DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, s No. 135. Honderd en vijftiend© Jaargang, 1913 VRIJDAG 13 JUNI. De verkiezingen, FEUILLETO N. STADS N1 EU W S - ALRMAARSCEE De sociaal-democratische candidatuur. ALKMAAR, 13 Juni. In het concentratie-manifest wordt op zeer besliste wijze positie genomen tegenover de sociaal-democra tie „die, zich stellende op het standpunt van den klas senstrijd, tot bereiking van een hersenschimmig „einddoel, de grondslagen van de hedendaagsche „maatschappij ondermijnt." Het was goed, dat er nu eens duidelijk werd ge zegd, dat vrijzinnigen geen sociaal-democraten zijn. De sociaal-democratie toch staat evenzeer tegenover de concentratie als tegenover de coalitie. Zij staat principieel tegenover beiden door haar revolutionair karakter, door de leer van den klassenstrijd, alsof de maatschappij zou bestaan uit twee scherp van cl- kaar gescheiden en onverzoenlijk tegenover elkaar staande groepen, door de leer van de afschaffing van het privaat-bezit. Zij is er praetisch van gescheiden door haar tactiek en haar wijze van optreden, doordat zij uitsluitend is een arbeiderspartij, dus niet, als de andere partijen, j de behartiging der belangen van alle groepen be- j oogt. Zij gaat alleen met andere partijen samen, wanneer het algemeen belang naar haar inzicht sa- j menvalt met het arbeidersbelang. Zoo bestond er in het parlement bij do behandeling der Bakkerswet een innige samenwerking tusschen de sociaal-democratie en de coalitie. De sociaal-demo- eraten zien er voorts niet tegen op met de rechterzijde tegen de oorlogsbegrooting te stemmen, ook al weten ze, dat daardoor een vrijzinnig ministerie valt. De coalitie zou haar gelukten aanval op het kabinet de Meester door de afstemming van dé begrooting-Rap- 1 pard niet hebben gedaan, zoo ze niet zeker was ge- weest van de stemmen der sociaal-democraten de stemmen van een unieliberaal en van enkele vrijzin- nig-democraten vormden een meevallertje. En dan zeide de heer Schaper onlangs 24 Mei te Ap- pingedam dat de sociaal-democraten voor elke goe- de wet zullen stemmen, maar dat eT kerkelijken ge- nopg zijn voor de oorlogsbegrooting! De sociaal-democraten stemden verder tegen de Leerplichtwet, en brachten daardoor niet slechts dje wet, maar ook het ministerie in gevaar, welks Wo- ningwet en Ongevallenwet nog in veilige haven moes- ten worden gebracht. Wij weten, dat zij tegen deze wet stemden, wijl de gemeenten wel bevoegd, maar niet verplicht zijn tot schoolvoeding en omdat zij, vonden, dat de wet niet ver genoeg' ging. De heer Gerhard noemde haar on langs hier ter stede een lor, een prul waar hij nog tegen zou stemmen, als hij kon. Ru zette men daar eens tegenover, dat liet katholieke Centrum alle katholieken op 2 na stemden tegen 3 Febr. 1911 sprak van „de gelukkige resultaten dier wet" zoodat er alle reden bestaat „om den heer Kolkman dank baar te zijn, dat hij deze wet met zijn votum hielp tot stand brengen", en er op wees, dat „ook van anti- rovolutionnaire zijde, en niet door den eerste den bes- te, op de goede zijde van den leerplicht werd gewe zen." Maar vooral de verklaring van den heer van Zadelhoff, evenals de heer Gerhard onderwijzer, even als deze soeiaal-democraat en Kamercandidaat, elf dagen geleden te 's Gravendeel afgelegd: „Spreker „zou persoonlijk als onderwijzer, wellicht voor „de Leerplichtwet hebben gestemd, maar kan zich „toch de houding zijner partijgenooten best begrijpen; „vooral ook, daar toen nog niet te voorzien was, dat „die wet zoo goed zou werken, als later gebleken is." De vrijzinnigen verschillen van de sociaal-democra ten voorts hierin, dat zij zich niet de weelde kunnen veroorloven van de critiek op, de geringschatting' van aitderer daden, in welke critiek de soe.-dem. trouwens niet te overtreffen zijn. De vrijz. moeten rekenen met bestaande toestanden in de huidige maatschappij - de sociaal-democraten kunnen slechts voor den dag komen met heel misschien, wel bestaanbare toestan den in 'n wellicht mogelijke toekomstige maatschappij. De vrijzinnigen hopen,, dat hun woorden zoo spoedig mogelijk in daden kunnen worden omgezet, zij verlan gen naar de mogelijkheid om de regeering te aanvaar den, ten eind© hun denkbeelden te verwezenlijken. De soc.-dem., die zelf nooit aan de regeering zijn geweest, die dus zelf geen vat voor critiek op regeeringsbeleid hebben kunnen geven, weten dat zij in de naaste toe komst niet voor eigen regeeringsdaden komen te staan. Hun deert geen mogelijke regeerings-verant- woordelijkheid. Zij stellen de eischen aan andere partijen! zoo hoog als ze willen. „Ik ben ook voor het overvragen," zei de heer Gerhard' eens op een congres der S. D. A. P. Wij erkennen natuurlijk gaarne dat de S. D. cri tiek, altijd gemakkelijk, niet zelden juist is. Wij den ken er niet aan, geringschattend te spreken over de daden van alle sociaal-democraten en we allen eerbied voor wat velen van hen als harde wer kers tot stand gebracht hebben. Maar daartegenover zij gesteld, dat valsch is de leuze, alsof van de sociaal- 1 democraten bij de hervormingen van het concentratie- manifest alléén heil te verwachten is. Veeleer be- staat het gevaar, dat zij ook in het parlement aan het overvragen gaan en daardoor die hervormingen te gen houden, of zelfs totaal onmogelijk maken. Men ziet veelal in den sociaal-democraat een duwer, ter- wijl hij maar al te vaak door zijn wijze van optreden een remmer is. In elk geval is het beter en veiliger, 11 dat de vrijzinnige den man van zijn eigen beginsel tot duwer kiest! de herstemming toch neemt in dit district de kans van den coalitie-candidaat steeds toe. En wanneer het tot een herstemming mocht komen, dan weet men nooit hoe het zal afloopen. Dan zou het mogelijk kun nen zijn, dat de heer Snoeck Henkemans gekozen werd. Daarom moeten alle vrijzinnigen dadelijk Dinsdag op den eoncentratie-candidaat stemmen. Sommigen van hen zullen goed doen te overwegen wat Het Volk van 7 Mei schreef, dat n.l. van het Staatspensioen bij deze verkiezing geldt nu of nooit! „Zijn de arbeiders eenmaal gedwongen premie te „betalen voor hun ouderdomspensioen, met het inva liditeitspensioen onafscheidelijk verbonden, dan ko- „men zij van het premie-betalen nooit weer af, dan is „de staatspensionneering inderdaad geworden waar door mr. dr. van Best ze nu uitscheldt: een utopie." NATIONALE BOND VAN PROTESTANTSCHE KIEZERS. (Vervolg.) j Op bedekte of meer bedekte wijze wordt van Room- sehe zijde de belastingontduiking aangemoedigd, zei i spr. De belastingambtenaren zijn nog voor het groot- I ste deel Protestantach. Doch het is gebeurd, dat de j exameneischen zijn verlicht voor een bepaalde klasse van ambtenaren n.l. voor surnumerairs bij de be lastingen, waarbij thans een getuigschrift ter beoor- deelng van den minister van financiën voldoende ge- j is de veel gesmade dr. Kuyper. btpr. zei, wees op^uw hebben ftdht wordt. De leiders weten beter, dat het verkeerd is met da te hoog opgegeven, hij was er tegen, dat in Alkmaar een christelijk-historisch Kamercandidaat gesteld werd. De Bond van Prot. kiezers heeft geen candidaat ge steld, maar dan had ze tot 1917 moeten wachten. De oprichting van den Bond is vooral onder de liberalen met ingenomenheid begroet, wees daarom op uw hoe de. Let op het gezelschap, waarin go verkeert. De Koninklijke weg is links, deze leidt tot een ka binet, dat steunen moet op de socialisten. Spr. beval ten slotte de candidatuur Snoeck Henkemans aan. De heer ds. Vethake zei schijnbaar iets te moeten bestrijden, wat hij in werkelijkheid' niet bevechten wilde, n.l. een van de candidaten van links. Stemt links, stelde spr. voorop. Doch zullen we lid gaan worden van den Bond van Protestantsche kiezers? Ja, als ge het met uw vrijzinnige beginselen op een accoordje gooit, nooit als ge bovenal op die beginse len prijs stelt. Spr. voelde, dat de Bond niet de groep is waaronder do vrijzinnigen zich mogen scharen men wil b.v. uitschakelen allen die de soc. dem. beginselen zijn toegedaan en toch ook strijden voor de Ned. Herv. Kerk. Vrijzinnigheid is dat men erkent, dat er bij alle verschil van meening, gelijkheid van bedoeling kan zijn. Vrijzinnig-zijn is coneurreeren willen, coneur- reeren durven, coneurreeren kunnen. Uit wat ds. Lieftinck schreef over de school, bleek wel dat hij met haat en afkeer bezield is tegen scho len, waar de geest van een man als Ferrer uitkomt. Als zeer radicaal-vrijzinnig predikant oordeelde spr. op schoolgebied slechts één man recht vrijzinnig, dat 1 Wij zeggen dit alles niet, omdat wij de candidatuur j van den heer Gerhard vreezen. Eon partij, die bij de opeenvolgende verkiezingen in stemmenaantal achter uitging van 427 tot 360, tot 254 kan niet de illusie koesteren, dat ze als overwinnaar uit den strijd treedt. De candidatuur-Gerhard is enkel een propaganda middel, een maatstaf tevens om te onderzoeken, hoe het hier met de soc. dem. beginselen staat, een post op de soc. dem. balans, welke straks na de verkiezingen wordt opgemaakt. De hoer Gerhard zelf heeft er toe medegewerkt om haar een zuivere maatstaf te doen zijn. Hij heeft ronduit gezegd: „brengt ge Uw stem op mij uit, dan stemt ge den sociaal-democraat met alle consequent iën." Deze uitlating ligt geheel in de lijn, waarlangs de heer Gerhard zich steeds heeft bewogen. Hij heeft vroeger eens op een congres gezegd, door het scherpen van het proletarisch instinct het prole tariaat er toe te brengen, dat het stemt op de soc. dem. woordvoerders „niet omdat zij staatspensioen voorstaan, maar omdat zij betoogen: „er deugt niets! Wie.dus sociaal-democratisch denken, moeten hem natuurlijk stemmen. Maar daarmede is tevens ge zegd, dat vrijzinnigen hun stem niet op hem moeten uitbrengen en dan ook door geen enkele overweging daartoe mogen overgaan. Waarbij nog komt, dat zij door hun stem aan den concentratie-candidaat te onthouden, diens verkiezing in gevaar brengen. Bij v t Roomschen samen te gaan. Dr. Kuyper achtte een i samengaan met Rome verkeerd met het oog op het Roomsche Staatsrecht, het Roomsche beginsel van slavernij en de Roomsche opvattingen van historie. Deze laatste opvattingen zijn anti-nationaai en tegen ons volkskarakter, zei spr. Men wijst op de soc. dem. onderwijzers, die geen nationale liederen willen laten zingen, maar waarom wordt er niet op ge wezen, dat in Maastricht drie jaar geleden een Roomsch schoolhoofd bezwaar maakte het Wilhelmus te laten zingen? We moeten niet steunen de menschen, die in coali tie zijn gegaan en in Rome een bolwerk van het ge loof zien. Zullen de Alkmaarders, die telkens 8 Oc tober feest vieren om te herdenken dat de Spanjolen geworpen werden van de wallen, thans die Roomschen weer binnenhalen? We moeten hoog houden de banier met „Je Mantiendrai" en Voetsius' „Nooit vrede met cle macht van Rome." (Applaus.) Van de gelegenheid tot debat maakten gebruik de heeren Kuiper, alhier en ds. Vethake van Koedijk. De heer Kuiper zei, dat zeer vele pogingen waren aangewend, om goedé debaters te krijgen, deze pogin gen waren echter mislukt. Spr. had geen mandaat, hij sprak voor zichzelf en begon met er op te wijzen, dat op den Koninklijken Weg klemmen en voetangels liggen. Heeft men hier voorgelicht met het licht der waarheid? In de brochure is breed uitgemeten over de antithe- se, men stemt in met ds. Wagenaar; van christelijk- historische zijde is gezegd, dat men deze antithese verborgen moest houden. Doch deze bestaat. Er zijn, die bij het Staatsbestuur rekening willen houden met de openbaring, anderen, die aan de menschelijke rede i genoeg hebben. Dit is rechts en links. Er zijn onder de concentratie die er niet hooren, deze moeten zich dan terugtrekken. De koninklijke weg is een dwaalweg, die door een Christen niet mag worden bewandeld. Er wordt gespeculeerd op anti papisme, maar eischt het Protestantisme niet in de eerste plaats gewetensvrijheid, ook tegenover de ka- hoede, men wil het onderwijs drijven in de richting als de oud-liberalen, gelijk Tydeman, die de openbare school christelijk wil maken. We mogen juichen, dat er hoe langer hoe meer menschen van dé coalitie los komen, maar denkt er aan, vrijzinnigen, dat de ethi- de volks- schen winnen aan macht met behulp van eenige con servatieve predikanten, aldus eindigde spr. i De voorzitter wensehte te protesteeren togen de uitlating van den lieer Kuiper, dat de Ned. Bond van Protestantsche kiezers uitgaat van den modernen kant en tegen hetgeen de Nedérlander schreef, n.l. dat de Bond van moderne zijde wordt bevorderd. Spr. heeft zieh voor het organiseeren van dezen avond eenige moeite getroost, doch hij is niet. modern, maar tholieken, die 1/3 van de bevolking vormen? Men blijft in gebreke het Roomsche gevaar aan te toonen. Spr. oordeelde ook de wijziging van art. 171 een mijn onder de Ned. Herv. kerk, maar deze wijziging komt er niet. Men bevordert zelf de Ned. Herv. kerk niet. In Alkmaar hielpen soc. dem. en anarchisten om bij de kerkelijke verkiezingen het orthodoxe ge deelte te bestrijden. Do invloed^ van dr. Kuyper wordt ethisch-orthodox. De heer Kip zou als orthodox man niet graag een vrijzinnig man uit de Herv. kerk weren. Let op het gezelschap zei de eerste debater. Dat is weer een verdachtmaking a la Kuyper, die men eenvoudig na praat. t Waarom zijn we anti-papist? Omdat we voor iets zijn. Anti-papist zijn is eenvoudig opkomen tegen de aanmatiging van den Paus, die zich als heerscher over de geheele wereld opwerpt. Zijn de Katholieken in de minderheid, dan moeten ze meer hebben, zijn ze in de meerderheid, dan geven ze niet. Het Roomsche stelsel is tegen gewetensvrijheid. Het is een groot verschil of we Roomsche menschen uit betrekkingen weren, wat on-Protestantsch zou zijn, dan wel of we oji de voortdurende toename wij- zen. Rome gaat vooruit, maar 't is de vraag, hoe het door de coalitie gebeurt. Over het Motu proprio i-s door de Protestanten niet met voldoende kracht ge*- sproken. De grondslag van de coalitie is onzedelijk en onhistorisch. Daarom moet deze worden verbroken. i De heer ds. Lieftinck, die hierna het woord voerde, zei getracht te hebben de kiezers voor te lichten met het licht der waarheid, spr. wilde daarover ten slotte het oordeel overlaten aan God. Het is lasterlijk te zeggen, dat rechts staan de menschen, dio met de openbaring willen rekening houden in het staatsbe stuur, terwijl links staan degenen, die aan de men' sehelijke rede genoeg hebben. Waar oprecht geloof links staat, zooals ds. van Koetsveld zei, daar zal er ook rekening mee wordeu gehouden in het staatsbestuur, niet alleen in naam, maar inderdaad. Ook dr. de Visser heeft gezegd een half jaar gele den in de Tweede Kamer, dat het niet waar is dat men in de coalitie op denzelfden wortel des geloofs door L. G. MOBERLY. Naar het Engelsch. 2) o Meruside en Layton lachten mee; de laatste zei op zijn nonchalanten toon: „Cicely is geen ander dan Cicely, je kunt je haar niet minder volmaakt voorstel len dan zij is en jij bent haar broeder maar, Wilfrid, en hebt het recht niet een oordeel over haar uit te spreken. Rupert en ik, als neven, hebben daar beter oog op. Dat lieve, goedhartige schepseltje! Zij is een volmaakte chatelaine voor dit verrukkelijke kasteel, en de kleine kroonprinses kan geen liever verzorgster hebben." „Hoor eens aan!" mompelde Meruside, terwijl hij Layton vriendelijk, bijna liefkozend op den schouder klopte, toen hij met zijn neef Lord Wilfrid Staynes langs hem de kamer uitging en den jongen man het rijk alleen liet. Toen de deur zich achter hen gesloten had, rekte Layton zieh nog eens flink uit, gaapte, stak een siga ret op, slenterde naar het raam en keek naar buiten, waar hij op 't oogenblik geen heel mooi uitzicht had! Het kasteel Bram well stond op do helling van een heuvel en zelfs als het weer tamelijk goed was, was het uitzicht, niet alleen van uit de rookkamer maar van al de ramen aan dien kant van het huis, bepaald grootsch, fraaier dan ergens anders in het geheele graafschap. Maar op dezen Zondagmiddag in Novem ber, was er niets te zien dan een breed terras met kie zel bestrooid vlak aan het huis en'een grasveld steil afdalende van het terras en hier en daar met boomen begroeid. Verder dan het grasveld zag men hoege naamd niets, alles was in een dikken, witten mist ge- huid; de mist zweefde boven de toppen der boomen eu hechtte zich vast aan het vochtige gras, hij deed het geheele park als in een nevel verdwijnen en ook het gansche landschap dat zich uitstrekte van het bosch tot de heuvels ver in 't verschiet. Park, heuve len, bosschen, dat alles wat alleen zichtbaar voor de oogen van Jack Laytons verbeelding; met zijn licha melijke oogen zal hij er hoegenaamd niets van; huive rend haalde hij de schouders op en keerde terug naar de lekkere warme kamer. Hij was zeer van nabij verwant aan Lady Cicely Rc- desdale, de vrouw des huizes, die hem altijd meer als broeder dan als neef had beschouwd. En hij niet door de natuur gezegend wat het uiterlijk be- ging zitten, trok een blaadje postpapier naar zich toé treft. Hij sloeg de oogen nogmaals op tot het lee- en begon een brief te schrijven, terwijl hij daarbij tel- daaraan had hij het dan ook te danken dat hij Carte j door gelukkig; John aanbad den grond dien blanche had op het kasteel, waar hij altijd komen kon i mooie voetjes hadden betreden, hu was haar heer als hij er lust in had en het geheel als zijn tehuis kon meester, zonder ooit de meesterhand te doen gevoelen beschouwen, hetgeen hij dan ook werkelijk deed. John Redesdale, de overleden echtgenoot van Cicely, had alle vrouwen Jack knikte.heel wysgeeng toen aan liem en aan Rupert Meruside, den anderen neef j deze uitspraak gedaan had. Daar hu den rijpen leet altijd volledige gastvrijheid verleend; f'j'd van vijf- en twintig jaar had bereikt, was hij o\er 1 T 1 i 1 - .1.11.. kens in de „Sunday Recorder" keek, die naast hem lag. Zijn geheele gezicht lachte terwijl hij zat te schrijven; nu en dan kon hij het niet uithouden van i de pret en hij fluisterde: i „Goeie, ouwe Rupert! Ik wou dat ik er bij was als hij de brieven tot antwoord kreeg. Maar men kan niet alles tegelijk hebben", ging hij wijsgeerig voort, terwijl hij een couvert nam en er het adres op schreef Maar zij waren dan toch door en i van den uitgever van de „Sunday Recorder „het zal haar al amusant genoeg wezen als ik mij den schrik en den eu afschuw voorstel van dien besten vent, O, dat go- 1 zicht van Rupert, als de brieven met massa's komen lijke, maar vriendelijke gezicht van den man op het portret, en een glimlach vertoonde zich op zijn pret j tig jong gezicht, toen zijn oogen die van de schil derij, dat boven hem hing, ontmoetten. „Het was natuurlijk geen huwelijk uit liefde", soesde hij voort, „ik zou ten minste niet veronderstel len dat Cicely verliefd was op dien besten, ouden man. Hij was dertig jaar ouder dan zij, dat zou dus niemand verbazen. John Cicely heeft een meesterhand noodig dat hebben binnenstroomen. V ant ze komen zeker in massa op van zijn vrouw en sedert zijn dood was dit altijd zoo gebleven, do j tuigd, dat hij den vrouwelijken aard tot in zij twee neven hadden een doorloopende invitatie den? diepte had doorgrond. „En het was een geluk Zaterdag en Zondag op het kasteel te komen door brengen wanneer Cicely en haar dochtertje er waren. De goedhartige millionair, die getrouwd was met de allerliefste maar arme Cicely Staynes, een van de talrijke dochters van Graaf van Netherhall, bezat een menigte gastvrije deugden en had de deuren van het kasteel wijd opengezet voor Cicely's familie en vrien den. Eén enkele voorwaarde had de brave John Re desdale gesteld. Geen man of vrouw van twijfelachti ge reputatie of slechten naam mocht de gast wezen van zijn vrouw; personen, wier gedrag het licht niet mocht zien, zouden nooit een voet zetten in het huis van den milliionair. Toen Jack Layton nu slenterde door de rookkamer met zijn fraaie paneelen en ge beeldhouwde meubelen, die de trots waren geweest van John Redesdale, sloeg hij de oogen op naar het portret van den overleden man, dat boven den schoor steenmantel hing. „Arme oude John!" zei de jonge man bij zichzelf, terwijl hij een stukje steenkool in den haard1 schopte, „het was een van de best© kerels van de wereld, al was tuigd, dat hij den vrouwelijken aard tot in voor Cicely iemand te vinden, die haar zulk een buitengoed j kon aanbieden." Nu verwijderde hij zich een weinig van den haard en liep naar de welvoorziene boeken- j kasten, maar ofschoon zij do grootste verscheidenheid j op letterkundig gebied bevatten, toch zag hij niets I dat op 't oogenblik in zijn smaak viel en weder ga pende nam hij het Zondagsblad weer op, dat hij zoo straks op den grond had gegooid. Dat er steeds iemand over u waakt om voordeel te trekken van uw luiheid, mag men wel aannemen. Zoo veel is zeker, op dien rustigen Novemberdag, toen Jack zijn blauwe oogen toevallig liet gaan over de ko lommen van de courant, vertoonde zich plotseling een ondeugend lichtje in die oogen en hij lachte zachtjes. „Hemel ja!" riep hij uit, „dat zou amusant zijn, ontzettend amusant! Hoe is het mogelijk, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Ik ga toch aan staanden Zaterdag voor vier maanden weg met Dun das, ik heb er dus geen last van ook. En als ik terug kom is de goede oude Rupert de grap al lang weer vergeten." Zoo sprekende liep hij naar de schrijftafel, hij dagen". Gedurende dien korten monoloog schreef hij een tweeden brief, die hem minder moeite scheen te kosten en waar hij minder over hoefde na te denken n diepste dan bij de eerste. Dit was de inhoud van dien twee den brief: „Geachte Heer! Alen verzoekt mij u te vragen of gij zoo goed wilt wezen al de brieven die mochten inkomen op nevens gaande advertentie onder letter R. M. Bureau van uw bind op te zenden naar No. 200 Jermijn Street W. S. Met achting, Uw dw., J. LAYTON. Toen dit was afgedaan deed de jonge man heide brieven vergenoegd in een couvert, plakte er een post zegel op, liep fluitend het huis uit, het park door naar het dorp, om zelf den brief naar het postkantoor te brengen. „Een kalm, beschaafd man van goede familie, niet onbemiddeld, wenscht kennis te maken met een jong meisje, eveneens van goede familie, dat een tehuis be hoeft, enz. enz. enz.", mompelde hij, terwijl hij lang zaam terugwandelde naar het kasteel door den natten Xo\embermist. „O, wat een grap! wat een amusante grap (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1