t
Schaakrubriek.
Nierlijders.
Jammer het vvaschgoed te ver
nielen met chloor en wasch-
poeders, terwijl de Sunlight ons
goed sneeuwwit reinigt zonder
het in het minst te schaden;
zelfs koken is onnoodig.
Vergeet dus niet dat ons goed
langer zal duren en geen on
aangename lucht heeft wanneer
gedaan
met
Boek aankondiging.
pTf
SPROKKELINGEN,
GEWAARBORGD
ORVERVALSCHT
ZONDER
SCHADELIJKE
BESTANPOEELENl
mijn dochtertje in de heele buurt in opspraak brengt.
En dut kan u toch niet willen. Blijft dus in dat ge
val die goede gevoelens in u opsluiten en laat ze rijp
worden tot u allebei de kinderschoentjes ontgroeid
zijtII ziet me er sympathiek en vertrouwens-
waard uit. Ik gelood' dus wel, dat u niet maken zult,
dat ik m'n kind in huis moet opsluiten. of met
uw vader ir.oet komen spreken...."
„Nee, n<*>, doe u dat niet", haastte lieer Frits zich.
„Niet met' vader spneken."
.Mijnheer Jansen glimlachte fijntjes.
Ru heer Frits vervolgde: „Ik had er niet zoo oVec
nagedacht, mijnheerMaar ik beloof u, dat ik
het niet rneer doen ztil'.
Vader Jansen deedi die kinderlijke onschuld zelf
zeer. De jongen had hij die belofte de tranen in de
oogen. En hij stelde hem nog wat op zijn gemak en
scheidde met een vertr ouw'elijken handdruk.
„Da's toch flauw", viel Marie heftig uit, die toch
meer heldenmoed in haar cavalier verwacht had. „Ik
feloof, dat jongens toch minder durven dan meisjes,
k zou heel wat flinker geweest- zijn."
Vooral zijn vrees, drat. zijn vader aangesproken zou
worden, griefde haar. Hij was in haar oog al zoo'n
soort slachtoffer van vaderlijke willekeur, ter wille
van haar geworden. En nu bleek, dat hij thuis niet
eens had durven reppen van zijn vermetele liefde. O,
ze voelde er een wrok van in zich opkomen. Nee, zij
gaf eigenlijk toch niets om hem. Hij was veel te
kinderachtig. Zij' had: het altijd wel gevoeld, dat hij
kinderachtig was.Nee, ze zag toch niet tegen
hem op
E,n den volgenden middag kwam ze woedend thuis.
HÜ was haar tegengekomen en had haar niet eens
gegroet, 't Was toch een lomperd ook! Ze kon er
niet over zwijgen en beklaagde zich bij haar moeder.
„Nou is 't. heelemaal uit. Hij is kinderachtig en
onopgevoed. Wat zegt u er wel van? 't Is of ie me
een schop gegeven heeft."
En ze had er tranen van in de oogen.
Moeder kuste haar. Marie was wel net. zoo groot
als zij, maar wat had zij toch nog* een onnoozel ge
zichtje, net om haar zoo op je schoot te nemen, met
het hoofd tegen haar borst- aan en haar dan te stree-
len en zacht te troosten.
„Wees er maar niet verdrietig om, kindje", zei
mevrouw Jansen, ,,'t Is misschien wel heel goed zoo."
„Verdrietig-?" stoof Marie op. „Ik ben niet ver
drietig. Ik ben woest om z'n lompheid!.... Ik kijk
'm niet meer aan!"
Moeder voelde, wat er in het kind omging. t Was
voo-r zoo'n trotsch ding pijnlijk, om te beseffen, dat
er met haar gesold was, en ze nu met minachting
werd weggesmeten. Em Marie voelde zich heel inte
ressant, toen ze dien avond erg teer behandeld werd,
net als er gebeurde, wanneer ze ziek was. Ze zat
vol zelfbeklag en er rolde wel eris een traantje, dat
ze met een mistig lachje wegveegde, als ma naar haar
keek.
Doch aan het schellen kon moeder den volgenden
dag al merken, toen Marie thuiskwam, dati de bui op
geklaard was. in de vestibule hoorde ze haar al zin
gen, en opgewonden kwam ze binnen. Moeder was
alleen: „Dag, beste, dikke moedertje", en terwijl ze
haar ma even knuffelde, fluisterde ze: „Hij heeft
me aangesproken. Hij had me gisteren niet gezien
pn schrok er van, toen- ik van zijn lompheid sprak.
Maar hij vroeg, of ie me nog wel eris uit de verte
mocht zien, want dat hij aan mijn vader beloofd had,
me niet meer af te halen.
En zingend stoof ze naar haar kamer, uitgelaten
galmend-
„So come to your Nabob,
And next Patricks day-
Be Mistress Numbo Jumbo Jijjiboo J."
„Die zal nog- niet sterven aan een gebroken hart",
lachte vader, d'io juist' binnenkwam.
„Zulke kinderen! Alles blinkt als het zonnetje ze
even toelacht", zei moeder.
„Je poëtische ontboezeming beteekent zeker, dat zo
heer Frits toch weer ontmoet heeft."
„Ja lachte moeder, „en ze hebben afgesproken,
alleen uit de verte naar elkaar te zien."
„Rings on my fingeirs
Bells on my toe",
galmde het van boven en het heele huis was vol le
venslust.
VRAGEN VAN DEN 'DAG.
De Juli-aflevering van het maandschrif voor Ne-
aerland en koloniën is een speciaal nummer gewijd
aan „Een eeuw van koloniaal bewind."
Allereerst wordt: door den redacteur dr. II. Blink
de_ staatkundige betrekking van Nederland met In-
die nagegaan. De schrijver komt daarbij tot de slot
som, dat Nederland en Indië beiden met tevredenheid
kunnen terugzien op hetgeen in een eeuw, namelijk
in den laats ten tijd is tot stand' gekomen. De intel-
lectueele ontwikkeling van Indië wordt, vervolgens
behandeld, de. economische toestaaiden in Indië voor
heen en thans vergeleken en teil-slotte wordt Indië
als cultuur- en handelstand beschouwd.
Zeer de overdenking waard is de slotbeschouwing,
waarin we o.m. lezen:
„Da kennis der koloniën en van het moederland
moet meer en meer als met de moedermelk worden
opgenomen, moet een inherent deel uitmaken van de
wetenschappelijke opvoeding van eiken Nederlander.
Ieder Nederlander van beschaving moet de toestan
den van landen en volken der koloniën niet alleen
overzien, maar ook doorzien; het leven daar moet-
zich als voor zijn geestesoog afspelen; den loop van.
de economische ontwikkeling moet zij kennen als die
van het eigen land. Nederland heeft krachten genoeg,
om Indië te voorzien, doch de jongelieden moeten
door kennis tot belangstelling in Indië gebracht
worden."
ZOOG STATIONS, ZOOG WEI', VROUWEN-
DIE NSTFLICHT.
Aldus luidt de titel van een drietal voorstellen tot
bestrijding der zuigelingensterfte door dr. H. B. L.
Vos, verschenen bij deni Dordtschen uitgever Johan
nes Morks.
De titel geeft reeds aan, dat het hier een verhan
deling van een geneesheer over een actueel onder
werp betreft. Allereerst wordt de zuigelingensterfte
en de noodzakelijkheid harer bestrijding uitvoerig be
handeld. Dan bepleit de schrijver een drietal voor
stellen, n.l.lo. de oprichting van zoogstations op
kleine schaal, maar in zeer grooten getale; 2o. de in
diening van een Zoogwet met tot verplichting van
werkgevers- en -sters tot het toestaan van zoogverlo-
loven, ongeveer op den voet als die in Spanje en Ita
lië bestaat, en 3o. invoering van vrouwendienstplicht
der ongehuwde vrouw tusschen 18 en 21 jaar gedu
rende één jaar, naar keuze, met als 1ste wapen bijv.
kinderverzorging in haar vollen omvang-, (2de wapen
bijv. hospitaaldiensten enz.). Een gedeelte der daar
door beschikbare vrouwen aan te wijzen voor den
dienst (leiding en assistentie, onderhoud enz.) in de
zoogstations.
Voor de jeugdigere hulpkrachten in deze zoogsta
tions noodig-, zou de schrijver een aantal daarvoor
betaalde, 14-jarige jonge meisjes, die pas de volks
school hebben verlaten, na in de hoogste klasse de
beginselen der kinderverzorging- theoretisch te heb
ben geleerd, b.v. om beurten gedurende 1/4 1
jaar aangewezen willen zien, opdat zij tijdig de juiste
praetïs'ehe kennis van zuigelingenverzorging en zui-
gelingenopvoeding opdoen, waardoor zij ook later des
te heter in staat zullen zijn, zelf te zijn, over hunne
kinderen de ware moeder.
Bij J. T. Swartsenhurg te Gouda verscheen: 1813—-
1813, Nederland voor Honderd Jaar, woorden van G.
Duchemin, voor gemengd) koor,' orgel of piano ge
componeerd door P. Zanen.
Uit Nederlands Verleden heet een zestal
in kleurendruk uitgevoerde prentbriefkaarten naar
platen uit de verzameling van H. M. de Koningin op
het Koninklijk Huisarchief, uitgegeven „ten bate
van de Algemeene Liefdadigheid)" en verkrijgbaar bij
mej. F. H. v. d. Meij te Utrecht.
De gep. luitenant-generaal G. J. W. Koolemans
Beijnen heeft bij deze uitgave een woord1 van aanbe
veling- geschreven. Hij raadt den ouderen aan den
kinderen deze serie als prijsjes op scholen, als kleine
geschenken in het gezin te geven.
Van „de Werktuigkundige school", een
nieuw leerboek der praet-ische machine-techniek voor
zelfstudie en onderwijs door O. T. G. M-et.sch e. i. en
anderen, dat te Amsterdam bij Van Mantgum en de
Daes verschijnt, ontvingen wij de eerste aflevering.
Het werk zal in 35 aflevering-en compleet zijn en is
geschreven voor den ernstigen vakman, die zich re
kenschap wil geven van hetgeen hij verrichten moet.
In de eerste aflevering wordt een begin gemaakt met
de behandeling der vastheidsleer het- is een vlot
geschreven inleiding.
Bij de N. V. Uitgeversmaatschappij v. h. C. Harms
Tijpen verschijnt „Holland by Dut-chpain-
t e r s," een werk van- meerdere afleveringen, dat
ons land behandelt, gezien door' de oogen van Hol-
landsche schilders, In de eerste a-flevering schetst
Werner Woerdenbach smakelijk het landschap. Hij
gaat de voorloopers na en komt in deze aflevering
tot de Haagsehe school. Het werk bevat verschil
lende reproducties, fraai uitgevoerd op kunstdrukpa
pier. Om het voor landgenoot en vreemdeling ge
nietbaar te maken, is naast een Engelsehen een Hol-
landschen tekst afgedrukt,
Wie meer wil weten van onze schilders en de schil
derkunst vindt hier een goede gelegenheid.
Sleeswijk's atlassen en kaarten hebben
zich terecht vermaardheid verworven. Zij zijn han
dig-, duidelijk en betrouwbaar meer kan men wel
niet eischen. De nieuwste atlas van Nederland
zal ongetwijfeld onder wandelaars, wielrijders en au
tomobilisten veel afnemers vinden. De wegen, plaat
sen en afstanden zijn gemakkelijk na te gaan, terwijl
een practiseh alphabetiseh register het gebruik nog
vergemakkelijkt.
De kaart van Noord-Nederland mag- even
eens in alle opzichten -geslaagd heeten.
Wie voor zijn vaeantiereis in ons land een atlas of
een kaart noodig heeft, weet dus waar hij terecht
kan
Van de afdeeling Handel van het Departement van
Landbouw, Nijverheid! en Handel ontvingen we het
„Verslag betreffende de in October 1812 te Berlijn
gehouden Internationale Tentoonstellings-conferen-
tie" en de nota betreffende de bevordering van de
nijverheid1, met name door voorlichting. Deze nota is
van den minister afkomstig' en gezonden aan de
staatscommissie voor de werkloosheid. 'Daar de in
de nota behandelde aangelegenheid van publiek be
lang is en men ook buiten d'e commissie allicht van
haren inhoud kennis zal wenscheu te nemen, is de
nota openbaar gemaakt
THROUGH HOLLAND BY THE NETHERLANI)
STATE RAILWAY
is de titel van een door de Rotterdamsche Nederland-
sche fraai uitgevo'erde reclameboekje voor de S. S„
dat in den tijd van het drukke vreemdelingenbezoek
goede diensten kan bewijzen. Als de H. IJ. S. M. nu
ook maar iets dergelijks deed verschijnen anders
zouden de vreemdelingen voor Alkmaar en omgeving
alleen op hun Baedeker zijn aangewezen!
De levende Natuur. Het- Juli-nummer van
het populaire geïllustreerde maandblad, dat gewijd
is aan de natuurkundige wetenschappen en hare toe
passingen, bevat een artikel over Radium en zijn ge
bruik van den redacteur, dr. Z. P. Bouman, een reis
door het, Oosten van de Transvaal door A. J. P. Jan-
se, en- voorts artikelen over vogels, insecten, bloe
men en het slot van het artikel over den kinemato
graaf door dr. J. E. Romhout's. Evenals steeds zijn
er tusschen den tekst duidelijke plaatjes opgenomen.
De voorplaat van „de Prin s" geeft een foto van
den gep. generaal-majoor van Vlijmen, ter gelegen
heid van zijn 25-jarig lidmaatschap van de Tweede
Kamer. De 17do eeuwscha schilder van de Venno
wordt behandeld, terwijl er verschillende kiekjes
worden geweven in verband met d« tentoonstelling
va.u Zeeuwsohe kleoderdrachteu. De nieuwe reuzen-
orang-o-cfang word ook een plaatsje waardig gekeurd.
„Pak me Meo laat allereerst den Duitschen kei
zer zien, die met blijkbaar genoegen een bokspartij
tusschen twee zwarten aanschouwt. Voorts geeft het
blad foto's van verschillende -onafhankelijkheidsfe.es-
ten ou van Hagenbeck's Menagerie.
Ingezonden Mededeelingen.
Het komt voor, dat lijders aan een nieraandoening-
een betrekkelijk uitstekende gezondheid schijnen te
genieten. Niettemin wordt iiun bloed armer, hun
krachten nemen af, doordat het eiwit ongestoord het
lichaam kan verlaten, en de. gevaarlijke vergiften, die
door de nieren niet verwijderd worden, ondermijnen
onverdacht het. organisme.
Rugpijn, hoofdpijn, een onverklaarbare vermoeid
heid, jeuking- der huid zonder sporen, een gevoel van
koude in de -ledematen, krampen in de hee-nen (voor
al 's nachts), plotseling- wakker schrikken, suizingen
in de ooren, duizeligheid, abnormaal gekleurde urine,
schuimend, voortdurende aandrang, zwellingen rond
de oogen en in de enkels, kunnen de voortwoekerende
kwaal aanduiden,
Foster's Rugpijn Nieren Pillen genomen vanaf het
optreden der eerste verschijnselen, tasten de kwaal
in haar oorsprong aan en voorkomen noodlottige ge
volgen als waterzucht, niersteen, nierontsteking,
uremie (urinezuur-vergiftiging)enz.
Te Alkmaar verkrijgb. bij de hh.
Nierop en Slothouber, Langestr 52.
Toezending geschiedt fr. na ontv.
v. postwissel a f 1.75 voor één, of
f 10.— voor zes doozen. Eischt de
eehte Foster's Rugpijn NierenPillen,
weigert elke doos, die niet voorzien
is van nevenstaand handelsmerk.
402.
B. J. M. Markx.
Mat in 2 zetten.
Oplossing probleem No. 399
Kf8 enz.
Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan
het bureau van dit blad.
Goede oplossingen ontvingen we van de heer-en
P. Bakker te Amsterdam, P. J. Boom, F. Bött-
ger, C. Brouwer, G. Imhiilsen, H. Sjoers te
Alkmaar, J. W. Le Comte 's-Gravenhage, J.
Deuzeman, Frederiksoord, G. van Dort, Leusden, mr.
Ch. Enschedé te Haarlem, Jos. de Koning te Amster
dam, M. Korteling te Deventer, J. Reeser te Voor
burg, S. te S., J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, C. Vis
ser, Reinier H. de Waard te Utrecht, H. Weenink te
Amsterdam.
¥OOB DAMES.
H AARVULLING.
Er is een tak van industrie, die ten gronde gaat.
En dat js- de schuld1 van of moeten we zeggen, dat
is te danken aan de mode. De mode, die geen
hooge bolwelvende kuiven meer wil zien, maar nu
een Grieksch kapsel of slakjes-coiffure wenscht. Nog
een paar jaar geleden verkocht iedere winkel, die er
maar eenigszins voor in aanmerking meende te ko
men, - dus kapperszaken, galanterie-magazijnen of
drogisterijen heele slierten chignons of crêpes,
van een pols dikte en in iedere gewenscht-ekleur, van
ravenzwart tot strooblond. De fabrieken hadden
druk werk om aan de navraag te voldoen, want alle
vrouwen of meisjes, ijdel of niet ijdel, modieus of
onverschillig voor mode-eiscben, allen zagen zij zich
verplicht, om zich 't haar op te vullen, anders kon de
hoed niet passen. Ze droegen toen groote, breedge
rande hoofddeksels, echte windvangers, die ter dege
vastgeprikt moesten worden, om een windrukje te
weerstaan. En daarvoor was het eigen haar niet vol
doende. Vooral bejaarde dames kwamen er toe een
crêpe te gebruiken. Wat zag men toen mooie grijze
kuiven in schouwburg of concertzaal!
liet was een vo-ordeelige industrie. De grondstof,
wat wol, behoefde weinig bewerking en men kon
flinke prijzen maken. Dit, wat betreft de groot-indu
strie op dit gebied, die voornamelijk in Frankrijk is
-gevestigd. Het détail-werk verrichtten de coiffeurs.
Het haar, dat bij het kammen of borstelen uitviel,
bracht men, zorgvuldig verzameld, bij den haarkun-
stenaar, die het ging bewerken. Deze methode dacht
men meer hygiënisch. Iii werkelijkheid moet, men
spreken van iets minder viete, want, iedereen zal er
wel van overtuigd zijn, dat de haaropvülling uit het
oogunt van hygiëne sterk is af te raden.
Een tijdlang is er later hard gewerkt met valsche
vlechten. Nu, en het is inderdaad een verblijdend
verschijnsel, wordt het percentage der onecht haar
dragende vrouw steeds geringer.
Ten deele is dit te danken aan de hoeden- en haar
mode, die op het oogenblik zeer klein en plat is;
voor een ander deel komt het voort uit overwegingen
zoowel van hygiënisehen als van moreelen aard. Men
is er namelijk van overtuigd, dat een vrouw het bene
den zich moet achten, een bedriegelijken schijn 'op te j
wekken. „De vrouw moet zich niet meer doen schij
nen dan zij is". Deze nieuwe leuze staat, tegenover
die van mondaine vrouwen, die het geoorloofd ach
ten, zich door een hulpmiddeltje nog bekoorlijker en
aantrekkelijker te maken, en die meenen, dat een
vrouw alleen een f lat t eer c-nde hoed, d.w.z. een mooier
makenden hoed, mag dragen. Onze lezeressen weten
voor zich, welk standpunt zij wenscben in te nemen,
't Is maar een kwestie van eerlijkheid en zelfbewust
zijn.
EEN NIEUWE BLEEK-METHODE.
In den laat-sten tijd is men erop uit, heel onze
goede manier van huishouden aan een revisie te on
derwerpen. We mogen niet meer vegen, maar moeten
met een stofzuigmachine werken; het fornuis, je
zelfs gas, deugt ook al niet meer: ze koken tegen
woordig- met stoom of nog liever electrisch. De
wasch gaat- in een waschmachine„een kind kan de
wasch doen". En nu mogen we niet eens meer partij
trekken van ons antiek „Maartsch zonnetje". We
gaan nu bleken volgens een heel nieuwe methode, die
van de fotofoor. Gedurende een paar minuten wordt
het witte goed uitsluitend wit plantaardig weef
sel kan zoo worden behandeld blootgesteld aan de
inwerking van een nieuw soort stralen, waarvan wij
den wetenschappelijken naam vergeten zijn. Het
goed is dan zoo helder als geen bieekpoeder of chloor
ook zelfs de zon het krijgen kan. Het mooiste is,
dat het weefsel er absoluut niet door te lijden heeft!
Dat zegt de geleerde uitvinder tenminste. De me
thode is echter nog te jong, om proefondervindelijk
bewijs te hebben geleverd.
MéiMOlRES, DIE IN TIEN MINUTEN
GESCHREVEN WERDEN.
In een Duitsch blad wordt herinnerd aan een ei
genaardig- mensch, don Russischeri graal' Fedor Was-
siljewitsch Rostoptschin, die door Moskou in
brand te laten steken, aan het geluk van den Cor-
sicaansehen wereldver'overaar een onverwachte wen
ding- gaf. Had hij indertijd dit grootsehe vuurwerk
niet afgestoken, bij welks lichtgloed Napoleon ten
slotte zijn weg naar Sint Helena vond, wie weet hoe
de wereldgeschiedenis zich dan ontwikkeld zou heb
ben. Tijdens den inval der Franschen maakte een
ware rage tegen dezen zich van den graaf meester;
zijn oproepen, gericht tot het Russische volk, zijn de
uitingen hiervan. Deze merkwaardige man, die de
gemoederen der menschen tot verhoogde vaderlands
liefde en strijdlust wist te prikkelen en een rijk gees
tesleven leidde, heeft, volgens zijn eigen bekentenis,
voor het schrijven zijner mémoires slechts tien minu
ten noodig- gehad. Hier volgt iets uit de lakonische
zelfbeschrijving: „Mijn geboorte: 12 Maart 1765
schouwde ik het levenslicht. Ik werd gewassehen,
gewogen, gemeten en gedoopt. Ik werd geboren, zon
der te weten hoe en waarom en mijn ouders dankten
den Hemel en wisten niet waarvoor. Leed in mijn
jeugd: Leeraren en professoren kwelden mijn geest
met duistere aphörismen, kleermakers mijn lichaam
met. nauwsluitende kleeren, vrouwen en meisjes
brachten mij met haar onnoembare eigenschappen
tot wanhoop, daarnaast echter martelden eerzucht,
eigenliefde, verkeerde inzichten omtrent het ware en
valsche dezer wereld, mij onophoudelijk. Merk
waardige tijdstippen in mijni leven: Op dertigjarigen
leeftijd gaf ik het' dansen op en met mijn veertigste
jaar iedere poging om een Adonis in de oogen van 't
sch-oone geslacht.te schijnen; toen ik vijftig werd,
trok is me niets meer aan van de openbare meening,
op mijn zestigste nam ik niet meer de moeite grondig
over iets te denken nu ben ik een werkelijke phi-
Josoof. De analyse van mijn leven: Ik wacht den
dood af zonder vrees en zonder ongeduld. Mijn le
ven schijnt me een- slecht melodrama op het tooneel
des menschelijken levens, waarop ik den held, den
tyran, den verliefde en den edelman voorstelde, doch
niet den dienaar. Mijn grafschrift: Hier hoopl
te rusten een overleden ouden man, wiens lichaam en
geest volkomen uitgeput waren. Dames en hoeren,
wandel door."
DE: ZIEKE MAN VAN EUROPA.
De uitdrukking van den „zieken man in Europa,"
waarmede, gelijk bekend is Turkije wordt bedoeld is
al oud. Zij is het eei-st gebezigd door Voltaire en
wel in een zijner brieven aan de Keizerin Catharina
van Rusland. Tusschen hem en de keizerin waren
over den gezondheidstoestand! van den zieken Turk
vertrouwelijke mededeelingen gewisseld en Voltaire
schreef met de meeste beslistheid, dat de zieke, man
slechts in de boven hem samen gevouwen armen van
Rusland zijn welverdiend' einde kon vinden.
Het beeld van den zieken man, die op den laat-sten
slag- van den Russischen Tsaar wachtte is het eerst
in Rusland burgerrecht verkregen en is vandaar uit
door de geheele wereld gegaan. De voorspelling van
Voltaire is niet uitgekomen maar de ziekte van den
zieken man in Europa is zoozeer toegenomen, dat er
geen hoop meer is, dat hij in afzienbaren tijd in
Europa een rol zal spelen.
DES DICHTERS WRAAK.
Victor von Scheffel, de dichter van den Gaudea-
mus, toefde eens een tijdlang in Italië. Op een goe
den dag kreeg hij uit Duitschland een ongefrankeer-
den brief, waarvoor hij een hoog strapport moest be
talen. Maar in den brief, die van een vriend bleek
te komen, stonden tot zijn ergernis slechts de woor
den: „Mij gaat het goed. Met groete je...."
Eenigen tijd daarna kreeg- deze Duitsche vriend
een groote en zware kist nit. Italië. Ze was niet ge
frankeerd, maar daar Scheffel als afzender was op
gegeven, had hij geen bezwaar de vracht te betalen.
Vol verwachting opende hij de kist en. was bui
ten zich zélf van woede. Want hij- vond slechts een
dikken steen met een briefje, waarop enkel stond:
„Bij het lezen van het bericht, over je goeden toe
stand viel me deze steen van het hart."
f
WAAROM MEN 's ZOMERS DORST HEEFT.
Prof. Oppenheimer betoogt in zijn „Phvsiologie
van het gevoel", dat- de dorst het gevolg is van ge
brek aan water in het. bloed, welk gebrek ontstaat
tengevolge van geringen toevoer of te groot verlies
van water. Het waterver lies is groot in -lucht, welke
in verhouding tot de temperatuur te- weinig water
damp bevat. Wordt zulke lucht ingeademd, wat
vooral 's zomers het geval is, dan ontneemt zij water
aan het lichaam en wel het eerst aan die deelen,
waarmede zij: het eerst in aanraking komt, bijv. den
mond. De zenuwen worden op deze plaatsen geprik
keld- en de prikkeling kan zich voortzetten tot de
hersenen, waar het. gevoel van dorst tot pijn kan
overgaan. In dit opzicht is er een verschil tusschen
honger en dorst. De honger doet enkel een gevoel
van leegte in de maag ontstaan, zonder een pijnlijk
gevoel' op te wekken. De dorst is dan ook veel moei
lijker te drag-en dan de honger en de hongerkunste
naars van beroep stellen altijd als voorwaarde, dat
zij veel water mogen drinken.
_EEN BEPALING EN HAAR TOEPASSING.
Te Londen bestaat een club van reizigers, de Tra-
vellers-Club. De eerste voorwaarde ter opname was
vroeger, dat de candidaat minstens één groote reis -
moest hebben gemaakt. Er kwam echter veel te veei
aspirant-leden. Men werd strenger en besloot dat
piemand lid kon worden, die niet minstens 1000 mij
len gereisd heeft. De club heeft tot leden allerlei
mensehen: verzamelaars, onderzoekers, kapiteins,
touristèn, enz. Maar onlangs heeft zicli iemand
aangemeld1, die Londen nog nooit had verlaten en
toch aangenomen werd. De man had wegens ge
zondheidsredenen tien jaar lang dagelijks twee uur
in het Hydepark gewandeld en aldus 29.200 mijlen
afgelegd. Denzelfden dag werd échter een algemee
ne vergadering gehouden, waarin deze gewijzigde be
paling werd vastgesteld: „Niemand kan lid van- de
club worden, die niet minstens duizend) mijlen bin
nen Engeland heeft- gereisd." Maar toen meldde zich'
-een candidaat aan, die voor zij-n zaak meer dan twin
tig maal van Dover naar Parijs was gereisd en dus,
de terugreis medegerekend, ook aan de voorwaarde
voldeed. De Engelsehen houden zich streng aan de
letter der wet de man werd aangenomen. Tegelij
kertijd werd aan de gewijzigde bepaling het volgende
toegevoegd: „waarbij echter de terugweg niet in re
kening gebraeht mag worden."