DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 192
Honderd en vQftiende Jaargang.
1918
WOENSDAG
20 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
Engelsche Brieven.
VICKERS CAR,
BINNENLAND.
STIKKEL, OLIJ en TEN ZELDAM,
„Kennemer Autogarage", TeleL 146,
iLKKÜB.
ALKMAARSCHE COURANT,
(Nadruk verboden.)
Londen, '18 Augustus 1913.
De groote vacantie is voor Londen nu in allen ernst
begonnen. De „season" is voorbij, de groote wereld
heeft nog' een week te Cowes doorgebracht, om de be
roemde zeilwedstrijden bij te wonen, is nog even een
paar dagen te Londen gekomen om „te pakken", en is
nu verdwenen de heele wereld over.
Ook het Parlement is verdaagd' tot het begin van
het volgend jaar en de volksvertegenwoordigers en
ministens zijn eveneens weg. Vandaag, Maandag,
heeft dientengevolge een inval plaats gehad van
schoonmaaksters, werkvrouwen, meubelmakers en de
hemel weet wie meer, die de Parlementsgebouwen
„een groote beurt geven", of, wil men, een voorjaars
schoonmaak.
Dit edele doel, de schoonmaak, wordt trouwens
reeds sedert eenigen tijd door tal van openbare ge
bouwen nagejaagd, met name door de schouwburgen,
die op niet zeer talrijke uitzonderingen na, alle geslo
ten zijn, om door meubelmakers, stoffeerders, behan
gers, ververs en andere nuttige medeburgers danig
onderhanden te worden genomen. Morgen komt het
Laatste dezer gebouwen aan de beurt, het Royalty
Theater, waar nog immers het interessante stuk
„Milestones" volle zalen trekt.
De „music halls" of variëteiten theaters sluiten
nooit, wanneer niet een bepaalde verbouwing noodig
is. Anders doen die hun „schoonmaak" letterlijk
„onder de bedrijven door". Het „Coliseum" heeft
weliswaar een groot steigerwerk om den kolossalen
bol, die er boven op staat, doch dat wordt een verras
sing; en men heeft mij niet willen vertellen, waarin
die bestaan zal. En naast de „Halls" ziet men ook
Kt. Paul's Oathedraal met ladders versierd, want de
bollen daarop en op haar torens worden nieuw ver
guld. We gaan dus „netjes" den herfst in.
Ook London's straten moeten bef ontgelden. Heele
einden liggen opengebroken, soms over de halve,
soms over de geheele breedte der straat en in elk ge
val ondervindt liet verkeer er al den last van. Die
last is te grooter, omdat er geen erger onjuistheid
verkondigd wordt door de Londensche bladen, dan de
bewering, dat Londen van Augustus tot het eind van
September „leeg" is geloopen. Ik geloof, dat liet dan
voller dan ooit is met Amerikanen, andere buiten
landers uit de g-eheele wereld, bewoners van de Brit-
sche kolonies en vooral bezoekers uit Engeland,
Schotland en Wales zelve. Ten minste de hotels zijn
vol; men ziet, als men een der groote eindstations
binnentreedt, nit. alle treinen hoopen menschen met
hoopen koffers komen, in de „pensions" is haast geen
plaats te krijgen en de taxi-cabs hebben het drukker
dan ooit.
Doch over het algemeen trekt de Londenaar zelf
zich van al die stratenmakerij en bijkomende herrie
niet veel aan; vooral de „kleine luyden" doen dat
met. Zij hebben hun parken, waar hun kinderen de
heele vaeantie kunnen spelen en ravotten en dit ook
trouw doen, met of zonder ouderlijk geleide. Dat
aantal parken en speelplaatsen breidt zich hier steeds
uit, wat uitstekend is voor een ander soort schoon
maak, de -schoonmaak der Londensche longen. Tel
kens hoort men, dat de een of andere vermogende in
dustrieel of koopman ergens in Londen een park ca
deau deed aan de stad. Het laatste geschenk van
dien aard kregen wij de vorige week van Sir Thomas
Pink, het hoofd der firma E. en T. Pink, die uitste
kende oranje-marmelade door foeiileelijke aanplakbil
jetten op Londen's muren adverteert. Enfin, voor
1 een park ais dit, in Zuid-Londen vooral, mag hij, wat
mij betreft, nog leelijker dingen laten drukken; hij
beeft een heele wijk vol krotten en kleine huisjes ge-
kocht, die nu worden gesloopt om plaats te makei
voor gras- en bloemperken, vijvers en hoornen.
Wij hebben hier de laatste weken zulk voortreffe
lijk weer, hoewel het op St. Swithin's day (de Engel
sche St. Margriet)^ stortregende, dat het bijna zondig
moet geacht worden over regenjassen te spreken.
Doch ik heb er één gezien, die mij ik bedoel 't
zonder woordspeling deed watertanden. Een ken
nis had haar mee uit Illinois gebracht, waar de uit
vinder, die er in Amerika al patent op heeft, hem
verzocht hier voor de patentrechten te zorgen.
Deze regenjas is gemaakt van waterdicht papier,
taai en dun. Men kan haar opvouwen als een cou
rant en in zijn zak -steken,, of ergens in een hoekje
van zijn valies wegbergen. Zij is zóó dun, dat er
geen zakken in kunnen gemaakt worden, doch dat
euvel is niet overweldigend1. Er -staan twee groote
voordeelen teg-enover. Het eerste is de lage prijs
een kwartje, of te wel vijf-en-twintig cents; géén geld
dusHet tweede voordeel is, dat deze jassen in alle
mogelijke kleuren kunnen gemaakt worden en, waar
ze zoo goedkoop zijn, zal ieder er minstens één heb
ben bij elk pak kleeren dat hij bezit.
De kosten van fabricage zijn zeer gering, want die
beloopen niet meer dan twaalf-en-een-halve-cent.
Men kan dus begrijpen dat in een land als Engeland,
met zijn gezond klimaat, doch met zijn eeuwig veran
derlijk weer, millioemen en milliarden van die kwart
jes-jassen zullen kunnen verkocht worden, mits in de
praktijk mag blijken dat ze goed zijn. Want, niet
waar, als 't niet meer dan een kwartje kost, 'blijft
men veel liever droog en deze jas is veel gemakkelij
ker en veel minder omslachtig dan de parapluie, on
ze beste vriendin, doch waaraan elk Engelschman,
elke Engelsche vrouw onverbiddelijk het land heeft.
Zoo erg is dat „land", dat in Ierland, waar 't. gemid
deld iedere week, naar ze zeggen, negen dagen regent,
iemand wordt uitgelachen die met 'n parapluie loopt.
Van kleeren gesproken. De Engekcben kleeden
zich gaarne goed en in den regel zijn ook de meest
geavanceerde dames, hetzij ze aan het hoofd staan der
suffragettes, schilderes, onderwijzeres of dokter zijn,
in één woord wat ze als onafhankelijke, zelfstandige
meisjes en vrouwen ook doen, do meeste dames zijn
modieus gekapt, en gekleed en vermijden door haar
uiterlijk te afficheeren dat ze „boven die dingen" ver
heven zijn. Het hobbe-zakloopen met korte haren zal
bier nooit inslaan.
Nu is evenwel een kwestie gerezen onder die voor
standsters van vrouwen kies- en stemrecht, welke niet
tot de suffragettes behooren, doch langs wettelijken
weg haar doel. trachten te bereiken, onder de leden
dus der „National Union of Suffrage Societies", die
40.000 in aantal zijn of het oirbaar en wenschelijk is
in haar officieel orgaan een kolom of een pagina aan
„modes te wijden en de lezeressen te helpen zich met
smaak en gratie te kleeden.
Ee-n groot aantal is er bepaald tegen; zij zeggen
dat haar blad een veel te ernstige zaak voorstaat, om
daarin zooiets betrekkelijk ongewichtigs te behande
len; het zou het niveau van het blad verlagen en
schade doen aan de waardigheid der beweging.
Doch andere dames oordeelen, dat, waar het voor
elke vrouw van smaak en beschaving wenschelijk
wordt geacht op de hoogte te blijven van de mode en
dat, waar elke vrouw dat ook openlijk en zonder er
doekjes om te winden doet, het volstrekt niet ver
keerd is, die zaak te bespreken in een blad dat ze al
door L. G. MOBERLY.
Naar het Engelsch.
52, _0_
„Eergisterenik geloof dat het eergisteren was".
Zij fronste de wenkbrauwen om na te denken. „Ja,
het was op den avond van Kerstmis, dat was eergis
teren. 1 oen Sir Arthur zei dat hij de politie zou la
ten komen ben ik de hall uitgeloopen, naar boven,
naar mijn kamer. Ik geloof dat ik haast waanzinnig-
mijn japon uit de mooie japon die Lady Cicely mij
gegeven had, en toen er aan de deur werd getikt en
ik hoorde dat het Lady Cicely was, wi'lde ik haar
eerst niet binnenlaten. Maar ik deed toch open en zij
kwam binnen en smeekte dat ik haar ronduit de
waarheid zou zeggen. Ik zei dat ik de waarheid ge
sproken had en er niets meer bij kon voegen. Zij zag
er zoo droevig uit- haar oog-en stonden zoo treurig,
ze zei dat zij niet aan mij twijfelen kon en toch was
Sir Rrthur vast besloten de politie er bij te roepen.
En toen zei ze dat zij mij mijn middagmaal boven
zou sturen in de kinderkamer. Het was Kerstmis,
weet u", ging bet meisje voort, „en ik bad mij zoo
vreeselijk op Kerstmis verheugd in een gezelligen
kring zooals op Bramwell; en mijn nieuwe ja-pon was
zoo beelderig; en dan alleen te moeten eten op de
kinderkamer en beschuldigd te worden van diefstal."
Weder snikte zij. „Maar ik kon in 't geheel niet
eten ging zij haastig voort. „Toen Lady Cicely weg
was dacht ik maar steeds over de politie, ik kon het
niet langer uithouden. Daarom deed ik mijn daag-
sche serge-japon aan en mijn dikken mantel -en hoed;
en terwijl zij beneden zaten te dineeren ben ik stille
tjes het huis uitgeslopen. Ik was woest van angst,
mijn eenige wensch was weg te loopen zoo gauw mo
gelijk, ik was bang, o ik was zoo bang. Ik wist
niet waar ik naar toe zou gaan of wat ik doen zou;
toen dacht ik aan u en eensklaps besloot ik regelrecht
naar u toe te loopen."
„Maar lieve kind, je zegt dat dit alles eergister
avond gebeurd' is. Waar heb je dan geslapten? Hoe
kon je op Kerstmis-avond van Bramwell komen?"
„Ik ben naar een station geloopen dicht in de
buurt. Niet naar het -gewone waar wij altijd komen,
maar naar -een ander Hansley, daar kent niemand
mij van aanzien; er was echter geen trein voor vroeg
in den morgen. Toien ben ik den heelen nacht in de
wachtkamer blijven zitten. Zij hebben het mij toege
staan -ofschoon het eigenlijk niet veroorloofd was,
maar zij wisten niet waar ik anders zou blijven; des
morgens ben ik vertrokken; het was tweede Kerst
dag, daardoor waren de treinen heel laat toen ik te
Merland aankwam. Van daar ben ik hier naar toe
geloopen."
„Te voet? Van Merland af? Maar lieve kind, hoe
is dat mogelijk? bet is een afstand van zeven mijlen."
„Het leek mij wel hónderd mijlen", antwoordde het
meisje mat. „Ik wist -op 't laatst niet hoe ik voort
zou komen; het woei -en het regende zoo vreeselijk, ik
dacht zeker dat ik -onderweg zou sterven. Maar ik
wou zoo graag bij u zijn, weet u?"
Margaret streek weder liefkoozend over bet donke
re haar van het jónge meisje.
„Arm kind! Ik ben zoo blij dat je bij mij gekomen
ben, maar toch spijt liet mij dat je wegliep. Het,
maakt het geval veel erger voor je."
„loe, wilt u mij hier houden?" vroeg Christine
smeekend, met een uitdrukking van schrik in haar
oog-en. „L zendt mij toch niet naar Bramwell te
rug U wilt toch niet dat ze mij aan de politie over
leveren?"
ij moeten alles straks met Dr. Fergusöon bepra
ten", luidde het vriendelijke antwoord. „Ik voel mij
niet sterk genoeg -om op 't oogenblik te beslissen wat
het beste voor je is, maar Dr. Eer-gusson zal het wel
weten. Hij heeft zulk een gezond oordeel, hij beoor
deelt- de zaken rechtvaardig en met gezond verstand."
„Het was heel laf van mij om weg te loopen". riep
het jonge meisje uit, terwijl zij de handen samen
len lezen.
Trouwens, de militanten, de suffragettes zelve,
dringen er altijd op aan, dat men zich zoo aantrekke
lijk mogelijk voordoe, vooral als het noodig is nieuwe
propaganda te beginnen, of nieuw geld te vinden. En
lipt legt deze laatsten geen windeieren ook: haar bla
den staan vol advertenties van mode-maaksters, da
mes-kleermakers enz.
Ieder die Londen bezoekt, verzuimt waarschijnlijk
niet het prachtige museum voor Natuurlijke Historie
in South-Kensington te bezoeken. Deze verzameling
heeft in 't laatst der vorige week een uitbreiding ge
kregen, die in het bijzonder vliegeniers en in het al
gemeen ieder zal aantrekken die belang stelt in de
aviatiek. In Londen wordt de belangstelling in de
vliegkunst -steeds -grooter en trouwens over de gehee
le wereld neemt die toe.
Daarom is het goed gezien van liet- Museumbestuur
om mee te helpen aan de bestudeering van het vlieg-
vraagstuk; en tot dat doel heeft het een menigte op
gezette vogels en insecten gearrangeerd, met model
len en toekeningen, waaruit men kan nagaan, welke
beginselen Moeder Natuur heeft toegepast toen ze
sommige van haar kind-eren de geschiktheid schonk
tot vliegen.
In de eerste plaats blijkt hier duidelijk dat ver
schillende dier groepen het. vermogen tot vliegen on
afhankelijk van elkaar en op verschillende tijdstip
pen hebben ontwikkeld. Mten vindt hier verder het
afdoende bewijs voor de stelling, al een jaar of vijftig
-geleden door professor Bel'l Pettigrew verdedigd, dat
de vogels hun vleugels niet eenvoudig voor- en ach
teruit doch spiraalsgewijs bewegen, met andere woor
den. de vog-els bewegen hun vleugels meer op de ma
nier van een schroef- dan van een raderboot.
Men begrijpt welk een geweldige beteekenis de
vaststelling van dit, beginsel heeft voor de ontwikke
ling der vliegkunst.
Trouwens beroemde vliegeniers hebben alle bet
groote belang begrepen, dat er lag in het bestudee-
ren van de vlucht der vogels en daarom is 't, ik her
haal het, zoo buitengewoon nuttig, dat het Museum
voor Natuurlijke Historie de zaak heeft aangepakt.
Z. K. H. PRINS HENDRIK.
Z. K. II. de Prins komt tegen 27 dezer uit Hohe-
mark te 's-Gravenhage terug-, ten einde met H. M.
tegenwoordig te zijn bij' de inwijding van het Vredes
paleis. Z. K. H. zal op 29 dezer, openingsdag van de
groote landbouwtentoonstelling, de leden van het co
mité aan een gastmaal ten pa'leize vereenigen.
I >E STAATSLED ROOTING.
„De Tijd" zegt uit betrouwbare bron te vernemen,
dat de Staatsbegrooting- voor 1914, zooals die aan dear
Raad van State verzonden is, sluit met een belangrijk
tekort.
vouwde met een kinderlijk gebaar; „maar ik vóel
de mij, zoo alleen -zoo angstig, en ik bad geen een
bewij-s, dat hetgeen ik beweerde, waar was. Ik lieb
nog geen bewijzen. Zelfs aan u kan ik niet bewijzen,
dat ik geen leugens zit te vertellen."
„Kan je dat niet?" Margaret glimlachte. „Ik heb
geen bewijzen noodig om van je waarheidsliefde over
tuigd te zijn; de waarheid staat op je 'gezicht geschre
ven. Toch spijt het mij. ter wille van je zelf in de
eerste plaats en ook ter wille van recht en billijkheid
dat. je geen bewijzen kan overleggen."
„Ik kan niets anders geven dan mijn woord. Moe
der heeft mij' het medaillon gegeven vlak voor haar
dood. Het was een groote schat voor haar; zij hecht
te er zeer, zeer veel waarde aan. Ik geloof dat zij er
iets bij wilde zeggen toen zij het mij gaf, maar zij
kon den volzin niet uitspreken. De drie laatste woor
den die zij gesproken heeft, de drie allerlaatste wa
ren: „Zeg aan Arthur" en toen stierf zij."
„Zeg aan Arthur?" Dezelfde verschrikte blik wel
ke zooeven in Margaret's oogen verschenen was, toen
de naam Arthur genoemd werd, vertoonde zich we
der een oogenblik. „Wie was Arthur?"
„Dat weet ik niet. Ik heb nooit iets van moeders
familie geweten. Ik weet niet eens hoe zij van zich
zelf heette. En dat klink zoo onwaarschijnlijk, zoo
dat de geschiedenis van het medaillon n-og veel be
lachelijker leek toen ik het op. Bramwell vertelde."
„Wat een, zonderlinge samenloop van omstandighe
den." Margaret keek Christine ernstig- aan. „Ik be
grijp niet waarom je moeder je nooit verteld heeft
hoe zij van zichzelf heette en wie haar familie was.
Heb je eenig idéé, waarom zij daar zoo geheimzinnig
mee was
„Neen; vroeger niet, ik dacht er nooit over na hoe
vreemd en onnatuurlijk hei-was dat ik die dingen
niet wist. Nu in den laatsten tijd pas ben ik daar
over gaan nadenken. Ik ging nooit met andere meis
jes om, weet u. Wij leefden "heel afgezonderd, mijn
rader, moeder en'ik, en ik nam alles maar aan en
vond alle-s heel gewoon. Maar nu begrijp ik dat het
niet gewoon en niet natuurlijk was. En nu vraag ik
4 cylinder, 14.4 H. P., twee-persoons torpedo.
Bet wonder ran Engeland.
De doktersauto bij uitnemendheid, kost geheel com
pleet met 6 lampen, kap en voorruit f 1975.
Importeurs voor geheel Nederland
Aangezien Douwes Dekker Nederlander is, moet
bet besluit tot intemeering met do verdere stukken
onverwijld ter kennis van den minister van kolonie*
worden gebracht, en moet de Koning van den maat
regel kennis geven aan de Staten-Generaal.
Zooals men weet is Douwes Dekker pas iu ons Luid
geweest en heeft toen in verschillende lezingen zij*
meeningen verkondigd, waarbij een zeer revolution-
naire geest aan den dag kwam. Wij gelooven intus-
schen niet, vervolgt bet blad, dat die lezingen hier te
lande gehouden, de aanleiding tot de intemeering
zijn geweest. Wij zijn eerder geneigd verband te zoe
ken tusscben- den inval op het bureau van de Expres,
naar aanleiding van oproerige circulaires, die ver
spreid waren en de intemeering van Douwes Dekker.
Volgens het Handelsblad heeft Douwes Dekker het
Nederlanderschap verloren door deelneming aan den
oorlog in Zuid-Afrika, vanwaar hij al zeer spoedig na
aankomst als krijgsgevangene naaT Ceylon werd ge-
zenden. De kennisgeving- aan de Staten-Generaal
zou dus niet noo'dig zijn.
Mocht deze quaes tie echter toch in ons wetgevend
lichaam ter sprake worden gebracht, vervolgt het
Handelsblad, dan zal de maatregel tegen dezen man.
die door zijn optreden een geregelden, d. i. goeden
gang der evolutie in Indië trachtte te verstoren, ze
ker algemeen worden toegejuicht.
Blijkens bij het departement van koloniën ontvan
gen telegram zijn bij besluit van den gouverneur-ge
neraal van eergisteren E. Douwes Dekker, Mas Tjip
to Mangoen-Koesoemo en Raden Mas Soewardi 'ge
ïnterneerd respectievelijk te Koepang, Banda en Lan
ka. Het bericht aan de bladen was dus onvolledig.
Mas Tjipto Mangoen Koesoemo, inlandse hearts
en redacteur van de Expres, is voor eenigen tijd ifiet
nog twee andere leden van de commissie voor de vie
ring van de onafhankelijkheidsfeesten, te Bandoeng
in hechtenis genomen.
GEÏNTERNEERD.
De correspondent van de N. R. Ot. te Batavia
seint
Douwes Dekker is in Timor Koepang geïnterneerd.
De redactie teekent bij dat bericht aan:
Ouder de uitdrukking „iemand interneeren" ver
staat men iemand een verblijfplaats aanwijzen, die hij
niet verlaten mag. Op den leider van de voormalige
Indische partij, hoofdredacteur van de Expres, Dou
wes Dekker, is derhalve toegepast art. 47 van het re
glement op het beleid der regeering van Neder
landsch Indië. Dit artikel bepaalt, dat de G. G. in
overeenstemming met den Raad van N.-I., aan perso
nen binnen Nederlandsch Indië geboren, in bet be
lang van de openbare rust en orde een bepaalde
plaats aldaar tot verblijf aanwijzen of het verblijf in
bepaalde g-edeelten van Nederlandsch Indië ontzeg
gen kan. Dé G. G. kan bij een door hem onderteekend
bevel gelasten, dat de betrokken persoon, in afwach
ting van een gelegenheid tot verwijdering, in hechte
nis worde genomen; zoowel het besluit tot verwijde
ring als c. q. bet bevel tot inhechtenisneming worden
aan den betrokken persoon bij gerechtelijke acte be-
t eekend.
Gemengd nieuw*.
I)E BRUTALE INBRAAK TE AM
STERDAM.
Maandagavond zijn, naar het Handelsblad meldt,
door de politie drie mannen en een 'vrouw aangehou
den, die verdacht worden betrokken te zijn 'geweest
bij. do brutale inbraak, Zondag j.l. in perceel Roelof
Hartstraat 144 te Amsterdam gepleegd. Onder de
aangehoudenen is één der gebroeders Roos, die en
kele jaren geleden deel uitmaakten van het „trio",
dat door zijn inbraken in verschillende perceelén van
zich deed spreken. Roos moet de aandacht der po
litie getrokken hebben, doordat hij in den nacht vim
Zondag op Maandag aan den zwier was en grove ver
teringen maakte.
Er is bij de inbraak in de Koelof Hartstraat naar
nader is gebleken, ook geld gestolen, n.l. ongeveer
130 aan specie.
Er werd in het perceel in de Roelof Hartstraat,
waar ingebroken is, op last van den rechter-commis-
saris, een onderzoek ingesteld door den: gerechte!ijken
scheikundige, den heer Van Ledden Hulsebosch.
IXs buit moet den inbrekers niet meegevallen zijn.
De inhoud van de brandkast was, voor men op reis
ging, ondergebracht in een safe. Alle moeite geno
men om de brandkast te openen, het omverwerpen eü
het boren van het gat, zijn dus vergeefseh geweest.
De inbrekers zijn waarschijnlijk toen van do veron
derstelling uitgegaan, dat het geld elders iu het huls
verborgen was. Zij lichtten de tapijten op, sneden de
zittingen der stoelen open en hebben op eene vreese-
lijke wijze huisgehouden. Uit wraak, dat men niets
vond, is daarop alles geruïneerd en beschadigd.
Nader wordt gemeld, dat er nog tWee mannen zijn
mijzelf vaak af wat de reden zou wezen. Maar daar
zal ik wel nooit een oplossing voor vinden. Zij zijn
dood, mijn vader en mijn moeder en de döminé die
ons kende in Devonshire is ook dood; en zooals ik
straks zei, de notaris is naar Afrika gegaan, ik weet
zijn adres niet."
„En die familie, waar je aan huis geweest bent, die
familie Donaldson? I>ie weten toch stellig wel iets
van je familie af?"
„O neen, die weten er niets van. Ik heb mevrouw
Donaldson alleen leeren kennen, omdat zij niet ver
van ons afwoonde, in hetzelfde dorp; moeder was lief
geweest voor haar kinderen toen ze ziek waren en
had ze geholpen oppassen. Zij was volstrekt geen
intieme vriendin van ons. En de menschen de
weinige menschen die wij in het dorp kenden, dat wa
ren heel oppervlakkige kennissen. Er is niemand op
de heele wereld die voor mijn onschuld zou kunnen
instaan."
„Het is een merkwaardig- geval. Wij kunnen niets
anders doen dan raad vragen aan doktor Fergus-sou
en dien raad opvolgen. Ik wou dat ik wist boe bet
l;omt, dat je mij van bet begin af aan zoo bekend
voorkwam, je gezicht en je stem." Zij sprak heel
zacht; bet was of zij zich zelf die vraag stelde. „Ik
geloof dat ik je al eens meer gevraagd heb; maar je
weet zeker, heel zeker niet waar, dat wij elkaar nooit
ontmoet hebben; en dat je mij bier voor het eer>-<
hebt gezien?"
ja, dat weet ik heel zeker", antwoordde Chris
tine vol vuur. „Ik had u onmogelijk kunnen verge
ten. Maar ik denk, dat ik erg op iemand moet gelij
ken. want eergisteravond" zij huiverde „toen ik
de hall doorliep, zag ik dat lady Congreve zeer ver
baasd keek en zij zei de tegen Lady Cicely, heel hard.
ik kon het niet helpen dat ik bet. hoorde: „Lieve Ci
cely, o]i wie lijkt zij ook weer?" Ik moet dus ergens
een dubbelgangster hebben."
(Wordt vervolgd).