t Schaakrubriek. Nierlijders. Jammer het vvaschgoed te ver nielen met chloor en wasch- poeders, terwijl de Sunlight ons goed sneeuwwit reinigt zonder het in het minst te schaden; zelfs koken is onnoodig. Vergeet dus niet dat ons goed langer zal duren en geen on aangename lucht heeft wanneer gedaan met Boek aankondiging. pTf SPROKKELINGEN, GEWAARBORGD ORVERVALSCHT ZONDER SCHADELIJKE BESTANPOEELENl mijn dochtertje in de heele buurt in opspraak brengt. En dut kan u toch niet willen. Blijft dus in dat ge val die goede gevoelens in u opsluiten en laat ze rijp worden tot u allebei de kinderschoentjes ontgroeid zijtII ziet me er sympathiek en vertrouwens- waard uit. Ik gelood' dus wel, dat u niet maken zult, dat ik m'n kind in huis moet opsluiten. of met uw vader ir.oet komen spreken...." „Nee, n<*>, doe u dat niet", haastte lieer Frits zich. „Niet met' vader spneken." .Mijnheer Jansen glimlachte fijntjes. Ru heer Frits vervolgde: „Ik had er niet zoo oVec nagedacht, mijnheerMaar ik beloof u, dat ik het niet rneer doen ztil'. Vader Jansen deedi die kinderlijke onschuld zelf zeer. De jongen had hij die belofte de tranen in de oogen. En hij stelde hem nog wat op zijn gemak en scheidde met een vertr ouw'elijken handdruk. „Da's toch flauw", viel Marie heftig uit, die toch meer heldenmoed in haar cavalier verwacht had. „Ik feloof, dat jongens toch minder durven dan meisjes, k zou heel wat flinker geweest- zijn." Vooral zijn vrees, drat. zijn vader aangesproken zou worden, griefde haar. Hij was in haar oog al zoo'n soort slachtoffer van vaderlijke willekeur, ter wille van haar geworden. En nu bleek, dat hij thuis niet eens had durven reppen van zijn vermetele liefde. O, ze voelde er een wrok van in zich opkomen. Nee, zij gaf eigenlijk toch niets om hem. Hij was veel te kinderachtig. Zij' had: het altijd wel gevoeld, dat hij kinderachtig was.Nee, ze zag toch niet tegen hem op E,n den volgenden middag kwam ze woedend thuis. HÜ was haar tegengekomen en had haar niet eens gegroet, 't Was toch een lomperd ook! Ze kon er niet over zwijgen en beklaagde zich bij haar moeder. „Nou is 't. heelemaal uit. Hij is kinderachtig en onopgevoed. Wat zegt u er wel van? 't Is of ie me een schop gegeven heeft." En ze had er tranen van in de oogen. Moeder kuste haar. Marie was wel net. zoo groot als zij, maar wat had zij toch nog* een onnoozel ge zichtje, net om haar zoo op je schoot te nemen, met het hoofd tegen haar borst- aan en haar dan te stree- len en zacht te troosten. „Wees er maar niet verdrietig om, kindje", zei mevrouw Jansen, ,,'t Is misschien wel heel goed zoo." „Verdrietig-?" stoof Marie op. „Ik ben niet ver drietig. Ik ben woest om z'n lompheid!.... Ik kijk 'm niet meer aan!" Moeder voelde, wat er in het kind omging. t Was voo-r zoo'n trotsch ding pijnlijk, om te beseffen, dat er met haar gesold was, en ze nu met minachting werd weggesmeten. Em Marie voelde zich heel inte ressant, toen ze dien avond erg teer behandeld werd, net als er gebeurde, wanneer ze ziek was. Ze zat vol zelfbeklag en er rolde wel eris een traantje, dat ze met een mistig lachje wegveegde, als ma naar haar keek. Doch aan het schellen kon moeder den volgenden dag al merken, toen Marie thuiskwam, dati de bui op geklaard was. in de vestibule hoorde ze haar al zin gen, en opgewonden kwam ze binnen. Moeder was alleen: „Dag, beste, dikke moedertje", en terwijl ze haar ma even knuffelde, fluisterde ze: „Hij heeft me aangesproken. Hij had me gisteren niet gezien pn schrok er van, toen- ik van zijn lompheid sprak. Maar hij vroeg, of ie me nog wel eris uit de verte mocht zien, want dat hij aan mijn vader beloofd had, me niet meer af te halen. En zingend stoof ze naar haar kamer, uitgelaten galmend- „So come to your Nabob, And next Patricks day- Be Mistress Numbo Jumbo Jijjiboo J." „Die zal nog- niet sterven aan een gebroken hart", lachte vader, d'io juist' binnenkwam. „Zulke kinderen! Alles blinkt als het zonnetje ze even toelacht", zei moeder. „Je poëtische ontboezeming beteekent zeker, dat zo heer Frits toch weer ontmoet heeft." „Ja lachte moeder, „en ze hebben afgesproken, alleen uit de verte naar elkaar te zien." „Rings on my fingeirs Bells on my toe", galmde het van boven en het heele huis was vol le venslust. VRAGEN VAN DEN 'DAG. De Juli-aflevering van het maandschrif voor Ne- aerland en koloniën is een speciaal nummer gewijd aan „Een eeuw van koloniaal bewind." Allereerst wordt: door den redacteur dr. II. Blink de_ staatkundige betrekking van Nederland met In- die nagegaan. De schrijver komt daarbij tot de slot som, dat Nederland en Indië beiden met tevredenheid kunnen terugzien op hetgeen in een eeuw, namelijk in den laats ten tijd is tot stand' gekomen. De intel- lectueele ontwikkeling van Indië wordt, vervolgens behandeld, de. economische toestaaiden in Indië voor heen en thans vergeleken en teil-slotte wordt Indië als cultuur- en handelstand beschouwd. Zeer de overdenking waard is de slotbeschouwing, waarin we o.m. lezen: „Da kennis der koloniën en van het moederland moet meer en meer als met de moedermelk worden opgenomen, moet een inherent deel uitmaken van de wetenschappelijke opvoeding van eiken Nederlander. Ieder Nederlander van beschaving moet de toestan den van landen en volken der koloniën niet alleen overzien, maar ook doorzien; het leven daar moet- zich als voor zijn geestesoog afspelen; den loop van. de economische ontwikkeling moet zij kennen als die van het eigen land. Nederland heeft krachten genoeg, om Indië te voorzien, doch de jongelieden moeten door kennis tot belangstelling in Indië gebracht worden." ZOOG STATIONS, ZOOG WEI', VROUWEN- DIE NSTFLICHT. Aldus luidt de titel van een drietal voorstellen tot bestrijding der zuigelingensterfte door dr. H. B. L. Vos, verschenen bij deni Dordtschen uitgever Johan nes Morks. De titel geeft reeds aan, dat het hier een verhan deling van een geneesheer over een actueel onder werp betreft. Allereerst wordt de zuigelingensterfte en de noodzakelijkheid harer bestrijding uitvoerig be handeld. Dan bepleit de schrijver een drietal voor stellen, n.l.lo. de oprichting van zoogstations op kleine schaal, maar in zeer grooten getale; 2o. de in diening van een Zoogwet met tot verplichting van werkgevers- en -sters tot het toestaan van zoogverlo- loven, ongeveer op den voet als die in Spanje en Ita lië bestaat, en 3o. invoering van vrouwendienstplicht der ongehuwde vrouw tusschen 18 en 21 jaar gedu rende één jaar, naar keuze, met als 1ste wapen bijv. kinderverzorging in haar vollen omvang-, (2de wapen bijv. hospitaaldiensten enz.). Een gedeelte der daar door beschikbare vrouwen aan te wijzen voor den dienst (leiding en assistentie, onderhoud enz.) in de zoogstations. Voor de jeugdigere hulpkrachten in deze zoogsta tions noodig-, zou de schrijver een aantal daarvoor betaalde, 14-jarige jonge meisjes, die pas de volks school hebben verlaten, na in de hoogste klasse de beginselen der kinderverzorging- theoretisch te heb ben geleerd, b.v. om beurten gedurende 1/4 1 jaar aangewezen willen zien, opdat zij tijdig de juiste praetïs'ehe kennis van zuigelingenverzorging en zui- gelingenopvoeding opdoen, waardoor zij ook later des te heter in staat zullen zijn, zelf te zijn, over hunne kinderen de ware moeder. Bij J. T. Swartsenhurg te Gouda verscheen: 1813—- 1813, Nederland voor Honderd Jaar, woorden van G. Duchemin, voor gemengd) koor,' orgel of piano ge componeerd door P. Zanen. Uit Nederlands Verleden heet een zestal in kleurendruk uitgevoerde prentbriefkaarten naar platen uit de verzameling van H. M. de Koningin op het Koninklijk Huisarchief, uitgegeven „ten bate van de Algemeene Liefdadigheid)" en verkrijgbaar bij mej. F. H. v. d. Meij te Utrecht. De gep. luitenant-generaal G. J. W. Koolemans Beijnen heeft bij deze uitgave een woord1 van aanbe veling- geschreven. Hij raadt den ouderen aan den kinderen deze serie als prijsjes op scholen, als kleine geschenken in het gezin te geven. Van „de Werktuigkundige school", een nieuw leerboek der praet-ische machine-techniek voor zelfstudie en onderwijs door O. T. G. M-et.sch e. i. en anderen, dat te Amsterdam bij Van Mantgum en de Daes verschijnt, ontvingen wij de eerste aflevering. Het werk zal in 35 aflevering-en compleet zijn en is geschreven voor den ernstigen vakman, die zich re kenschap wil geven van hetgeen hij verrichten moet. In de eerste aflevering wordt een begin gemaakt met de behandeling der vastheidsleer het- is een vlot geschreven inleiding. Bij de N. V. Uitgeversmaatschappij v. h. C. Harms Tijpen verschijnt „Holland by Dut-chpain- t e r s," een werk van- meerdere afleveringen, dat ons land behandelt, gezien door' de oogen van Hol- landsche schilders, In de eerste a-flevering schetst Werner Woerdenbach smakelijk het landschap. Hij gaat de voorloopers na en komt in deze aflevering tot de Haagsehe school. Het werk bevat verschil lende reproducties, fraai uitgevoerd op kunstdrukpa pier. Om het voor landgenoot en vreemdeling ge nietbaar te maken, is naast een Engelsehen een Hol- landschen tekst afgedrukt, Wie meer wil weten van onze schilders en de schil derkunst vindt hier een goede gelegenheid. Sleeswijk's atlassen en kaarten hebben zich terecht vermaardheid verworven. Zij zijn han dig-, duidelijk en betrouwbaar meer kan men wel niet eischen. De nieuwste atlas van Nederland zal ongetwijfeld onder wandelaars, wielrijders en au tomobilisten veel afnemers vinden. De wegen, plaat sen en afstanden zijn gemakkelijk na te gaan, terwijl een practiseh alphabetiseh register het gebruik nog vergemakkelijkt. De kaart van Noord-Nederland mag- even eens in alle opzichten -geslaagd heeten. Wie voor zijn vaeantiereis in ons land een atlas of een kaart noodig heeft, weet dus waar hij terecht kan Van de afdeeling Handel van het Departement van Landbouw, Nijverheid! en Handel ontvingen we het „Verslag betreffende de in October 1812 te Berlijn gehouden Internationale Tentoonstellings-conferen- tie" en de nota betreffende de bevordering van de nijverheid1, met name door voorlichting. Deze nota is van den minister afkomstig' en gezonden aan de staatscommissie voor de werkloosheid. 'Daar de in de nota behandelde aangelegenheid van publiek be lang is en men ook buiten d'e commissie allicht van haren inhoud kennis zal wenscheu te nemen, is de nota openbaar gemaakt THROUGH HOLLAND BY THE NETHERLANI) STATE RAILWAY is de titel van een door de Rotterdamsche Nederland- sche fraai uitgevo'erde reclameboekje voor de S. S„ dat in den tijd van het drukke vreemdelingenbezoek goede diensten kan bewijzen. Als de H. IJ. S. M. nu ook maar iets dergelijks deed verschijnen anders zouden de vreemdelingen voor Alkmaar en omgeving alleen op hun Baedeker zijn aangewezen! De levende Natuur. Het- Juli-nummer van het populaire geïllustreerde maandblad, dat gewijd is aan de natuurkundige wetenschappen en hare toe passingen, bevat een artikel over Radium en zijn ge bruik van den redacteur, dr. Z. P. Bouman, een reis door het, Oosten van de Transvaal door A. J. P. Jan- se, en- voorts artikelen over vogels, insecten, bloe men en het slot van het artikel over den kinemato graaf door dr. J. E. Romhout's. Evenals steeds zijn er tusschen den tekst duidelijke plaatjes opgenomen. De voorplaat van „de Prin s" geeft een foto van den gep. generaal-majoor van Vlijmen, ter gelegen heid van zijn 25-jarig lidmaatschap van de Tweede Kamer. De 17do eeuwscha schilder van de Venno wordt behandeld, terwijl er verschillende kiekjes worden geweven in verband met d« tentoonstelling va.u Zeeuwsohe kleoderdrachteu. De nieuwe reuzen- orang-o-cfang word ook een plaatsje waardig gekeurd. „Pak me Meo laat allereerst den Duitschen kei zer zien, die met blijkbaar genoegen een bokspartij tusschen twee zwarten aanschouwt. Voorts geeft het blad foto's van verschillende -onafhankelijkheidsfe.es- ten ou van Hagenbeck's Menagerie. Ingezonden Mededeelingen. Het komt voor, dat lijders aan een nieraandoening- een betrekkelijk uitstekende gezondheid schijnen te genieten. Niettemin wordt iiun bloed armer, hun krachten nemen af, doordat het eiwit ongestoord het lichaam kan verlaten, en de. gevaarlijke vergiften, die door de nieren niet verwijderd worden, ondermijnen onverdacht het. organisme. Rugpijn, hoofdpijn, een onverklaarbare vermoeid heid, jeuking- der huid zonder sporen, een gevoel van koude in de -ledematen, krampen in de hee-nen (voor al 's nachts), plotseling- wakker schrikken, suizingen in de ooren, duizeligheid, abnormaal gekleurde urine, schuimend, voortdurende aandrang, zwellingen rond de oogen en in de enkels, kunnen de voortwoekerende kwaal aanduiden, Foster's Rugpijn Nieren Pillen genomen vanaf het optreden der eerste verschijnselen, tasten de kwaal in haar oorsprong aan en voorkomen noodlottige ge volgen als waterzucht, niersteen, nierontsteking, uremie (urinezuur-vergiftiging)enz. Te Alkmaar verkrijgb. bij de hh. Nierop en Slothouber, Langestr 52. Toezending geschiedt fr. na ontv. v. postwissel a f 1.75 voor één, of f 10.— voor zes doozen. Eischt de eehte Foster's Rugpijn NierenPillen, weigert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. 402. B. J. M. Markx. Mat in 2 zetten. Oplossing probleem No. 399 Kf8 enz. Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan het bureau van dit blad. Goede oplossingen ontvingen we van de heer-en P. Bakker te Amsterdam, P. J. Boom, F. Bött- ger, C. Brouwer, G. Imhiilsen, H. Sjoers te Alkmaar, J. W. Le Comte 's-Gravenhage, J. Deuzeman, Frederiksoord, G. van Dort, Leusden, mr. Ch. Enschedé te Haarlem, Jos. de Koning te Amster dam, M. Korteling te Deventer, J. Reeser te Voor burg, S. te S., J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, C. Vis ser, Reinier H. de Waard te Utrecht, H. Weenink te Amsterdam. ¥OOB DAMES. H AARVULLING. Er is een tak van industrie, die ten gronde gaat. En dat js- de schuld1 van of moeten we zeggen, dat is te danken aan de mode. De mode, die geen hooge bolwelvende kuiven meer wil zien, maar nu een Grieksch kapsel of slakjes-coiffure wenscht. Nog een paar jaar geleden verkocht iedere winkel, die er maar eenigszins voor in aanmerking meende te ko men, - dus kapperszaken, galanterie-magazijnen of drogisterijen heele slierten chignons of crêpes, van een pols dikte en in iedere gewenscht-ekleur, van ravenzwart tot strooblond. De fabrieken hadden druk werk om aan de navraag te voldoen, want alle vrouwen of meisjes, ijdel of niet ijdel, modieus of onverschillig voor mode-eiscben, allen zagen zij zich verplicht, om zich 't haar op te vullen, anders kon de hoed niet passen. Ze droegen toen groote, breedge rande hoofddeksels, echte windvangers, die ter dege vastgeprikt moesten worden, om een windrukje te weerstaan. En daarvoor was het eigen haar niet vol doende. Vooral bejaarde dames kwamen er toe een crêpe te gebruiken. Wat zag men toen mooie grijze kuiven in schouwburg of concertzaal! liet was een vo-ordeelige industrie. De grondstof, wat wol, behoefde weinig bewerking en men kon flinke prijzen maken. Dit, wat betreft de groot-indu strie op dit gebied, die voornamelijk in Frankrijk is -gevestigd. Het détail-werk verrichtten de coiffeurs. Het haar, dat bij het kammen of borstelen uitviel, bracht men, zorgvuldig verzameld, bij den haarkun- stenaar, die het ging bewerken. Deze methode dacht men meer hygiënisch. Iii werkelijkheid moet, men spreken van iets minder viete, want, iedereen zal er wel van overtuigd zijn, dat de haaropvülling uit het oogunt van hygiëne sterk is af te raden. Een tijdlang is er later hard gewerkt met valsche vlechten. Nu, en het is inderdaad een verblijdend verschijnsel, wordt het percentage der onecht haar dragende vrouw steeds geringer. Ten deele is dit te danken aan de hoeden- en haar mode, die op het oogenblik zeer klein en plat is; voor een ander deel komt het voort uit overwegingen zoowel van hygiënisehen als van moreelen aard. Men is er namelijk van overtuigd, dat een vrouw het bene den zich moet achten, een bedriegelijken schijn 'op te j wekken. „De vrouw moet zich niet meer doen schij nen dan zij is". Deze nieuwe leuze staat, tegenover die van mondaine vrouwen, die het geoorloofd ach ten, zich door een hulpmiddeltje nog bekoorlijker en aantrekkelijker te maken, en die meenen, dat een vrouw alleen een f lat t eer c-nde hoed, d.w.z. een mooier makenden hoed, mag dragen. Onze lezeressen weten voor zich, welk standpunt zij wenscben in te nemen, 't Is maar een kwestie van eerlijkheid en zelfbewust zijn. EEN NIEUWE BLEEK-METHODE. In den laat-sten tijd is men erop uit, heel onze goede manier van huishouden aan een revisie te on derwerpen. We mogen niet meer vegen, maar moeten met een stofzuigmachine werken; het fornuis, je zelfs gas, deugt ook al niet meer: ze koken tegen woordig- met stoom of nog liever electrisch. De wasch gaat- in een waschmachine„een kind kan de wasch doen". En nu mogen we niet eens meer partij trekken van ons antiek „Maartsch zonnetje". We gaan nu bleken volgens een heel nieuwe methode, die van de fotofoor. Gedurende een paar minuten wordt het witte goed uitsluitend wit plantaardig weef sel kan zoo worden behandeld blootgesteld aan de inwerking van een nieuw soort stralen, waarvan wij den wetenschappelijken naam vergeten zijn. Het goed is dan zoo helder als geen bieekpoeder of chloor ook zelfs de zon het krijgen kan. Het mooiste is, dat het weefsel er absoluut niet door te lijden heeft! Dat zegt de geleerde uitvinder tenminste. De me thode is echter nog te jong, om proefondervindelijk bewijs te hebben geleverd. MéiMOlRES, DIE IN TIEN MINUTEN GESCHREVEN WERDEN. In een Duitsch blad wordt herinnerd aan een ei genaardig- mensch, don Russischeri graal' Fedor Was- siljewitsch Rostoptschin, die door Moskou in brand te laten steken, aan het geluk van den Cor- sicaansehen wereldver'overaar een onverwachte wen ding- gaf. Had hij indertijd dit grootsehe vuurwerk niet afgestoken, bij welks lichtgloed Napoleon ten slotte zijn weg naar Sint Helena vond, wie weet hoe de wereldgeschiedenis zich dan ontwikkeld zou heb ben. Tijdens den inval der Franschen maakte een ware rage tegen dezen zich van den graaf meester; zijn oproepen, gericht tot het Russische volk, zijn de uitingen hiervan. Deze merkwaardige man, die de gemoederen der menschen tot verhoogde vaderlands liefde en strijdlust wist te prikkelen en een rijk gees tesleven leidde, heeft, volgens zijn eigen bekentenis, voor het schrijven zijner mémoires slechts tien minu ten noodig- gehad. Hier volgt iets uit de lakonische zelfbeschrijving: „Mijn geboorte: 12 Maart 1765 schouwde ik het levenslicht. Ik werd gewassehen, gewogen, gemeten en gedoopt. Ik werd geboren, zon der te weten hoe en waarom en mijn ouders dankten den Hemel en wisten niet waarvoor. Leed in mijn jeugd: Leeraren en professoren kwelden mijn geest met duistere aphörismen, kleermakers mijn lichaam met. nauwsluitende kleeren, vrouwen en meisjes brachten mij met haar onnoembare eigenschappen tot wanhoop, daarnaast echter martelden eerzucht, eigenliefde, verkeerde inzichten omtrent het ware en valsche dezer wereld, mij onophoudelijk. Merk waardige tijdstippen in mijni leven: Op dertigjarigen leeftijd gaf ik het' dansen op en met mijn veertigste jaar iedere poging om een Adonis in de oogen van 't sch-oone geslacht.te schijnen; toen ik vijftig werd, trok is me niets meer aan van de openbare meening, op mijn zestigste nam ik niet meer de moeite grondig over iets te denken nu ben ik een werkelijke phi- Josoof. De analyse van mijn leven: Ik wacht den dood af zonder vrees en zonder ongeduld. Mijn le ven schijnt me een- slecht melodrama op het tooneel des menschelijken levens, waarop ik den held, den tyran, den verliefde en den edelman voorstelde, doch niet den dienaar. Mijn grafschrift: Hier hoopl te rusten een overleden ouden man, wiens lichaam en geest volkomen uitgeput waren. Dames en hoeren, wandel door." DE: ZIEKE MAN VAN EUROPA. De uitdrukking van den „zieken man in Europa," waarmede, gelijk bekend is Turkije wordt bedoeld is al oud. Zij is het eei-st gebezigd door Voltaire en wel in een zijner brieven aan de Keizerin Catharina van Rusland. Tusschen hem en de keizerin waren over den gezondheidstoestand! van den zieken Turk vertrouwelijke mededeelingen gewisseld en Voltaire schreef met de meeste beslistheid, dat de zieke, man slechts in de boven hem samen gevouwen armen van Rusland zijn welverdiend' einde kon vinden. Het beeld van den zieken man, die op den laat-sten slag- van den Russischen Tsaar wachtte is het eerst in Rusland burgerrecht verkregen en is vandaar uit door de geheele wereld gegaan. De voorspelling van Voltaire is niet uitgekomen maar de ziekte van den zieken man in Europa is zoozeer toegenomen, dat er geen hoop meer is, dat hij in afzienbaren tijd in Europa een rol zal spelen. DES DICHTERS WRAAK. Victor von Scheffel, de dichter van den Gaudea- mus, toefde eens een tijdlang in Italië. Op een goe den dag kreeg hij uit Duitschland een ongefrankeer- den brief, waarvoor hij een hoog strapport moest be talen. Maar in den brief, die van een vriend bleek te komen, stonden tot zijn ergernis slechts de woor den: „Mij gaat het goed. Met groete je...." Eenigen tijd daarna kreeg- deze Duitsche vriend een groote en zware kist nit. Italië. Ze was niet ge frankeerd, maar daar Scheffel als afzender was op gegeven, had hij geen bezwaar de vracht te betalen. Vol verwachting opende hij de kist en. was bui ten zich zélf van woede. Want hij- vond slechts een dikken steen met een briefje, waarop enkel stond: „Bij het lezen van het bericht, over je goeden toe stand viel me deze steen van het hart." f WAAROM MEN 's ZOMERS DORST HEEFT. Prof. Oppenheimer betoogt in zijn „Phvsiologie van het gevoel", dat- de dorst het gevolg is van ge brek aan water in het. bloed, welk gebrek ontstaat tengevolge van geringen toevoer of te groot verlies van water. Het waterver lies is groot in -lucht, welke in verhouding tot de temperatuur te- weinig water damp bevat. Wordt zulke lucht ingeademd, wat vooral 's zomers het geval is, dan ontneemt zij water aan het lichaam en wel het eerst aan die deelen, waarmede zij: het eerst in aanraking komt, bijv. den mond. De zenuwen worden op deze plaatsen geprik keld- en de prikkeling kan zich voortzetten tot de hersenen, waar het. gevoel van dorst tot pijn kan overgaan. In dit opzicht is er een verschil tusschen honger en dorst. De honger doet enkel een gevoel van leegte in de maag ontstaan, zonder een pijnlijk gevoel' op te wekken. De dorst is dan ook veel moei lijker te drag-en dan de honger en de hongerkunste naars van beroep stellen altijd als voorwaarde, dat zij veel water mogen drinken. _EEN BEPALING EN HAAR TOEPASSING. Te Londen bestaat een club van reizigers, de Tra- vellers-Club. De eerste voorwaarde ter opname was vroeger, dat de candidaat minstens één groote reis - moest hebben gemaakt. Er kwam echter veel te veei aspirant-leden. Men werd strenger en besloot dat piemand lid kon worden, die niet minstens 1000 mij len gereisd heeft. De club heeft tot leden allerlei mensehen: verzamelaars, onderzoekers, kapiteins, touristèn, enz. Maar onlangs heeft zicli iemand aangemeld1, die Londen nog nooit had verlaten en toch aangenomen werd. De man had wegens ge zondheidsredenen tien jaar lang dagelijks twee uur in het Hydepark gewandeld en aldus 29.200 mijlen afgelegd. Denzelfden dag werd échter een algemee ne vergadering gehouden, waarin deze gewijzigde be paling werd vastgesteld: „Niemand kan lid van- de club worden, die niet minstens duizend) mijlen bin nen Engeland heeft- gereisd." Maar toen meldde zich' -een candidaat aan, die voor zij-n zaak meer dan twin tig maal van Dover naar Parijs was gereisd en dus, de terugreis medegerekend, ook aan de voorwaarde voldeed. De Engelsehen houden zich streng aan de letter der wet de man werd aangenomen. Tegelij kertijd werd aan de gewijzigde bepaling het volgende toegevoegd: „waarbij echter de terugweg niet in re kening gebraeht mag worden."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 10