I
Een mooi succes der Pink Pillen
Vraag en aanbod.
Jjm N pruil*
m
Waltham,
Longines,
Zenith,
M
W
T1
èll
DE1 JONG'S
RECLAME
CACAO
i Kilo 1.20
ADVERT EN TIEN.
Dagmeisje of Meisje
G
e
de
Mai
Gls
TL
LlJf
Be
hand:
Koop
Boedi
PI,
tegen
tegen
Jammer het waschgoed te ver
nielen met chloor en wasch-
poeders, terwijl de Sunlight ons
goed sneeuwwit reinigt zonder
het in het minst te schaden
zelfs koken is onnoodig.
Vergeet dus niet dat ons goed
langer zal duren en geen on
aangename lucht heeft wanneer
de wasch
g e d a a n
w o r d t
met
SUNLIGHT
XN
'/Vx/x/v/v
v\
Ingezonden Mededeelingen.
blijft steeds de
puikste cacao
voor den prjjs.
Advertentiën in deze rubriek moeten vóór
des Vrijdagmiddags 4 uur aan het bureau
Voordam C 9 worden bezorgd. De prijs, bij
vooruitbetaling, is 25 cents voor annonces
van 1-5 regels
in alle metalen voorradig l»U
Stadsuurwerkmaker,
Zaa
i
uitmi
▼oedi
(Gedeponeerdj
ZEEP
I GEWAARBORGD
ÖNVERyALSCHT
ZONDER
SCHADELIJKE
BESfANDOEFlf
P'JE
L S38
blik verlof fe vragen, nu hij ontslagen zon worden.
Maar de wereld en af haar beestige wreedheid was
niet er was slechts deze vrouw in de wolk van
haar glanzende heerlijkheid, en zij zei hem t-e komen
bij haar te komen, en haar te naderen, ergens in
een kamer van een hotel, en alle overweging ontgleed
hem, eer hij er de wezenlijke kracht van 'had kunnen
voelen.
„Voor een uitzondering van belang, mevrouw
zou ik verlof kunnen wagen." Hij lachte bedeesd,
beschaamd over het gewicht, waarmee hij de vernie
tiging van alle redelijkheid voordroeg.
„Goed", zei ze, met haar hoofd' schuin geheven,
zoodat zij stond in al haar jonge, slanke pracht.
Toen hij binnenstapte in het hotel, geloofde hij
weer in de komst van alle geluk, dat in mensehenle-
vens mogelijk is. Hij wachtte langen tijd. In een
zijkamer. Eindelijk werd de deur geopend. Een
man, een verwijfd heer, kwam uit baar vertrekken en
ging langs hem heen. Hij1 wist niet waarom dat ge
beurde en hem alle kracht van verwachting in zijn
lijf omlaag had doen zinken. En hem met een om-
meroerende droefenis vervulde. Eten heet©, verontrus
tende droefenis. les dat alle blijde spanning w^eer ver
nietigd©. Iets dat zijn heldere gedachten verontrei
nigd© en verwarde en verwoestte, en zijn zinnen op
dreef en rondjoeg in een smartelijken draf naar iets
dat hijzelve welde nimmer t© zullen veroveren.
„Ja, mevrouw.... dat was ik.... voot goed ont
slagen. Ja, maar och.... ik weet nietda's niet
alles.... Och" Hij zocht. En in zijn trots hoorde
hij zich plotseling zeggen, alle zakelijke bedoeling van
zijn komst verloochenend:
„Natuurlijk.ik vind wel.... een man krijgt
gemakkelijk weer wat terug...."
„O zei zij glimlachend.
Zij was ontzaggelijk. Zij' was verschrikkelijk. Zij
was doodclijk. Mat. was zij? Wat was zij? O, wat was
zij voor hem? Waarom leed hij om haar? Waarom
dreef zij zijn zinnen in een verrukking die hij niet
bestaanbaar wist?
He conducteur was wit. Wat hij nu wou? had zij
gevraagd.
Ja, wat wilde hij Hij wist, het niet. Hij kon het
niet, zeggen. Waarom was hij gekomen? liet was
belachelijk. Hij dacht aan dien man 'ginds, dien
zwarten, verwijfden man. Waarom schreide het in
hem bij de gedachte dat zij een kleine, onreine vrouw
was? Ach, het. was belachelijk. Zij was er slechts om
te worden aangebeden. Van uit de verte. Altijd van
uit de verte. De kamer om baar was vol glans en
geur en liefde.
Zij lachte. En haar vingers speelden met het mat
te goud van een polssierraad. Eten ruizelige, glanzige
weelde in haar blanke, fijne handen.
„Zoo zei ze. „Zijn ze zoo streng daar. Ja. zoo
gaat 't.Zoo.
„En kom j;e mij nou '11 uitbrander geven. Hé?"
Zij lachte. IIij lachte terug. Zenuwachtig.
„O, nee, mevrouwdat niet
„Heb je wel eens meer den trein laten wachten?"
„Wachten? Ik weet. niet. ik begrijp niet.
ik heb hem heelemaal laten terugkomen...."
glimlach, dien hij niet. begreep.
„Ja, je mag terugkomen; vergeef het mij Rupert,
indien ik je pijn gedaan heb, nu ik niet meer dan een
vriendin voor je wezen kan. Ik heb nooit iets anders
voor je gedaan dan je pijn doen. Ik geloof" zij
sprak niet door, maar staarde naar de blauwe lucht
die door de teedere blaadjes heen te voorschijn kwam
- „ik geloof dat ik zoo weinig, zoo heel weinig met
mijn leven gedaan heb."
„Maai- je bent zooveel geweest", antwoordde hij en
vatte haar hand', die hij warm en teeder drukte; „wat
men i s, dat is het eenige waar het op aankomt en
wat invloed heeft op je medemenschen wat men
i s, veel meer dan wat rnen doet. En wat men is
blijft!" voegde hij er bij met een uitbarsting van ge
voel, zoo zeldzaam in een man, die zijn gedachten
weinig uit. „Een goede invloed gaat nimmer verlo
ren, die kan niet sterven. Hetgeen je bent, heeft een
ieder die je kent en liefheeft, goed gedaan."
„Maar dit is geen afscheid", zei hij een oogenblik
later, toen hij dte kamer wou uitgaan. „Je hebt zelf
gezegd dat ik terug mag komen; tot, ziens roep ik ie
toe."
„Tot. ziens dan", antwoordde zij, steeds met. dien
onverklaarbaren glimlach om de lippen. En toen de
deur achter hem dicht ging, voegde zij er fluisterend
hij: „maar het zal zijn een wederzien in een land waar
men niet meer behoeft te scheiden het land dat,
niet verre meer is o 7.00 nabij."
Zij had de waarheid gesproken, toen zij Rupert
had beloofd, dat hij terug mocht komen; zij wist, dat.
haaT dagen geteld waren en dat het einde zeer spoe
dig naderde.
En toen Rupert. Meruside den volgenden keer de
reis ondernam naar het eenzame huis in de vallei,
waar bosch en heuvels prijkten in voorjaarsdas, waai'
de priinulavera's met hun steroogjes onder de haze
laars uitkwamen en anemonen den grond bedekten,
„Laten terugkomen. Ja. Hij was al vertrokken.
Ja. Dat was toch lief van je.
Hij laehle ongeloovig tegenover zooveel onderschei
ding.
wezen. Eu voor het goede en voor die heerlijkheid,
die zij zelve niet wist, was het een aanbidding in hem
en een knieling, en een heving van vromen deemoed.
Toen zei hij, gebroken: „O, ja.dat zou ik, me
vrouw, ik zou alles, Mies vooru gedaan hebben.
Zij zag hem aan, haair hoofd een weinig omlaag en
slurpte zijn overgave met een geringschattend© gul
zigheid in één oogenblik op, al zijn smartelijke innig
beid. Zij lachte en lachte luider, honend van glorie.
Hij haatte haar lach, en hij voelde haar te aanbidden,
als wilde hij haar hardheid verteederen met de kracht
van zijn liefde. Hij: verzette zich tegen zijn haat
waarin hij wilde trappen en steken en moorden, en hij
gat' zich over aan zijn deemoedigheid.
En hij schudde zijn hoofd, even, om iets van zijn
verdriet te ontladen over zooveel misverstand).
Toen stak zij haar hand uit. Hij nam ze aan.
„Hoe wil ik je helpen?" vroeg- zij. Ein met een
zucht.:
„Ja, het is wel hard."
Hij glimlachte bitter, liet langzaam de heerlijkheid
van haar hand los.
„Ik wil je wel iets geven. Met genoegen."
Het sneed door zijn lichaam.
„Dank u, mevrouw."
Zij wilde opstaan.
„Wil jij misschien even dat vaslmaken?"
„Wat bedoelt u
„Die schoen. Miijn corset hindert me. Ik kan niet
goed bukken."
„Als mevrouw het graag wil."
Zij lachte.
„Mevrouw lacht maar", zei hij, terwijl hij voor haar
geknield lag.
„Ik 'kan niet, anders", zei zij rustiger. „Ik lach al
tijd."
Hij geloofde, en zag naar haar op, en dacht aan
diepen ernst, en was blijde.
„Wat een voet, mevrouw", lachte hij kinderlijk-be
wogen.
„Iloe bedoel je. Leelijk?"
Hij lachte.
„Mevrouw is kinderachtig. Ilc heb nog nooit zoo'n
voetje gezien.
„Nee, ze zijn niet. groot hè?"
Opeen huiverde bij. Hij voelde haar hand op zijn
hoofd1.
„Je bent een leuke kerel", zei zij zacht.. „Een moe
dige vent. Je hebt wat voor een vrouw over."
Hij glimlachte gelukkig. En zag' op. Eh moest,
tranen terugdringen die naar zijn ooigen kropen.
„U bent een engel", zei hij zacht, „waarachtig, u
bent een engeleen engel."
Zij glimlachte vriendelijk vergevend de vrijmoedig
heid van die vertrouwelijke overgave. En opeens
hoorde hij het weer:
„Wil ik je nu heusch niet wat geven?"
Hij was opgestaan. En hij zei zacht, als voor zich
zelve heen:
„U weet bet niet, mevrouw.u weet het toch
niet
„Ga je heen?"
„Tk ga heen, mevrouw. ik ga nu liever heen.
Hij liep langzaam terug. Eh de pijn van het af
scheid kreet en gilde in hem rond'.
Het weeke, zilveren geluid! van haar zaehten groet
bleef in hem doorzingen, steeds door, als een herin
nering, een wenking, een heenwijzing naar de volle
heerlijkheid des levens, die hij nu pas merkte gedu
rende al zijn jaren te hebben gezocht.
Toen hij terugkwam in zijn van ongeluk stille huis,
snikte zijn vrouw als om een doode, en verweet hem
zijn droomerige stilzwijgendheid.
Zij wist niet, dat hij zich nog' voelde, alsof, ondanks
alle pijn in hem en om hem, er tóch iets van een be
genadiging over hem gekomen was.
„Heb je dat wel eens meer gedaan? Hè? Nog
nooit? Nog nooit?" vroeg zij.
*„Nog nooit, mevrouw ik heb nog nooit 'n streep
je verzuimd ik heb nog nooit een berisping van be-
t eekenis gehad in dertig jaar.
„Zoo."
Zij werd heftiger, gulziger in het binnenhalen van
haar glorie. Zij kom zich niet meer bemetesteren. Een
oogenblik gaf zij zich geheel over aan het genot van
haar macht.
„Zoo En heb je 't nooit 's voor een ander ge
daan? Voer een mooie vrouw? Als dip zoo kwam,
hé? Nooit 'is even gewacht? Of laten stoppen? Hé?"
„Nooit mevrouw."
„Zoo. Enkel voor mij. Zoo maar ineens hé. De
trein laten terugkomen. Heelemaal laten terugkomen
hé.... Ja."
Zij schurkte zich, voorovergebogen naar hem heen.
Hij was geschrokken van dien gulzigen hartstocht.
Van die koorts van ij'delheid. Ein hij stond haar aan
te staren. Met een bangheid in zijn hart, die hij al
weer niet verklaren kon.
„Zoo", ging zij voort. „Ja, je moest den trein hee
lemaal laten terugkomen, hé? Haha. Dat was een
heele geschiedenis hé. Een heele ontsteltenis hé? Ja.
Ja, natuurlijk het mag ook weer niet hé? Waarom
deed je dat nou eigenlijk. Hé. Waarom?"
Zij lachte luider, begeeriger naar nog meer verkon
diging van haar heerschappij.
kwam hij om Margaret naar het kleine, rustige kerk
hof te brengen, op den heuvelrug gelegen.
Het was Christine, die deze plaats had uitgekozen,
waar haar graf zou wezen Christine, die tot het
einde toe bij haar was geweest, die den verwonderlij
ken glans op haar gezicht had gezien toen het einde
kwam. Zij had den geheelen nacht doorgebracht in
een toestand van volkomen bewusteloosheid', waaruit,
men niet had gedacht dat zij zou ontwaken. Maar
oen de morgenstond aanbrak, toen de zon door het,
venster scheen, opende Margaret de oogen, en die
oogen schitterden met zulk een buitengewonen gloed,
haar gezicht straalde zoozeer van geluk, dat het jon
ge meisje, dat bij haar zat, niet wist wat zij zag. Het
was duidelijk zichtbaar dat de stervende vrouw niets
wist van hetgeen er rondom haar gebeurde; haar
oogen waren gevestigd, niet op de omringende voor
werpen, maar op iets anders, iets dat ver van hen al
len verwijderd was iets dat haar naderde waar zij
heenging.
,Max", zei zij met duidelijke, krachtige stem. „O,
Max, ik wist het wel je wacht op mij. Ik wist
wel dat je daar wezen zou", en nog steeds met dien
glans in de oogen, dien glimlach op het gelaat, was
zij heengegaan in de eeuwige rust, daar ginds buiten
le rustelooze wereld.
„Ik denk, dat zij déar graag zou willen liggen", zei
Christine, toen zij met Sir Arthur en dokter Eerguis-
son het kleine berkhof rondliep en op een plek kwam
onder een laag muurtje, waar de grond terrasvormig
naar omlaag liep. In dat zonnige hoekje groeiden de
iooitjes t-usschen de grijze steenen en vervulden dte
licht met hun heerlijke geuren en op den muur zelf
zat een roodborstje te zingen van opstanding, van
nieuw leven.
„Hier zou zij graag willen rusten", herhaalde het
jonge meisje met zachte stem. „Het is hier zoo stil
en zoo zonnig, het uitzicht is zoo mooi - zoo mooi
Mejuffrouw M. G. Struikman, wonend© te 's-Gr'a-
venhage, Koningshofje 55, schrijft:
-tSLJ
x/yyyy
A6y\A'
sm
„De Pink Pillen hebben mij genezen van een bloed
armoede die mij ondermijnde. Mijne ziekte was be
gonnen met het verlies mijner eetlust en zwakte, ter
wijl mijn© spijsvertering, weleer zoo goed, langzaam
en moeielijk was geworden. Ik voedde mij slecht en
mijne verzwakking weTd iederen dag erger. Ik was al
tijd benauwd en dikwijls onderhevig aan duizelingen,
verblindingen en schele hoofdpijnen. Het kwam mij
voor alsof ik geen bloed meer in mijne 'aderen liad en
ik was altijd koud'. Na zonder succes meerdere ge
neeswijzen te hebben geprobeerd, besloot ik de Pink
Pillen te gebruiken. Uwe Pillen hebben mij veel goed
gedaan en in eenige weken ben ik volkomen genezen.
Sedert, ik die behandeling heb gevolgd, ben ik onop-
oudelijk gezond gebleven."
Onder een saamgepersten vorm bevatten de Pink
Pillen alle bestanddeel'en die noodig zijn om nieuw le-
v.en en nieuwen rijkdom aan het- bloed te geven en de
zenuwen te versterken. Zij zijn bij uitnemendheid
het onfeilbaar middel tegen bloedarmoede, bleek
zucht, algemeen© zwakte. De uitwerking der Pink
Pillen is snel en zeker. Zij verkrijgen merkwaardige
resultaten zelfs in gevallen waar de ziekte a'lle andere
behandelingen heeft weerstaan.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a 1.75 per doos
en 9 per zes doozen, bij het Generaal Depot der
Pink Pillen, van Etegbenka'an 22, Amsterdam, te Alk
maar bij de heeren Nierop en Slothouber, Lange-
s tra at 52.
en zoo rustig, zooals zij zelf was", voegde zij er bij,
zóó zacht, dat Fergusson alleen haar verstond.
Sir Arthur, veel kalmer en ernstiger dan vroeger,
liet zijn oogen gaan over het kerkhof, afbellende naar
de uitgestrekte vlakte, met de blauwe heuvels aan
den horizon; misschien drong iets van Christine's
ledoeling door tot zijn beperkte ziel, ofschoon hij zei:
„Ik zou wel eens willen weten waarom zij hier
gaarne begraven zou willen worden. Ik had gedacht
lat zij bet liefste bij baar echtgenoot zou willen rus
ten."
.Zij zou zich toch niet ver van hem gevoelen",
antwoordde Christine, voor een oogenblik het gewone
ontzag voor haar strengen oom vergetende. „Zij wist
dat zij vereenigd zouden wezen, waar ook hun licha
men mochten rusten. 'Zij wist dat zij nooit meer van
elkander-gescheiden konden worden hij ein zij.
Sir Arthur zag haar aan, zonder antwoord te ge
ven. Zijn stilzwijgen was een merkwaardig bewijs
van Margaret's macht over hem; een bewijs, dat hij
n zijn zuster zulk_ een verzekerdheid in de oogen zag,
krachten had leeren kennen, die hem tot nu toe ten
eenenmale onbekend waren. Misschien kon of wilde
hij dit gevoel niet onder woorden brengen, toch was
bet aanwezig, in de diepste diepte van zijn hart, en
het was .een nieuwe factor waarmede rekening moest
worden gebonden, indien hij dat ten minste verkoos.
Het wa-s een verrukkelijke lentedag, toen Marga-
et begraven werd, een lentedag zooals die wel eens
meer voorkomen, als voorsmaak van den zomer. Bui
ten het kleine kerkhof, de wijde heide, zich badende
in zonnegloed, varentjes staken de groene kopjes uit
boven de bruine aarde, bremstruiken schitterden als
goud in het zonlicht, en een zacht groen waas strekte
zich uit over de hazelaars aan den voet der heuvels.
Leeuweriken vlogen zingend omhoog en op het stee
nen muurtje dicht, bij het geopend! graf zat weder een
roodborstje t-e zingen, een lied van opstanding, van
„Ik kon niet anders, mevrouw", liaalde lnj zijn
schouders op.
„Kon je niet andersZoo? Nee, je kon niet anders,
hé. Haha."
Terwijl zij zat te schudden van het lachen, staarde
hij haar aan,overvallen an gegrepen door een sluwe
ontmoediging.
„Ja, ja, dat mag natuurlijk niet, hé? Je moet na
tuurlijk je plicht doen. HahaJe mag je natuurlijk
door niets van je plicht laten afbrengen. Door niets.
Haha! En nooit.! Ja natuurlijk, 't is mijn schuld
niet. Ten slotte gaat 't. mij niet aan, nietwaar. Je
moet zelf weten hoever je gaan kunt. Jij bent tóch
de verantwoordelijke ambtenaar, niet?"
„Zeker mevrouw", zei hij dof. „Maar 't was wèl
voor u„ mevrouw, als 't om de rechtvaardigheid gaat."
„Om de rechtvaardigheid? Haha? Belachelijk. Och
beste vrind. Kijk 's hier. Da's onzin. Weet jij wat
rechtvaardigheid' is? Dat zijn groote woordten. Ieder
moet maar doen zooals goed is. Je had: een bestraf
fing moeten hebben. Meer niet.. Ontslag i:s te hard.
Maar daarom is dat mijn schuld niet."
„Dat heb ik niet. beweerd, mevrouw, maar het is
voor u gedaan. Ik heb het voor u gedaan. Ik wou
dat u dat erkende."
„Juist. Nietwaar? Jij hebt den trein laten st
staan. I-s 't niet?"
„Ja, mevrouw."
„En zeg eens. als 't weer gebeurde? Zou je 't
weer doen? Hé? Als ik weer aankwam, en ik moest
mee? En ik vroeg je. Ik vroeg jou, jou: toe, Iaat
me meegaan.... dan ben je lief voor me?"
Hij zag baar aan, met holle oogen, terwijl zij lachte
luid op. Hij rilde. Kil en hard van zekerheid om
trent zijn antwoord, klonk haar lach door de kamer.
Wat was dat, die kilheid', die gruwbare kou in haar
groven, luidruchtigen lach? Wat wat dat hloedige
■gevoel van teleurstelling in zijn lijf? Het raasde en
diet en gilde in hem van de smart der ontgooche-
ing. Hij mocht dus niet-in haar gelooven, hij' mocht
haar niet aanbidden. En hij wilde toch. Hij moest.
Want hij voelde in zijn smart, de levende hoop, en het
veten van wat hij toch verwacht had. Achter het
;waad van haar ijzigen lach voelde, hij, met de drin
gende macht van zijn verlangen het goede, en aeh-
;er de afzichtelijkheid van haar liefd'elooze zelfzucht
voelde hij de heerlijkheid van haar diepere, onbewus
te, slechts in dien jacht naar droom geopenbaarde
J. B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij K o-
nings weg 4G. Grafteekenen, Schoorsteenman
tels enz.
1JIE KOOPMeubelen, Stoelen en Spiegels in ver"
schillende stijlen, Kamermeubelen, ook solied Stof"
feerwerk te leveren. Aanbevelend,
Firma P. J. C. NIEROP.
Alkmaar. Fnidsen 113. Langestraat 68.
KALI.ANSEE Steenhouwer ij
Korte Nieuwesloot B1
GRAFSTEENEN, SCHOORSTEENMANTELS en
alle voorkomende steenhouwwerken.
TJet „GOEDKOOP KANTOOR"|, GEESTERSINGEL
59, bePst zich ook met het INNEN van DUBI-
EUSE POSTEN.
IKe welbekende sterke STRAATBEZEMS van P. W.
N. NAP, Hekelstraat C 10, zijn 30, 40, 50 en
60 ct. per stuk.
Eigengemaakt werk.
Vraagt ÜEKKER's verbeterde V e 1 o W a s c h- en
Wringmaehine, merk Hollandia met 2 en
jaar garantie, k contant en op afbetaling verkrijg
baar. Des Zaterdags op liet Hof. Aanbevelend N. DEK
KER Jr., Snaarmanslaan 117.
Ijle huur voor direct of later te aanvaarden, goed in
gerichte Heerenhuizen, met gas- en water
leiding en andere gemakken. Huurprijs f 325 p. jaar.
Te bevragen bij J. DE GRAAFP, Laat 103, Alkmaar,
t/ weekerij „Rozenlust", HEILOO.
Dagelijks afgesneden ROZEN.
fjle huur omtrek Heilooërpoort een nette G e m e u-
bileerde Zit- en Slaapkamer met dege
lijk P e n s i o n. Condities zeer billijk. Br. onder lett.
K 295, Bureau van dit blad.
JJagelijks versch gerookte Paling en versch g e-
pelde Garnalen. Beleefd aanl
KLOPPENBURG, Spoorstraat 77.
aanbevelend, F. ,T.
Ijle koop Linnenkast en 6 Stoelen met rood
hijp, voor elk aannelijk bod, wegens vertrek.
Laat 82, boven.
fPe koop een Meubelwagen,
s traat 16.
Adres St. Jacobs-
J^antoor. Te huur op mooie stand een zeer ge
schikt Kantoorlocaal, ruime kasten en vrij e
ingang. Te bevragen Bureau van dit blad.
f|4e koop 2 beste Gitaren met Etui, voor spot
prijs, bjj A. KLOOSTER, Hekelstraat.
GEVRAAGD
en nacht> teSen half September, bii BAL
DER,. Spoorstraat 20.
XXeerenstraat 7, Telel. 287
leven, van liefde.
Het was een klein groepje, dat zich vereenigde in
dat zonnige hoekje, welriekend van den heerlijken
geur der viooltjes. Sir Arthur en Christine, Rupert
Meruside, Lady Cicely, Dr. Fergusson en Elisabeth,
die waren de zes personen die Margaret vergezelden
naar haar laatste rustplaats. Toen Christine de
oogen liet gaan over het kleine groepje, begreep zij
dadelijk, wie door den dood van de schoone vrouw her
zwaarst was getroffen.
Haar hart kromp ineen toen haar oogen een se
conde rustten op het verslagen gezicht van Rupert
zij wendde de oogen dadelijk af, want zij begreep, dat
een blik op zijn gelaat tevens een blik was in de ver
slagen ziel van den zwaar beproefden man en dat zij
net recht niet had daarin te lezen.
Cicely had er op aangedfongeh mee te mogen
gaan naar Grays tone voor de begrafenis.
„Ofschoon ik uw zuster nooit gekend' heb", zei zij
tot Sir Arthur, „zou ik het toch gaarne doen om te
toonen hoeveel eerbied ik voor haar koester. Christi-
ne beeft mij zooveel van haar verteld, ik weet hoe
schoon zij was, naar lichaam en ziel."
En zoo zat Cicely naast Denis Eergusson in het
kleine dorpskerkje, waar het eerste gedeelte van den
ijkdienst gehouden werd; ook stond zij naast Fer
gusson hij het graf naast den zonnigen muur en toen
alles was afgeloopen, verwijderde zij zich van het
kerkhof langs het steile pad, weder aan de zijde van
Fergusson.
Hij zag neder op het teere persoontje en het gaf
hem een heerlijk gevoel dat hij ten minste op dat
oogenblik het recht had haar 'te beschermen.
Toen zij het hekje uitgingen wendde zij zich dan
ook tot hem met een dankbaren Mik in de oogen.
„Dank u dat u mij geholpen hebt", zei zij met de
haar eigen ongedwongenheid, een van haar grootste
bekoorlijkheden.
(Wordt vervolgd.^