DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Raleigh Rijwielen,
Herhalingsonderwijs
STIKKEL, OUJ&TEN ZELDAM,
Ho.
194
Honderd en vijftiende Jaargang
1913
VRIJDAG
22 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
voor Jongens en Meisjes.
BINNENLAND.
Gemengd nieuw».
HOLLAND OP Z'N (S)MALST.
le klas Engelsch rijwiel,
„Kenuemer Antogarage", Telet. 140.
ALKMAAR.
ALRMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van Ouders of Verzorgers
van Kinderen, die dezen het Herhalingsonderwijs
voor Jongens of voor Meisjes wenschen te doen vol
gen, dat de gelegenheid tot aangifte daartoe zal be
staan, ook voor hen die reeds in het vorig jaar aan
het onderwijs hebben deelgenomen, op 25, 26 en 27
AUGUSTUS a.s, des avonds van 0—8 unr, TEN
STADHUI ZE.
Het Herhalingsonderwijs zal omvatten:
a. het lezen,
b. het schrijven,
c. het rekenen,
d. de Nedterlandsehe taal,
e. het boekhouden, het handelsrekenen,
f. indien daaraan behoefte blijkt te bestaan, de be
ginselen der Fransche, Duitsche en Engelsche taal,
g. de nuttige handwerken voor meisjes.
Het schoolgeld bedraagt per kwartaal: voor één
kind 1,50; voor twee kinderen uit één gezin gelijk
tijdig het onderwijs volgende, per kind 1; voor elk
kind meer per kind' 0,50.
Voor minvermogenden is slechts de helft en voor
onvermogenden geen schoolgeld verschuldigd.
Belanghebbenden worden uitgenoodigd hij de aan
gifte het vaccinatie-bewijs der leerlingen over te leg
gen.
Birrgemeoster en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 18 Aug. 1913.
KABINETSCRISIS.
Naar de N. Crt. verneemt, is de oplossing der cri
sis thans zeer nabij, dlaar mr. Cort van der Linden
met de formatie van het Kabinet, waarin hiji zelf met
de portefeuille van Binnenlandsche Zaken zal wor
den belast, nagenoeg gereed is gekomen.
De overdracht der portefeuilles zal in
week van September plaats hebben.
de eerste
onder lei-
HET VREDESCONGRES.
Gistermorgen is het congres voortgezet,
ding van den heer la Fontaine.
Aan de orde was het onderwerp: Internationale
politie, waarover als inleiders optraden de heeren
Tryon en pTof. van Volienhoven, die in een rapport
voor het congres zijn bekende plan had ontwikkeld.
Prof. mr. C. van Vollenhoven, hoogleeraar te Lei
den beantwoordt in zijn rapport de vraag: „Kan en
moét het volkenrecht worden gehandhaafd door het
dwangmiddel eener internationale politie?'* bevesti
gend. Uitdrukkelijk stelde hij voorop, dat dit denk
beeld de souvereiniteit der natiën ongerept laat. Geen
vage wereldstaat-utopie hangt hij aan. Geien Veree-
nigde Staten der Wereld of zelfs maar van} Europa
is zijn einddoel.
Hij is zich zeer wel bewust, dat hij niet de eerste is
die het denkbeeld opwerpt. Maar hij is het, die het
eerst de nog vage theorie wil verdichten tot een con
creet voorstel. Eb, dit voorstel sluit alweer -volstrekt
niet uit, dat met dé codificatie van het Volkenrecht,
met de ontwikkeling en uitbreiding der scheidsrech
terlijke beslissing van geschillen worden voortgegaan
De rapporteur wil een begin maken met de ihandha
ving van in verdragen neergelegde, dus reeds gecodi
ficeerde, regelen van internationaal recht en' wel al
leen tusschen de staten, die zich bij die verdragen tot
naleving daarvan hebben verbonden.
Hij kiest daartoe enkele overeenkomsten, o. a.
overeenkomst van 1907, betreffende de. rechten
verplichtingen van onzijdigen in den oorlog ter
met uitzondering van enkele artikelen, en wil
handhaving dier overeenkomst trekken binnen
kring der bevoegdheid van de internationale politie.
Hij denkt zich deze internationale politie als een
lichaam Van volmaakte onpartijdigheid. Admiraliteit
de
en
zee,
de
den
en vloot zullen in den aanvang in eenvoudige geval
len zelfstandig kunnen optreden b. v. wanneer de ge-
laedeerde staat zich tot de admiraliteit wendt met
zijn klacht. Doch op den duur zal een rechterlijke
uitspraak, liefst onverwijld gegeven, voor de zelf
standige beslissing van de admiraliteit of de interna
tionale politie al dan niet- zal optreden, in de plaats
komen.
Behalve onpartijdig zal die internationale en per
manente Admiraliteit ofschoon door de souverei-
ne staten samengesteld volkomen zelfstandig moe
ten zijn en van die souvereine staten volstrekt onaf
hankelijk. Haar wapen, de internationale vloot, sa
mengesteld uit -een zoo groot mogelijk deel van de
zeemachten der verschillende mogendheden, zal even
eens onafhankelijk moeten zijn van de mogendhed'en.
Aldus verkrijgt men: wezenlijke bescherming der ver
dragen, gesteund door onpartijdige uitspraken en uit
gevoerd door een uitsluitend van dien onpartijdigen
rechter afhankelijke politiemacht.
Een op -dit, schema gebouwd concreet voorstel, wil
prof. Van Vollenhoven in de Internationale Commis
sie van Voorbereiding voor de derde Vredesconferen-
tie ter tafel gebracht zien.
De uitwerking welke het optreden eener politie-
vloot zal hebben, zal in de meeste gevallen van pre
ventieven aard zijn. Gestreng zal zij er zich echter
toe moeten bepalen te, blijven binnen de perken barer
bijzondere opdracht. Doet zij dit dan zal het ver
trouwen in haar gaandeweg toenemen en wordt zij
een onmisbaar element, ook in moreele beteekenis, in
de voortschrijdende organisatie der internationale ge
meenschap.
D© congres-commissie voor internationaal recht,
bestaande uit de heeren la Fontaine, Mechelin, Alex
ander, Baert de la Faille, Dumas, Harder, Ramsay,
Ti'ueblpod! en van Vollenhoven, had naar aanleiding
van het rapport van prof. van Vollenhoven de vol
gende resolutie voorgesteld:
Het Congres is van meening, dat de organisatie
van een internationale politie noch noodzakelijk noch
aanbevelenswaardig is om de uitvoering van het po
sitief internationaal recht te verzekeren.
De heer van Vollenhoven verdedigde zijn plan, dat
door den heer Tryon en anderen bestreden werd. Ook
traden congressisten voor de idee van V. in het krijt.
Het slot der discussie was, dat met algemeene
stemmen de volgende resolutie werd aangenomen:
Het Wereldcongres voor den Vrede is van -oordeel,
dat de studie van het vraagstuk der organisatie van
een internationale politie, een vraagstuk dat voor de
eerste maal op het Congres van 1913 is ter sprake ge
bracht, op de agenda der volgende Oongres-sen moet
blijven.
Ten aanzien van het vraagstuk „economische boy
cot" werd een resolutie van de commissie voor socio
logie aangenomen, waarin de volgende wenschen wor
den uitgesproken: l-o. dat het Internationaal Vredes
bureau in alle landen een onderzoek organiseere naar
de mogelijke -gevolgen van de toepassing van maat
regelen van vredelievende sanctie, ingeval van schen
ding van het internationaal recht; 2o. dat de xesulta
ten van dit onderzoek aan het volgend Vredescongres
zullen wordlen voorgelgd; 3o. dat ingevolge den
weixsch, door het Congres te Milaan uitgesproken,
het Internationaal Vredesbureau de samenstellinj
uitlok-ke van een wetboek van middelen om arbitrale
uitspraken uitgevoerd te krijgen, hetwelk eveneens
aan het volgend congres zal moeten worden onder
worpen.
Een groot aantal leden van het Congres heeft gis
teren het Vredespaleis bezichtigd, bij welke gelegen
heid de buste van Hugo, de Groot werd' onthuld, di
door „Vrede door Recht" aan de Caxnegietstiehtini
is geschonken. Mr. de Pintto droeg de buste over.
Verschillende toespraken werden hierbij gehouden.
Na de bezichtiging van het Paleis sprak de heer
Euij-ssen (Bordeaux)i over de Balkan-kwestie.
De Maatschappij Zeebad Scheveningen heeft den
leden van het 20ste Wereldcongres voor den Vrede
gisteravond in het Kurhaus een gala-feestconcert
aangeboden. De zaal was versierd' met wapenborden
en vlaggentropeeën vaiï de verschillende deelnemende
natiën.
Gedurende de pauze voerden baronesse Bertha von
Siittner, en de heeren .1 - F. Green en Emile Arnaud
ieder tien minuten het woord over de beteekenis van
de vredesbeweging.
Het ware, schrijft de Ned., te veel gevergd, dat het
Kurhaus z'n concert-programma's in de Nederland-
sche taal liet drukken; hoewel de Kurzaal-bevolking
gewoonlijk voor 5/„ Haagsch is, mag immers van haar
verwacht worden, dat zij voor de internationale be
leefdheid den knieval zal doen, die nu eenmaal door
de wereld, waarin men zich misschien niét verveelt,
zoo gemakkelijk gedaan wordt voor den afgod der
moeder taal-verachting.
Maar wat misschien wèl te vergen waredat het
programma niet een polyglottische cacopraphie wor
de als ge hier te lezen krijgt (programma voor gister
avond)
„Concert avec le concours de Monsieur le dr. Lrnst
von Piek, Kon. Hofoperasanger die l'Opcra Royal Co-
vent Garden, de Londres." Daar hebt u nu Iransch,
Duitsch en Engelsch in de beminnelijkste mengeling
bijeen. Het doet ons inderdaad pijn, dat er niet een
woordje Hollandsch meer tusschen kon.
Inmiddels, we mogen niet te veel vergen.
POLITIEKE HARING.
Het is gebeurd in den avond van de herstemming
te 'S-Gravenhage, bij de jongste algemeene ^Kamer
verkiezingen, toen de Wagenstraat gedeeltelijk door
de politie was afgezet wegens de drukte voor bet, bu
reau der Haagsche Courant en het verkeer in een be
paalde richting geleid werd.
Toen bevond zich onder de menigte ook een haring-
koopman met zijn wagen, goed voorzien, in een ton
netje van zeebanket.
Had hij nu maar mee gecirculeerd met de belang
stellenden naar den herstemmingsuitslag, dan ware
er niets gebeurd en zou hij de bekeuring niet gekre
gen hebben, voor welke hij gisteren voot den Haag
sehen Kantonrechter moest verschijnen.
Maar hij nam standplaats in en bood zijn hartver
sterkende waar op opzienbare wijze aan, ondier den in
druk blijkbaar van de elkaar opvolgende sociaal-de
mocratische overwinningen, door luidkeels te
schreeuwen: „Haarinkies met rooie kaakjes! hijne
Esdeeaapeetjes! Dat, benne haarinkies van Terlaan!
Eu toen hij zich niet verwijderen wilde, werd hij
geverbaliseerd.
Volgens den koopman was de zaak anders toege
gaan. Hij duwde heel gewoontjes zijn wagen voort,
toen een paar heeren hem staande hielden en vroegen
oi ie bij geval ook „haarinkies, met rooje kaakies'
hadl. En toen had- hij alleen geantwoord: „nou asje
blief, het benne echte Terlaantjes hotor!"
Schoonmaken zes!" hadden toen de heeren bevo
len. Nu, en toen moest hij toch wel stilstaan, je keu
toch niet al rij jende haring schoonmaken.... En
toen kwam de agent en sloeg **'m meteen al z'n haa
rinkies over den grond en nam 'm mee naar 't bero op
den koop toe, mooie boel.
Het Openbaar Ministerie vorderde 5 boete we
gens het niet opvolgen der bevelen van de politie in
het belang' van de orde en het verkeer gegeven.
KARINAAL VAN ROSSUM.
Kardinaal van Rossum heeft, naar de Residentie
bode meldt, liet beschermheerschap aanvaard van de
Ned. R. K. Vereeniging tot bevordering van den We
reldvrede.
man, waarnemend burgemeester, wegens ziekte van
den burgemeester. Met een inleidend woord werd
door den voorzitter tot den Raad de wensch uitge
sproken, dat de burgemeester na een rust van 3
maanden weder gezond en krachtig moge verschijnen.
De notulen der vorige vergadering' werden na voorle
zing onveranderd goedgekeurd. Ingekomen was- een
dankbetuiging van de beide hoofden der scholen voot
de verhooging hunner jaarwedde, een verzoekschrift
van de vereeniging tot afschaffing van alcoholhou
dende dranken, tot, inkrimping van de kermis, en tot
het -sluiten der café's op den-lotjngsdag der Nationale
Militie. Met het oog op de verregaande baldadigheid
gedurende den laatsten kermis-Zondag, waarbij de
politie wel krachtdadig is opgetreden, maar wegens
de uitgebreidheid der gemeente niet overal kon zijn.
waren vele leden wel er van overtuigd, dat ex iets ge
daan moest worden, om nu zoo plotseling een besluit
te nemen, eer diat eenige belanghebbenden, voorname
lijk neringdoenden, hierover gehoord zijn, ging niet
aan. Daarom werd dit punt aangehouden tot een
volgende vergadering. Wat het sluiten der cafe s op
den lotingsdag betreft, dit werd aan den burgemees
ter, als hoofd der politie, overgelaten.
De heeren v. d. Oord, Teeling' en Helder werdén
belast met het onderzoek der geloofsbrieven van da
herbenoemde Raadsleden de heeren Dil en Meijne.
Deze werden in orde bevonden en tot toelating beslo-
De gemeente-rekening 1912 hierna nagezien,
sloot in ontvangst op 17205.77% en in uitgaat' op
17017.21%, zoodat een batig saldo overbleef van
188.56. De rekening van het, Burg. Armbestuur
sloot in ontvangst op 54,84.4-1% en in uitgaaf- op
6053.85, zoodat een na deel ig saldo van 569.40%
overbleef.
Alsnog werd met algemeene stemmen besloten een
hoeveelheid puin aan te koopen, om den weg achter
Boekei te beharden, daar dit op minne kosten komt,
omdat de puin in de onmiddellijke nabijheid te ver
krijgen is. De heer Teeding achtte het wensehelyk,
dat de bordjes van stapvoets rijden, die met kermis
aangebracht werden in de Kerkbuurt, nu zullen blij
ven bestaan, o-m reden het voor bet spelen der kinde
ren aldaar op de lvoeken gevaarlijk is. De voorzitter
zegde wetter plaatsing toé, terwijl er ook een bord ge
plaatst zal worden op den hoek van de Rommeldij
en den weg naar 't Schouw.
Op een desbetreffende vraag werd medegedeeld,
dat de veldwachter Hoogland de aanvrager» om Inva-
llditeits-rente behulpzaam zal zijn.
Na nog eenige aanmerkingen op dé bediening van
de gemeentepont en de houding van den pontwachter
in sommige gevallen, door tien wethoudeT Groot ge
opperd, vond bij meerdere Raadsleden bijval, daar het
hun ook wel gebleken is, dat bet bedienen der booten
voorgaat, bij het overzetten, en dit niet het geval mag
zijn, daar de pont- van de gemeente gepacht wordt en
hij de voorwaarden heeft na te leven. Hierna slui
ting.
Gisteren slaagde te Haarlem voor de hoofd
act© de heer J. W. Sieverding, alhier.
UIT TEMEL.
Door het Provinciaal Bestuur van Noord-Hol
land is aanbesteed het uitbreiden van de verdediging-
van den overzeeschen oever voor de rijkszeewering' op
het Ilornt.je. Laagste inschrijver was de N. V. Neder-
lands-che Beton-ijzerbouw te Amsterdam, voor
bedrag van 62.000.
UIT AKERSLOOT.
Woensdagmorgen vergaderde de Raad dezer ge
meente. Als voorzitter fungeerde den heer P. Kraak-
UIT HEILOO.
Begunstigd door heerlijk zomerweer mochten da
kinderen van de drie laagste klassen der beide ge
meente-scholen zich gisteren een dagje verlustigen in
de duinen van Schoorl. Onder geleide van het on
derwijzend personeel stapte de uitgedoste jeugd om
streeks 9 uur in de daartoe belangloos beschikbaar
gestelde-, rijtuigen, om des avonds 7 uur, onder kout
en gezang, weder in haar woningen terug te keeren.
door L. G. MOBEKLY.
Naar het Engelsch.
54)
o
„Intusschen hebben wij niet het recht een jong
meisje als juffrouw Moore aan haar lot over te laten
en in moeilijkheden te laten komen,, indien wij het
misschien verhinderen kunnen. Dat zij weg geloo-
pen is was zeker een domme streek, "maar wij moeten
ons best doen haar terug te vinden ien de zaken in 't
reine te brengen. Dte moeilijkheid 'is te weten waar
wij met onze nasporingen moeten "beginnen. De ge
heime politie van Scotland Yard in den arm nemen
zou misschien het verstandigste zijfn."
„I'k zou er liever zoo weinig mogelijk publiciteit
aan geven. Neef Arthur is zoo stiremg in zijn recht
vaardigheidsgevoel en hij verklaart) daardoor met on
wankelbare stijfhoofdigheid dat het een zaak voor de
politie is, de geheele politie, en nïetb dan de politie.
Maar ik ben maar een heel gewoon, dwaas vrouwtje,
en daarom heb ik een afschuw Tan de wet, evetials
iedere vrouw."
„Ja, je bent een volmaakt type van het heel gewo
ne, dwaze soort vrouwtjes", zei Rupert en tevens zag
hij zijn nicht met vriendelijke, 'lachende oogen aan.
„Maar zonder de justitie in al haar waardigheid op
de hoogte te brengen van den. diefstal of 'liever den
vermeenden diefstal, want ik zelf geloof er volstrekt
niet aan is er nog 'geen reden waarom de politie
ons niet zou kunnen helpen om juffrouw Moore op te
sporen. Misschien kan ik 'Sir Arthur wel overhalen
nog een oogenblik te wachten een beschuldiging te
gen haar in te brengen. Daar zal hij wel toe te bewe
gen zijn
Hij kon niet voortgaa/n, want er werd geklopt en
een bediende overhandigde zijn meesteres een tele-
gram. L j
„Voor neef Arthur", zei zij met een blik eerst op
het oranjekleurig couvert en toen op Rupert. „Zou
ik het opendoen of regelrecht aan hem opzenden?"
„Ik zou denkeu opendoen", antwoordde Rupert
vrij onverschillig, „het is misschien een onbeduidend
geval waar je best op antwoorden kunt."
Cicely volgde zijn raad op en scheurde het tele
gram open en las de woorden langzaam over, heel
langzaam en met gefronste wenkbrauwenweldra
vertoonde zich een uitdrukking van vreugde op haar
bewegelijk gezichtje.
„Wat een buitengewone samenloop van omstandig
heden! Je hoeft niet te wachten, James. Ik zal over
een paar minuten den telegraafbode het antwoord
medegeven. Kijk eens Rupert", ging zij voort, toen
de knecht weg was. „Is het niet heel toevallig, dat
dit telegram juist komt midden in ons gesprek?"
Rupert nam het dunne papier aan; toen hij de tij
ding las, zag' zijn nichtje een buitengewone verande
ring komen op zijn gezicht een donkere blo's kleur
de zijn voorhoofd, zijn oogen schitterden en toen hij
het telegram eerst voor zich zelf gelezen had, las hij
het nogmaals hardop:
„Kom dadelijk hier. Telegrafeer postkantoor te
Graystone, met welken, trein. Christine Moore is bij
mij. Heb belangrijke "ontdekkingen gedaan. Margaret
Stanforth."
„Eindelijk", fluisterde hij, terwijl hij met merk
waardige vastberadenheid1 het telegram toevouwde en
aan Cicely teruggaf, „Eindelijk heb ik haar gevon
den."
Hoe zacht ook gesproken, Cicely verstond deze
woorden, zij keek 'met verbazing naar het veranderde
gezicht van haar neef en zei onwillekeurig:
„Maar Rupert ik begrijp er niets van. Ben je
heuscli blij, dat Christine gevonden is?"
Rupert zag haar een weinig verlegen aan.
,,ITeb ik mijn gedachten uitgesproken?" zei hij:
„Luister eens, Cicely, ik vrees dat ik op het oogenblik
niet aan juffrteuw Moore dacht, ofschoon het mij ple
zier doet, ja, b.ijzonder veel plezier, dat zij veilig en
wel terecht 'is.. En ze is daarenboven in zulke goede
handen", voegde hij er zachter bijaan de stralende
uitdrukking die Cicely opmerkte in zijn oogen, be
greep zij dat er een Rupert was dien zij tot nu toe
nooit gekend had, behalve den Rupert, zoo sterk
als een rots op wien men kan steunen.
„Nu ik eenmaal zooveel gezegd heb, begrijp ik dat
het niet is zooals het hoort er niet nog wat bij te
voegen", sprak hij snel. „De dame van wie dit tele
gram komt Margaret Stanforth is een vrien
din van mij, een zeer dierbare, hoogstaande vriendin.
Ik bad haar uit het oog verloren en het doet
mij zooveel genoegen te weten waar zij is." Ofschoon
die woorden heel zakelijk waren, bijna koel, zag Cice
ly dat de man die zich zelf gewoonlijk in bedwang
hield, diep bewogen wals, dat hij zijn ontroering haast
niet kon bedwingen. Zij had den tact niet direct ant
woord te geven op zijn woorden, maar zeide: „Het
doet mij erg veel plezier dat Christine in zulke goede
handen gevallen is. Ik moet deze tijding dadelijk aan
neef Arthur telegrafeeren. Het is, schijnt het, van
groot gewicht."
„Ja stellig", antwoordde Rupert, een weinig afge
trokken. Hij deed' zich zelf geweld aan en copieerde
het telegram voor Cicely; toen het afgezonden was,
wendde hij zich pas tot haar en zei
„Ik wou wel eens weten of ik partij' mag trekken
van de m&dedeeling die dit telegram mij gedaan heeft
eat of ik zelf ook naar Graystone mag gaan?"
„Er is niet direct een adres opgegeven, zie je wel",
antwoordde Cicely, zij met haar vlugge vrouwelijke
scherpzinnigheid bad- dit dadelijk opgemerkt. „Het
postkantoor Graystone alleen is opgegeven, het. is
duidelijk, dat zij, om we'lke reden dan ook, haar eigen
adres niet heeft genoemd. Ik durf geen raad te
geven, daar ik zoo weinig' van de omstandigheden af
weet, maar ik zou denken d'at het niet zou zijn zooals
bet hoort, gebruik te maken van een telegram dat
niet aan je geadresseerd is; men veronderstelt na
tuurlijk dat je er niets van weet."
„Eb er zijn nog wel dwaze menschen op de wereld,
die beweren dat een vrouw geen eergevoel heeft",
riep Rupert met een gedwongen lachje uit. „Je kunt
mij een lesje geven omtrent liet punt eergevoel, dat
is zeker. Je hebt natuurlijk volkomen gelijk", bij
lachte weer, een droevig, bitter lachje. „Ik kan er
niet naar toe gaan en trachten haar op te sporen op
de mededeeling van een telegram dat niet voor mij
bestemd' wais. Maar o het is zoo hard om niet te
an." Hij keerde zich om, legde zijn -armen op den
schoorsteenmantel en rustte er een oogenblik op roet
zijn hoofd een heel kort oogenblik slecht». Toen
biet' bij zich moedig op en zei op kalmen toon:
„Neen, ik moet trachten dit telegram te vergeten
en mij zelf wijs te maken dat ik er evenmin iets van
weet als te voren."
„liet spijt mij zoo vreeselijk, Rupert", zei Cicely
zacht, niet zoozeer ais antwoord op zijn woorden als
op zijn blik. „Zou niemand er iets aan kunnen
doen?"
„Je. bent een innig lief vrouwtje", antwoordde hij;
,neen er is niets aan te doen. Mevrouw Staniorth is
een vriendin van mij, de beste vriendin die ik ooit
gehad lveb, en als zij het verstandiger vindt, dat wij
elkaar niet zien, dan moet ik mij daarbij neerleggen.
Maar het is vreeselijk voegde hij er bij met een bit
teren lach.
Dat telegram aan Sir Arthur Congreve zou reeds
den vorigen dag verzonden zijn, indien Margaret niet
gedurende liet gesprek met Christine een erge flauw
te gekregen had. Het verhaal van het medaillon dat
Christine beweerde van haar moeder ontvangen te
hebben, het aanschouwen van het kleinood, dit alles
had Margaret zeer ontroerd en zij was neergevallen
in haar kussens en had haar bewustzijn verloren. De
woorden die zij gesproken had vóór haar tlauwte, wa
ren als onsamenhangende klanken voor Christine, zij
had er niets van begrepen, en door den schrik bij de
bewusteloosheid van Margaret dacht zij er in hetge
heel niet meer aan. Zij had er inderdaad zoo weinig'
waarde aan gehecht, dat toen dr. Fergusson zijn Pa
tiënt kwam bezoeken, Christine de plotselinge flauw
te alleen had toegeschreven aan het lange, intressau-
te gesprek dat zij samen gehad hadden; Christine
voegde er bij vol zelfverwijt:
(Wordt vervolgd}.