I Een mooi succes der Pink Pillen Vraag en aanbod. Jjm N pruil* m Waltham, Longines, Zenith, M W T1 èll DE1 JONG'S RECLAME CACAO i Kilo 1.20 ADVERT EN TIEN. Dagmeisje of Meisje G e de Mai Gls TL LlJf Be hand: Koop Boedi PI, tegen tegen Jammer het waschgoed te ver nielen met chloor en wasch- poeders, terwijl de Sunlight ons goed sneeuwwit reinigt zonder het in het minst te schaden zelfs koken is onnoodig. Vergeet dus niet dat ons goed langer zal duren en geen on aangename lucht heeft wanneer de wasch g e d a a n w o r d t met SUNLIGHT XN '/Vx/x/v/v v\ Ingezonden Mededeelingen. blijft steeds de puikste cacao voor den prjjs. Advertentiën in deze rubriek moeten vóór des Vrijdagmiddags 4 uur aan het bureau Voordam C 9 worden bezorgd. De prijs, bij vooruitbetaling, is 25 cents voor annonces van 1-5 regels in alle metalen voorradig l»U Stadsuurwerkmaker, Zaa i uitmi ▼oedi (Gedeponeerdj ZEEP I GEWAARBORGD ÖNVERyALSCHT ZONDER SCHADELIJKE BESfANDOEFlf P'JE L S38 blik verlof fe vragen, nu hij ontslagen zon worden. Maar de wereld en af haar beestige wreedheid was niet er was slechts deze vrouw in de wolk van haar glanzende heerlijkheid, en zij zei hem t-e komen bij haar te komen, en haar te naderen, ergens in een kamer van een hotel, en alle overweging ontgleed hem, eer hij er de wezenlijke kracht van 'had kunnen voelen. „Voor een uitzondering van belang, mevrouw zou ik verlof kunnen wagen." Hij lachte bedeesd, beschaamd over het gewicht, waarmee hij de vernie tiging van alle redelijkheid voordroeg. „Goed", zei ze, met haar hoofd' schuin geheven, zoodat zij stond in al haar jonge, slanke pracht. Toen hij binnenstapte in het hotel, geloofde hij weer in de komst van alle geluk, dat in mensehenle- vens mogelijk is. Hij wachtte langen tijd. In een zijkamer. Eindelijk werd de deur geopend. Een man, een verwijfd heer, kwam uit baar vertrekken en ging langs hem heen. Hij1 wist niet waarom dat ge beurde en hem alle kracht van verwachting in zijn lijf omlaag had doen zinken. En hem met een om- meroerende droefenis vervulde. Eten heet©, verontrus tende droefenis. les dat alle blijde spanning w^eer ver nietigd©. Iets dat zijn heldere gedachten verontrei nigd© en verwarde en verwoestte, en zijn zinnen op dreef en rondjoeg in een smartelijken draf naar iets dat hijzelve welde nimmer t© zullen veroveren. „Ja, mevrouw.... dat was ik.... voot goed ont slagen. Ja, maar och.... ik weet nietda's niet alles.... Och" Hij zocht. En in zijn trots hoorde hij zich plotseling zeggen, alle zakelijke bedoeling van zijn komst verloochenend: „Natuurlijk.ik vind wel.... een man krijgt gemakkelijk weer wat terug...." „O zei zij glimlachend. Zij was ontzaggelijk. Zij' was verschrikkelijk. Zij was doodclijk. Mat. was zij? Wat was zij? O, wat was zij voor hem? Waarom leed hij om haar? Waarom dreef zij zijn zinnen in een verrukking die hij niet bestaanbaar wist? He conducteur was wit. Wat hij nu wou? had zij gevraagd. Ja, wat wilde hij Hij wist, het niet. Hij kon het niet, zeggen. Waarom was hij gekomen? liet was belachelijk. Hij dacht aan dien man 'ginds, dien zwarten, verwijfden man. Waarom schreide het in hem bij de gedachte dat zij een kleine, onreine vrouw was? Ach, het. was belachelijk. Zij was er slechts om te worden aangebeden. Van uit de verte. Altijd van uit de verte. De kamer om baar was vol glans en geur en liefde. Zij lachte. En haar vingers speelden met het mat te goud van een polssierraad. Eten ruizelige, glanzige weelde in haar blanke, fijne handen. „Zoo zei ze. „Zijn ze zoo streng daar. Ja. zoo gaat 't.Zoo. „En kom j;e mij nou '11 uitbrander geven. Hé?" Zij lachte. IIij lachte terug. Zenuwachtig. „O, nee, mevrouwdat niet „Heb je wel eens meer den trein laten wachten?" „Wachten? Ik weet. niet. ik begrijp niet. ik heb hem heelemaal laten terugkomen...." glimlach, dien hij niet. begreep. „Ja, je mag terugkomen; vergeef het mij Rupert, indien ik je pijn gedaan heb, nu ik niet meer dan een vriendin voor je wezen kan. Ik heb nooit iets anders voor je gedaan dan je pijn doen. Ik geloof" zij sprak niet door, maar staarde naar de blauwe lucht die door de teedere blaadjes heen te voorschijn kwam - „ik geloof dat ik zoo weinig, zoo heel weinig met mijn leven gedaan heb." „Maai- je bent zooveel geweest", antwoordde hij en vatte haar hand', die hij warm en teeder drukte; „wat men i s, dat is het eenige waar het op aankomt en wat invloed heeft op je medemenschen wat men i s, veel meer dan wat rnen doet. En wat men is blijft!" voegde hij er bij met een uitbarsting van ge voel, zoo zeldzaam in een man, die zijn gedachten weinig uit. „Een goede invloed gaat nimmer verlo ren, die kan niet sterven. Hetgeen je bent, heeft een ieder die je kent en liefheeft, goed gedaan." „Maar dit is geen afscheid", zei hij een oogenblik later, toen hij dte kamer wou uitgaan. „Je hebt zelf gezegd dat ik terug mag komen; tot, ziens roep ik ie toe." „Tot. ziens dan", antwoordde zij, steeds met. dien onverklaarbaren glimlach om de lippen. En toen de deur achter hem dicht ging, voegde zij er fluisterend hij: „maar het zal zijn een wederzien in een land waar men niet meer behoeft te scheiden het land dat, niet verre meer is o 7.00 nabij." Zij had de waarheid gesproken, toen zij Rupert had beloofd, dat hij terug mocht komen; zij wist, dat. haaT dagen geteld waren en dat het einde zeer spoe dig naderde. En toen Rupert. Meruside den volgenden keer de reis ondernam naar het eenzame huis in de vallei, waar bosch en heuvels prijkten in voorjaarsdas, waai' de priinulavera's met hun steroogjes onder de haze laars uitkwamen en anemonen den grond bedekten, „Laten terugkomen. Ja. Hij was al vertrokken. Ja. Dat was toch lief van je. Hij laehle ongeloovig tegenover zooveel onderschei ding. wezen. Eu voor het goede en voor die heerlijkheid, die zij zelve niet wist, was het een aanbidding in hem en een knieling, en een heving van vromen deemoed. Toen zei hij, gebroken: „O, ja.dat zou ik, me vrouw, ik zou alles, Mies vooru gedaan hebben. Zij zag hem aan, haair hoofd een weinig omlaag en slurpte zijn overgave met een geringschattend© gul zigheid in één oogenblik op, al zijn smartelijke innig beid. Zij lachte en lachte luider, honend van glorie. Hij haatte haar lach, en hij voelde haar te aanbidden, als wilde hij haar hardheid verteederen met de kracht van zijn liefde. Hij: verzette zich tegen zijn haat waarin hij wilde trappen en steken en moorden, en hij gat' zich over aan zijn deemoedigheid. En hij schudde zijn hoofd, even, om iets van zijn verdriet te ontladen over zooveel misverstand). Toen stak zij haar hand uit. Hij nam ze aan. „Hoe wil ik je helpen?" vroeg- zij. Ein met een zucht.: „Ja, het is wel hard." Hij glimlachte bitter, liet langzaam de heerlijkheid van haar hand los. „Ik wil je wel iets geven. Met genoegen." Het sneed door zijn lichaam. „Dank u, mevrouw." Zij wilde opstaan. „Wil jij misschien even dat vaslmaken?" „Wat bedoelt u „Die schoen. Miijn corset hindert me. Ik kan niet goed bukken." „Als mevrouw het graag wil." Zij lachte. „Mevrouw lacht maar", zei hij, terwijl hij voor haar geknield lag. „Ik 'kan niet, anders", zei zij rustiger. „Ik lach al tijd." Hij geloofde, en zag naar haar op, en dacht aan diepen ernst, en was blijde. „Wat een voet, mevrouw", lachte hij kinderlijk-be wogen. „Iloe bedoel je. Leelijk?" Hij lachte. „Mevrouw is kinderachtig. Ilc heb nog nooit zoo'n voetje gezien. „Nee, ze zijn niet. groot hè?" Opeen huiverde bij. Hij voelde haar hand op zijn hoofd1. „Je bent een leuke kerel", zei zij zacht.. „Een moe dige vent. Je hebt wat voor een vrouw over." Hij glimlachte gelukkig. En zag' op. Eh moest, tranen terugdringen die naar zijn ooigen kropen. „U bent een engel", zei hij zacht, „waarachtig, u bent een engeleen engel." Zij glimlachte vriendelijk vergevend de vrijmoedig heid van die vertrouwelijke overgave. En opeens hoorde hij het weer: „Wil ik je nu heusch niet wat geven?" Hij was opgestaan. En hij zei zacht, als voor zich zelve heen: „U weet bet niet, mevrouw.u weet het toch niet „Ga je heen?" „Tk ga heen, mevrouw. ik ga nu liever heen. Hij liep langzaam terug. Eh de pijn van het af scheid kreet en gilde in hem rond'. Het weeke, zilveren geluid! van haar zaehten groet bleef in hem doorzingen, steeds door, als een herin nering, een wenking, een heenwijzing naar de volle heerlijkheid des levens, die hij nu pas merkte gedu rende al zijn jaren te hebben gezocht. Toen hij terugkwam in zijn van ongeluk stille huis, snikte zijn vrouw als om een doode, en verweet hem zijn droomerige stilzwijgendheid. Zij wist niet, dat hij zich nog' voelde, alsof, ondanks alle pijn in hem en om hem, er tóch iets van een be genadiging over hem gekomen was. „Heb je dat wel eens meer gedaan? Hè? Nog nooit? Nog nooit?" vroeg zij. *„Nog nooit, mevrouw ik heb nog nooit 'n streep je verzuimd ik heb nog nooit een berisping van be- t eekenis gehad in dertig jaar. „Zoo." Zij werd heftiger, gulziger in het binnenhalen van haar glorie. Zij kom zich niet meer bemetesteren. Een oogenblik gaf zij zich geheel over aan het genot van haar macht. „Zoo En heb je 't nooit 's voor een ander ge daan? Voer een mooie vrouw? Als dip zoo kwam, hé? Nooit 'is even gewacht? Of laten stoppen? Hé?" „Nooit mevrouw." „Zoo. Enkel voor mij. Zoo maar ineens hé. De trein laten terugkomen. Heelemaal laten terugkomen hé.... Ja." Zij schurkte zich, voorovergebogen naar hem heen. Hij was geschrokken van dien gulzigen hartstocht. Van die koorts van ij'delheid. Ein hij stond haar aan te staren. Met een bangheid in zijn hart, die hij al weer niet verklaren kon. „Zoo", ging zij voort. „Ja, je moest den trein hee lemaal laten terugkomen, hé? Haha. Dat was een heele geschiedenis hé. Een heele ontsteltenis hé? Ja. Ja, natuurlijk het mag ook weer niet hé? Waarom deed je dat nou eigenlijk. Hé. Waarom?" Zij lachte luider, begeeriger naar nog meer verkon diging van haar heerschappij. kwam hij om Margaret naar het kleine, rustige kerk hof te brengen, op den heuvelrug gelegen. Het was Christine, die deze plaats had uitgekozen, waar haar graf zou wezen Christine, die tot het einde toe bij haar was geweest, die den verwonderlij ken glans op haar gezicht had gezien toen het einde kwam. Zij had den geheelen nacht doorgebracht in een toestand van volkomen bewusteloosheid', waaruit, men niet had gedacht dat zij zou ontwaken. Maar oen de morgenstond aanbrak, toen de zon door het, venster scheen, opende Margaret de oogen, en die oogen schitterden met zulk een buitengewonen gloed, haar gezicht straalde zoozeer van geluk, dat het jon ge meisje, dat bij haar zat, niet wist wat zij zag. Het was duidelijk zichtbaar dat de stervende vrouw niets wist van hetgeen er rondom haar gebeurde; haar oogen waren gevestigd, niet op de omringende voor werpen, maar op iets anders, iets dat ver van hen al len verwijderd was iets dat haar naderde waar zij heenging. ,Max", zei zij met duidelijke, krachtige stem. „O, Max, ik wist het wel je wacht op mij. Ik wist wel dat je daar wezen zou", en nog steeds met dien glans in de oogen, dien glimlach op het gelaat, was zij heengegaan in de eeuwige rust, daar ginds buiten le rustelooze wereld. „Ik denk, dat zij déar graag zou willen liggen", zei Christine, toen zij met Sir Arthur en dokter Eerguis- son het kleine berkhof rondliep en op een plek kwam onder een laag muurtje, waar de grond terrasvormig naar omlaag liep. In dat zonnige hoekje groeiden de iooitjes t-usschen de grijze steenen en vervulden dte licht met hun heerlijke geuren en op den muur zelf zat een roodborstje te zingen van opstanding, van nieuw leven. „Hier zou zij graag willen rusten", herhaalde het jonge meisje met zachte stem. „Het is hier zoo stil en zoo zonnig, het uitzicht is zoo mooi - zoo mooi Mejuffrouw M. G. Struikman, wonend© te 's-Gr'a- venhage, Koningshofje 55, schrijft: -tSLJ x/yyyy A6y\A' sm „De Pink Pillen hebben mij genezen van een bloed armoede die mij ondermijnde. Mijne ziekte was be gonnen met het verlies mijner eetlust en zwakte, ter wijl mijn© spijsvertering, weleer zoo goed, langzaam en moeielijk was geworden. Ik voedde mij slecht en mijne verzwakking weTd iederen dag erger. Ik was al tijd benauwd en dikwijls onderhevig aan duizelingen, verblindingen en schele hoofdpijnen. Het kwam mij voor alsof ik geen bloed meer in mijne 'aderen liad en ik was altijd koud'. Na zonder succes meerdere ge neeswijzen te hebben geprobeerd, besloot ik de Pink Pillen te gebruiken. Uwe Pillen hebben mij veel goed gedaan en in eenige weken ben ik volkomen genezen. Sedert, ik die behandeling heb gevolgd, ben ik onop- oudelijk gezond gebleven." Onder een saamgepersten vorm bevatten de Pink Pillen alle bestanddeel'en die noodig zijn om nieuw le- v.en en nieuwen rijkdom aan het- bloed te geven en de zenuwen te versterken. Zij zijn bij uitnemendheid het onfeilbaar middel tegen bloedarmoede, bleek zucht, algemeen© zwakte. De uitwerking der Pink Pillen is snel en zeker. Zij verkrijgen merkwaardige resultaten zelfs in gevallen waar de ziekte a'lle andere behandelingen heeft weerstaan. De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a 1.75 per doos en 9 per zes doozen, bij het Generaal Depot der Pink Pillen, van Etegbenka'an 22, Amsterdam, te Alk maar bij de heeren Nierop en Slothouber, Lange- s tra at 52. en zoo rustig, zooals zij zelf was", voegde zij er bij, zóó zacht, dat Fergusson alleen haar verstond. Sir Arthur, veel kalmer en ernstiger dan vroeger, liet zijn oogen gaan over het kerkhof, afbellende naar de uitgestrekte vlakte, met de blauwe heuvels aan den horizon; misschien drong iets van Christine's ledoeling door tot zijn beperkte ziel, ofschoon hij zei: „Ik zou wel eens willen weten waarom zij hier gaarne begraven zou willen worden. Ik had gedacht lat zij bet liefste bij baar echtgenoot zou willen rus ten." .Zij zou zich toch niet ver van hem gevoelen", antwoordde Christine, voor een oogenblik het gewone ontzag voor haar strengen oom vergetende. „Zij wist dat zij vereenigd zouden wezen, waar ook hun licha men mochten rusten. 'Zij wist dat zij nooit meer van elkander-gescheiden konden worden hij ein zij. Sir Arthur zag haar aan, zonder antwoord te ge ven. Zijn stilzwijgen was een merkwaardig bewijs van Margaret's macht over hem; een bewijs, dat hij n zijn zuster zulk_ een verzekerdheid in de oogen zag, krachten had leeren kennen, die hem tot nu toe ten eenenmale onbekend waren. Misschien kon of wilde hij dit gevoel niet onder woorden brengen, toch was bet aanwezig, in de diepste diepte van zijn hart, en het was .een nieuwe factor waarmede rekening moest worden gebonden, indien hij dat ten minste verkoos. Het wa-s een verrukkelijke lentedag, toen Marga- et begraven werd, een lentedag zooals die wel eens meer voorkomen, als voorsmaak van den zomer. Bui ten het kleine kerkhof, de wijde heide, zich badende in zonnegloed, varentjes staken de groene kopjes uit boven de bruine aarde, bremstruiken schitterden als goud in het zonlicht, en een zacht groen waas strekte zich uit over de hazelaars aan den voet der heuvels. Leeuweriken vlogen zingend omhoog en op het stee nen muurtje dicht, bij het geopend! graf zat weder een roodborstje t-e zingen, een lied van opstanding, van „Ik kon niet anders, mevrouw", liaalde lnj zijn schouders op. „Kon je niet andersZoo? Nee, je kon niet anders, hé. Haha." Terwijl zij zat te schudden van het lachen, staarde hij haar aan,overvallen an gegrepen door een sluwe ontmoediging. „Ja, ja, dat mag natuurlijk niet, hé? Je moet na tuurlijk je plicht doen. HahaJe mag je natuurlijk door niets van je plicht laten afbrengen. Door niets. Haha! En nooit.! Ja natuurlijk, 't is mijn schuld niet. Ten slotte gaat 't. mij niet aan, nietwaar. Je moet zelf weten hoever je gaan kunt. Jij bent tóch de verantwoordelijke ambtenaar, niet?" „Zeker mevrouw", zei hij dof. „Maar 't was wèl voor u„ mevrouw, als 't om de rechtvaardigheid gaat." „Om de rechtvaardigheid? Haha? Belachelijk. Och beste vrind. Kijk 's hier. Da's onzin. Weet jij wat rechtvaardigheid' is? Dat zijn groote woordten. Ieder moet maar doen zooals goed is. Je had: een bestraf fing moeten hebben. Meer niet.. Ontslag i:s te hard. Maar daarom is dat mijn schuld niet." „Dat heb ik niet. beweerd, mevrouw, maar het is voor u gedaan. Ik heb het voor u gedaan. Ik wou dat u dat erkende." „Juist. Nietwaar? Jij hebt den trein laten st staan. I-s 't niet?" „Ja, mevrouw." „En zeg eens. als 't weer gebeurde? Zou je 't weer doen? Hé? Als ik weer aankwam, en ik moest mee? En ik vroeg je. Ik vroeg jou, jou: toe, Iaat me meegaan.... dan ben je lief voor me?" Hij zag baar aan, met holle oogen, terwijl zij lachte luid op. Hij rilde. Kil en hard van zekerheid om trent zijn antwoord, klonk haar lach door de kamer. Wat was dat, die kilheid', die gruwbare kou in haar groven, luidruchtigen lach? Wat wat dat hloedige ■gevoel van teleurstelling in zijn lijf? Het raasde en diet en gilde in hem van de smart der ontgooche- ing. Hij mocht dus niet-in haar gelooven, hij' mocht haar niet aanbidden. En hij wilde toch. Hij moest. Want hij voelde in zijn smart, de levende hoop, en het veten van wat hij toch verwacht had. Achter het ;waad van haar ijzigen lach voelde, hij, met de drin gende macht van zijn verlangen het goede, en aeh- ;er de afzichtelijkheid van haar liefd'elooze zelfzucht voelde hij de heerlijkheid van haar diepere, onbewus te, slechts in dien jacht naar droom geopenbaarde J. B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij K o- nings weg 4G. Grafteekenen, Schoorsteenman tels enz. 1JIE KOOPMeubelen, Stoelen en Spiegels in ver" schillende stijlen, Kamermeubelen, ook solied Stof" feerwerk te leveren. Aanbevelend, Firma P. J. C. NIEROP. Alkmaar. Fnidsen 113. Langestraat 68. KALI.ANSEE Steenhouwer ij Korte Nieuwesloot B1 GRAFSTEENEN, SCHOORSTEENMANTELS en alle voorkomende steenhouwwerken. TJet „GOEDKOOP KANTOOR"|, GEESTERSINGEL 59, bePst zich ook met het INNEN van DUBI- EUSE POSTEN. IKe welbekende sterke STRAATBEZEMS van P. W. N. NAP, Hekelstraat C 10, zijn 30, 40, 50 en 60 ct. per stuk. Eigengemaakt werk. Vraagt ÜEKKER's verbeterde V e 1 o W a s c h- en Wringmaehine, merk Hollandia met 2 en jaar garantie, k contant en op afbetaling verkrijg baar. Des Zaterdags op liet Hof. Aanbevelend N. DEK KER Jr., Snaarmanslaan 117. Ijle huur voor direct of later te aanvaarden, goed in gerichte Heerenhuizen, met gas- en water leiding en andere gemakken. Huurprijs f 325 p. jaar. Te bevragen bij J. DE GRAAFP, Laat 103, Alkmaar, t/ weekerij „Rozenlust", HEILOO. Dagelijks afgesneden ROZEN. fjle huur omtrek Heilooërpoort een nette G e m e u- bileerde Zit- en Slaapkamer met dege lijk P e n s i o n. Condities zeer billijk. Br. onder lett. K 295, Bureau van dit blad. JJagelijks versch gerookte Paling en versch g e- pelde Garnalen. Beleefd aanl KLOPPENBURG, Spoorstraat 77. aanbevelend, F. ,T. Ijle koop Linnenkast en 6 Stoelen met rood hijp, voor elk aannelijk bod, wegens vertrek. Laat 82, boven. fPe koop een Meubelwagen, s traat 16. Adres St. Jacobs- J^antoor. Te huur op mooie stand een zeer ge schikt Kantoorlocaal, ruime kasten en vrij e ingang. Te bevragen Bureau van dit blad. f|4e koop 2 beste Gitaren met Etui, voor spot prijs, bjj A. KLOOSTER, Hekelstraat. GEVRAAGD en nacht> teSen half September, bii BAL DER,. Spoorstraat 20. XXeerenstraat 7, Telel. 287 leven, van liefde. Het was een klein groepje, dat zich vereenigde in dat zonnige hoekje, welriekend van den heerlijken geur der viooltjes. Sir Arthur en Christine, Rupert Meruside, Lady Cicely, Dr. Fergusson en Elisabeth, die waren de zes personen die Margaret vergezelden naar haar laatste rustplaats. Toen Christine de oogen liet gaan over het kleine groepje, begreep zij dadelijk, wie door den dood van de schoone vrouw her zwaarst was getroffen. Haar hart kromp ineen toen haar oogen een se conde rustten op het verslagen gezicht van Rupert zij wendde de oogen dadelijk af, want zij begreep, dat een blik op zijn gelaat tevens een blik was in de ver slagen ziel van den zwaar beproefden man en dat zij net recht niet had daarin te lezen. Cicely had er op aangedfongeh mee te mogen gaan naar Grays tone voor de begrafenis. „Ofschoon ik uw zuster nooit gekend' heb", zei zij tot Sir Arthur, „zou ik het toch gaarne doen om te toonen hoeveel eerbied ik voor haar koester. Christi- ne beeft mij zooveel van haar verteld, ik weet hoe schoon zij was, naar lichaam en ziel." En zoo zat Cicely naast Denis Eergusson in het kleine dorpskerkje, waar het eerste gedeelte van den ijkdienst gehouden werd; ook stond zij naast Fer gusson hij het graf naast den zonnigen muur en toen alles was afgeloopen, verwijderde zij zich van het kerkhof langs het steile pad, weder aan de zijde van Fergusson. Hij zag neder op het teere persoontje en het gaf hem een heerlijk gevoel dat hij ten minste op dat oogenblik het recht had haar 'te beschermen. Toen zij het hekje uitgingen wendde zij zich dan ook tot hem met een dankbaren Mik in de oogen. „Dank u dat u mij geholpen hebt", zei zij met de haar eigen ongedwongenheid, een van haar grootste bekoorlijkheden. (Wordt vervolgd.^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 6