DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
s
No. 135.
Honderd en vijftiend© Jaargang,
1913
VRIJDAG
13 JUNI.
De verkiezingen,
FEUILLETO N.
STADS N1 EU W S
-
ALRMAARSCEE
De sociaal-democratische candidatuur.
ALKMAAR, 13 Juni.
In het concentratie-manifest wordt op zeer besliste
wijze positie genomen tegenover de sociaal-democra
tie „die, zich stellende op het standpunt van den klas
senstrijd, tot bereiking van een hersenschimmig
„einddoel, de grondslagen van de hedendaagsche
„maatschappij ondermijnt."
Het was goed, dat er nu eens duidelijk werd ge
zegd, dat vrijzinnigen geen sociaal-democraten zijn.
De sociaal-democratie toch staat evenzeer tegenover
de concentratie als tegenover de coalitie. Zij staat
principieel tegenover beiden door haar revolutionair
karakter, door de leer van den klassenstrijd, alsof
de maatschappij zou bestaan uit twee scherp van cl-
kaar gescheiden en onverzoenlijk tegenover elkaar
staande groepen, door de leer van de afschaffing van
het privaat-bezit.
Zij is er praetisch van gescheiden door haar tactiek
en haar wijze van optreden, doordat zij uitsluitend is
een arbeiderspartij, dus niet, als de andere partijen, j
de behartiging der belangen van alle groepen be- j
oogt. Zij gaat alleen met andere partijen samen,
wanneer het algemeen belang naar haar inzicht sa- j
menvalt met het arbeidersbelang.
Zoo bestond er in het parlement bij do behandeling
der Bakkerswet een innige samenwerking tusschen de
sociaal-democratie en de coalitie. De sociaal-demo-
eraten zien er voorts niet tegen op met de rechterzijde
tegen de oorlogsbegrooting te stemmen, ook al weten
ze, dat daardoor een vrijzinnig ministerie valt. De
coalitie zou haar gelukten aanval op het kabinet de
Meester door de afstemming van dé begrooting-Rap- 1
pard niet hebben gedaan, zoo ze niet zeker was ge-
weest van de stemmen der sociaal-democraten de
stemmen van een unieliberaal en van enkele vrijzin-
nig-democraten vormden een meevallertje. En dan
zeide de heer Schaper onlangs 24 Mei te Ap-
pingedam dat de sociaal-democraten voor elke goe-
de wet zullen stemmen, maar dat eT kerkelijken ge-
nopg zijn voor de oorlogsbegrooting!
De sociaal-democraten stemden verder tegen de
Leerplichtwet, en brachten daardoor niet slechts dje
wet, maar ook het ministerie in gevaar, welks Wo-
ningwet en Ongevallenwet nog in veilige haven moes-
ten worden gebracht.
Wij weten, dat zij tegen deze wet stemden, wijl de
gemeenten wel bevoegd, maar niet verplicht zijn tot
schoolvoeding en omdat zij, vonden, dat de wet niet
ver genoeg' ging. De heer Gerhard noemde haar on
langs hier ter stede een lor, een prul waar hij nog
tegen zou stemmen, als hij kon. Ru zette men daar
eens tegenover, dat liet katholieke Centrum alle
katholieken op 2 na stemden tegen 3 Febr. 1911
sprak van „de gelukkige resultaten dier wet" zoodat
er alle reden bestaat „om den heer Kolkman dank
baar te zijn, dat hij deze wet met zijn votum hielp
tot stand brengen", en er op wees, dat „ook van anti-
rovolutionnaire zijde, en niet door den eerste den bes-
te, op de goede zijde van den leerplicht werd gewe
zen." Maar vooral de verklaring van den heer van
Zadelhoff, evenals de heer Gerhard onderwijzer, even
als deze soeiaal-democraat en Kamercandidaat, elf
dagen geleden te 's Gravendeel afgelegd: „Spreker
„zou persoonlijk als onderwijzer, wellicht voor
„de Leerplichtwet hebben gestemd, maar kan zich
„toch de houding zijner partijgenooten best begrijpen;
„vooral ook, daar toen nog niet te voorzien was, dat
„die wet zoo goed zou werken, als later gebleken is."
De vrijzinnigen verschillen van de sociaal-democra
ten voorts hierin, dat zij zich niet de weelde kunnen
veroorloven van de critiek op, de geringschatting' van
aitderer daden, in welke critiek de soe.-dem. trouwens
niet te overtreffen zijn. De vrijz. moeten rekenen
met bestaande toestanden in de huidige maatschappij
- de sociaal-democraten kunnen slechts voor den dag
komen met heel misschien, wel bestaanbare toestan
den in 'n wellicht mogelijke toekomstige maatschappij.
De vrijzinnigen hopen,, dat hun woorden zoo spoedig
mogelijk in daden kunnen worden omgezet, zij verlan
gen naar de mogelijkheid om de regeering te aanvaar
den, ten eind© hun denkbeelden te verwezenlijken. De
soc.-dem., die zelf nooit aan de regeering zijn geweest,
die dus zelf geen vat voor critiek op regeeringsbeleid
hebben kunnen geven, weten dat zij in de naaste toe
komst niet voor eigen regeeringsdaden komen te
staan. Hun deert geen mogelijke regeerings-verant-
woordelijkheid. Zij stellen de eischen aan andere
partijen! zoo hoog als ze willen. „Ik ben ook voor
het overvragen," zei de heer Gerhard' eens op een
congres der S. D. A. P.
Wij erkennen natuurlijk gaarne dat de S. D. cri
tiek, altijd gemakkelijk, niet zelden juist is. Wij den
ken er niet aan, geringschattend te spreken over de
daden van alle sociaal-democraten en we
allen eerbied voor wat velen van hen als harde wer
kers tot stand gebracht hebben. Maar daartegenover
zij gesteld, dat valsch is de leuze, alsof van de sociaal- 1
democraten bij de hervormingen van het concentratie-
manifest alléén heil te verwachten is. Veeleer be-
staat het gevaar, dat zij ook in het parlement aan het
overvragen gaan en daardoor die hervormingen te
gen houden, of zelfs totaal onmogelijk maken. Men
ziet veelal in den sociaal-democraat een duwer, ter-
wijl hij maar al te vaak door zijn wijze van optreden
een remmer is. In elk geval is het beter en veiliger, 11
dat de vrijzinnige den man van zijn eigen beginsel tot
duwer kiest!
de herstemming toch neemt in dit district de kans
van den coalitie-candidaat steeds toe. En wanneer het
tot een herstemming mocht komen, dan weet men
nooit hoe het zal afloopen. Dan zou het mogelijk kun
nen zijn, dat de heer Snoeck Henkemans gekozen
werd.
Daarom moeten alle vrijzinnigen dadelijk Dinsdag
op den eoncentratie-candidaat stemmen. Sommigen
van hen zullen goed doen te overwegen wat Het Volk
van 7 Mei schreef, dat n.l. van het Staatspensioen bij
deze verkiezing geldt nu of nooit!
„Zijn de arbeiders eenmaal gedwongen premie te
„betalen voor hun ouderdomspensioen, met het inva
liditeitspensioen onafscheidelijk verbonden, dan ko-
„men zij van het premie-betalen nooit weer af, dan is
„de staatspensionneering inderdaad geworden waar
door mr. dr. van Best ze nu uitscheldt: een utopie."
NATIONALE BOND VAN PROTESTANTSCHE
KIEZERS.
(Vervolg.)
j Op bedekte of meer bedekte wijze wordt van Room-
sehe zijde de belastingontduiking aangemoedigd, zei
i spr. De belastingambtenaren zijn nog voor het groot-
I ste deel Protestantach. Doch het is gebeurd, dat de
j exameneischen zijn verlicht voor een bepaalde klasse
van ambtenaren n.l. voor surnumerairs bij de be
lastingen, waarbij thans een getuigschrift ter beoor-
deelng van den minister van financiën voldoende ge- j is de veel gesmade dr. Kuyper. btpr. zei, wees op^uw
hebben ftdht wordt.
De leiders weten beter, dat het verkeerd is met da
te hoog opgegeven, hij was er tegen, dat in Alkmaar
een christelijk-historisch Kamercandidaat gesteld
werd.
De Bond van Prot. kiezers heeft geen candidaat ge
steld, maar dan had ze tot 1917 moeten wachten. De
oprichting van den Bond is vooral onder de liberalen
met ingenomenheid begroet, wees daarom op uw hoe
de. Let op het gezelschap, waarin go verkeert.
De Koninklijke weg is links, deze leidt tot een ka
binet, dat steunen moet op de socialisten. Spr. beval
ten slotte de candidatuur Snoeck Henkemans aan.
De heer ds. Vethake zei schijnbaar iets te moeten
bestrijden, wat hij in werkelijkheid' niet bevechten
wilde, n.l. een van de candidaten van links. Stemt
links, stelde spr. voorop. Doch zullen we lid gaan
worden van den Bond van Protestantsche kiezers?
Ja, als ge het met uw vrijzinnige beginselen op een
accoordje gooit, nooit als ge bovenal op die beginse
len prijs stelt.
Spr. voelde, dat de Bond niet de groep is waaronder
do vrijzinnigen zich mogen scharen men wil b.v.
uitschakelen allen die de soc. dem. beginselen zijn
toegedaan en toch ook strijden voor de Ned. Herv.
Kerk.
Vrijzinnigheid is dat men erkent, dat er bij alle
verschil van meening, gelijkheid van bedoeling kan
zijn. Vrijzinnig-zijn is coneurreeren willen, coneur-
reeren durven, coneurreeren kunnen.
Uit wat ds. Lieftinck schreef over de school, bleek
wel dat hij met haat en afkeer bezield is tegen scho
len, waar de geest van een man als Ferrer uitkomt.
Als zeer radicaal-vrijzinnig predikant oordeelde spr.
op schoolgebied slechts één man recht vrijzinnig, dat
1
Wij zeggen dit alles niet, omdat wij de candidatuur j
van den heer Gerhard vreezen. Eon partij, die bij de
opeenvolgende verkiezingen in stemmenaantal achter
uitging van 427 tot 360, tot 254 kan niet de illusie
koesteren, dat ze als overwinnaar uit den strijd treedt.
De candidatuur-Gerhard is enkel een propaganda
middel, een maatstaf tevens om te onderzoeken, hoe
het hier met de soc. dem. beginselen staat, een post op
de soc. dem. balans, welke straks na de verkiezingen
wordt opgemaakt. De hoer Gerhard zelf heeft er toe
medegewerkt om haar een zuivere maatstaf te doen
zijn. Hij heeft ronduit gezegd: „brengt ge Uw stem op
mij uit, dan stemt ge den sociaal-democraat met alle
consequent iën." Deze uitlating ligt geheel in de lijn,
waarlangs de heer Gerhard zich steeds heeft bewogen.
Hij heeft vroeger eens op een congres gezegd, door
het scherpen van het proletarisch instinct het prole
tariaat er toe te brengen, dat het stemt op de soc.
dem. woordvoerders „niet omdat zij staatspensioen
voorstaan, maar omdat zij betoogen: „er deugt niets!
Wie.dus sociaal-democratisch denken, moeten hem
natuurlijk stemmen. Maar daarmede is tevens ge
zegd, dat vrijzinnigen hun stem niet op hem moeten
uitbrengen en dan ook door geen enkele overweging
daartoe mogen overgaan. Waarbij nog komt, dat zij
door hun stem aan den concentratie-candidaat te
onthouden, diens verkiezing in gevaar brengen. Bij
v
t Roomschen samen te gaan. Dr. Kuyper achtte een
i samengaan met Rome verkeerd met het oog op het
Roomsche Staatsrecht, het Roomsche beginsel van
slavernij en de Roomsche opvattingen van
historie. Deze laatste opvattingen zijn anti-nationaai
en tegen ons volkskarakter, zei spr. Men wijst op de
soc. dem. onderwijzers, die geen nationale liederen
willen laten zingen, maar waarom wordt er niet op ge
wezen, dat in Maastricht drie jaar geleden een
Roomsch schoolhoofd bezwaar maakte het Wilhelmus
te laten zingen?
We moeten niet steunen de menschen, die in coali
tie zijn gegaan en in Rome een bolwerk van het ge
loof zien. Zullen de Alkmaarders, die telkens 8 Oc
tober feest vieren om te herdenken dat de Spanjolen
geworpen werden van de wallen, thans die Roomschen
weer binnenhalen? We moeten hoog houden de banier
met „Je Mantiendrai" en Voetsius' „Nooit vrede met
cle macht van Rome." (Applaus.)
Van de gelegenheid tot debat maakten gebruik de
heeren Kuiper, alhier en ds. Vethake van Koedijk.
De heer Kuiper zei, dat zeer vele pogingen waren
aangewend, om goedé debaters te krijgen, deze pogin
gen waren echter mislukt. Spr. had geen mandaat,
hij sprak voor zichzelf en begon met er op te wijzen,
dat op den Koninklijken Weg klemmen en voetangels
liggen. Heeft men hier voorgelicht met het licht der
waarheid?
In de brochure is breed uitgemeten over de antithe-
se, men stemt in met ds. Wagenaar; van christelijk-
historische zijde is gezegd, dat men deze antithese
verborgen moest houden. Doch deze bestaat. Er zijn,
die bij het Staatsbestuur rekening willen houden met
de openbaring, anderen, die aan de menschelijke rede
i genoeg hebben. Dit is rechts en links.
Er zijn onder de concentratie die er niet hooren,
deze moeten zich dan terugtrekken. De koninklijke
weg is een dwaalweg, die door een Christen niet mag
worden bewandeld. Er wordt gespeculeerd op anti
papisme, maar eischt het Protestantisme niet in de
eerste plaats gewetensvrijheid, ook tegenover de ka-
hoede, men wil het onderwijs drijven in de richting
als de oud-liberalen, gelijk Tydeman, die de openbare
school christelijk wil maken. We mogen juichen, dat
er hoe langer hoe meer menschen van dé coalitie los
komen, maar denkt er aan, vrijzinnigen, dat de ethi-
de volks- schen winnen aan macht met behulp van eenige con
servatieve predikanten, aldus eindigde spr.
i De voorzitter wensehte te protesteeren togen de
uitlating van den lieer Kuiper, dat de Ned. Bond van
Protestantsche kiezers uitgaat van den modernen kant
en tegen hetgeen de Nedérlander schreef, n.l. dat de
Bond van moderne zijde wordt bevorderd. Spr. heeft
zieh voor het organiseeren van dezen avond eenige
moeite getroost, doch hij is niet. modern, maar
tholieken, die 1/3 van de bevolking vormen? Men blijft
in gebreke het Roomsche gevaar aan te toonen.
Spr. oordeelde ook de wijziging van art. 171 een
mijn onder de Ned. Herv. kerk, maar deze wijziging
komt er niet. Men bevordert zelf de Ned. Herv. kerk
niet. In Alkmaar hielpen soc. dem. en anarchisten
om bij de kerkelijke verkiezingen het orthodoxe ge
deelte te bestrijden. Do invloed^ van dr. Kuyper wordt
ethisch-orthodox.
De heer Kip zou als orthodox man niet graag een
vrijzinnig man uit de Herv. kerk weren. Let op het
gezelschap zei de eerste debater. Dat is weer een
verdachtmaking a la Kuyper, die men eenvoudig na
praat.
t Waarom zijn we anti-papist? Omdat we voor iets
zijn. Anti-papist zijn is eenvoudig opkomen tegen de
aanmatiging van den Paus, die zich als heerscher over
de geheele wereld opwerpt. Zijn de Katholieken in
de minderheid, dan moeten ze meer hebben, zijn ze in
de meerderheid, dan geven ze niet. Het Roomsche
stelsel is tegen gewetensvrijheid.
Het is een groot verschil of we Roomsche menschen
uit betrekkingen weren, wat on-Protestantsch zou
zijn, dan wel of we oji de voortdurende toename wij-
zen.
Rome gaat vooruit, maar 't is de vraag, hoe het
door de coalitie gebeurt. Over het Motu proprio i-s
door de Protestanten niet met voldoende kracht ge*-
sproken. De grondslag van de coalitie is onzedelijk en
onhistorisch. Daarom moet deze worden verbroken.
i De heer ds. Lieftinck, die hierna het woord voerde,
zei getracht te hebben de kiezers voor te lichten met
het licht der waarheid, spr. wilde daarover ten slotte
het oordeel overlaten aan God. Het is lasterlijk te
zeggen, dat rechts staan de menschen, dio met de
openbaring willen rekening houden in het staatsbe
stuur, terwijl links staan degenen, die aan de men'
sehelijke rede genoeg hebben.
Waar oprecht geloof links staat, zooals ds. van
Koetsveld zei, daar zal er ook rekening mee wordeu
gehouden in het staatsbestuur, niet alleen in naam,
maar inderdaad.
Ook dr. de Visser heeft gezegd een half jaar gele
den in de Tweede Kamer, dat het niet waar is dat
men in de coalitie op denzelfden wortel des geloofs
door L. G. MOBERLY.
Naar het Engelsch.
2) o
Meruside en Layton lachten mee; de laatste zei op
zijn nonchalanten toon: „Cicely is geen ander dan
Cicely, je kunt je haar niet minder volmaakt voorstel
len dan zij is en jij bent haar broeder maar, Wilfrid,
en hebt het recht niet een oordeel over haar uit te
spreken. Rupert en ik, als neven, hebben daar beter
oog op. Dat lieve, goedhartige schepseltje! Zij is een
volmaakte chatelaine voor dit verrukkelijke kasteel,
en de kleine kroonprinses kan geen liever verzorgster
hebben."
„Hoor eens aan!" mompelde Meruside, terwijl hij
Layton vriendelijk, bijna liefkozend op den schouder
klopte, toen hij met zijn neef Lord Wilfrid Staynes
langs hem de kamer uitging en den jongen man het
rijk alleen liet.
Toen de deur zich achter hen gesloten had, rekte
Layton zieh nog eens flink uit, gaapte, stak een siga
ret op, slenterde naar het raam en keek naar buiten,
waar hij op 't oogenblik geen heel mooi uitzicht had!
Het kasteel Bram well stond op do helling van een
heuvel en zelfs als het weer tamelijk goed was, was
het uitzicht, niet alleen van uit de rookkamer maar
van al de ramen aan dien kant van het huis, bepaald
grootsch, fraaier dan ergens anders in het geheele
graafschap. Maar op dezen Zondagmiddag in Novem
ber, was er niets te zien dan een breed terras met kie
zel bestrooid vlak aan het huis en'een grasveld steil
afdalende van het terras en hier en daar met boomen
begroeid. Verder dan het grasveld zag men hoege
naamd niets, alles was in een dikken, witten mist ge-
huid; de mist zweefde boven de toppen der boomen
eu hechtte zich vast aan het vochtige gras, hij deed
het geheele park als in een nevel verdwijnen en ook
het gansche landschap dat zich uitstrekte van het
bosch tot de heuvels ver in 't verschiet. Park, heuve
len, bosschen, dat alles wat alleen zichtbaar voor de
oogen van Jack Laytons verbeelding; met zijn licha
melijke oogen zal hij er hoegenaamd niets van; huive
rend haalde hij de schouders op en keerde terug naar
de lekkere warme kamer.
Hij was zeer van nabij verwant aan Lady Cicely Rc-
desdale, de vrouw des huizes, die hem altijd meer als
broeder dan als neef had beschouwd. En
hij niet door de natuur gezegend wat het uiterlijk be- ging zitten, trok een blaadje postpapier naar zich toé
treft. Hij sloeg de oogen nogmaals op tot het lee- en begon een brief te schrijven, terwijl hij daarbij tel-
daaraan had hij het dan ook te danken dat hij Carte j door gelukkig; John aanbad den grond dien
blanche had op het kasteel, waar hij altijd komen kon i mooie voetjes hadden betreden, hu was haar heer
als hij er lust in had en het geheel als zijn tehuis kon meester, zonder ooit de meesterhand te doen gevoelen
beschouwen, hetgeen hij dan ook werkelijk deed. John
Redesdale, de overleden echtgenoot van Cicely, had alle vrouwen Jack knikte.heel wysgeeng toen
aan liem en aan Rupert Meruside, den anderen neef j deze uitspraak gedaan had. Daar hu den rijpen leet
altijd volledige gastvrijheid verleend; f'j'd van vijf- en twintig jaar had bereikt, was hij o\er
1 T 1 i 1 - .1.11..
kens in de „Sunday Recorder" keek, die naast hem
lag. Zijn geheele gezicht lachte terwijl hij zat te
schrijven; nu en dan kon hij het niet uithouden van
i de pret en hij fluisterde:
i „Goeie, ouwe Rupert! Ik wou dat ik er bij was als
hij de brieven tot antwoord kreeg. Maar men kan
niet alles tegelijk hebben", ging hij wijsgeerig voort,
terwijl hij een couvert nam en er het adres op schreef
Maar zij waren dan toch door en i van den uitgever van de „Sunday Recorder „het zal
haar al amusant genoeg wezen als ik mij den schrik en den
eu afschuw voorstel van dien besten vent, O, dat go-
1 zicht van Rupert, als de brieven met massa's komen
lijke, maar vriendelijke gezicht van den man op het
portret, en een glimlach vertoonde zich op zijn pret j
tig jong gezicht, toen zijn oogen die van de schil
derij, dat boven hem hing, ontmoetten.
„Het was natuurlijk geen huwelijk uit liefde",
soesde hij voort, „ik zou ten minste niet veronderstel
len dat Cicely verliefd was op dien besten, ouden
man. Hij was dertig jaar ouder dan zij, dat zou dus
niemand verbazen.
John Cicely heeft een meesterhand noodig dat hebben binnenstroomen. V ant ze komen zeker in massa op
van zijn vrouw
en sedert zijn dood was dit altijd zoo gebleven, do j tuigd, dat hij den vrouwelijken aard tot in zij
twee neven hadden een doorloopende invitatie den? diepte had doorgrond. „En het was een geluk
Zaterdag en Zondag op het kasteel te komen door
brengen wanneer Cicely en haar dochtertje er waren.
De goedhartige millionair, die getrouwd was met de
allerliefste maar arme Cicely Staynes, een van de
talrijke dochters van Graaf van Netherhall, bezat een
menigte gastvrije deugden en had de deuren van het
kasteel wijd opengezet voor Cicely's familie en vrien
den. Eén enkele voorwaarde had de brave John Re
desdale gesteld. Geen man of vrouw van twijfelachti
ge reputatie of slechten naam mocht de gast wezen
van zijn vrouw; personen, wier gedrag het licht niet
mocht zien, zouden nooit een voet zetten in het huis
van den milliionair. Toen Jack Layton nu slenterde
door de rookkamer met zijn fraaie paneelen en ge
beeldhouwde meubelen, die de trots waren geweest
van John Redesdale, sloeg hij de oogen op naar het
portret van den overleden man, dat boven den schoor
steenmantel hing.
„Arme oude John!" zei de jonge man bij zichzelf,
terwijl hij een stukje steenkool in den haard1 schopte,
„het was een van de best© kerels van de wereld, al was
tuigd, dat hij den vrouwelijken aard tot in
voor
Cicely iemand te vinden, die haar zulk een buitengoed j
kon aanbieden." Nu verwijderde hij zich een weinig
van den haard en liep naar de welvoorziene boeken- j
kasten, maar ofschoon zij do grootste verscheidenheid j
op letterkundig gebied bevatten, toch zag hij niets I
dat op 't oogenblik in zijn smaak viel en weder ga
pende nam hij het Zondagsblad weer op, dat hij zoo
straks op den grond had gegooid.
Dat er steeds iemand over u waakt om voordeel te
trekken van uw luiheid, mag men wel aannemen. Zoo
veel is zeker, op dien rustigen Novemberdag, toen
Jack zijn blauwe oogen toevallig liet gaan over de ko
lommen van de courant, vertoonde zich plotseling een
ondeugend lichtje in die oogen en hij lachte zachtjes.
„Hemel ja!" riep hij uit, „dat zou amusant zijn,
ontzettend amusant! Hoe is het mogelijk, dat ik
daar niet eerder aan gedacht heb. Ik ga toch aan
staanden Zaterdag voor vier maanden weg met Dun
das, ik heb er dus geen last van ook. En als ik terug
kom is de goede oude Rupert de grap al lang weer
vergeten." Zoo sprekende liep hij naar de schrijftafel,
hij dagen". Gedurende dien korten monoloog schreef hij
een tweeden brief, die hem minder moeite scheen te
kosten en waar hij minder over hoefde na te denken
n diepste dan bij de eerste. Dit was de inhoud van dien twee
den brief:
„Geachte Heer!
Alen verzoekt mij u te vragen of gij zoo goed wilt
wezen al de brieven die mochten inkomen op nevens
gaande advertentie onder letter R. M. Bureau van uw
bind op te zenden naar No. 200 Jermijn Street W. S.
Met achting, Uw dw.,
J. LAYTON.
Toen dit was afgedaan deed de jonge man heide
brieven vergenoegd in een couvert, plakte er een post
zegel op, liep fluitend het huis uit, het park door
naar het dorp, om zelf den brief naar het postkantoor
te brengen.
„Een kalm, beschaafd man van goede familie, niet
onbemiddeld, wenscht kennis te maken met een jong
meisje, eveneens van goede familie, dat een tehuis be
hoeft, enz. enz. enz.", mompelde hij, terwijl hij lang
zaam terugwandelde naar het kasteel door den natten
Xo\embermist. „O, wat een grap! wat een amusante
grap
(Wordt vervolgd).