DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 186
Honderd en vflttiende Jaargang.
1913
WOENSDAG
13 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat, öroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
P.
Telefoonnummer 3.
>fst
n's
te.
R.
Ic-
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
B ADDIE VEN.
(Wordt T«rTolgil.J
ALKMAARSCHE COURANT.
liter
it.
H. M. DE KONINGIN.
H. M. do Koningin zal tot 23 Augustus ten paleize
te Soestdijk blijven vertoeven met het plan om op
d'ien datum naar de residentie te vertrekken, ten ein
de met de Koninklijke familie in het Huis ten Bosch
verblijf te nemen tot na de opening van de zitting
der Sta ten-Generaal op 16 September e.k.
DE KABINETSCRISIS.
Aan de „Nederlander" wordt medegedeeld, dat voor
een portefeuille (waarschijnlijk justitie)1 in aanmer
king zou komen mr. W. AH. H. Boers, rechter te
Utrecht, en lid van den gemeenteraad aldaar. De
heer Boers is schrijver van het bekende werk „De or
ganisatie van den Nederlandsehen Staat". Feit is.
dat hij gisteren in den Haag vertoefde.
Mr. M. J. C. M. KOLKMAN.
Naar het „Centrum" verneemt is van meer dan
één zijde zelfs den demissionairen minister van fi
nancien, mr. M. I. C. M. Kolkman, de gelegenheid
geboden weder een zetel in de Tweede Kamer te be
zetten.
De stranddieven te Scheveningen laten weer van
zich hooren. Maandagmiddag miste een der badgas
ten zijn sieraden, bestaande uit een gouden horloge
met. ketting, ring- en dasspeld tot een gezamenlijke
waarde van ongeveer 600. De badknecht had wel
een paar net gekleed© heeren een koetsje zien verla
ten, maar vermoedde niet met een paar gauwdieven
te doen te hebben.
GEDENKTEEKEN VOOR STAATSRAAD
ASSER.
Het dagelijksch bestuur der Nederlandsehe Ver
eeniging' voor Internationaal Recht (Ntederlandsche
Groep van the International Land Association) heeft
zich onder voorbehoud van de goedkeuring van haar
geheel bestuur, in verbinding gesteld met den Alge-
raeenen Nederlandschen Bond „Vrede door Recht"
en de Roomsch-Katholieke Vereeniging tot bevorde
ring van den Wereldvrede, om door een op te richten
comité de stichting van- een gedenkteeken te bevor
deren in of bij het Vredespaleis, ter nagedachtenis
van wijlen Zijne Excellentie mr. T. M. C. Asser.
Mr. Asser was eere-voorzitter en Nederlandsch vi
ce-president van de Vereeniging- voor Internationaal
Recht.
IIET VERLAAGDE TRAMTARIEF
TE1 AMSTERDAM.
Het verlaagde tarief der Amsterdamsche gemeen
te-tram is ilu ruim een maand in werking. Wat de
resultaten over de maand Juli betreft, staan de in
komsten vrijwel gelijk met die van de vorige jaren.
Men moet echter niet- uit het- oog verliezen, dat het
drukkere vervoer naar de IJ-kade voor de E.N.T.O.S.
benevens de exploitatie van nieuwe lijnen, factoren
zijn, waarmee rekening moet worden gehouden.
Toch kan reeds thans geconstateerd! worden, dat de
verlaging van het tarief op vele lijnen vermeerdering-
van het vervoer met zich bracht. Het laat zich voor
zien, schrijft de Tel., dat in de toekomst de lagere
vrachtprijzen volkomen gedekt zullen worden door de
toename van het aantal passagiers.
DEMOBALISEEREND.
Een weerzinwekkend tooneel zooals wij in den
laatsten tijd reeds meermalen hébben waargenomen
door L. G. MOBERLY.
Naar het Engelseh.
46) -o-
„Chi-istine, denk je dat dr. Fergusson zou kunnen
besluiten met Kerstfeest hier te komen?" vroeg Cice
ly toen he't jonge meisje het gezellige boudoir op het
kasteel Br am we 11 binnenkwam; „dit hummeltje van
mij wil dat ik hem bij haar Kerstboom invitêeren
zal."
„Ik zon denken dat het er van afhangt of hij het
op 't oog-enhlik erg druk heeft. Hij schijnt een heel
uitgebreide praktijk te hebben. Maar misschien zijn
do menschen op 't oogenblik zoo beleefd niet ziek te
worden en den do-kter wat rust te gunnen. Dr'Fer-
gusson zou zeker wel per auto kunnen overkomen,
denkt, u niet? Het is zoo heel ver zeker niet van hier
naar Graystone."
„Best geschikt voor een autotocht; hij was zoo bij
zonder aardig voor Bébé, ik zou hem heel graag- wil
len inviteeren als hij1 er lust in had. Rupert schrijft
dat hij niet komen kan, zooals hij- wel gevreesd had.
Hij is onmiddellijk naar Napels moeten vertrekken.
Die vervelende jongen, Jack Layton, een gemeen
schappelijke neef van Rupert en van mij heeft daar
ginds typhus gekregen, en natuurlijk is Rupert, de
pleegvader zoowat. van iedereen, er op af gegaan om
hem op te passen."
,.Is mijnheer Meruside de algemeene pleegvader?"
vroeg Christine lachend.
„Dat denk ik dikwijls, hij is altijd bereid bij te
s'priugen wanneer iemand van zijn familiebetrekkin
gen hulp noodig heeft en daar Jack dit eigenaardige
oogenblik heeft uitgekozen om typhus to krijgen, zal
zagen wij, schrijft de Haagsche Nieuwe Courant,
gisteren voor ons bureau: een fatsoenlijk gekleede
vrouw, blijkbaar dronken, die, hevig tegenspartelend,
door twee agenten naar het politie-bureau werd ge
sleurd. Daarachter een joelende bende.
Wij nemen aan, dat de agenten strikt overeenkom
stig hun voorschrift handelden, maar kan er dan
niet van hoogerhand worden gelast, dat in een geval
als dit de overbrenging op andere wijze moet geschie
den?
B.v. per brancard, of anders met een ziekenwagen.
De vraag rijst immers of men hier niet veeleer met
een treurig ziektegeval dan met een strafdelict te
doen heeft. Laat ons toch vooral niet vergeten, dat
het nog amper een honderd jaar geleden is, dat er,
óók uit onwetendheid, in het openbaar met krankzin
nigen werd omgesprongen op een wijze, die wij thans
als beestachtig beschouwen!
In elk geval behoorde ons in een tijd dat er zooveel
voor volksopvoeding wordt gedaan, een dergelijk de-
moraliseerend schouwspel bespaard te worden.
EEN GEDENKPLAAT.
Alen schrijft uit Middelburg aan de N. R. Ct.:
Toen in de 16e eeuw de Protestantsche Engelschen
in hun vaderland werden bemoeilijkt trok een deel
hunner naar Aliddelburg en vond daar vrijheid van
godsdienst. Als kerk gewerd hun de kapel van het
Cellebroers-klooster in de Simpelhuisstraat, zoo ge
noemd naar het simpelhuis, dat vroeger in het hoofd
gebouw van het klooster was gevestigd. Uit dank
baarheid voor de vrijheid, welke hun voorvaderen hier
vonden, heeft nu de vereeniging van Congregationa-
listische Zondagsscholen in Amerika besloten, in de
Engelsehe &erk hier een gedenkplaat aan te brengen,
welke in September zal worden onthuld in tegen
woordigheid van een afvaardiging uit haar midden.
De steen draagt, met de jaartallen 15821913, in
het Engelseh het opschrift: „Een in Christus Ter
verheerlijking van den eeuwigen God; ter eere van
Willem van Nassau, van de gastvrijheid van de stad
Aliddelburg en van Brown, Cartwright en Harrison,
de stichters van de nieuwe Congregationalistische
gemeente, richten de Congregationalistische Zon
dagsscholen van de Yereenigde Staten van Amerika
dankbaar dit gedenkstuk op September 1913." Om
dit opschrift zijn o. a. de wapens aangebracht van
Nederland, Amerika, Zeeland en Middelburg.
Cartwright is de eerste Engelsehe predikant te
Aliddelburg geweest.
VERKOOP ONDER VALSCHE VOOR
WENDSELS.
Ze noemden zich zeelieden, zoo schrijft men uit
Harlingen aan de L. Crt., en waarlijk ze zagen er,
zooals men dat ook op het tooneel gewoonlijk ziet,
zeer zeemansachtig uit: jekker aan, pruim achter de
kiezen, onvast op de beenen. Ze wilden zich laten
aanmonsteren en daarom: De pas voor 75 gekochte
fiets moest weg, tegen eiken prijs. Wat doet nou een
zeeman, die wil aanmonsteren, met een fiets, niet
waar? De kwitantie werd getoond aan ieder, die
maar eenigszins belang- in 't geval stelde, anders
mocht men soms denken, dat ie gestolen was.
„Och, och, daar blijft nou het zuur verdiende geld
van den zeeman!"
„Zeg dat wel büfrou, ze gooien er met. 't Mot op,
mot je denken!"
Onze zeelieden storen zich niet aan oude wijven
praat, trachten hun fiets te verkwanselen. Dit lukt.
Er zijn immers altijd wel menschen, die medelijden
met een zeeman hebben.
De zeelieden met jekker en pruim en onvast op de
beenen zwabberen naar 't station. Zeker naar Rot-
Rupert met Kerstmis weg zijn. Zou dokter Fergus
son het erg- raar van mij vinden en misschien onge
past als ik hem uitnoodigdte, terwijl wij elkaar nog
zoo kort kennen?"
Cicely keek Christine vragend aan; het jonge
meisje lachte en schudde het hoofd.
„Zoo dwaas is hij niet. Dr. Fergusson is een een
voudig, oprecht man, die de zaken precies opneemt
zooals zij bedoeld zijn en er niets achter zoekt. Hij
zal er niet over denken of uw uitnoodiging gepast
of ongepast is, hij zal alleen denken hoe vriendelijk
het van u is dat u hem gevraagd hebt."
„Wat ben je toch verstandig?" riep Lady Cicely
uit, „ik wou wel eens weten waar dat, kleine donker
hoofdje al die wijsheid vandaan haalt."
Christine lachte al weder. In deze dagen van haar
heerlijk leven met Bébé en Bébé's moeder klonk haar
vroolijke, jeugdige lach zeer dikwijls door het hui
die vroolijke lach, een echt bewijs hoe gelukkig en
opgewekt zij zieli voelde. Zij had al de misère, al de
ontbering- van vroeger vergeten en met haar gezonde
levensbeschouwing genoot zij ten volle van het te
genwoordige; die enkele weken dat zij zich gelukkig
gevoeld had, goed voedsel had gehad en geen angst,
of vrees meer had gekend, hadden het jonge meisje
geheel veranderd. Men zou ternauwernood het blee
ke meisje met haar holle oogen dat gedwongen was
geweest het medaillon van haar moeder te beleenen,
herkennen in het bekoorlijke, vroolijke, gezonde jon
ge meisje van heden.
„Neen, zoo verstandig- hen ik niet", zei zij, „maar
ik heb het heel moeilijk in de wereld gehad en ik heb
geleerd hetgeen een hospita van mij noemde „het
ziften van mannen en vrouwen". Ik heb de men
schen dikwijls moeten ziften en trachten ze naar hun
waarde te beoordeelen."
„En heb je dat ook met dr. Fergusson gedaan?"
„Ik ben tot de slotsom gekomen dat dr. Fergusson
de eenvoud en oprechtheid in eigen persoon is, daar-
terdam, om zich daar te laten aanmonsteren? Toch
niet. Spoedig verschijnen ze weer op de vlakte en
hebben zoo waar ieder al weer een fiets, één van de
tien, -restante station. Hetzelfde verhaaltje doet
weer dienst en weer worden slachtoffers gemaakt. En
als men den gelukkigen kooper van fiets No. 1 ont
moet? Geen nood. Dan is deze fiets van 'n neef, of 'n
oom, of een tante of desnoods van het meisje, waar
men mee uit is geweest.
RECLAME, RECLAME
Ec-n onzer Amsterdamsche correspondenten schrijft
ons
De heer Van der.Van der. nu ja, laten wij
hem een echten Amsterdamschen naam, een ouden
patricisehen naam geven, en hem noemen Van der
Gracht, al is 's mans naam een weinig anders
De heer Van der Gracht dan, die op het oogenblik
hoofd-redaeteur is van een belangrijk reclame-kan
toor, was vóór vijf jaar, wat men in den Amsterdam
schen volksmond noemt, „leelijk gesjochten". Zijn
laatste dubbeltjes besteedde hij om ergens in 't hart
je van de stad een klein kantoorlokaaltje te huren.
Hij sleepte er zijn oude cylinder-bureau naar toe, en
plaatste er een paar „gewichtige" stoelen. Dan liet
hij zich een emaille-plaat maken, waar met groote
letters opstond: „Reclame-Bureau Up-to-Date", ter
wijl hij op den pof bij een drukker bij hem in de
buurt, ergens in den Pijp. honderd visitiekaartjes liet
maken: „Reclame-Bureau Up-to-Date. Directeur W.
van der Gracht".
De heer Van der Gracht is toen naar een bekenden
Amsterdamschen meubelhandelaar gegaan en hij
heeft hem het volgende voorstel gedaan: Ik, Van
der Gracht, Directeur van het Reclame-Bureau Up-
to-Date, ben in staat, uw jaarlijksche omzet te ver
dubbelen, te verdriedubbelen, eindelijk zelfs te ver-
tiendubbelen. Gij lacht er om. Ik neem het u niet
kwalijk, maar luister naar me, spoedig lacht gij niet
meer. Ik, Van der Gracht, die van 1890 tot '95 rech
ten studeerde, ik, die bloed in mijn aderen heb van
baron zus en graaf zoo, ik, leider van het belang
rijkst reclame-bureau, wat er op den heelen aardbo
dem bestaat, ik, die de jours frequenteer van onze
upper-ten, ik, die persoonlijk bevriend ben met den
directeur van de Lutjebroeksche Bank, ik.... is
mijn broer niet de zwager van den Alinister van Ala-
rine, is.... och, gij hoort het, beste mijnheer, mijn
invloed is machtig en reikt vèr. Alaar ik hoef u er
geen geheim van te maken, dat ik in Monte-Carlo en
op het Damrak veel geld heb verspeeld.en dan.
Wijntje en Trijntje, hè.... afin.... mijn kapitaal is
op, en van de zesduizend! gulden die ik verdien als di
recteur van het reclame-bureau, kan ik natuurlijk
niet leven, menschen uit mijn stand, hè.... u zult
zich dat toch wel kunnen voorstellen. Welaan, beste
mijnheer, daarom heb ik besloten.schrik niet, ge
achte lieer, mijn relaties en parentaties te.... ex-
pl'óiteeren. Ik zal op jours, op tea's en op de soos, en
waar ik meer kom, uw firma recommandeeren, zoodat
al mijn connecties uw firma zullen leeren kennen.
Zij zullen hier in uw magazijn komen, zij zullen u be
stellingen doen, u zal verdienen.... als water, mijn
heer, en natuurlijk, ik moet een percentage, dat is
billijk. Begrijpt u dus goed, ik verkoop niet, ik re
commandeer. als vriend. De buitenwereld heeft
er niets mee noodig. Daar staat en valt mijn systeem
mee. Maar er zijn in Nederland minstens duizend
menschen, die er net zoo aan toe zijn als ik, die ook
hun relaties hebben onder het koopkrachtig publiek,
en die ook wel eens een paar procenten willen op
strijken, zonder dat zij daarvoor zich in het zweet
hebben gewerkt. Deze menschen moeten nu worden
georganiseerd, eerst opgeschommeld, wat een heele
toer is, dan.... enfin, dat is allemaal mijn zaak, u
enboven door en door goedhartig, zoodat Hij alles ter
wereld voor zijn medemenschen zou willen doen",
antwoordde zij niet stralende oogen; „zich het hoofd
breken met hetgeen gepast of ongepast is, ik weet ze
ker dat zoo iets niet hij hem opkomt,"
Cicely dacht een oogenblik of Christine's loftui
ting ook soms uit een warmer waardeering voort
kwam, maar het jonge meisje keek haar zoo onbe
vangen aan. haar manier van doen was zoo doodeen
voudig en gewoon, dat zij d'ie gedachte spoedig van
zich afzette. Dat Christine haar enthousiasme zoo
openhartig uitsprak, was trouwens wel een bewijs,
dat haar hart niet door de liefde getroffen was.
„Ik wou dat ik uw zeer verleidelijke uitnoodiging
kon aannemen", schreef dr. Fergusson tot antwoord
op Cicely's briW; „maar het ziet er helaas niet naar
uit dat Kerstmis mij veel vermindering van werk zal
brengen. Indien u mij echter permissie geeft den
24sten 's avonds even te komen om Bébé's Kerstboom
te zien, dan zal dat misschien wel gaan; ik houd dan
mijn auto bij mij. Ik stel er mij veel genoegen van
voor mijn ptientje weer te zien."
Toen zij den brief dichtvouwde dacht Cicely dat
het haar ook veel genoegen zou doen den dokter met
zijn prettige gezicht weer te zien. Gedurende Bébé's
ziekte had hij den indruk op haar gemaakt zeer hulp
vaardig te wezen, zij wist niet precies in welk opzicht
maar hij deed haar denken aan haar man, wiens ver
lies haar nog altijd veel verdriet deed.
„Het spijt mij wel dat ik het zeggen moet", zeide
zij tot Christine "na ontvangst van Dr. Fergusson's
brief, „maar ik ben, geloof ik, heel blij1 dat neef Ar
thur en nicht Ellen niet voor 's avonds acht uur
kunnen komen, zij meenen het zoo goed, die beste
menschen. maar ze hebben zulk een verkillenden in
vloed. Neef Arthur zou onze stemming zeker onder
nul doen dalen; hij verkondigt altijd dat hoe meer
plezier men heeft, hoe zekerder de toorn des hemels
zal neerdalen op ons hoofd! Hij zegt dat' hij nooit
interesseert zich voor mijn systeem, welaan, daa heb
ben wij nog slechts over de condities te praten.
Er is een relatie tusschen de meubelfirma en
mijnheer Van der Gracht tot stand gekomen. D»
leer Van der Gracht heeft in ons land honderdtallen
van die „stille agenten" en „geheime propagandis
ten" gezocht.en gevonden. Zij werken dagelijks
en strijken hun provisie op, en de heer Van der
Gracht deelt mee. De meubelfirma heeft haar om
zet reeds lang verdubbeld, ook een pianohandel is
met het „Bureau Up-to-Date" in relatie getreden, en
Mevr. Van der Gracht heeft het puikje der Neder
landsehe jonkvrouwschap georganiseerd, adellijke en
niet-adellijke, die „in het geheim" op „middagjes" ea
.avondjes" propaganda maken voor de artikelen van
een Lingeriezaak. O, die reclame, die reclame?
MISBRUIK VAN1 NAT lONALITEI TS®E-
WLJZEN.
De minister van binnenlandsche zaken heeft tot da
Commissarissen der Koningin in de onderscheiden»
provinciën een rondschrijven gericht, waarin o.m. héï
,-olgende wordt medegedeeld:
Naar aanleiding van klachten over het misbruik
van bewijzen van Nederlanderschap door niet-gerech-
tigden, is het raadzaam voorgekomen, dat in die be
wijzen, voor zoover ze Nederlanders, in Duitschland
-ei-blijvende gelden, een signalement worde opgeoo-
nen.
Indien het bewijs door den belanghebbende per
soonlijk wordt aangevraagd ter provinciale griffie
of ter gemeente-secretarie hier te lande, of wel bij
een Nederlandsch consulair ambtenaar in Duitsch
land, ware door den ambtenaar, met de behandeling
van de aanvrage belast, te zorgen voor de invulling
van het signalement en .voor onderteekening door den
elanghobbende in zijne tegenwoordigheid.
Verschijnt de belanghebbende niet in persoon, thru
ware, zoo hij hier te lande vertoeft, persoonlijke aan
melding te zijner keuze ter griffie of ter secretarie te
verzoeken. Vertoeft hij in Duitschland, dan war»
door den Nederlandschen consulairen ambtenaar t«
verzoeken, ter keuze van den belanghebbende, per
soonlijke aanmelding bij het consulaat of wel ver
schijning voor een door de Duitsche autoriteiten aa*
te wijzen ambtenaar, gevestigd in de verblijfplaats
van den belanghebbende.
De aanvragen, voorzien van signalement en van de
onderteekening, door den belanghebbende gesteld in
tegenwoordigheid van een ambtenaar ter secretarie,
op bet consulaat of door de Duitsche autoriteiten
aangewezen, worden door den burgemeester, onder
scheidenlijk -den Nederlandschen consulairen ambte
naar, opgezonden aan den Commissaris der Koningin.
Ter provinciale griffie ware tenzij de belang
hebbende daar zelf verschijnt zijne handteekeninc
uit te knippen en op het uit te reiken bewijs van Ne
derlanderschap te plakken, met waarmerking door
een stempel met het provinciale wapen, deels op,
deels naast de uitgeknipte handteekening afgedrukt.
De Nederlanders, in Duitschland verblijvende, die
reeds een bewijs van Nederlanderschap bezitten, zui
len thans een nieuw bewijs hebben aan te vrag-eu, ter
wille van het signalement en onderteekening. Alede
ter bevordering van deze vernieuwing is de tusschen
komst der Duitsche regeering ingeroepen, teneinde
bij ontstentenis van signalement of handteekening
den belanghebbende te verwijzen, hetzij naar een va*
Duitsche zijde aangewezen ambtenaar, hetzij naaf
den Nederlandschen consulairen ambtenaar daar ter
plaatse.
Ter voorkoming van misbruik zoude het mede aan
beveling verdienen voor de bewijzen deugdelijk pa
lder te gebruiken, waarin moeilijk is te radeeret».
I-
een schoon landschap aanschouwt zonder er aan te
dénken dat eenmaal alles verbrand zal worden."
„Wat een prachtig idée. Ik geloof heusch dat ik
verlangen ga kennis te maken met Sir Arturhij is
ten minste origineel."
„Hij vindt.zeker niets goed van hetgeen wij een
van allen doen, jij, noch ik", antwoordde Cicely, „ge
woonlijk keurt hij alles af, dat is nu eenmaal zijn
voortdurende stemming. Het is een soort man waar
van men altijd zou kunnen zeggen dat hij met zijt»
verkeerde been uit bed is gestapt."
„Ik geloof dat het lieve vrouwtje eigenlijk in den
grond van haar hart geen spijt had, dat Sir Arthüv
en Fergusson elkaar niet ontmoeten; zij was een
schrander- persoontje en begreep zeer goed dat indien
de oude heer de bezoeken van Rupert reeds afkeurde,
hij nog veel strenger zou wezen tegenover een vreem
deling en nog wel een dokter, die zonder eenige aan
leiding door een jeugdige weduwe werd uitg-enoodigd.
Sir Arthur behoorde tot de. oude school: een land
edelman, die neerzag op een geneesheer als niet veel
meer dan een slager of een hakker: hij weigerde he
slist te erkennen dat een dokter tevens een gentle
man kon wezen. En Cicely begreep maar al te wel,
dat de oude heer misschien niet zou kunnen nalaten
zijn afkeuring onder woorden te brengen en dat zij
verwijten zou moeten aanhooren zulke gasten te omt-
vangen in „het huis van den armen John."
Gelukkig voor een ieders gemoedsrust konden de
Congreves niet voor laat in den avond vóór Kerstmis
uit Londen vertrekken; zij! konden dien avond dus
niet voor spelbedervers spelen bij Bébé's Kerstboom,
en het kleine gezelschap, dat zich vereenigde in de
groote hall van het kasteel, bestond uit louter sym
pathieke en vriendelijke menschen, één van hart en'
één van ziel; zij deden gaarne nog eens of zij klein-e
kinderen waren oin met Bébé mee te spelen.