DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Leeraar in de Aardrpsknnde
No. 162
Honderd en vQftiende Jaargang.
1913
WOENSDAG
16 JULI.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
MILITIE.
Herhalingsoefeningen.
VICKERS CAR,
STIKKEL, OLIJ en TEN ZELDAM,
„Kennemer Antogarage", Telet. 146,
1LEMAAB.
BINNENLAND.
ALKMAAR
CODRANT.
Aan bovengenoemde inrichting, directeur de heer
A. VEESTEEGE, is tegen 1 September a,s. te ver
vullen de betrekking van
Aantal wekel. lesuren 6. Belooning f 100 per wek.
lesuur, met 3 driej. period, verhoogingen van 10 0/q.
Deelneming in het Gem. Pensioenfonds verplicht, stor
ting 6 0/0,
Sollicitanten gelieven hunne stukken (adres op zegel,
in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 28 Juli a.s.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be
sluit van heden onder voorwaarden vergunning heb
ben verleend aan de maatschappij „PETROLIFèRE"
te Rotterdam, tot liet oprichten van een bergplaats
tot bewaring van petroleum in het perceel Langelaan,
wijk E Ho. 8.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATE, Secretaris.
Alkmaar, 14 Juli 1913.
DE BURGEMEESTER DER GEMEENTE ALK
MAAR HERINNERT DE VERLOFGANGERS
DER MILITIE VAN DE LICHTING 1905, DIE
BESTEMD ZIJN OM OP 1 AUGUSTUS 1913
NAAR DE LANDWEER OVER TE GAAN, AAN
HUNNE: VERPLICHTING OM ZICH IN DE
MAAND AUGUSTUS, VóóR OP DEN 30en DIER
MAAND, TER GEMEENTE-SECRETARIE AAN
TE MELDEN, ONDER OVERLEGGING VAN
HUN MILITAIR ZAKBOEKJE.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, Juli1 1913.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond
van art. 80 in verband met art. 114 der Militiewet
(Staatsblad "1912 No. 21)den onderstaanden hier wo
nenden verlofganger, om zich, ter bijwoning der her
halingsoefeningen, bij zijn korps te vervoegen als
volgt
21e Regiment Infanterie, lichting 1900, garnizoen
Hoorn.
3 September 1913: JOHANNES JACOBUS DE
ROOM.
Den verlofganger wordt hierbij gewezen op de na
volgende bepalingen:
lo. dat de miliciens-verlofgangers die verblijf hou
den in de plaats van opkomst, zich op den dag
voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 8 uur voor-
middags bij hun korps moeten aanmelden;
2o. dat de miliciens-verlofgangers die verblijf hou
den binnen 20 K.M. van de plaats van opkomst,
door L. G. MOBERLT.
Naar het Engelsch.
27) _0_
„-Natuurlijk zullen wij u graag brengen", viel Ru
pert haar snel in de rede en tegelijkertijd' deed hij het
portier open en stak de hand uit om haar te helpen
instappen. „Ik ben heel blij, dat wij juist voorbijkwa
men."
„Het was vreeselijk brutaal van mij u te durven
ophouden antwoordde Christine, zijn glimlach met
een glimlach beantwoordende. „Maar ik wou graag
zoo gauw mogelijk hij den dokter zijn en toen ik een
auto zag aankomen, dacht ik nergens anders aan dan
aan mijn eigen verlangen."
Rupert keek haar nog eens aan met een ondeugend
lichtje in zijn grijze oogen.
„Hinderpalen zijn geen beletsels voor u als u uw
doel wilt bereiken?" vroeg hij.
„Ik geloof 'het niet, vooral niet als het iets is dat
er erg op aan komt een zaak van leven of d'ood."
Op dat oogenblik vlogen zij den weg over, wat een
gesprek een weinig lastig maakte en Christine leunde
achterover op de gemakkelijke bank en keek eerst den
mijnheer aan d'ie met haar gesproken had en nu de
machine bestuurde en daarna zijn metgezel naast
hem. Nu Rupert niet meer glimlachte, zag zij hoe ern
stig en vermoeid' hij er uitzag, er schenen zi'ch nieuwe
diepe rimpels om zijn mond gevormd te hebben; een
uitdrukking van smart of angst was in zijn oogen te
bespeuren.
„Hij heeft iets dat hem erg hindert", dacht het
jong-e meisje en 'haar hart' kromp ineen van medelij
den, teen zij haar oogen liet rusten op zijn ernstig' ge-
op den dag voor de opkomit bepaald, uiterlijk te
10 uur voormiddags bij hun korps aanwezig moe
ten zijn;
3o. dat de overige miliciens-verlofgangers zich bij
hun korps moeten aanmelden: voor zooveel zij
binnen het Rijk gevestigd zijn, op het tijdstip,
waarop zij aanwezig kunnen zijn, indien zij zich
op den dag, veor de opkomst bepaald, met het
eerst vertrekkende middel van versneld vervoer
langs de op de vervoerbewijzen aangegeven route
naar de plaats van opkomst begeven, of, indien
bij gebruikmaking van een later vertrekkend
middel van versneld vervoer langs diezelfde route
zulks mogelijk is, uiterlijk op het sub 2o. aange
geven tijdstip en voor zooveel zij buiten het Rijk
gevestigd zijn, vóór 4 uur namiddags.
Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene
andere reden niet tot den werkelijken dienst kan
overgaan, wordt hij verzocht daarvan vóór het tijd
stip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secretarie
mededeeling te doen.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 15 Juli 1913.
ALKMAAE, 10 Juli.
De Turksche bladen spreken van een herovering
van Adrianopel. Dat zal wel niet zoo'n vaart loopen.
De berichten, welke de wereldpers uit Konstantino-
pel ontvangt, geven duidelijk te kennen, dat de her
nieuwde veldtocht van Turkije niet veel te'beteekenen
heeft.
Adrianopel is het hoofddoel der Bulgaren gewees'c.
Voor die stad hebben ze zicli groote offers getroost,
ze hebben voor de verovering de hulp aanvaard dei-
Serviërs, die hierin achterna aanleiding vonden om
hooge eischen te stellen. Zij hebben de Londensche
conferentie om het bezit der vesting doen rekken.
Terecht 'zien we van ochtend' in een buitenlandsch
blad de vraag gesteld, wie ooit zal kunnen uitrekenen
wat Adrianopel gekost heeft, aan Turkije, aan de hee-
le wereld', in het bijzonder echter aan de Bulgaren
zelf? Terwille van Adrianopel is voor Bulgarije een
mooie partij verloren gegaan. Niet slechts heeft het
rijk van Tsaar Ferdinand geen enkelen vriend meer
op den Balkan, maar ook de sympathieën van ver
schillende Europeesclie Staten schijnen te zijn ge
keerd. Aleen in Rusland is men nog op de hand van
Bulgarije. Men wil trachten wat mildere voorwaar
den te bedingen voor het sluiten van den vrede. In
derdaad zijn d'e eischen van de Grieken en Serviërs
zeer zwaar. Griekenland heeft besloten Servië voor
te stellen den vrede met Bulgarije onder de volgende
voorwaarden op het slagveld' te teekenen: lo. afstand
door Bulgarije van het door Servië en Griekenland
bezette gebied; 2o. verleening van schadeloosstelling
door Bulgarije voor de kosten van den oorlog; 3o.
schadevergoeding aan de bewoners van de verbrande
steden en dorpen; 4o. waarborgen voor eerbiediging
van leven en eigendommen der Grieken, wonende op
Bulgaarsch grondgebied, met vrijheid van godsdienst
en onderwijs; 5o. demobilisatie binnen een vast te
stellen termijn.
In St.-Petersburg acht men deze voorwaarden voor
Bulgarije eenvoudig onaannemelijk en men gelooft
dat er wel op af te dingen valt wat men beproeven
zicht. „Ik wou dat ik hem helpen 'kon; hij ziet er
uit of hij iets verloren heeft waar hij met hart en ziel
aan gehecht- is en dat breekt zijn hart!"
Toen vestigde zij de oogen op zijn metgezel, een le
nigen, slanken man met iets krijgshaftigs in zijn hou
ding-, en met een knap, opgewekt gezicht zonder eeni-
gen in 't oog loopenden karaktertrek.
Zijn blauwe oogen straaldten toen Christine instapte
en terwijl zij met Rupert praatte, keek hij haar ge
zichtje vol uitdrukking met toenemende bewondering'
aan. Zij hadden nog slechts korten afstand afgelegd,
toen hij zich tot het jonge meisje wendde en vriende
lijk sprak:
„Wij rijden heel snel en u is niet gekleed voor een
autotocht; heeft u 't niet koud? Wil u u hier inwik
kelen?' Dit zeggende haalde hij een dikke pels ach
ter zich vandaan en overhandigde hem aan Christine,
die er zich dankbaar in hulde. „Hemel!" wat ziet zij
er aardig uit met 'haar aardig gezichtje dat uit het
bont komt kijken", dacht de jonge man toen hij haar
nog eens over zijn schouder aankeek met zijn blauwe
oogen. „Ik heb nog nooit zulke groene oogen ge
zien." En Christine, die niet aan zulke dingen ge
wend was, kon er niets aan doen, dat zij opmerkte hoe
dikwijls die jonge man zieh omkeerdie om 'haar aan te
kijken of een opmerking uit te roepen. De man met
de grijze oogen keek maar eens om; hij vroeg kortaf
maar vriendelijk: „Zit u gemakkelijk?" Maar zelfs
die drie woordjes, uitgesproken met die trillende
stem, hadden evenals te voren een dWaze uitwerking
op Christine's pols.
De snelle rit over de heide, bij het ondergaand zon
licht van een namiddag in December, kwam haar tij
den daarna nog steeds voor als een heel buitengewone
droom een droom waarin èn zij èn de man met de
grijze oogen èn cl© schoone bleeke vrouw alle drie een
rol speelden; een droom die in 't geheel niet in werke
lijkheid in verband stond' met d'e gewone gebeurtenis-
«en van het d'agelijkseh leven.
wil. Maar Bulgarije gedraagt zich de laatste dagen
als een geslagen hond en dus is er alle kans, dat het
ook als zoodanig behandeld zal worden.
Het bericht, dat Sofia, de hoofdstad, in staat van
verdediging wordt gebracht, wijst er op, dat men
voortzetting van den oorlog zeer waarschijnlijk acht!
Trouwens heet het niet, dat het Roemeensche
leger naar Sofia zal oprukken, om Bulgarije's macht
voor goed te fnuiken?
Er is een adres vau voorname Roemeensche ingeze
tenen gezonden aan ministerie en parlement, waarin
o.a. wordt gezegd:
„Ons leger zal zijn opmarsch vervolgen met den vu-
rigen wensch, eindelijk de overwinnaars van het Turk
sche leger, dat geheel ontwricht en zonder munitie
was, te ontmoeten. Het verlangt zich met uwe hel
den, thans smadelijk verslagen door Grieken en Ser
viërs, -die zij hadden verraden, te meten."
Reuter vernam evenwel uit welingelichte kringen,
dat Roemenië een der oogmerken, met de mobilisatie
bedoeld, namelijk de bezetting van een gebied be
grensd door een gunstige strategische lijn, heeft be
reikt. Het zou nu trachten Bulgarije te bewegen, zich
met Servië en Griekenland te verstaan, ten einde een
even wichtsstoring op den Balkan te voorkomen. In
dien deze poging- slaagt zal Roemenië zijn taak heb
ben vervuld. Het hoopt, dat na een definitieve rege
ling, Roemenië en d'e andere BalkaüStaten zullen sa
menwerken ter verdediging hunner belangen, in dien
zin dat geen der samenwerkende staten overwicht op
de andere zal hebben. Waarschijnlijk zal Roemenië
dus toetreden tot een Balkanvcrbond.
Men ziet uit het bovenstaande, d'at de toestand op
het oogenblik niet erg duidelijk is en dat nog niet
valt te zeggen o f de tweede Balkanoorlog spoedig
zal afloopen, laat staan hoe dit zal geschieden.
4 cylinder, 14.4 H. P., twee-persoons torpedo.
Het wonder van Engeland.
De doktersauto bij uitnemendheid, kost geheel cem-
pleet met 5 lampen, kap en voorruit f 1975.
Importeurs voor geheel Nederland
heeft van wat het parlementair-eonstitutioncele stel
sel eisoht. Wanneer men eens om zieh heen ziet in
andere landen die eveneens een constitutioneele mo
narchie hebben, dan zal men zeker tot de'overtuiging-
komen dat niet in al die landen het hoofd van den
Staat zoo zonder de minste aarzeling de lijn zou heb
ben gekozen en gevolgd, waarlangs onze Koningin
thans de crisis tot een begin van oplossing heeft g-e-
lei'd en aan 't eind waarvan eenige socialistische Mi
nisters van de Kroon kunnen staan.
Het lijkt alles heel gemakkelijk en vanzelfsprekend,
maar wanneer men eens denkt aan het malle advies
van cl'en Minister van Staat dr. Kuyper een Mini
sterie- Iroelstra en aan het óók niet heel logische
waarheen de socialisten dadelijk hebben gedreven
een concentratie-kabinet dan treft de stelligheid
waarmee de logische lijn door d'e Kroon is gevolgd,
des te meer.
Doch vooral wegens de rustige zekerheid waarmee,
zonder eenige aarzeling, aanstonds elke consequentie
is aanvaard. Het Néderlandsche volk zal dit erken
nen en waardeeren.
H. M. DE KONINGIN EN DE CRISIS.
Er mag, schrijft de Hoefijzer-correspondent van het
Hbld., wel eens eenige aandacht worden gevestigd op
de bewonderenswaardige beslistheid en klaarheid
waarmee, in de tegenwoordige politieke crisis, de Ko
ningin de parlementair-constitutioneele lijn onmiddel
lijk heeft gevonden» en gevolgd. Het spoedig roepen
van den heer Troelstra op het. Loo, d'e vrij snelle op
dracht aan den heer Bos tot formatie van een Kabinet
uit de geheele linkerzijde, dus met aanvaarding van de
mogelijke consequentie, voor de Kroon, van eenige so
cialistische Ministers dat getuigt van een vastheid
in de parlementair- constitutioneele lijn, die algemee
ne^ waardeering verdient. BlijkeJijk is de tijd van de
„Koninklijke" Kabinetten, n'en déplaise d'e leer 'van de
heeren Lobman en 't Hooft, sinds 1868 voor goed
voorbij, ook in de oogen van het hoofd van den Staat.
Het is trouwens opmerkelijk dit zij» in 't voorbij
gaan aangestipt dat juist van de zijde der aan
hangers van de leer der „Koninklijke" Kabinetten iret
het minst driftig is aangedrongen op het vasthonmn
aan de parlement.aier usance in de tegenwoordige cri
sis, volgens welke nu een Ministerie uit de gezamenlij
ke linkerzijde zou moeten optreden. Dat de opdracht
tot het samenstellen van zulk een Ministerie thans
inderdaad is gegeven, hebben wij te danken aan het
feit, dat de Koningin blijkelijk niet terugdenkt aan
mogelijkheden van vóór 1868 en zich slechts vergewist
„Dit is Manborough", riep Rupert, toen zij over
een stellen heuvel eenige huizen met roode daken tus-
schen de pijnbosschen gewaar werden; „nu, waar
woont nu de dokter? En hoe heet hij?"
„Hij heet dokter Martini Stokés; ik weet niet hoe
het 11nis heet-, maar Manborough is een klein plaats
je antwoordde Christine. „Als u zoo vriendelijk
wilt wezen mij te laten uitstappen in d'e hoofdstraat,
dan zal ik het huis gemakkelijk vinden."
„Neen, neen, wij zullen u deftig voor het huis af
zetten", luidde 'het lachende antwoord; en de auto
reed langzamer, terwijl Rupert iets vroeg- aan 'n man
dien zij tegenkwamen; deze wees rechts.
„Dokters liuis staat midden tusschen de pijaboo-
men", zeide hij, „dokter noemt het „Huize Pijnbosch".
„Wat een weinig romantisch en prozaïsch man is
die dokterzeide Rupert met een lach, „dit land en
die bosschen zouden iemand' een wel wat poëtischer
naam kunnen inspireeren."
„Ha! daar hebben wij het huis al en-en ordinair
'als zijn naam en hij liet den wagen stilstaan voor
een gesloten hekje; een goed onderhouden pad leidde
naar een groot steenen huis, d'at zeer goed uit een
voorstad van Londen hier overgebracht kon wezen.
„Ik kan geen woorden vinden om u te bedanken",
zeide Christine met een ©enigszins bevende stem,
toen zij bij het bruin geverfde hekje stond! en de jonge
man met de blauwe oogen haar had helpen uitstijgen.
Hij had' gezorgd! d'e eerste te zijn om haar deze be
leefdheid te bewijzen. „Het is erg, erg- vriendelijk
van u, dat u mij» hebt willen helpen; ik maak u nog
maals mijn excuses, dat ik zoo vrijpostig geweest ben
het u te vragen."
Rupert lachte en stak zijn hand! uit.
„Denk daar maar niet meer over", zei hij hartelijk.
„Ik ben heel blij, d'at u het ons gevraagd) heeft en dat
wij u zoo veel tijd! hebben kunnen besparen. Ik hoop,
dat de dokter uw patiënt beter 'zal maken." Hij nam
Christina's kleine handje in da zijne, ook da andera
DE RIJKSMIDDELEN.
De Rijksmiddelen hebben óver de afgeloopen maand
een som opgebracht, die iets minder was dan het to
taal, dat de maand Juni van 1912 opleverde. Juni
1913 gaf n.l. 18.410.989.84% in de schatkist en Juni
1912 schonk een bate van 18.487.468.73, dus dit
jaar was de opbrengst 76.478.88y2 minder. Dit re
sultaat zou op zich zelf niet mooi kunnen heeten,
maar men dient het te beschouwen in verband met an
dere cijfers, schrijft de N. Crt.
In de eerste plaats mag- wel gedacht worden aan de
goede maanden, die we dit jaar reeds achter den rug
hebben, waardoor bet eerste halfjaar van 1913 bijna
4% millioen boven het bedrag m hetzelfde tijdperk-
van 1912 kwam. Vervolgens dient in het oog te-
worden gehouden, dat Juhi 1912 buitengewoon voor-
deelig was, daar toen bijna 1% millioen hooger op
brengst was verkregen dlin in de gelijknamige maand
van 1911. En ten derde hebben de wisselvallige suc
cessierechten weer een rol gespeeld, daar de op
brengst ervan J 63i.000 beneden die van verleden jaar
bleef.
Lit dit laatste getal, in verband met het bovenge
noemde van J (6.478.88% blijkt, dat de overige mid
delen een meerdere opbrengst hebben gegeven van
ruim J 560.000, een uitkomst die in verband met de
hoogere opbrengsten van vorige maanden zeker niet.
slecht is te noemen.
Een vergelijking van de verschillende rubrieken
toont aan, dat in Juni van dit jaar meer opbrach
ten: de grondbelasting 176.000, de bedrijfsbelasting
21.000, de vermogensbelasting 5000, d'e invoerrech-
i en J 133.000, het gedistileerd' J 54.000, de accijns op
ii e en azijn 3000, en die op het geslacht 35.000,
de zegelrechten 159.000, de hypotheekrechten 3000,
de domeinen 22.000, de posterijen 117.000, de rijks
telegraaf 2-4.000, de staatsloterij 1000, de jacht- en
vischacten J 4000 en de loodsgelden 6000.
Minder leverden op d'e personeele belasting'
l^om-de-suikeraceijns 29.000, de zoutaccijmt
lieer gaf haai- de hand en voordat de deur werd' open
gedaan van het huis van den dokter, was d'e wagen at
uit liet oog verdwenen.
„Arm meisje, zij was aardig dankbaar", zeide Ru-
port tot zijn metgezel. „Ik ben benieuwd wie er zoo
ziek was. Moedig van haar om ons te durven aanroe
pen."
„Het is een energiek jong ding", antwoordde zijn
metgezel. „Ik houdt van dat soort, van die cordat
manier om de moeilijkheden d'es levens het hoofd te
bieden. Als ik in haar geval geweest was, zou ik er
juist over zijn begonnen te denken wat er gebeurd
zou zijn als ik den wagen had' laten stilhouden, op het.
oogenblik dat hij al twee mijlen vooruit was."
„Waarde il'vrid', je declineert je zelf wel een beet
je heel erg", antwoordde Rupert met een lach; „het
komt alleen van je verduivelde traagheid van geest
dat je niet zoo ad rem bent, wanneer het noodig is als
dat meisje met haar groene oogen."
„Heel aantrekkelijk, die oogen", peinsde Wilfrid
hardop, „en een glimlach waar zij veel' moe kan uit
richten. Kunnen wij morgen dezen zelfden weg niet
terugkeeren, oude kerel? Misschien heeft zij dan wel
een boodschap te doen in d'e tegenovergesteldérich-
ting; ik -zal goed uitkijken o-p den weg of ik haar ook
zie
„Ik heb wel eenig plan dezen weg langs terug te
keeren", antwoordde Rupert kalm, „ofschoon niet met
het doel je in staat te stellen, jonge dames te hulp te
komen. Je behoeft geen dolende ridder te worden,
beste Wilfriedl; neen, doe dat maar niet. Maar ik
moet wel over Graystone terug. Want ik heb aan Ci
cely beloofd dat ik op de terugreis van Lewes eens
naar Bébé zou gaan kijken en naar haar nieuwe kin
derjuffrouw. Zij logeeren samen op de hoeven van
juffrouw Nairne, die is ergens in de buurt van het
dorp Graystone. Cicely wou wel eens graag weten of
d enieuwe juffrouw voldoet aan haar verwachtingen
en goed op het kind past. W ij zullen op dón terug
weg eens gaan kijken."
(Wordt vervolgd.}