DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 192 Honderd en vQftiende Jaargang. 1918 WOENSDAG 20 AUGUSTUS. FEUILLETON. Engelsche Brieven. VICKERS CAR, BINNENLAND. STIKKEL, OLIJ en TEN ZELDAM, „Kennemer Autogarage", TeleL 146, iLKKÜB. ALKMAARSCHE COURANT, (Nadruk verboden.) Londen, '18 Augustus 1913. De groote vacantie is voor Londen nu in allen ernst begonnen. De „season" is voorbij, de groote wereld heeft nog' een week te Cowes doorgebracht, om de be roemde zeilwedstrijden bij te wonen, is nog even een paar dagen te Londen gekomen om „te pakken", en is nu verdwenen de heele wereld over. Ook het Parlement is verdaagd' tot het begin van het volgend jaar en de volksvertegenwoordigers en ministens zijn eveneens weg. Vandaag, Maandag, heeft dientengevolge een inval plaats gehad van schoonmaaksters, werkvrouwen, meubelmakers en de hemel weet wie meer, die de Parlementsgebouwen „een groote beurt geven", of, wil men, een voorjaars schoonmaak. Dit edele doel, de schoonmaak, wordt trouwens reeds sedert eenigen tijd door tal van openbare ge bouwen nagejaagd, met name door de schouwburgen, die op niet zeer talrijke uitzonderingen na, alle geslo ten zijn, om door meubelmakers, stoffeerders, behan gers, ververs en andere nuttige medeburgers danig onderhanden te worden genomen. Morgen komt het Laatste dezer gebouwen aan de beurt, het Royalty Theater, waar nog immers het interessante stuk „Milestones" volle zalen trekt. De „music halls" of variëteiten theaters sluiten nooit, wanneer niet een bepaalde verbouwing noodig is. Anders doen die hun „schoonmaak" letterlijk „onder de bedrijven door". Het „Coliseum" heeft weliswaar een groot steigerwerk om den kolossalen bol, die er boven op staat, doch dat wordt een verras sing; en men heeft mij niet willen vertellen, waarin die bestaan zal. En naast de „Halls" ziet men ook Kt. Paul's Oathedraal met ladders versierd, want de bollen daarop en op haar torens worden nieuw ver guld. We gaan dus „netjes" den herfst in. Ook London's straten moeten bef ontgelden. Heele einden liggen opengebroken, soms over de halve, soms over de geheele breedte der straat en in elk ge val ondervindt liet verkeer er al den last van. Die last is te grooter, omdat er geen erger onjuistheid verkondigd wordt door de Londensche bladen, dan de bewering, dat Londen van Augustus tot het eind van September „leeg" is geloopen. Ik geloof, dat liet dan voller dan ooit is met Amerikanen, andere buiten landers uit de g-eheele wereld, bewoners van de Brit- sche kolonies en vooral bezoekers uit Engeland, Schotland en Wales zelve. Ten minste de hotels zijn vol; men ziet, als men een der groote eindstations binnentreedt, nit. alle treinen hoopen menschen met hoopen koffers komen, in de „pensions" is haast geen plaats te krijgen en de taxi-cabs hebben het drukker dan ooit. Doch over het algemeen trekt de Londenaar zelf zich van al die stratenmakerij en bijkomende herrie niet veel aan; vooral de „kleine luyden" doen dat met. Zij hebben hun parken, waar hun kinderen de heele vaeantie kunnen spelen en ravotten en dit ook trouw doen, met of zonder ouderlijk geleide. Dat aantal parken en speelplaatsen breidt zich hier steeds uit, wat uitstekend is voor een ander soort schoon maak, de -schoonmaak der Londensche longen. Tel kens hoort men, dat de een of andere vermogende in dustrieel of koopman ergens in Londen een park ca deau deed aan de stad. Het laatste geschenk van dien aard kregen wij de vorige week van Sir Thomas Pink, het hoofd der firma E. en T. Pink, die uitste kende oranje-marmelade door foeiileelijke aanplakbil jetten op Londen's muren adverteert. Enfin, voor 1 een park ais dit, in Zuid-Londen vooral, mag hij, wat mij betreft, nog leelijker dingen laten drukken; hij beeft een heele wijk vol krotten en kleine huisjes ge- kocht, die nu worden gesloopt om plaats te makei voor gras- en bloemperken, vijvers en hoornen. Wij hebben hier de laatste weken zulk voortreffe lijk weer, hoewel het op St. Swithin's day (de Engel sche St. Margriet)^ stortregende, dat het bijna zondig moet geacht worden over regenjassen te spreken. Doch ik heb er één gezien, die mij ik bedoel 't zonder woordspeling deed watertanden. Een ken nis had haar mee uit Illinois gebracht, waar de uit vinder, die er in Amerika al patent op heeft, hem verzocht hier voor de patentrechten te zorgen. Deze regenjas is gemaakt van waterdicht papier, taai en dun. Men kan haar opvouwen als een cou rant en in zijn zak -steken,, of ergens in een hoekje van zijn valies wegbergen. Zij is zóó dun, dat er geen zakken in kunnen gemaakt worden, doch dat euvel is niet overweldigend1. Er -staan twee groote voordeelen teg-enover. Het eerste is de lage prijs een kwartje, of te wel vijf-en-twintig cents; géén geld dusHet tweede voordeel is, dat deze jassen in alle mogelijke kleuren kunnen gemaakt worden en, waar ze zoo goedkoop zijn, zal ieder er minstens één heb ben bij elk pak kleeren dat hij bezit. De kosten van fabricage zijn zeer gering, want die beloopen niet meer dan twaalf-en-een-halve-cent. Men kan dus begrijpen dat in een land als Engeland, met zijn gezond klimaat, doch met zijn eeuwig veran derlijk weer, millioemen en milliarden van die kwart jes-jassen zullen kunnen verkocht worden, mits in de praktijk mag blijken dat ze goed zijn. Want, niet waar, als 't niet meer dan een kwartje kost, 'blijft men veel liever droog en deze jas is veel gemakkelij ker en veel minder omslachtig dan de parapluie, on ze beste vriendin, doch waaraan elk Engelschman, elke Engelsche vrouw onverbiddelijk het land heeft. Zoo erg is dat „land", dat in Ierland, waar 't. gemid deld iedere week, naar ze zeggen, negen dagen regent, iemand wordt uitgelachen die met 'n parapluie loopt. Van kleeren gesproken. De Engekcben kleeden zich gaarne goed en in den regel zijn ook de meest geavanceerde dames, hetzij ze aan het hoofd staan der suffragettes, schilderes, onderwijzeres of dokter zijn, in één woord wat ze als onafhankelijke, zelfstandige meisjes en vrouwen ook doen, do meeste dames zijn modieus gekapt, en gekleed en vermijden door haar uiterlijk te afficheeren dat ze „boven die dingen" ver heven zijn. Het hobbe-zakloopen met korte haren zal bier nooit inslaan. Nu is evenwel een kwestie gerezen onder die voor standsters van vrouwen kies- en stemrecht, welke niet tot de suffragettes behooren, doch langs wettelijken weg haar doel. trachten te bereiken, onder de leden dus der „National Union of Suffrage Societies", die 40.000 in aantal zijn of het oirbaar en wenschelijk is in haar officieel orgaan een kolom of een pagina aan „modes te wijden en de lezeressen te helpen zich met smaak en gratie te kleeden. Ee-n groot aantal is er bepaald tegen; zij zeggen dat haar blad een veel te ernstige zaak voorstaat, om daarin zooiets betrekkelijk ongewichtigs te behande len; het zou het niveau van het blad verlagen en schade doen aan de waardigheid der beweging. Doch andere dames oordeelen, dat, waar het voor elke vrouw van smaak en beschaving wenschelijk wordt geacht op de hoogte te blijven van de mode en dat, waar elke vrouw dat ook openlijk en zonder er doekjes om te winden doet, het volstrekt niet ver keerd is, die zaak te bespreken in een blad dat ze al door L. G. MOBERLY. Naar het Engelsch. 52, _0_ „Eergisterenik geloof dat het eergisteren was". Zij fronste de wenkbrauwen om na te denken. „Ja, het was op den avond van Kerstmis, dat was eergis teren. 1 oen Sir Arthur zei dat hij de politie zou la ten komen ben ik de hall uitgeloopen, naar boven, naar mijn kamer. Ik geloof dat ik haast waanzinnig- mijn japon uit de mooie japon die Lady Cicely mij gegeven had, en toen er aan de deur werd getikt en ik hoorde dat het Lady Cicely was, wi'lde ik haar eerst niet binnenlaten. Maar ik deed toch open en zij kwam binnen en smeekte dat ik haar ronduit de waarheid zou zeggen. Ik zei dat ik de waarheid ge sproken had en er niets meer bij kon voegen. Zij zag er zoo droevig uit- haar oog-en stonden zoo treurig, ze zei dat zij niet aan mij twijfelen kon en toch was Sir Rrthur vast besloten de politie er bij te roepen. En toen zei ze dat zij mij mijn middagmaal boven zou sturen in de kinderkamer. Het was Kerstmis, weet u", ging bet meisje voort, „en ik bad mij zoo vreeselijk op Kerstmis verheugd in een gezelligen kring zooals op Bramwell; en mijn nieuwe ja-pon was zoo beelderig; en dan alleen te moeten eten op de kinderkamer en beschuldigd te worden van diefstal." Weder snikte zij. „Maar ik kon in 't geheel niet eten ging zij haastig voort. „Toen Lady Cicely weg was dacht ik maar steeds over de politie, ik kon het niet langer uithouden. Daarom deed ik mijn daag- sche serge-japon aan en mijn dikken mantel -en hoed; en terwijl zij beneden zaten te dineeren ben ik stille tjes het huis uitgeslopen. Ik was woest van angst, mijn eenige wensch was weg te loopen zoo gauw mo gelijk, ik was bang, o ik was zoo bang. Ik wist niet waar ik naar toe zou gaan of wat ik doen zou; toen dacht ik aan u en eensklaps besloot ik regelrecht naar u toe te loopen." „Maar lieve kind, je zegt dat dit alles eergister avond gebeurd' is. Waar heb je dan geslapten? Hoe kon je op Kerstmis-avond van Bramwell komen?" „Ik ben naar een station geloopen dicht in de buurt. Niet naar het -gewone waar wij altijd komen, maar naar -een ander Hansley, daar kent niemand mij van aanzien; er was echter geen trein voor vroeg in den morgen. Toien ben ik den heelen nacht in de wachtkamer blijven zitten. Zij hebben het mij toege staan -ofschoon het eigenlijk niet veroorloofd was, maar zij wisten niet waar ik anders zou blijven; des morgens ben ik vertrokken; het was tweede Kerst dag, daardoor waren de treinen heel laat toen ik te Merland aankwam. Van daar ben ik hier naar toe geloopen." „Te voet? Van Merland af? Maar lieve kind, hoe is dat mogelijk? bet is een afstand van zeven mijlen." „Het leek mij wel hónderd mijlen", antwoordde het meisje mat. „Ik wist -op 't laatst niet hoe ik voort zou komen; het woei -en het regende zoo vreeselijk, ik dacht zeker dat ik -onderweg zou sterven. Maar ik wou zoo graag bij u zijn, weet u?" Margaret streek weder liefkoozend over bet donke re haar van het jónge meisje. „Arm kind! Ik ben zoo blij dat je bij mij gekomen ben, maar toch spijt liet mij dat je wegliep. Het, maakt het geval veel erger voor je." „loe, wilt u mij hier houden?" vroeg Christine smeekend, met een uitdrukking van schrik in haar oog-en. „L zendt mij toch niet naar Bramwell te rug U wilt toch niet dat ze mij aan de politie over leveren?" ij moeten alles straks met Dr. Fergusöon bepra ten", luidde het vriendelijke antwoord. „Ik voel mij niet sterk genoeg -om op 't oogenblik te beslissen wat het beste voor je is, maar Dr. Eer-gusson zal het wel weten. Hij heeft zulk een gezond oordeel, hij beoor deelt- de zaken rechtvaardig en met gezond verstand." „Het was heel laf van mij om weg te loopen". riep het jonge meisje uit, terwijl zij de handen samen len lezen. Trouwens, de militanten, de suffragettes zelve, dringen er altijd op aan, dat men zich zoo aantrekke lijk mogelijk voordoe, vooral als het noodig is nieuwe propaganda te beginnen, of nieuw geld te vinden. En lipt legt deze laatsten geen windeieren ook: haar bla den staan vol advertenties van mode-maaksters, da mes-kleermakers enz. Ieder die Londen bezoekt, verzuimt waarschijnlijk niet het prachtige museum voor Natuurlijke Historie in South-Kensington te bezoeken. Deze verzameling heeft in 't laatst der vorige week een uitbreiding ge kregen, die in het bijzonder vliegeniers en in het al gemeen ieder zal aantrekken die belang stelt in de aviatiek. In Londen wordt de belangstelling in de vliegkunst -steeds -grooter en trouwens over de gehee le wereld neemt die toe. Daarom is het goed gezien van liet- Museumbestuur om mee te helpen aan de bestudeering van het vlieg- vraagstuk; en tot dat doel heeft het een menigte op gezette vogels en insecten gearrangeerd, met model len en toekeningen, waaruit men kan nagaan, welke beginselen Moeder Natuur heeft toegepast toen ze sommige van haar kind-eren de geschiktheid schonk tot vliegen. In de eerste plaats blijkt hier duidelijk dat ver schillende dier groepen het. vermogen tot vliegen on afhankelijk van elkaar en op verschillende tijdstip pen hebben ontwikkeld. Mten vindt hier verder het afdoende bewijs voor de stelling, al een jaar of vijftig -geleden door professor Bel'l Pettigrew verdedigd, dat de vogels hun vleugels niet eenvoudig voor- en ach teruit doch spiraalsgewijs bewegen, met andere woor den. de vog-els bewegen hun vleugels meer op de ma nier van een schroef- dan van een raderboot. Men begrijpt welk een geweldige beteekenis de vaststelling van dit, beginsel heeft voor de ontwikke ling der vliegkunst. Trouwens beroemde vliegeniers hebben alle bet groote belang begrepen, dat er lag in het bestudee- ren van de vlucht der vogels en daarom is 't, ik her haal het, zoo buitengewoon nuttig, dat het Museum voor Natuurlijke Historie de zaak heeft aangepakt. Z. K. H. PRINS HENDRIK. Z. K. II. de Prins komt tegen 27 dezer uit Hohe- mark te 's-Gravenhage terug-, ten einde met H. M. tegenwoordig te zijn bij' de inwijding van het Vredes paleis. Z. K. H. zal op 29 dezer, openingsdag van de groote landbouwtentoonstelling, de leden van het co mité aan een gastmaal ten pa'leize vereenigen. I >E STAATSLED ROOTING. „De Tijd" zegt uit betrouwbare bron te vernemen, dat de Staatsbegrooting- voor 1914, zooals die aan dear Raad van State verzonden is, sluit met een belangrijk tekort. vouwde met een kinderlijk gebaar; „maar ik vóel de mij, zoo alleen -zoo angstig, en ik bad geen een bewij-s, dat hetgeen ik beweerde, waar was. Ik lieb nog geen bewijzen. Zelfs aan u kan ik niet bewijzen, dat ik geen leugens zit te vertellen." „Kan je dat niet?" Margaret glimlachte. „Ik heb geen bewijzen noodig om van je waarheidsliefde over tuigd te zijn; de waarheid staat op je 'gezicht geschre ven. Toch spijt het mij. ter wille van je zelf in de eerste plaats en ook ter wille van recht en billijkheid dat. je geen bewijzen kan overleggen." „Ik kan niets anders geven dan mijn woord. Moe der heeft mij' het medaillon gegeven vlak voor haar dood. Het was een groote schat voor haar; zij hecht te er zeer, zeer veel waarde aan. Ik geloof dat zij er iets bij wilde zeggen toen zij het mij gaf, maar zij kon den volzin niet uitspreken. De drie laatste woor den die zij gesproken heeft, de drie allerlaatste wa ren: „Zeg aan Arthur" en toen stierf zij." „Zeg aan Arthur?" Dezelfde verschrikte blik wel ke zooeven in Margaret's oogen verschenen was, toen de naam Arthur genoemd werd, vertoonde zich we der een oogenblik. „Wie was Arthur?" „Dat weet ik niet. Ik heb nooit iets van moeders familie geweten. Ik weet niet eens hoe zij van zich zelf heette. En dat klink zoo onwaarschijnlijk, zoo dat de geschiedenis van het medaillon n-og veel be lachelijker leek toen ik het op. Bramwell vertelde." „Wat een, zonderlinge samenloop van omstandighe den." Margaret keek Christine ernstig- aan. „Ik be grijp niet waarom je moeder je nooit verteld heeft hoe zij van zichzelf heette en wie haar familie was. Heb je eenig idéé, waarom zij daar zoo geheimzinnig mee was „Neen; vroeger niet, ik dacht er nooit over na hoe vreemd en onnatuurlijk hei-was dat ik die dingen niet wist. Nu in den laatsten tijd pas ben ik daar over gaan nadenken. Ik ging nooit met andere meis jes om, weet u. Wij leefden "heel afgezonderd, mijn rader, moeder en'ik, en ik nam alles maar aan en vond alle-s heel gewoon. Maar nu begrijp ik dat het niet gewoon en niet natuurlijk was. En nu vraag ik 4 cylinder, 14.4 H. P., twee-persoons torpedo. Bet wonder ran Engeland. De doktersauto bij uitnemendheid, kost geheel com pleet met 6 lampen, kap en voorruit f 1975. Importeurs voor geheel Nederland Aangezien Douwes Dekker Nederlander is, moet bet besluit tot intemeering met do verdere stukken onverwijld ter kennis van den minister van kolonie* worden gebracht, en moet de Koning van den maat regel kennis geven aan de Staten-Generaal. Zooals men weet is Douwes Dekker pas iu ons Luid geweest en heeft toen in verschillende lezingen zij* meeningen verkondigd, waarbij een zeer revolution- naire geest aan den dag kwam. Wij gelooven intus- schen niet, vervolgt bet blad, dat die lezingen hier te lande gehouden, de aanleiding tot de intemeering zijn geweest. Wij zijn eerder geneigd verband te zoe ken tusscben- den inval op het bureau van de Expres, naar aanleiding van oproerige circulaires, die ver spreid waren en de intemeering van Douwes Dekker. Volgens het Handelsblad heeft Douwes Dekker het Nederlanderschap verloren door deelneming aan den oorlog in Zuid-Afrika, vanwaar hij al zeer spoedig na aankomst als krijgsgevangene naaT Ceylon werd ge- zenden. De kennisgeving- aan de Staten-Generaal zou dus niet noo'dig zijn. Mocht deze quaes tie echter toch in ons wetgevend lichaam ter sprake worden gebracht, vervolgt het Handelsblad, dan zal de maatregel tegen dezen man. die door zijn optreden een geregelden, d. i. goeden gang der evolutie in Indië trachtte te verstoren, ze ker algemeen worden toegejuicht. Blijkens bij het departement van koloniën ontvan gen telegram zijn bij besluit van den gouverneur-ge neraal van eergisteren E. Douwes Dekker, Mas Tjip to Mangoen-Koesoemo en Raden Mas Soewardi 'ge ïnterneerd respectievelijk te Koepang, Banda en Lan ka. Het bericht aan de bladen was dus onvolledig. Mas Tjipto Mangoen Koesoemo, inlandse hearts en redacteur van de Expres, is voor eenigen tijd ifiet nog twee andere leden van de commissie voor de vie ring van de onafhankelijkheidsfeesten, te Bandoeng in hechtenis genomen. GEÏNTERNEERD. De correspondent van de N. R. Ot. te Batavia seint Douwes Dekker is in Timor Koepang geïnterneerd. De redactie teekent bij dat bericht aan: Ouder de uitdrukking „iemand interneeren" ver staat men iemand een verblijfplaats aanwijzen, die hij niet verlaten mag. Op den leider van de voormalige Indische partij, hoofdredacteur van de Expres, Dou wes Dekker, is derhalve toegepast art. 47 van het re glement op het beleid der regeering van Neder landsch Indië. Dit artikel bepaalt, dat de G. G. in overeenstemming met den Raad van N.-I., aan perso nen binnen Nederlandsch Indië geboren, in bet be lang van de openbare rust en orde een bepaalde plaats aldaar tot verblijf aanwijzen of het verblijf in bepaalde g-edeelten van Nederlandsch Indië ontzeg gen kan. Dé G. G. kan bij een door hem onderteekend bevel gelasten, dat de betrokken persoon, in afwach ting van een gelegenheid tot verwijdering, in hechte nis worde genomen; zoowel het besluit tot verwijde ring als c. q. bet bevel tot inhechtenisneming worden aan den betrokken persoon bij gerechtelijke acte be- t eekend. Gemengd nieuw*. I)E BRUTALE INBRAAK TE AM STERDAM. Maandagavond zijn, naar het Handelsblad meldt, door de politie drie mannen en een 'vrouw aangehou den, die verdacht worden betrokken te zijn 'geweest bij. do brutale inbraak, Zondag j.l. in perceel Roelof Hartstraat 144 te Amsterdam gepleegd. Onder de aangehoudenen is één der gebroeders Roos, die en kele jaren geleden deel uitmaakten van het „trio", dat door zijn inbraken in verschillende perceelén van zich deed spreken. Roos moet de aandacht der po litie getrokken hebben, doordat hij in den nacht vim Zondag op Maandag aan den zwier was en grove ver teringen maakte. Er is bij de inbraak in de Koelof Hartstraat naar nader is gebleken, ook geld gestolen, n.l. ongeveer 130 aan specie. Er werd in het perceel in de Roelof Hartstraat, waar ingebroken is, op last van den rechter-commis- saris, een onderzoek ingesteld door den: gerechte!ijken scheikundige, den heer Van Ledden Hulsebosch. IXs buit moet den inbrekers niet meegevallen zijn. De inhoud van de brandkast was, voor men op reis ging, ondergebracht in een safe. Alle moeite geno men om de brandkast te openen, het omverwerpen eü het boren van het gat, zijn dus vergeefseh geweest. De inbrekers zijn waarschijnlijk toen van do veron derstelling uitgegaan, dat het geld elders iu het huls verborgen was. Zij lichtten de tapijten op, sneden de zittingen der stoelen open en hebben op eene vreese- lijke wijze huisgehouden. Uit wraak, dat men niets vond, is daarop alles geruïneerd en beschadigd. Nader wordt gemeld, dat er nog tWee mannen zijn mijzelf vaak af wat de reden zou wezen. Maar daar zal ik wel nooit een oplossing voor vinden. Zij zijn dood, mijn vader en mijn moeder en de döminé die ons kende in Devonshire is ook dood; en zooals ik straks zei, de notaris is naar Afrika gegaan, ik weet zijn adres niet." „En die familie, waar je aan huis geweest bent, die familie Donaldson? I>ie weten toch stellig wel iets van je familie af?" „O neen, die weten er niets van. Ik heb mevrouw Donaldson alleen leeren kennen, omdat zij niet ver van ons afwoonde, in hetzelfde dorp; moeder was lief geweest voor haar kinderen toen ze ziek waren en had ze geholpen oppassen. Zij was volstrekt geen intieme vriendin van ons. En de menschen de weinige menschen die wij in het dorp kenden, dat wa ren heel oppervlakkige kennissen. Er is niemand op de heele wereld die voor mijn onschuld zou kunnen instaan." „Het is een merkwaardig- geval. Wij kunnen niets anders doen dan raad vragen aan doktor Fergus-sou en dien raad opvolgen. Ik wou dat ik wist boe bet l;omt, dat je mij van bet begin af aan zoo bekend voorkwam, je gezicht en je stem." Zij sprak heel zacht; bet was of zij zich zelf die vraag stelde. „Ik geloof dat ik je al eens meer gevraagd heb; maar je weet zeker, heel zeker niet waar, dat wij elkaar nooit ontmoet hebben; en dat je mij bier voor het eer>-< hebt gezien?" ja, dat weet ik heel zeker", antwoordde Chris tine vol vuur. „Ik had u onmogelijk kunnen verge ten. Maar ik denk, dat ik erg op iemand moet gelij ken. want eergisteravond" zij huiverde „toen ik de hall doorliep, zag ik dat lady Congreve zeer ver baasd keek en zij zei de tegen Lady Cicely, heel hard. ik kon het niet helpen dat ik bet. hoorde: „Lieve Ci cely, o]i wie lijkt zij ook weer?" Ik moet dus ergens een dubbelgangster hebben." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1