DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 193
Honderd en vflttiende Jaargang.
1913
DONDERDAG
21 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
Gevonden voorwerpen.
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE COURANT,
Eon. huissleutel, een portemonnaie met geld, een
slang, een postduif, eenige sleuteltjes, een zilveren
dames-horloge, een paar dameshandsehoenen en een
dameskraag, twee parapluies, een cape, twee brillen,
een zakdoek, een beugeltasch, een mesje, een rijwiel-
pomp, een R. Cl kerkboek, een postzegeldoos, gen col
lier, een koralen halsketting, een gouden broche, een
'ceintuur, een halster en een rozenkrans.
De Commissaris van Politie,
W. Th. VAX GRIETHULJSE X
Alkmaar, 20 Aug. 1913.
HET VREDESCONGRES.
In de schitterend verlichte Ridderzaal werd gister
ochtend te half tien het XXe Wereldcongres voor
den Vrede plechtig geopend. De zaal was geheel met
congressisten gevuld, terwijl op de tribune een da
meszangkoor had plaats genomen. Padvinders had
den zich buiten bij het bordes der zaal als ©erewacht
opgesteld.
Behalve vele leden van het eere-comité, werden
verschillende vertegenwoordigers van vreemde mo
gendheden opgemerkt.
Ook de burgemeester van 's-Gravenhage en «eenige
wethouders woonden de openingszitting bij.
Onder het zingen van het „Wilhelmus", waarbij al
le aanwezigen opstonden, traden de leden van het
Congresbureau binnen en namen plaats aan de groe
ne tafel vóór den troon.
Daarna werd de Vredes-hymne uitgevoerd met har
monium-begeleiding.
Air. De Pdnto, president van „Vrede door Recht",
bracht daarna zijn groet aan het Congres. Op zijn
voorstel werd bij acclamatie prof. de Louter, hoog
leeraar in het Volkenrecht te Utrecht, tot president
van het Congres benoemd.
Spr. schetste den vooruitgang van de Vredes-idee
en wees er op, dat er geen vrede mogelijk is, die niet
berust op het recht. Elke andere grondslag is wan
kelbaar en bedriegelijk. De vrede moet berusten op
een gevoel van eerbied voor het onafhankelijk be
staan der verschillende staten. De toekomst is vol
beloften, maar alles hangt af van den eerbied voor de
zelfstandigheid en do rechtsgelijkheid der staten.
Als men daaraan raakt, raakt men het volkenrecht in
het hart zelf.
De staten mogen een macht boven zich hebben,
doch moeten vrijelijk samenwerken tot het scheppen
van tractaten. Op die wijze zijn reeds merkwaardige
instellingen tot standi gebrachtinternationale bu
reaux, internationale rechtbanken .en arbitragehoven.
Maar dat alles komt geheel vrijwillig, geleidelijk,
stap voor stap, tot stand. Het Congres heeft tot
taak, het. doordringen van deze opvattingen in de pu
blieke opinie te verhaasten; aan de staten de taak,
dit, werkelijk en heilzaam internationalisme, voor-
looper van de broederschap tusscben de natiën, tot
volmaking te brengen. Maar men bouwe geen lueht-
kasteelen die tot ontgoocheling leiden. Dit. interna
tionalisme is allerminst onvereenigbaar met het nati
onalisme, en met een warme, oprechte vaderlands
liefde,
Laat. ons, vervolgde spreker, met zorg' alles vermij
den wat de verdenking wekt als zou het pacifisme de
antagonist zijn van de vaderlandsliefde.
Dit is een dwaling die ons beroofd heeft van de
sympathie van vele hoogstaande persoonlijkheden, die
terecht afkeerig zijn van een hersenschimmig cosmo-
politisme.
Hierna sprak minister Heemskerk, die evenals de
beide vorige leden in het Fransch het woord voerde,
een kort woord, waarmee Z. Ex. het Congres voor
geopend verklaarde. Een plechtig „Hun danket allen
Gott,-' weerklonk.
Het woord was daarna aan mr. Goeman Borgesius,
die in het Duitsoh namens het eere-comité zijn diepe
droefheid uitsprak, dat thans onder de leden van het
oereoomité de Minister van Staat, mr. Asser de groo-
te geleerde en groote voorganger, op wien het Neder -
landsche volk trotsch was, gemist wordt. Voor drie
weken sprak hij nog de hoop uit als zijn gezondheids-
toestond het toeliet aanwezig te zijn. Het heeft
helaas niet zoo mogen zijn.
Spr. verzocht de aanwezigen een oogenblik op te
staan als hulde aan den g-rooten strijder voor den
vrede, waaraan door allen met. geestdrift werd vol
daan.
Dat het bezoek op dit 20e Congres, dat, geopend
wordt op een oogenblik, dat een eind is gemaakt aan
het onwaardige menscbenslachten in het Oosten,
grooter is dan ooit te voren, moet een spoorslag zijn
om met nog' meer kracht dan vroeger voor den vrede
te strijden. Als het waar was, dat de vermeerdering
der bewapeningen aan den vrede ten goede, komt, dan
zouden in Europa jaarlijks 5000 millioen gulden voor
den vrede worden opgebracht en zouden daarbij ver
geleken de paar millioen van Carnegie slechts een ba
gatel zijn.
Maar wie gelooft dat? vroeg spr. Veeleer vreesde
bij, dat dit zal leiden tot een Europeeschen oorlog',
nog vreesëlijker dan ooit te voren of wellicht tot een
algemeen financieel bankroet. (Applaus). Maar hier
is „Vrede door Recht" de leus. Of men ooit zoover
zal bomen, dat geen oorlog zal gevoerd worden voor
dat een internationale commissie de zaak heeft onder
zocht, achtte spr. een open vraag. Maar de vrediee
vrienden hebben geloof en wie gelooven haasten niet.
Men zegge niet, dat dte propaganda niet baat. Met
hetzelfde recht kan men aan de tuberculose-bestijders
verwijten, dat ondanks hun propaganda de ziekte nog
niet is uitgeroeid. (Applaus):
Maar het leger der vrede#vrienden moet zich nog'
vertienvoudigen en zal eindelijk overwinnen. (Ap
plaus.)
Wij, zeide spr., zullen het Vredespaleis beschouwen
als een vuurtoren in de zee; wij Hollanders zullen het
bewaren als een heilige schat, ook als daarbuiten de
oorlog woedt.
V ij Hollanders kunnen nog een krachtigen steun
voor de vredesbeweging vormen, gedachtig aan het
woord van II. M. do Koningin-MoederHolland moet j
groot zijn in alle dingen, waarin een klein volk groot
kan zijn. (Applaus).
Daarop sprak de heer Henri Lafontaine, president
van het bureau te Bern, die hulde bracht aan Hol
land, dat ons door zijn eeuwenlangen strijd tegen de
zee, leert hoe men over vijandelijke machten kan tri
omfeeren en vervolgens verschillende, sinds het vo
rige congres gestorven vredesvrienden herdacht.
Vervolgens sprak spreker een woord' van afschuw,
afkeuring en protest, naar aanleiding van den Bal
kan-oorlog. Reeds staan de volksmassa's op om de
vorsten, die oorlog verklaren, te vervloeken. De po
tentaten moeten ervan doordrongen worden, dat zij
de kans loopen zelf als. schijf te dienen voor de ko
gels van hun eigen soldaten als zij nog den oorlog
durven verklaren. (Luid applaus). Maar niet slechts
in arbeiderskringen, ook in intellectueele kringen
dringt de v redes idee door. Spr. eisehte daarom, dat
in 1915 de derde vredesconferentie bijeenkomt en een
nieuw hoofdstuk toevoegt, aan liet wetboek van inter
nationaal recht dóór de schepping van een permanent
internationaal gerechtshof. Spr. hoopte, dat men
eenmaal zal komen tot blijvende verstandhouding tus
scben de volkeren.
Dr. A. Gobat, directeur van het bureau te Bern,
las tal van telegrammen voor met de beste wenschen
voor liet welslagen van het congres.
Mev rouw Bertha von Siittner deelde mede, dat
door de Oostenrijksch-Hongaarsche delegatie ten con-
gresse een telegram is verzonden aan keizer Frans
Josef van Oostenrijk ter gelegenheid van zijn Maan
dag j.l. gevierd en verjaardag, waarin hem hulde werd
gebracht, omdat hij zich niet heeft laten meeslepen
tot bet verklaren van den oorlog. Hietrop was een
dank telegram van den keizer ont vangen.
Alsnu zong een gemengd koor, in het wit gekleed,
de da més versierd met slingers van groen en bloemen,
een Engel scli lied.
Prof. de Leuter sloot de openingszitting met de
mededeeling, dat het congres thans reeds 950 leden
telde, het. grootste getal, dat tot heden is bereikt.
Gistermiddag werd het congres onder leiding van
den heer Lafontaine'voortgezetaan de orde was het
onderwerp: geleidelijke beperking en vermindering'
der bewapeningen. Een resolutie van pr. dr. Quidde
(Miinchen) werd met algemeen® stemmen aangeno
men. Ze luidt: liet Congres vestigt de alg-emeene
aandacht op het algemeen bekende feit, dat de be
langhebbenden bij de bewapeningsindustrie zich op
de meest gewetcnlooze wijze bedienen van de meest
verwerpelijke middelen om de volkeren te drijven tot
steeds sterkere toeneming der bewapeningen. Hun
invloed op de regeeringen en de openbare meening is
een der grootste gevaren voor de internationale be
trekkingen en voor den wereldvrede. Vaderlandslie
vende lieden, die meenen de belangen van hun land
te bevorderen, zijn dikwijls genoeg onbewust de be
drogen onvrijwillige handlangers voor de geldzak-be
langen van deze bewapenings-industrie.
Hierna werd een ontwerp-verdrag voor beperking
der bewapeningen door prof. Quidde toegelicht en
met groote meerderheid aangenomen.
OPENING VREDESPALEIS.
De Regeering zal 28 Augustus, in den avond van
den dag der opening van het Vredespaleis, een groot
feestmaal voor 120 a 130 genoodigden in de Ridder
zaal op het Binnenhof aanbieden aan de te 'a-Graven
hage op dit oogenblik vertoevende vreemde gasten,
waaibij de heer Carnegie en diens echtgenoote, aan
de gezanten aldaar geaccrediteerd en vormende den
raad van beheer van het. Arbitragehof, en aan vei
dere hooge Xederlandsohe autoriteiten.
DOTIWES DEKKER.
De „Telegraaf" méldt uit Batavia: Douwes Dekker
vertrekt weer naar Europa.
door L. G. MOBERLY.
Haar het Engelsch.
53 _0_
„Ja, dat dénk ik ook", antwoordde Margaret lang
zaam. „Het is heel merkwaardig. Maar om nog eens
terug te komen op het meer actueele onderwerp. Heb
je dat bewuste medaillon meegebracht?"
„Ja zeker antwoordde Christine, met de g-rootste
kalmte. „Ik had het om mijn hals toen Sir Arthur
mij zag, en ik heli toef niet afgedaan. Ik kan het u
dadelijk laten zien. Zij stak haar hand in haar ja
pon en haalde het dunne gouden kettinkje omhoog;
zij deed het medaillon er af en liet bet aan Margaret
zien.
„1 ziet wel, t is bijzonder mooi en heel zeldzaam;
die prachtige smaragd met. die ineengestrengelde 'let
ters er boven; de letters
„Ja ik zie het'l Margaret's stem was zacht en
klonk heesch. Christine, ontwaakt uit haar eigen ge
peins over bet medaillon en over alles wat er gebeurd
was, schrikte toen zij de uitdrukking zag van het ge
laat tegenover haar.
„Ik zie het", herhaalde Margaret, „een smaragd
met briljanten er omheen en daarboven de letters A.
V. C. dooreengestrengeld. .Maar hoe komt het dat je
moeder dat. medaillon met. dé letters A. V. C. in haar
bezit had f Wat. beteekent dat? Lief kind, wat be
treken t dat?"
HOOFDSTUK X1IL
JE BEKT HET KINT> VAX \lIJX EIGEN
ZUSTER.
„Zij is totaal verdwenen, en dat verdwijnen over
tuigt neef Arthur meer dan iets anders dat zij schul
dig is; o, Rupert! het. is zoo onbegrijpelijk, zoo af
schuwelijk, wat wou ik graag dat je eerder was te
huis gekomen."
„Ik ook, maar het is een zegen dat ik nu hier ben."
Rupert stond bij het vuur in Cicely's boudoir op
Bramw^ll en keek zijn nichtje met welgevallen aan.
„Ik had gedacht dat ik eenige weken in Napels moest
blijven, maar het bleek dat die Jack ons noodelo-os on
gerust heeft gemaakt. Hij had volstrekt geen typhus,
het was een imitatie die wel eenigszins aan die ziekte
doet denken, maar liet gaat nu weer best, met hem.
Ik heb eerst een appeltje met hem geschild en ben
daarna weer gauw vertrokken."
„Een appeltje met hem geschild?'' Cicely keek heel
nieuwsgierig.
„Ach ja, die jeugdige dwaas! Een week of wat ge
leden heeft hij mij een leelijke kooi gestoofd; en het
doet mij genoegen dat hij reeds voldoende hersteld
was om een standje van mij aan te nemen, want dat
moest, ik hem toch toedienen voordat ik van Napels
vertrok." Rupert lachte een beetje boos, maar voeg
de er spoedig bij„Och, Layton en zijn grap komen
er op 't oogenblik niets op aan. Vertel mij nu nog:
eens verder van juffrouw Moore. .Te zegt dat Sir Ar
thur haar beschuldigt van diefstal niet waar? Dat
klinkt, al heel ongerijmd."
„Mijn waarde Rupert, wat is er nu niet ongerijmd
wat neef Arthur betreft. Het ergste is dat er wél
eenige methode in zijn dwaasheid is. Het. schijnt bo
ven allen twijfel verheven dat Christine een medail
lon aanhad dat aan nicht. Ellen had toebehoord; en
nu beschuldigen zc haar dat kleinood gestolen te heb
ben. Nu deelde Cieel.y haar neef de gebeele ge
schiedenis van de beschuldiging mede en Rupert luis
terde stilzwijgend toe totdat zij had uitverteld. Toen
zei hij langzaam:
„Maar welk meisje dat goed bij liaar verstand is,
zou nu zoo krankzinnig' wezen om een gestolen voor
werp aan te doen in tegenwoordigheid van de perso
nen aan wie zij het ontstolen had. Sir Arthur heeft
toch^ wel zooveel gezond verstand om dat in te zien."
4 „Gezond verstand? ILij weet niet eens wat het is",
riep Cicely uit. „Hij heeft nu eenmaal aangenomen
dat Christine het. jonge meisje is dat in den trein het
medaillon uit het reistaschje van nicht Ellen geno-
Gemengd nieuw».
E EN WATERLEIDINGFEEST.
De bewoners van den Admiraal de Ruyterweg en
omliggende straten, nu nog behoorende tot Sloten,
maar bestemd om spoedig bij Amsterdam getrokken
to worden, hebben na een tijdperk van ontbering hun
aansluiting bij de Amsterdamsehe waterleiding ge
vierd. De toestand was onhoudbaar geworden, het
bronwater was troebel en onbruikbaar.
.Er had zich ter ee-re van het voor het eerst stroo
men van leidingwater een comité gevormd, dat niet
tevergeefs de bewoners had aangespoord om hun hui
zen en balkons te versieren. Er was bijna geen wo
ning, waaruit de driekleur niet wapperde en vele bal
kons vertoonden een kleurigen rijkdom van bloemen,
terwijl voor de meeste winkelramen versieringen van
sparrengroen en met' oranje gedrapeerde wapenschil
den waren aangebracht.
In sommige van deze versieringen prijkte 't vreug
de teeken van dezen dag, een groote, gulden kraan.
's Morgens had een reveille plaats.
Om elf uur trok onder een gewéldigen volkstoeloop
ook uit Amsterdam, een allegorische optocht door de
feestelijk versierde straten. Een heraut, gevolgd door
een muziek-corps, opende den stoet; dan volgde het
eere-comité in open landauers. Eén versierde wagen,
een bi-on voorstellende, en meer nog een zegewagen,
die een symbolische voorstelling gaf van de zegenin
gen van zuiver duinwater, werden stormachtig toe
gejuicht. De stoet werd gesloten door mooi met
bloemen versierde rijtuigen, ook automobielen, en
fietsen.
s Middags gal' een muziekkorps een matinee, wer
den kinderspelen gegeven en een ringrijderij gehou
den.
Gisteravond was er een concert en tot slot een
vuil rwerk.
Ter eere van het leidingwater! Wie weet, hoe Eg-
mond aan Zee nog' eens feestviert, wanneer het lei
dingwater stroomt. Had de voortvarende burgemees
ter Zaterdagavond j.l. zijn zin gekregen, dan zou de
badplaats spoedig een convenient meer bieden.
BEZOEK VAN EEN BRAZILIAANSOH
OORLOGSSCHIP.
Den 27sten dezer zal te Amsterdam komen te lig
gen het opleidingsschip „Benjamin Constant", van de
men heeft, en je zou even goed kunnen probeeren den
Mont Blanc aan het wankelen te brengen als neef
Arthur van opinie te doen Veranderen. Hij maakte
Christine doodsbang' met haar te bedreigen de politie
ér bij t© halen; toen is zij weggeloopen."
„Jammer dart zc dat gedaan heeft", zei Rupert.
„Het zou veel verstandiger geweest zijn de zaak moe
dig- onder de oogen te zien; ik voor mij kan niet ge
looven dat zij schuldig is. Het is onmogelijk; zij
schuldig van diefstal." Terwijl hij dit zei zag bij we
der voor zijn geest een kamer, laag van verdieping,
door liet haardvuur verlicht en een jeugdig meisjes
gezichtje naar hem opgeheven, bij het dansend licht
der vlammen: lieve, sympathieke oogen, een mond
waarom een glimlach speelde, die hem deed denken
aan zijn moeder wanneer zij hem glimlachend aanzag,
ofschoon het meisje zelf nog zoo jong was en zoo
kinderlijk. „Ik kan niet gelooven dat zij schuldig
is", herhaalde hij.
„Dat spreekt van zelf", voegde Cicely hem toe met
eenig ongeduld. „Ik zou evengoed 'kunnen denken
dat ik zelf een dief was als dat Christine er een we
zen zou. Denk toch niet dat ik aan haar eerlijkheid
twijfel. Ik heb haar geen oogenblik verdacht. Ik
wou alleen maar dat zij niet weggegaan was en ik
wou weten waar zij naar toe was."
Rupert's gezicht betrok.
„Heeft zij geen vrienden of familie waar zij naar
toe gegaan kan zijn?"
„Ik vrees van niet. Je weet, ze is een wees en het
scheelde niet veel of zij was dakloos foen ik haar bij
mij nam als kinderjuffrouw voor Bébé. Je twijfelde
er aan of ik wel verstandig deed haar zonder goede
getuigschriften aan te nemen. Maar zij' was onverge
lijkelijk aardig voor Bébé en ik heb ook veel van haar
leeren houden. Het is zoo'n allerliefst meisje."
„Een meisje dat rust geeft", zei Rupert droomerig;
en toen Cicely hem verbaasd aanzag, scheen er wel
eenige verlegenheid te komen op zijn gezicht. „Ik
heb haar te Graystone ontmoet, toen ik Bébé ging be
zoeken", zei hij met een poging een luchthartigen
toon aan te slaan, daar Cioely zoo verbaasd keek; „zij
leek mij juist het type van een kalm. en toch vtdolijk
B r az il i a ans ehe zeem acht.
Dit bezoek van het Braziliaansche oorlogsvaartuig
aan ons land heeft ten doel een sympathiebetooging
van de regeering van Brazilië, welke op deze wijze
wenscht te deelen in de nationale vreugde ter gele
genheid van den verjaardag van Koningin Wilhel-
mina.
De „Benjamin Constant" zal 1 September naar
Frankrijk vertrekken.
De bevelvoerder en de officieren van het Brazili-
aansche oorlogsschip zullen zich naar 's-Gravenhage
begeven tot het afleggen van officieele bezoeken en
bij die gelegenheid zal de heer Graqa Arauba, gezant
van Brazilië bij het Nederlandsehe hof, den 3Qsten
dezer een feestmaal geven, waaraan genoodigd zullen
worden de leden van de regeering', hoo-gwaardigheids-
bekleeders van het hof en leden van het corps diplo
matique.
UIT RUSTENBURG.
Voor de harddraverij, die uitstekend slaagde,
van heinde en verre waren honderden belangstellen
den opgekomen, streden de volgende paarden om
de prijzen:
Axel C., W. de Geus Czn., Ursem; Trex, K. Da
vidson, Hoorn; Adriaan, M. C. de Leeuw, Water
graafsmeer; Hetta, C. Haremeier, Beverwijk; Kwar
teltje, J. Francis, Schoorl; Wilhelmi, S. van den
Bosch, Roordahuizum, Abatos, M. C. de Leeuw, Wa
tergraafsmeer Dumas, N. Schermer horn, Alkmaar;
Chlarel Hal, J. Smit, Spanbroek; Ach, J. Oosterman,
Koedijk; Letta, C. Haremeier, BeverwijkAlexandra,
1'. Hoek, Lutjebroek; Vitesse, N. Sehermerhorn, Alk
maar; Cornelis S„ Th. S-ebreuder, Watergang; Cle-
mence, Stadegaard en Zwagerman, Bovencarspel;
Queen Ester, M. O. de Leeuw, Watergraafsmeer;
t astro. A. P. J. van den Kroon, Abcoude; Dolgoroe-
ci, C. Kooiman, N. Niedorp; Gruquis Smaragd, N.
Sehermerhorn, Alkmaar; Astree er, Jb. Speets, Mfid-
woud; Corrie, J. Brak, Zijpe; Connie, C, Hairemeigf,
Beverwijk; Kwikstaart, W. Rol, Medemblik; Drbs-
baska, Pennings, Nieuw-Vennep.
Nog waren er twee meer ingeschreven, doch dezo
waren niet opgekomen.
Na langdurigen strijd op de 800 M. lange baan,
welke strijd tot het einde met de meeste spanning-
werd gevolgd, bleek de eerste prijs J 150 gëwonjiïap
te zijn door „Wilhelmi", van den heer S. van .den
Bosch te Roordahuizem. De tweede pTijs 75 behaal
de „Vitesse", van den heer N. Sehermerhorn te Aft
maar. De derde prijs J 25 werd gewonnen door „p$-
goroeei", van den heer CL Kooiman te Nieuwe Nie
dorp. Do troostprijzen werden als volgt .gewomiéin:
lste prijs J 50 „Dnisbaska". van den heer IVnnihgs
te Nieuw-Vennep; 2de prijs 25 „Cruqius Smaragd?"
van den heer N. Sehermerhorn te Alkmaar; 3de piys
15 door „Alexandra", van den heer P. Hoek te kuf-
jebroek; 4de prijs 10 door „Abatos", van den héér
II. C. de Urn uw te Watergraafsmeer.
Bij het uitreiken van de prijzen wees de voorzitter,
de heer IV de Geus Czn., er op, dat het hem een aan
gename plicht was een woord van dank te spreken en
wel in de eerste plaats tot, de eig-enaai-s van de paar
den, die zoo goed zijn geweest naar hier te komen.
Ook bracht spr. een woord van dank aan de pikeurs
voor hun rijden. Een woord van bartel ijken daök
bracht spreker aan het publiek, dat in zoo grooten
getale was opgekomen. Den keurmeesters en rech
ters werd mede een woord van dank gebracht. Aan
den heer G. Haimema, als handicapper, en den heer
D. de Boer als starter, bracht hij tevens dank voor da
nauwkeurigheid waarmede zij zich van hun taak had
den gekweten.
Aan het einde van zijn speech uitte spr. den wensch
dat d© tweede dag even schitterend moge slagen als
de eerste. Nog bracht hij dank aan de politie vooï'
de voortreffelijke regeling.
Na afloop bleven nog velen gezellig in Rustenburg
bijeen.
Het dorp kenmerkte zich den geheelen dag door
een ongewone drukte. Honderden rijtuigen waren in
de gemeente. Ook de Alkmaarsehe snorders haddein
meisje, juist geschikt voor een kind."
„Ja, dat is zoo". Cicely wou wel eens weten waar
om die woorden „een meisje dat rust,, geeft" niet in
verband stonden met het laatste, gedeelte van zijn
woorden.
„Zij is bijzonder voor Bébé geschikt, en het arme
kind is doodongelukkig zonder haar. Bébé noemt
Christine haar lieve, dame; zij schreit over haar ver
trek, alsof haar kleine hartje breken zal."
„Is juffrouw Moore op den avond van het Kerst
feest heengegaan, zeg je?"
„Ja, eergisterenavond. Zij heeft geen bagage' me
degenomen. Ze is zeker te voet naar het station ge
gaan, naar Ilansley. Dat zijn wij te weten gekomen,
maar meer ook niet. Zij lieeft den heelen nacht in
de wachtkamer gezeten omdat er geen trein vertrok
vóór den volgenden ochtend."
eet je. dan ook voor welk station zij een kaartje
genomen heeft
.A oor Torne Junction; verder kunnen wij haar
niet nagaan. Neef Arthur heeft gisteren den heelen
dag rondgekropen en heeft vrij wat bombast uitge
kraamd. Tot mijn groote verlichting is hij vandaag
met nicht Ellen vertrokken. Maar hij dreigt nog
steeds met de politie. Ik hoop maar dat hij' die poli
tic nog maar een paar dagen met rust laat; hij heeft
het nu erg druk met het opsporen van een zwager dié
op bet kwade pad is geraakt."
„Lieve Cicely, wat meen je daarmee; een zwager
op het verkeerde pad?"
•Ja, beste Rupert, ik weet. cr eigenlijk niets van",
Cicely haalde lachend de schouders op. „Neef Ar
thur schijnt bet als oen uitgemaakte zaak te beschou
wen dat ik volkomen op de hoogte ben van zijn fami
lieomstandigheden en ik herinner mii niet dat John
mij ooit iets van dien zwager van neef Arthur verteld
beeft. Maar de brave man maakt, geheimzinnige toe
spelingen op den bewusten losbol, die zeker iets heel
erg vrees©!ijks gedaan heeft en hij zucht en kermt
over zijn arme zuster, de vrouw van den schuldige.
Ik weet echter volstrekt niets van de. zuster noch van
haar echtgenoot, Intussehen -
(Wordt vervolgd.)