DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
•5
t.
gd
R
No. 184
Honderd en vQttiende Jaargang.
MAANDAG
11 AUGUSTUS.
Lessen in het knippen van
onderkleeding.
Knippen van Onderkleeding.
FEUILLETON.
>pend
1913
Jeze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,-
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Graote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ÏLOECK
sar*
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
•rstraal
ef. 212
'toen a t
Kraak
pname
ch'
vrg
daatst
onder
r vooi
admi-
omert,
blad.
Tegen
traat-
ALKMAARSCHE COURANT.
PUa VI
Gedurende de maand September wordt aan de ALK
MAARSCHE HUISHOUD- en INDUSTRIESCHOOL,
twee avonden per week, van 810 uur, les gegeven
in het
De kosten bedragen f 1 voor ongeveer 8 lessen.
Aangifte bij de Secretaresse Mevr. EITS, Laat 169
BIJ WELK DEPARTEMENT?
Bi,j allo onzekerheid van den laatsten tijd staat dit
wel vast, schrijft de N. R. Ct., dat 't moge dan zijn
bij wege van gouvernementeel of van palementair ini
tiatief van uit de linkerzijde zal worden gestreefd
eerst wellicht naar uitbreiding van het in December
a.s. in werking tredend art. 369 der Invaliditeitswet
tot alle onzelfstandige 70-jarigen, en vervolgens naar
bevestiging van dezen tijdelijken maatregel in een
stelsel van staatspensioen, verbonden, naar vertrouwd
mag worden, aan oprichting eener staatslijfrente-
bank, zooals deze reeds in 1894 door het ministerie
Van Houten werd aangekondigd.
Welk ministerie er dus moge komen, in ieder geval
zal het bij zijne samenstelling met de mogelijkheid
van de vervulling van dit vooruitzicht hebben reke
ning te houden en zich dte vraag hebben te stellen:
onder welk departement zal dit alles ressorteeren?
Oppervlakkig schijnt de oplossing aangewezen, zóó
zelfs, dat men zal zeggen: is het wel een vraag? De
in het Staatsblad verschenen verzekeringswetten res
sorteeren immers onder het departement van land
bouw, nijverheid en handel1; men gaat nu één artikel
dezer wetten uitbreiden om vervolgens de geheele re
geling door een concurreerend stelsel te vervangen
wien anders dan dan opvolger van minister Talma
kan zulks aangaan?
Het antwoord! hierop is, zegt het blad, dat door
deze veranderingen de regeling in plaats van te zijn
een onderdeel zeg maar de bel-étage van het ge
bouw der Arbeidersverzekering, wordt tot een alge-
mèenen socialen maatregel, even algemeen als de Wo
ning-wet, d'e Armenwet, de Lager-Onderwijswet op
hun gebied bedoelen te zijn.
Voorts vervalt, mèt den dwang tot premiebetaling
via den werkgever, de geheele ingewikkelde opzet van
organen, raden uit de belanghebbende werkgevers en
arbeiders, rechtspraak bij wege van raden van beroep
kortom alles, wat ook technisch de regeling aan 't
Arbeidsdepartement, gelijk het zich ten onzent op
papier bezig was te ontwikkelen, verbond.
In de plaats van dit alles treedt een hoogst een
voudige administratie, waarin aan de gemeentebestu
ren en in ieder geval aan Gedeputeerde Staten hun
plaats behoort toe te komen, en die, juist om haar
scherp te onderscheiden karakter te handhaven,
liefst zoo nauw mogelijk aanraking zal hebben te zoe
ken met' de organen der Armenwet.
Niet dus liet departement van landbouw, nijver
heid en handel, doch dat, waaronder ook de Armen
wet. ressorteert en dat d'oor dagelijksche aanraking
vertrouwd is met de organen van provincie en ge
meente, worde belast met de uitvoering.
Men volge dus het voorbeeld van de beide naburige
landen met staatspensioen, Engeland en Denemar
ken, e-n brenge de regeling onder het departement
van binnenlandsche zaken.
door L. G. MOBERLY.
Naar het Engelsch.
44) _o_
Het droevige kleine gezichtje van Lady Congreve
straalde, haar peinzende oogen schitterden van ple
zier. Ergens in dat kleine zieltje, dat bijna veertig
jaren lang- door de onbarmhartige handen van haar
echtgenoot was bewerkt was een groot verlangen
verborgen naar de fleur en kleur van het leven, en
iioe onduidelijk en onverklaarbaar haar dit zelf ook
wezen mocht, in Cicely vond zij beide.
„O, Arthur!" fluisterde zij. „Zou dat kunnen?
Het zou heerlijk wezen; een genot na al die drukte
in een hotel. Zouden wij de uitnoodiging kunnen
aannemen, man?"
Sir Ar thus fronste ernstig de wenkbrauwen op een
zeer eigenaardige manier, die volstrekt geen verband
hield' met het gewicht van, de zaak.
„Zeer vriendelijk van u aan zoo iets te denken,
lieve Cicely, zeer vriendelijk, dat kan ik niet anders
zeggen. En het is waar, u zegt terecht dat men met
Kerstmis geen zaken kan afdoen. Maar liet doel
waarvoor wij' hier zijn is wel eenigszins verschillend.
Het zijn geen g'ewone zaken zooals men het noemt.
Tk heb u, geloof ik, reeds medegedeeld, toen ik den
vorigen keer hier was, dat onze ongelukkige zwager
ons in groote ongelegenheid brengt."
„Ja, dat heeft u gezegd", antwoordde Cicely. We
der deed zij al haar best te verzinnen wat die zwager
toch uitgevoerd had, „maar ik wist niet
Neen,neen", viel Sir Arthus haar in de rede, „wij
praten niet dikwijls over dat onderwerp, omdat het
ons zeer onaangenaam is, zooals u wel begrijpen kunt.
Maar ter wille van mijn zuster, voel ik mij verplicht
Gemengd nieuws.
VROUWEN OP DEN KANSEL.
Mej. C. Gerlings, theol. doet., verzocht ook dit jaar
toelating' tot de Evangeliebediening, in verband daar
mee dus toelating tot de lessen der kerkelijke hoog-
leeraren tot de proponents-examens.
De rapporteerende commissie stelde voor ook vrou
welijke studenten tot de lessen toe te laten, maar be
zwaar maakte zij tegen de toelating' tot het propo
nent s-examen, wegens de mindere geschiktheid vooral
van de jongere vrouw, om de vermoeienissen te dra
gen aan het ambt der Evangeliebediening verbonden.
„Dit is een nieuw argument tegen <jle toelating der
vrouw tot het predikambt", merkt „De Blijde We
reld op. „De zgn. bijbelscbe gronden schijnen ook
volgens deze grootendeels orthodoxe commissie on
deugdelijk te zijn. Het ambt is vermoeiend vooral
voor de jongere vrouw! Zou 't niet meevallen?"
vraagt genoemd blad.
En dan vervolgt het:
„Wanneer men een predikantenvergadering bij
woont, treft het ons, hoe welvarend de meesten er
uitzien, hoe voortreffelijk zij de vermoeienissen van
het ambt weten te dragen. Predikanten hebben vol
gens de sterftecijfers, naar de beroepen gerangschikt,
zelfs den langsten levensduur. Men jaagt een jonge
vrouw van ruim twintig jaar nog- niet den dood in,
wanneer men pastorie en kansel voor haar opent. Het
schijnt, dat met het ambt wel de kracht komt. Tot
proef zou men devrouw alleen beroepbaar kunnen
stellen in de vele kleine gemeenten, waar de manne
lijke predikant zich d'oodverveelt en doodluiert, in
dien hij buiten zijn ambt en de gemeente geen gele
genheid vindt, zijn werkkracht aan te wenden. Of
men zou evenals aan den militairen dienst ook aan
den heiligen dienst een keuring kunnen laten vooraf
gaan. Men zou de leeftijdsgrens voor de toelating
kunnen verhoogen en van 23 op 30 jaar stellen, dan
spreekt men toch niet meer van de jongere vrouw.
Waar een wil! is, is een weg.
„Zouden de heeren der Synode maar niet met alle
ouderwetsche zielen in de kerk zeggen, dat een vrouw
op den kansel zoo raar staaat, dat men nooit vrouwe
lijke predikanten heeft gehad en ze daarom ook niet
wil hebben? 't. Is toch niets dan conservatisme, dat
dit noodschot lost „De vrouw is te zwak voor hèt
predikambt' Niet te zwak zeker, om voor het ge
woonlijk talrijke gezin in de pastorie van den morgen
tot den avond het huiswerk te doen?"
„De Hervorming", orgaan van den Protestanten
bond, toekent hierbij aan: I
ij gelooven dat men bij het soort van argumen- I
ten als er hier thans een door de rapporteerende com-
missie werd ter tafel gebracht met niet anders Man
het bekende soort conservatisme te doen heeft, dat te
traag' van begrip en verbeelding' om in nieuwe toe
standen zich te verplaatsen, en de daaruit geboren
nieuwe eischen te waardeeren,overal een leeuw op de
straten ziet.
„De Blijde Wereld" neemt ze te ernstig op, door er
op in te gaan en te trachten ze te ondervangen. Ze
sterven wel hun eigen dood.als men maar geduld
hc-eft en volhoudt."
reuzen-kermesse d'été op dé aloon aloon; tot een
vuurwerk, aangeboden door de malangsche chineezen,
tot een bloemencorso en diverse races, wedstrijdten
enz. Ook voor de kinderen zal in ruime mate gezorgd
worden, terwijl de sociëteit „Concordia", die zoo gun
stig ligt in het centrum, gedurende de feestdagen
voor iedereen toegankelijk zal worden gesteld.
Zes-en-twintig Chine'esche handelaren te Soera-
baja hebben in een vergadering een verklaring onder
teekend, welke gericht is tot de Handelsvereeniging
en waarin zij mededeelen, dat zij niet accoord gaan
met de in den laatstA tijd door Europeesche import
firma's meer en meer gevolgde methodte om de goede
ren rechtstreeks in de binnenlanden aan d'e afnemers
te verkoopen.
Indien hierin geen verandering' gebracht wordt,
zegt de verklaring, zullen de Chineesche handelaren,
die den tusschenhandel noode gepasseerd zien, een
kongsie vormen om voortaan rechtstreeks uit Europa
goederen te: betrekken.
Het heet, dat voor deze kongsie reeds twee millioen
kapitaal bijeen is.
NOG GOED AFGELOOPEN.
Zaterdagmiddag, bij het vertrekken van den trein
uit 's-Gravenhage naar Amsterdam, had op het stati
on S.S. een 12- a 13-jarige jongen, die buiten den kap
het vertrek gadesloeg, zijn hoepel naar den trein uit
gestoken. Het speeltuig bleef haken aan een der
portier krukken, waardoor de jongen, die niet losliet,
werd meegesleurd en tusschën perron en trein geslin
gerd. Het publiek, meldt de II. Ct., trachtte tever
geefs door gillen en schreeuwen de opmerkzaamheid
van den machinist te trekken.
Een treinsmid had d'e tegenwoordigheid van geest
met levensgevaar tusselien de rijtuigen te springen,
om de luchtrem in werking te stellen en den trein te
doen stoppen, wat hem spoedig gelukte. De jongen
werd daarop uit zijn benarde positie bevrijd, zonder
dat hem eenig letsel was overkomen.
UIT NED. OOST-INDIë.
Naar het „Soer. Hand. uit Malang wordt bericht,
heeft zich ook daar een comité gevormd tot voorbe
reiding' van de viering van de honderjarige onafhan
kelijkheid. De stoot daartoe is gegeven op een verga
dering van notabelen ten huize van den regent, waar
zich verschillende commissies en subcommissies heb
ben gevormd. In principe is reeds besloten tot een
op dit oogenblik op te treden, hoewel ik er een af
schuw van lieb mij; in zulk een zaak te mengen. Ik
behoor tot degenen die meenen dat „wie met pek om
gaat er mee wordt besmet."
Cicely was hoe langer hoe meer benieuwd wie en
wat die oproerige zwager toch wezen kon; het moest
al heel erg wezen dat een man als Sir Arthus zulke
uitdrukkingen gebruikte en zoo ontzettend streng
keek; hij gaf haar echter geen gelegenheid vragen te
doen of opmerkingen te maken en ging bijna onmid
dellijk voort:
„Ik gebruik al den invloed waarover ik kan be
schikken om de zaak te sussen; in zooverre dat kan
samengaan met recht en billijkheid. De arme man
zelf schijnt niet lang genoeg meer te zullen leven
om gestraft te kunnen worden; en indien alle schan
daal kan worden afgewend' van onze familie, die reeds
zoovele geslachten lang sans reproche is geweest zai
ik mij voldoende beloond achten voor al de moeite die
ik mij g-eef."
Cicely begreep terecht, dat het nergens toe diende
de beteekenis van Sir Arthurs geheimzinnige en on
begrijpelijke woorden te ontcijferen; en daar zij van
nature niet zeer nieuwsgierig was, deed zij geen ver
dere vragen.
„Indien u niettegenstaande al uw bezigheden met
Kerstmis een dag' of twee, drie vrij is, kom dan bij
ons zei zij, „wij zullen niet talrijk zijn. Mijn broer-
Ni ilfred kan niet komen en ik vrees dat mijn neet'
Meruside van het jaar ook niet bij ons is; maar mijn
lieve, oude gouvernante, juffrouw Doubleday komt
altijd met Kerstmis en Bébé, Christine en ik zijn de
vroolijke^ en jeugdige elementen. Ik wou maken dat
mijn kleine snoes een vroolijk Kerstfeest vierde",
voegde zij er bijna verontschuldigend bij, toen zij zag
hoe Sir Arthur bij die woorden een heel strak gezicht
zette. „IJ vindt het geloof ik rerkeerd, jong en vroo
lijk te zijn, niet waar ging zij voort en nu klonk
haar lieve stem een weinig uitdagend, „maar ziet'
u ik ben in ieder geval nog heelemaal niet oud -
DE HEER CO-LIJN NAAR CHINA.
Naar aanleiding van in verschillende bladen voor
komende berichten omtrent een reis van den tegen-
woordigen minister van Oorlog, den heer Colijn, naar
China, deelt de N. Crt. mede, dat inderdaad bij ge
noemden bewindsman het voornemen bestaat een
dergelijke reis te ondernemen.
De heer Colijn zal deze reis gedeeltelijk voor ge
noegen en gedeeltelijk voor particuliere aangelegen
heden maken. Ilij zal vertrekken zeer spoedig na bet
afreden van het tegenwoordige Kabinet en de route
per Siberischen spoorweg nemen. Na een verblijf
van ongeveer 3 maanden te Peking, denkt de. heer Co
lijn dan tegen den winter, dus ongeveer in de maand
November, over zee naar het vaderland terug te kee-
ren.
HET FEEST IN NATIONALE
K LEEDERDEAC11 TEN.
Het comitiê dat zicli te Amsterdam gevormd heeft
om in September bij liet bezoek van H. M. de Ko
ningin een feest in nationale kleederd'rachten te or-
ganiseeren, heeft reeds uit verschillende deel en van
ons land belangrijke toezeggingen van persoonlijke
medewerking ontvangen.
Echter nog niet voldoende om bet beoogde doel ge
heel te kunnen bereiken. Uit Friesland en Zeeland
zijn die toezeggingen het menigvuldigst, uit. de ande
re provinciën nog zeer schaarsch.
en ik wil zoolang' mogelijk jong' blijven voor Bébé."
„Ik heb niets tegen jeugd', ais zoodanig", antwoord
de Sir Arthur niet een genadige, nederbuigende goed
heid, waardoor Cicely haast geen weerstand kon bie
den aan haar lachlust, „maar ik zou gedacht hebben
nat u als weduwe met zooveel zorgen en verantwoor
delijkheid en boven alles met een onsterfelijke ziel,
die aan uw zorgen is toevertrouwd, het leven met wat
meer ernst zoudt gaan beschouwen en niet langer op
pervlakkig- als een kind."
1 oen antwoordde Cicely zeer zacht, ofschoon haar
oogen schitterden„Ja weet u, John, mijn beste man
zei mij zoo vaak dat hij hoopte mij altijd zoo jong
van hart te zien blijven, en dat hoop ik ook. Lieve
man! ik won dat hij er nog getuige van kon zijn! Ik
wil jong- zijn -zooals hij mij gaarne zag -als ik
hem weerzie. En ik hoop dat Bébé ook altijd kinder
lijk zai blijven', g'ing' zij voort; er was plotseling' een
zekere droomerige uitdrukking in haar oogen geko
men. „John kon vaak zeggen dat liet Koninkrijk der
1 Knielen is voor de kinderlijken van geest, en voor de
kinderen. Maar kom, ik mag u en nicht Ellen niet
langer ophouden met mijn redeneeringen", riep zij
uit met'een plotselinge verandering van toon, „beloof
mij nu maar op Bramwell te komen met Kerstfeest,
wij zullen ons best doen het u aangenaam te maken.
En ik weet zeker, dat onze lieve Christine in uw
smaak zal vallen."
„Ge, zult haar toch niet in het hoofd brengen dat
zij een dame is, Cicely?" zei Sir Arthur ernstig. „Je
zult haar haar positie toch laten gevoelen en baai-
niet pouseeren? Indien zij kinderjuffrouw wil we
zen, moet zij ook leeren de positie te bekleeden die
een kinderjuffrouw betaamt, en geen andere."
Cicely sloeg haar lieve, smeekende oogen op tot de
blauwe oogen van haar zedemeester.
„Ik ben bang dat u allerlei vreeselijke dingen van
mij denkt, maar het is mij niet mogelijk Christine
steeds in de kinderkamer te laten blijven. Als u haar
maar eens gezien heeft, dan zult u 'wel begrijpen wat
OOK EEN POLITIEKE BESCHOUWING.
De groote brokken steen, die de kopstukken in da
politiek, door middel van hun organen, in 't water
der publieke opinie gooien, blijven nog steeds de ge
bruikelijke kringen veroorzaken, schrijft Jan v. dL
Munt in de Leeuw. Ct. Er is bijna geen milieu of
liet wordt, min of meer door deze lapidatie beroerd.
Overal praten de menschen nog van „coalitie" en
„concentratiehoewel 't moet erkend worden, dat de
grenzen dezer begrippen bedenkelijk beginnen te ver
vagen.
Zoo verzekerde me onlangs een dame, wier intuï
tieve rijmzucht trouwens vermaard is: „Als mijn
man hoort van liberty, dan bibbert-ie". Ze bedoeld»
daarmee vermoedelijk, dat haar man een zoo fel poli
ticus is, dat, ais hij slechts den naam hoort van een
der twee helften, waarin onze volksgeest verdeeld
werd, hij van toorn beeft. Dat begreep ik, maar on-
dertusschen bleef ik in 't duister tasten, aangaande
dc vraag, aan welke partij de echtgenoot van dé
schoone spreekster zijn hart had verpand.
Ook voor anderer geest staan de begrippen „coali
tie en „concentratie" niet meer zoo vast omlijnd
ais twee maanden geleden! Les coeurs balancent te
genwoordig meer tusschën een „zakenkabinet" en een
„extra parlementair kabinet."
„Vertel me nou eens Jan, wat beteekenen die twee
woorden nou eigenlijk", vroegen ze me onlangs.
Ik aan 't. uitleggen! En toen ik gedaan had, werd
me de cynische bemerking voor de voeten gegooid,
dat 't zoowat precies hetzelfde was. Sedert ben ik
zelfs aan mijn eigen helder inzicht in de politieke
duisternis van het oogenblik gaan twijfelen.
„Als we het beestje eenmaal op tafel hebben, zul
len we wel zien wat' er van te eten valt", zei mijn
oom, die van zijn jongelingsjaren af veel aan zomer-
uitverkoop-philosophie heeft gedaan. En hoewel 't.
me spijt, ik heb me bij die uitspraak maar neergelegd
ook.
Als 't ministerie er eenmaal is, zijn we toch weer
ontevreden.
„Een mager boutje", zal de een roepen.
„Dan had' ik nog liever een bord sociaal-demoera-
tisch-liberalen hutspot" gehad.
En misschien krijgt hier en daar zelfs een links-
stemmer wel wéér trek in een portie van het afgetre
den coalitie-kabinet.
Ik vermoed dus,'dat, als we eenmaal weer goed en
wel aan tafel zitten, we allemaal met lange tanden
zullen eten.
Daar is de politiek nu eenmaal voor. Je vecht je
dood om een kluifje, en heb je het' eenmaal, dan zeg
je laatdunkend: 't is nauwelijks goed genoeg voor
den hond. Je smijt het weg en begint te koekeloeren
naar een ander. Met /een geleerd' woord1 noemen ze
dat „the swinging of the pendulum".
Maar wat heb je nou aan die mooie woorden?
DRUKTE VOOR METS.
Een bewoner van de Saenredamstraat te Haarlem,
aldus schrijft men vandaar aan de Tel., ging Vrijdag
avond1 om 7 uur naar de kermis, en liet bij vergissing
z'n portefeuille met 395 aan bankpapier op bed lig
gen. Om twaalf uur kwam hij thuis en o, schrik!
de portefeuille was verdwenen. Dadelijk werd aan-
gitte gedaan bij de politie. Deze onderzocht in den
loop van den nacht bet huis, de thuisgebleven kinde
ren werden ondervraagd, maar de portefeuille bleef
weg.totdat om 8 uur Zaterdagmorgen de moe
der van den portefeuillebezitter opstond en kwam
vertellen, dat zij de portefeuille maar opgeborgen had
toen zij die op bed vond1.
ik meen. Zij en Bébé zijn een groot gedeelte van den
dag bij mij, en op Bramwell zullen zij dat waarschijn
lijk nog meer zijn." Er was een zekere waardigheid
in haar manier van doen, en zelfs de overdreven au
tocraat dien zij tegenover zich had, begreep dat hij
niet verder kon gaan, hij had de uiterste grens van
bemoeizucht bereikt.
Cicely mocht nog zoo zacht cn toegevend lijken; en
zij was inderdaad bijna altijd meer geneigd toe te ge
ven dan haar eigen wil door te zetten, maar van ka
rakterloosheid was geen sprake bij het kleine vrouw
tje en wanneer zij zich eenmaal overtuigd voelde dat
een zaak recht en billijk was, dan kon geen macht ter
wereld haar van haar voornemen afbrengen.
..Uw nicht Ellen en ik zullen zeer gaarne van uw
uitnoodiging gebruik maken", zei Sir Arthur steeds
met een zekere waardigheid' al bad hij den aftocht
moeten blazen. ..Ik twijfel er niet aan of ik kan wei
een dag of drie uit Londen gemist wolden en ik vind
het een aangenaam vooruitzicht weer eens eenige da
gen op Bramwell door te brengen; John heeft menig
maal al de veranderingen en, verbeteringen die hij
daar aangebracht had, met mij bepraat."
Cicely herinnerde zich nog duidelijk hoe grappig
haar man vertellen kon van Sir Arthurs goed ge
meende, maar Vervelende raadgevingen omtrent die
bewuste veranderingen en zij had1 groote moeite een
lach te bedwingen. Toch gelukte het haar een ge
past antwoord te geven en zij voegde er haastig bij-:
„Toen u in November in de stad was, heeft u mij
verteld van een medaillon dat. gestolen was; u was
met de politie daarover in onderhandeling. Hebben
zij het gevonden?"
„Helaas neen! Het is een zeer vreemd geval met
dat medaillon. Ik heb u vertelt niet waar, dat het
een iamiliestuk Was, een prachtige smaragd met drie
letters A. C. door elkander gestrengeld."
kers,
i.
was iet-
noteer
is luier
Konin
Va- Ta
3rs betei
ohannei
1 Berge
n Klaaj
n Auto
»r,
mir,
(Wordt vervolgd.}