DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. v U No. 151. Honderd en vgftienrïe Jaargang 1913 WOENSDAti 3 J l' LI. ttaxz&a:'eis FEUILLETON. VICKERS CAR, ÏE. l BINNENLAND. STIKKEL, OLIJ en TEN ZELDAM, „Kennemer Autogarage", Telet. 140, ALENA1B. ALRMAARSCHE COURANT SB, aar ld: itor zal aat- iid- oor jke der af. :ht, tak sing, liet' de leider der conservatieven, de lieer von Heydebrand und der Lasa zijn triumfkreten schallen. Hij voelde zich de sterke man der meerderheid, die- den niet langer gewenschten rijkskanselier ten val ge bracht had. En nu, in 1913 besliste vijf zesde van het totaal aantal stemmen tegenover den overwinnaar van des tijds. De heer von Biilow heeft het voorzien. Veelbetee- kenend zeide hij: „Bij Philippi zullen we elkaar te- i rugzien.'' Dat zei Ceasars geest ook bij Shakespeare. ALKMAAR, 2 Juli. De Duitsche Rijksdag heeft thans de legerwet- en de belastingen, die er het gevolg van zijn, aangenomen. De regeering heeft dus haar zin gekregen, zij het dan ook niet dan na veel verzet. De parlementaire gevech ten zijn van ongewone heftigheid en van zeldzaam lan gen duur geweest. De noodzakelijkheid van de uit breiding van het leger was niet zoo heel lastig aan te toonen en daar zat de grootste moeielijkheid ook niet: do groote vraag was echter, hoe aan. de benoodigde gelden te komen. De commissie uit den Rijksdag, die met de eerste behandeling van het. regeeringsvoorstel was belast, vond dat de vermogens, de erfenissen en de groote inkomsten moesten worden aangesproken en dat men niet zijn toevlucht moest nemen tot een ver meerdering van de indirecte belastingen, die immers vooral de minvermogenden treffen. De meerderheid van den Rijksdag heeft zich hierbij aangesloten. Er is een compromis gesloten, d. w. z. de liberale partijen, het centrum en de sociaal-democraten zijn samenge gaan. Men heeft er blijkbaar in Duitschland niet aan gedacht, den katholieken om dit samengaan aanne ming van een rooden tint te verwijten, noch heeft men met minachting van de liberalen getuigd, -dat zij zich door de soci's lieten leiden. Het is overigens wel een merkwaardig verschijnsel, dat Duitsche soci aal-democraten, principieele en steeds protesteerende tegenstanders van het militarisme, hun medewerking hebben verleend. Zij hebben zich niet bekommerd om het lawaai van enkele Marxisten, doch kalmpjes gestemd voor de nieuwe belastingen. De dekkingswet is aangenomen met de sociaal-democmtiselie stemmen voor en die van de conservatieven tegen. De conserva tieven, de partij der jonkers en agrariërs, hebben zich geweldig verzet tegen de nieuwe regeling, omdat deze hun bezit bedreigde. Zij hadden geen bezwaar tegen de meerdere soldaten en de meerdere kanonnen, maar om de daarvoor noodige gelden toe te staan daar waren ze niet voor te vinden en dat lieten ze over aan de socialisten. Zij stonden met 63 stemmen tegenover 280, toen er gestemd moest worden over de uitbrei ding van erfrechten tot kinderen. Onwillekeurig moet men terugdenken tot 1909. Toen de Rijksdag in dit jaar in Juli met vacantie door L. Q. MOBERLY. Naar het Engelsch. 16) -o- Totaal ongeschikt in haar onschuld om te begrijpen dat de twee lafaards haar in het nauw drevenreeds afgemat door al wat er dien dag was gebeurd en door vele dagen te voren, oververmoeid, slecht gevoed als zij was werd zij door panischen schrik bevangen. Voor dat. de verbaasde mannen wisten wat zij in het schild voerde, reikte zij over de toonbank heen, greep Frank net doosje uit do hand en vloog den winkel uit, de straat op, met luid kloppend hart en wijd open oogen van schrik. Zij keek niet achter zich, zij liep maar voort langs de straat, lette niet op de vermaningen der voorbijgan gers waar zij tegen aan stormde; zij was zich haast met bewust dat er nog andere menschen op de wereld bestonden. Zij had maar een wenseh en dat was zoo spoedig mogelijk zicli te verwijderen van die ellendige juweliers. Zij lette niet op de drukte op straat, maar liep re- geliecht de drukste punten door, voort, voort, steeds a ooi t, achtervolgd als zij was door haar angst voor die mannen met hun afschuwelijk glimlachend gelach, die de politie misschien al op haar af hadden ge stuurd. „Ik kan niet bewijzen dat- dat medaillon van mij is," sprak zij hijgend in zich zelf. „Ik kan geen bewiis overleggen dat ik het niet gestolen heb. Wat kan ik zeggen als ze mij oppakken als een dief?" Ihe gedachte alleen deed haar nog harder loopcn, ofschoon zij reeds uitgeput was van vermoeienis en zij haast geen adem meer had. De zweetdruppels ston den op liaar voorhoofd en toen zij eindelijk in haar eigen kamer was, zonk zij op een stoel neder en beefde over al haar leden. Lenige mimiten kon zij niets- anders doen dan met Misschien heeft de heer von Heydebrand thans een dergelijke stem gehoord. Of de lieer von Bulow en hij elkaar zullen terugzien dat is een andere vraag. Maar de voorspelde nederlaag' der conservatieven is niet uitgebleven. En wat de eerstvolgende maanden op parlementair gebied Duitschland moge brengen in het teeken van een zwart-blauwe overwinning, van een clericaal-eonservatief blok zal de Rijksdag in No vember niet samenkomen. DE KABINETSCRISIS. H. M. de Koningin heeft gisteren jhr. mr. Van Nis pen tot Sevenaer, de voorzitter van de Tweede Kamer, op Het Loo en gisteravond om halftien in den Haag den vice-voorzitter van den Raad van State, jhr. mr. J. Röell, in conferentie ontvangen. KAMERVERKIEZINGEN. De Nederlander weet mee te deelen, dat het voor nemen bestaat geen candidaat van rechts te stellen voor de nieuwe verkiezing in Rotterdam I (vacature- Spiekman). Dr. Scheurer, lid van de Tweede Kamer voor het district S'neek, heeft, naar wij in de Nederlander le zen, minister Colijn zijn zetel aangeboden. De heer Colijn heeft echter voor dit aanbod bedankt-. Het bericht, dat de heer K. Meijer, te Winscho ten, door de S. D. A. P. candidaat gesteld wordt in het district Amsterdam III, is niet juist. Er is daar omtrent- nog niets besloten. Bij den secretaris van de afdeeling der S. D. A. P. kunnen tot 12 dezer nog na men van candidaten worden ingediend. De Telegraaf verneemt echter, dat de S. D. A. P. voor Amsterdam III naar alle waarschijnlijkheid den heer Henri Polak, voorzitter van den A. N. D. B. can didaat zal stellen. DE OORZAKEN. Onder dit opschrift schrijft de Standaard: Vlak na 17 Juni gaven we ons voornemen te ken nen, om na afloop van deze stembus in te gaan op de oorzaken, waaruit vermoedelijk onze nederlaag' te ver klaren was. Na den afloop van 25 Juni zullen we ons hiervan intusschen onthouden. Het Fransche spreekwoord van 't wasschen van de linge sale en familie maant hiertoe. Niet alles behoeft men echter to verzwijgen. Zeer wel kunnen we er op wijzen, hoc zich vergist, wie waant dat het Socialistisch accres alleen van Links kwam. Vrij zeker toch kan geconstateerd, dat er ook onder onze kiezers, en misschien meer nog onder de Room- sche kiezers, spelbrekers die overliepen, zijn voorge komen. Hoe klaarder men zulke onaangename feiten inziet, hoe sterker men voor de toekomst staat. Zoo ware er op nog meer dan één op zichzelf staand feit te wijzen. Op de diepere oorzaken van onze nederlaag daaren tegen gaan we niet verder in. Dit zou te veel winste voor de tegenstanders kunnen opleveren, en allicht spoedig tot geschil en gekrakeel onder onze eigen vrienden leiden. gesloten oogen en vaalbleek gelaat op een stoel blij ven zitten. Zij haalde zwaar adem; iedere ademha ling was een snik, maar langzamerhand kreeg zij een gevoel van veiligheid en zij stónd op om de lamp aan te steken, haar vochtige kleeren uit te doen en naar bed te gaan. Al gaf juffrouw Jones haar huurders niet heel veel dekens, toch zou het in bed warmer zijn dan op een kamer zonder vuur; en zij durfde zichzelf de weelde niet veroorloven van vuur in haar kamer, vooral nu haar laatste hoop om aan geld te komen, vervlogen was. „Want ik zal nóóit den moed hebben het medaillon een ander aan te bieden'', dacht zij huiverend, „de eerste de beste tot wien ik mij wendde, zou misschien de politie er bij halen. Eb het was ook misschien wel heel leelijk van mij het medaillon van moeder te wil len beleenen en toch - ik geloof niet dat zij er te gen geweest zou zijn als zij geweten had hoe vreeselijk arm haar dochter was en hoe moeilijk het is voor een jong meisje om haar brood te verdienen en niet van honger te sterven. En ik weet zeker dat dit een massa geld waard is", riep zij droevig uit, ter wijl zij het sieraad nog eens uit het doosje haalde en bij het licht hield. Toen de groene glans van de steu nen schitterde voor liaar oogen, was het -of de sombe re omgeving van aanzien veranderde, zelfs haar eigen ellende verdween een oogenblik uit haar gedachten. Zij keerde terug in het verleden terug naar haar moeders slaapkamer in dat dierbare huis in Devons hire en de stem van baar stervende moeder klonk haar in de ooren. Door het open venster ruischte liet lied van de zee, zich vermengende met het gonzen der bijen tusschen de rozen, die tot het venster toe, tegen den muur opgroeiden en de kamer vervulden met haar welriekenden geur. En een vogel had gezongen o, hoe heerlijk had hij gezongen dien laatsten nacht van haar moeders leven, toen Christine gevoeld had dat ook haar zonnig leven voorgoed voorbij was. „Lief meisje hoe zacht had de lieve stem ge klonken! „ik kan niet bij je blijven nu vader is heengegaan; vader en -ik konden niet scheiden. Hij was alles voor mij alles". Het droevige gevoel van oproerige smart, dat Christine als kind somtijds ge- GemeoKd nieuws. DE FRANSCHE VLIEGER. De Fransche vlieger Brindejonc, die, gelijk we gis teren reeds meldden te den Haag is aangekomen, sein de uit Hamburg aan den secretaris van do Eeder- landsehe Vereeniging' voor Luchtvaart, dat hij om 1 uur in Den Haag zou komen. Brindejonc heeft zich 3 minuten verrekend, want om 12.57 precies streek hij neer op de breede witte linten, die men over 't gras op het landingsterrein ge spannen had. Lit, het toestel stapte een jonge man, die, toen hij het leeren stof jasje had uitgetrokken, eigenlijk heele- rnaal niet op een vlieger leek, zegt de N. Rott. Crt. En nog minder op oen Franschman. Deze kloeke Franschman is echter zoo maar even tjes een Europeësch rondreisje aan het maken, is kalmweg' in Parijs op zijn vliegtuig gaan zitten om naar Berlijn te vliegen en toen hij daar eenmaal was meteen maar doorgevlogen naar Warschau en, och, waarom ook niet, zoo om naar Petersburg gegaan is om, in 't voorbijgaan, JKr'al en Stockholm nog even aan te doen voor hij een bezoek bracht aan Kopenha gen en Hamburg. In Kopenhagen heeft hij een goede ontvangst ge had. De Koning heeft hem zelf gelukgewenscht en hem de medalje van de Danebrog-orde overhandigd. Om 0 uur 40 is hij vertrokken uit Kopenhagen en om 9 uur uit Hamburg. Dé 400 K.M. (Hamburg' den Haag) heeft hij in bijna vier uur afgelegd. En met den weg gesukkeld vroeg de N. Rott. Crt. „Och neen, als ik maar spoorlijnen zie ben ik al klaar en uw land met die eigenaardige torentjes is niet makkelijk. Ik zag de slooten al en al dat glas van uw broeikassen, maar alleen boven dén Haag zat ik er mee. Maar na een cirkeltje boven de stad had ik het- vlieg terrein al in de gaten, zag ik de vlaggen al." Brindejonc vertelt van zijn tochten net zoo gewoon als een Rotterdammer, die een wandeling gemaakt heeft over Schiebroek en Rodenrijs en dan thuis in de familiekring er een praatje over maakt. Beseft hij eigenlijk wel wat voor verrichtingen hij achter den rug heeft en wat kranige stukjes hij nu al twee weken lang met geregelde tusschenpoozen uithaalt? We ge-looven het niet. En wat voorspelt zulk een tocht niet op toeristisch gebied? Met de nauwkeurigheid van een sneltrein, maar al leen meer dan tweemaal zoo snel, heeft hij Hamburg Den Ilaag afgelegd. „En morgenochtend 8 uur denk ik weg te gaan, via Brussel naar Parijs en liefst zonder tusschenlanding." Over zijn motor was Brindejonc buitengewoon te vreden. Hij sprak daarover met ontzag; van den mo tor hangt immers heel veel, zoo niet alles af. „Hij heeft mij nu al ongeveer 4500 kilometer ge trokken en zelfs de bougies heb ik nog niet behoeven te verwisselen. Hij is nog niet uit elkaar geweest." Maar Brindejonc wilde alleen zijn. „Want zeide hij ik moet straks officieel de- jeuneeren en nu wil ik graag even een schoon frontje aandoen." En do aardige, eenvoudige kerel haalde een pakje in een grauw papiertje uit zijn binnenzak. Vanochtend dacht Brindejonc om 8 uur te vertrek ken. Hij landt dan in Compiègne; daar komen zijn Fransche vrienden-vliegers ook en in gezelschap van hen vliegt hij dan naar Villacoubloy, waar de offici- eele ontvangst plaats vind. De regeering zal daarbij tegenwoordig zijn. Z. K .11. de Prins zou op het terrein van den Bond voor lichamelijke opvoeding achter Iloutrust tegen woordig zijn bij het vertrek van den vlieger Brinde jonc naar Parijs. EEN GIETMENGSTER. Woensdag 25 Juni stierf te Oude Wetering onder zeer verdachte omstandigheden de boerenarbeider P. P. De man was slechts één dag ziek geweest en had, naar den volgens de N. Rott. Ct. den dokter meedeel de, hevig gebraakt, doch toen de dokter aan de wo- had had, omdat de twee wezens, die zij het meest van alles liefhad, zoover van haar af schenen te staan, zoo volmaakt goed hun leven hadden kunnen leven zonder liaar, was bij Christine als jong meisje weer opgeko men toen zij luisterde naar die woorden van haar moe der. Haar vader en moeder gingen geheel in elkan der op, zij hadden volkomen genoeg aan elkaar, zoodat bun kind een zeer ondergeschikte rol in hun leven vervulde. En daarvan had het kind een flauw besef gehad. Bi.i al de smart die zij gevoeld had toen zij aan het sterfbed stond van haar moeder, had zij die onaange name gewaarwording niet geheel kunnen overwinnen. Haar moeder had nauwelijks een gedachte over gehad voor de dochter, die zij op het punt stond te verlaten, de dochter, die weldra geheel alleen zou staan op de wereld. De herinnering aan haar man vervulde haar geheel en al, hij was haar voorgegaan naar hot verre land; met vreugde zou zij hem volgen. „Je bent zoo jong", had de stervende gefluisterd, terwijl reeds haar oogen braken, en die oogen waren niet gevestigd op haar dochtertje, maar op de blauwe lucht, die zij uit hot venster zag, „er zal later iemand komen die je noodig heeft zooals Ronald mij - noodig had en mij nog noodig heeft." Christine gal' geen antwoord; haar oogen volgden die van haar moeder naar de blauwe lucht, die in een lijst van rozen te voorschijn kwam; en zij vroeg' zich af of er ooit, iemand zou wezen die zooveel van haar zou houden. Of was er misschien iets onbeminnelijks aan liaar, waardoor haar eigen vader en moeder haar hun liefde zoo weinig waardig' achtten? Dio bittere gedachte ging weer voorbij. Zij boog zich over haar moeder heen en streek zacht het voch tige haar weg van haar voorhoofd. „Ik zal in staat zijn voor mij zelf te zorgen", zei zij moedig, „en „Wees braaf, lief kind", viel de fluisterende stem haar in de rede, „wéés braaf en kom eenmaal bij ons daar waar Ronald en ik bij elkaar zullen zijn. Ik moet je nog zeggen het medaillon, het medaillon van smaragd haar oogen schitterden van opwin ding; zij deed een uiterste poging zich op te richten 4 cylinder, 14.4 H. P., twee-persoons torpedo. Het wonder van Engeland. De doktersauto bij uitnemendheid, kost geheel com pleet met 5 lampen, kap en voorruit f 1975. Importeurs voor geheel Nederland ning kwam, lag de man wel te krimpen van pijn, doch van uitbraakselen of anderszins was geen spoor. Die had vrouw P. in de vaart geworpen, zei ze. De man overleed, dr. Melehior, de geneesheer, waar schuwde de justitie, de burgemeester liet de vrouw gevangen nemen en naar Roelofs-Aerendsveen bren gen, doch toen het parket uit Haarlem kwam, vond het niets in de woning te Oude Wetering, dat verdacht voorkwam, liet verhoor leverde niet voldoende stof op om de vrouw nog langer vast te houden en zij werd Donderdag weer dadelijk in vrijheid gesteld. Het lijk van P. werd naar Leiden ter schouwing' op gezonden, dit onderzoek bracht aan het licht, dat de man met arsenicum was vergiftigd. Maandagavond half elf werd de vrouw opnieuw aangehouden en na een verhoor van vier uur, haar door de veldwachters Bodin en Dupeau afgenomen, viel ze door den mand en bekende niet alleen haar man, doch ook, in vereeni ging met den boerenarbeider B., met wien zij in in tieme verstandhouding stond, den vader van B. te hebben vergiftigd. Vrouw P. is 29 jaar en moeder van vier kinderen, waarvan liet oudste 13 jaar is. Haar man was boerenarbeider bij den landbouwer J. N. Los. Deze waarschuwde hem Maandag voor acht dagen, dat'Lij wat beter op zijn vrouw moest passen. Thuis 'kómpnüe heeft P. haar onder handen genomen, daarover is een woordenwisseling ontstaan en Dinsdag tegen den avond1, nadat hij zijn warme maal had gebruikt, is P. plotseling ziek geworden. Hij kreeg krampen en braakte. Zijn vrouw heeft hem toen een ei met cognac klaar gemaakt, waarin ze, evenals in het eten, een groote dosis arsenicum heeft gedaan. Volgens haar eigen bekentenis heeft ze niet meer dan tweemaal het vergif toegediend. Met den vader van B. is het anders gegaan. Deze woonde in bij zijn zoon, met wien zij in zekere ver standhouding leefde. Deze was weduwnaar; hij wist, dat zijn vader 400 a 500 had overgespaard. Dit geld heeft hij zijn vader afhandig gemaalyt, tengevol ge waarvan er moeilijkheden zijn ontstaan, waarom li. besloot zijn vader uit den weg' te ruimen. Als ratten- gif had de oude B. arsenicum in huis. Zijn zoon dien de hem dit toe in kleine doses, de vader werd ziek en vrouw P. kwam hem te Abenes zoogenaamd verplegen. AVel dertig maal hebben de twee den ouden man toen arsenicum ingegeven, waarop deze is gestorven. B. is in den nacht van Maandag op Dinsdag van zijn bed gelicht en naar Roelofs Arendsveen gebracht waar ook hij een bekentenis heeft afgelegd, gerst te genover de veldwachters, gisteren ook tegen.clen rech- ter-commissaris mr. Josselin de Jongh en den. griffier mr. Merkman. Bet tweetal is op last van de justitie overgobr-acht naar het huis van bewaring' te Haarlem. De kinderen van vrouw P. zijn voorloopig onder dak gebracht bij den landbouwer Los. AMSTERDAMSCHE TYPEN. EEN VISSCHER. Het aantal visscliers in Amsterdam is g'root, al zij» de beroepsvisschers, die er nog wohen, te tellen. Do meeste zijn amateur alleen. Ja werkelijk, ze houden er van op hun dobber te turen, terwijl zij den langen hengelstok in beide handen houden. In de week werken zij op de fabriek, aan het dok of op de kaden. Komen zij 's Zaterdagsmiddags thuis, en zijn zij 's .avonds en den h'eelen Zondag vrij, dan nemen zij fluks een bad, zij knappen zich wat op, ze doen hun pilowschen broek uit en trekken een eonfeetiepakje aan, en vergeten vooral niet een mooi dassieen dan zijn zij klaar, 's Avonds om half in bed, maar die poging ging haar krachten te boven „ik kan het.' je nu niet zeggen later als ik geslapen heb het. medaillon neem de smaragd; zeg aan Arthur" en toen zij die woorden had uitgesproken, kon zij niet meer, zij viel in de kus sens neer in een bezwijming waaruit zij niet meer ont waakte. Dien geheelen welriekenden zomernacht, welke volgde op dien namiddag vol zonneschijn, had Chris tine aan liet ziekbed gezeten, hopende, ofschoon er geen hoop meer was, dat de zieke misschien nog even bij kennis zou komen om dien vreemden, onuitgespro ken volzin te voleindigen. „Ik wou je zeggen", had haar moeder gezegd. Wal zou zij aan haar dochter hebben willen zeggen? Wat beteekenden die zonderlinge woorden, die zoo onsamen hangend leken en zonder beteokenis? „Het medaillon neem de smaragd zeg nan Arthur Maar geen zweem van bewustzijn vertoonde zich op het blecke gezicht; de oogen, die het laatst gevestigd geweest waren op de zonnige zomerlucht en de wel riekende rozen, zouden nooit meer den zonneschijn en de bloemen van deze wereld aanschouwen; de weife lende stem zweeg voor immer; en in de grauwe mor genschemering was Christine's moeder heengegaan naar het land, waar zij nooit weer van haar man zou behoeven te scheiden. Het visioen verbleekte. Christine keerde terug' naar het lieden het schemerig licht van de lamp be scheen het kleinood dat zij in de hand had. En het was een koude, kille Novemberavond, even weinig to vergelijken met die heerlijke Juni-maand, als haar kale. leelijke kamer te vergelijken was met den lekke ren bloemengeur in hun oude huis. „Wat wou ik toch graag weten wat zij mij toen te vertellen had", peinsde het meisje weder, zooals zij reeds ontelbare malen te voren gedacht had, „wat zou zi,; toch bedoeld hebben toen zij zeide: „Het medaillon neem de smaragd zeg aan Arthur „Wie zou die Arthur toch geweest zijn!" i iwf'Wordt Y&rvtlgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1