Schaakrubriek.
Damrubriek.
Brieven^uit Marokko.
Pil
Zaterdag 30 Augustus 1913.
01
Oplossing.
1.
15-10
1.
14:5
2.
35-30
2.
24:35
34-30
35 24
4.
28-23
4.
19:28
5.
39-34
5.
28:30
6.
37-82
6.
26 :28
7.
38-33
7.
28 :39
8.
43: 1
8.
24 33
9.
119 wint.
wÊÊ iÉllI jÉl|l__
~S~P~Rb KKELINGEN.
Aambeien en huidziekten.
No. 201. Honderd en vijftiende jaar-gang. 1913.
Hiss
(Nadruk verboden.)
KAMP MO.NXOI).
Tn het. nieuw gebouwde Fransen© blokhuis wordt
de reveille geblazen. Aan de overzijde dei- „village"
in het. kamp Monnod,antwoorden als een echo, de
„clairon" en de trompetters.
De horizon wordt langzaam verlicht en verzilverd
als 't ware. De minarets en moskees Djen Deri-Ben,
Sankore en Skli-Aija, duiken te voorschijn uit de
donkere massa van „holen", welke hen omringen.
Langzaam gaan alle voorwerpen in de duisternis
vorm aannemen. De eerste lichtstralen breken door
in de straten, langs de muren,en doen de versierselen:
de g-roote nagels en bouten der poorten glinsteren en
glimmeren als waren ze verzilverd. Het. stadje her
leeft. E!n terwijl cte „marabout." bij de opkomst der
zoü het volk opwe, t en hen wijst op de almacht^ en
grootheid van Allah, wordt op het blokhuis de 1 ran
se he driekleur gel| '-kjhen. Op dat: oogenblik verlaten
een compagnie le'g-'onairs en twee peletons Spahis de
poorten en defileer en te voet voor hun vlag.
Hoevelen zulleil'cr terugkeeren van hen, die daar
uitgaan om een Lirtka op te sporen der Beni M'Tir,
gesignaleerd in het Westen aan de boorden der ri
vier l'Oued DjedidaDe Beni 11' TlrBekende,
fanatieke ooi;1; "szuchtlge stam, nooit goed zichtbaar
en toch stee nwezig, steeds t« paard achter onze
troepen; een
wolk-, die soms de horizon voorbij-
snelt, alles var tlende, een wolk van kruitdamp ach
terlatende. D'e Beni Tir, de mannen uit de bergen
en uit de plaatse|i waar geen Europeaan ooit een voet
heeft gezet! Ui a gelaatstrekken bedekt door een
„litham", welke iïog meer geheimzinnigheid geeft
dan hun plotselinge verdwijning. Om hèn te achter
volgen rukt dit detachement uit. Naar het Zuiden,
om van daar langs de rivier den weg te volgen, welke
door. de groote vlakte verder leidt. Eene enorme
Hakte is het, die zich uitstrekt als een groen tapijt,
doch waar door den moerassigen bodem soms het
voortgaan ook met de grootste voorzichtigheid moet
plaats vinden.,...(In het najaar, wanneer de regen da
gen lang neer plast, staat zoo'n vlakte geheel blank,
daar het water, dat van af de beggen stroomend, de
oevers der rivier overschrijdt, als het ware een groene
zoom teekenend aan liet donker bruine kleed dei-
berghelling. Een zee van kleine oneffenheden in 't
terrein biedt uitstekende schuilplaatsen en hinderla
gen.
Blauwe tunieken der tirailleurs, roode vesten der
Spahis verdwijnen in de verte. Op het gras hooTt
men het marcheeTen der soldaten of 'het trappelen
der paardenhoeven niet. Nu en dan ziet men slechts
een sabel of bajonet flikkeren in de eerste zonnestra
len. De ruiters, die de voorhoede vormen, hebben in
galop hun afstand genomen. Achter hen is de post,
het blokhuis, alles verdwenen, ineengesmolten tot één
flikkerende streep van kleuren en schitteringen, ter
wijl de F-ansc'he vlag niets meer is dan een zwarte
stip.
Doch )e niet, achter ons zien; vóór ons is ge
noeg te ó..i en te zien. De zonnestralen zijn al ste
vig te vielen; niet alleen door de legionairs, doch ook
door de paarden, die met den kop tusschen de pooten
beschermd tegen de brandiende zonnestralen voort
stappen. De ruiters zitten met gesloten odfeen, ver
blind drir 'felle hitte, de gansche natuur schijnt
zich te verzetten tegen de ondraaglijke warmte; het
spreken .is vej-^tomd, men haart slechts het rammelen
der stijgbeivjfels of sabels en het gekrijsch van een
vLscharenc; ui® in de rivier zijn voedsel zoekt: het
'klink tj tja een noodkreet in de eenzame stilte.
De .mlonne vordert steeds; de schaduwen -op den
grond toonen, dat de zon zich reeds verder naai- het
Weste~ veegt. Het gras neemt een donker groene
kleur a ,.ö#het wordt tijd om te gaan bivakkeeren.
Aan het eind' van 'n kleine hoogte bedekt met dwerg-
palmen, worden de 'geweren bijeengezet. De paarden,
met koorden bijeengebonden, eten reeds uit hunne
„mondzakken", gevuld met 'gerst. Inlanders en Ehi-
ro'peane l eten hunne „ration" koud; 't is ten streng
ste vei '„oden een vuur te ontsteken, daar de rook ons
aan de1 vijand zóu kunnen verraden. De vlakte woïdt
ieder oogenblik geheimzinniger 'n lichte mist hangt
over de rivierhet wordt nacht.
Legionairs en Spahis slapen, het geweer in de
hand. Op 'de hoogte staat wakend een man, het ge
weer aan den voet; de blikken gericht naar 't Noord
westen, bespiedt hij d'e omgeving. Er nadert hem een
schaduw. Het is da officier der ronde, die den schild
wacht tot waakzaamheid komt aansporen. „Attenti
on Sambaluister vooral goed naar de Beni 11' Tir,
die komen als een slang aanglijden. Zonder het hoofd
te draaien antwoordt de schildwacht door met den
tong te knallen, een gewoonte der inboorlingen, die
beteekent dat ze het hebben begrepen.
De officier staat een oogenblik onbeweeglijk; zijn
oogen zoeken de duisternis te doorboren, doch alleen
de grootste oneffenheden in het terrein zijn zicht
baar; de rest is ééne donkere massa.
Hoe moet men zich beveiligen in zulk een land'? In
de Sahara vindt men de acoacias of de mimosa om
hindernissen te vormen; de zeriba, die eep. heg vor
men van lange stekels, die zoowel dier als mensch te
genhouden. Hier absoluut geen andere dekking dan
de duisternis! Teruggekeerd bij zijne manschap
pen, uitgestrekt op het zand voor de rij paarden,
denkt de officier aan zijn verantwoordelijkheid. Hij
heeft orders ontvangen, morgen vroeg een verken
ning te doen met zijn cavalerie. De legionairs zul
len achterblijven om het kamp te bewaken. De com-
mandeerende officier heeft laten mei-kern, dat het
niet snel genoeg gaat met dien sleep van voetvolk en
beladen muilezels. Dóch kan hij' met een veertigtal
ruiters, in zulk een omgeving den vijand opsporen
zonder groot gevaar t© loopen in een hinderlaag te
vallen? Zoo'n onderneming is werkelijk avontuur
lijk, terwijl de orders nog wel luiden, ieder gevecht te
vermijden, doch alleen de sterkte en de plaats der
har ka te verkennen. Wanneer de legionairs nog
meegingen en hem konden volgen op een afstand.
Daar zou wel veel voor te zeggen zijn. Men gaf hem
acht uur om zijn opdracht te volbrengen en in 8 uur
te paard kon hij een aardigen afstand afleggen! Bij
na een étappe voor de infanterie! Doch het is een
order en daar valt niets aan te veranderen.
Wanneer hij op '1 punt is om in te slapen hoort
men in de verte een gerommel als van een naderend
onweer. Zou hij alarm maken? Neen; 'dat leven komt
van uit het Zuiden, en uit die richting'is geen ge
vaar te. vreezen. Een legionair is opgestaan. Hij
luistert en gaat dan weer liggen, terwijl hij lachend
zegt: „Dat, luitenant, zijn de wilden, die bruiloft
houden." En werkelijk, men hoort d'en klank der
tam-tam uit het dorp aan de andere zijde der rivier.
Het dof gebrom van dat instrument klinkt voort, nu
eens eentonig, langzaam, dan plotseling overgaande
in een gedreun van slagen, een gerommel, begeleid
van een triomfgezang; dan is alles stil; ook de tam
tam hoort men niet meer. Alles slaiapt weder; de
soldaten droom'en, draomen van hen, die ze hebben
achtergelaten ginds in Europa. Zullen ze allen we
der de hunnen terugzien?
Het bivak ontwaakt. De mist hangt laag over 't
land. De paarden worden gezadeld en de Spahis ver
trekken. De zon komt op en de mist trekt weg de
lucht, eerst vochtig en koud, wordt warm en tintelt
weldra boven de vlakte als boven de schoorsteen van
een fabriek.
Aan den flank der colonne worden de roode vesten
eener patrouille zichtbaar, om direct weer te verdwij
nen achter de boschjes riet langs den oever der rivier.
Het is middag. We komen in 't gezicht van het bosch.
De officier wil daar eenige inlichtingen vragen om
trent de „harka", die hij zoekt. Al zijn vragen blijven
echter onbeantwoord de inwoners spelen onder een
hoedje met de Beni M'Tir, of zijn door hen gedwon
gen om niet te spreken. En de Spahis trekken weer
verder. Zig zag door de vlakte komen ze aan een
moeras waarin de paarden wegzakken, om daarna in
galop weder vasten wal te zoeken. Werkelijk een
slecht terrein om een aanval te wagen.
Op dat oogenblik maakt de korporaal der noorde
lijke patrouille halt en wisselt teekens. In galop ver
trekt de officier gevolgd door eenige ruiters. Hunne
paarden werpen hoopen zand en stof achter zich op.
Een bosch van acacia's in 't Noorden belemmert het
uitzicht. De brigadier wijst naar de lijn van 't bosch:
Luitenant, tussclien de boomen heb ik gedaanten ge
zien. De officier kijkt. Een colonne marcheert gedekt
tussohen de hoornen. Met moeite ziet men hen zich
voortbewegen. Een Spahi wordt weggezonden om de
twee peletons op te stellen aan den voet der hoogte.
Voort gaat hij in galop! Als het rollen van den
donder, vermengd met het gekletter der wapens, een
commando: „Halt!!" Paarden, die snuiven, de
Spahis zijn daar. De gedaanten tusschen de hoornen
hebben nu de vlakte gekozen; het terrein vangt aan
te leven, de massa komt nader. „Het gevecht te voet
klinkt het commando. „Op 800 meter opent het vuur
De geweerschoten knallen, de schaduwen naderen
steeds, geweerschoten antwoorden, reeds hoort men
duidelijk het leven hunner wapens, men onderscheidt
de ruiters en hunne paarden. Velen vallen uit het
zadel, doch hun plaats wordt onmiddellijk ingenomen
door de in looppas volgende voetgangers. Nog eenige
minuten en we moeten terug
Snel vuur Reeds naderen ze de eerste hoogte en
verspreiden zich als een golf die tegen het strand
aanspoelt. Het nadert zonder op te houden, komt
nog steeds uit het bosch, komt als uit den grond, uit
de lucht en op de vlakte verlicht door het helle
zonlicht komen ze aangevlogen.
„Terugte paardklinkt de order. We moeten
weer terug naar het Zuiden, naar de rivier. Het ter
rein is daar beter voor 't geval het noodig is hen aan
te vallen. Een triumfkreet klinkt ons na. De duizen
den, hun geweren naar ons uitgestrekt boven hun
hoofden, komen terzelfder tijd uit een plooi van het
terrein, die oUs tot 't laatste had verborgen gehouden,
aangerend. Een troep ruiters op kameelen schijnt als
reserve dienst te doen; ook zij komen achter ons aan.
De twee peletons nemen hunne positie naar het westen
gericht, de rechterzijde gedekt door de rivier, de lin
kerzij door het moeras. Het lange mes bungelt aan
hun linkerarm, een kruis'vormend met het hendvat;
het kruis dat iedere Beni M' Tir aan zijn mes draagt,
symbool misschien van den godsdienst hunner voor
vaderen, waarmede ze ons heden nederslaan, ons, die
„onreinen", de christenen.
Onze karabijnen kunnen die massa niet tegenhou
den; er blijft niets anders over dan snel terug te trek
ken. Op het oogenblik evenwel, dat de officier zijn
bevel daarvoor geeft, bemerken we, dat een troep
ruiters onze linkerflank omtrekt en ons dus omsingelt.
De terugtocht is afgesneden We zijn ingesloten Aan
beide zijden is het één tegen tien Doch we kunnen
niet wachten, niet besluiteloos blijven staan. Dan
maar aanvallen, dooden wat gedood kan wordenEn
luid klinkt het commando „Luitenant, maak een aan
val met je mannenDan tegen den wachtmeester
„Neem 8 man en je valt aan na mij, wanneer we dood
of levend er door breken." Den luitenant hoort men
reeds schreeuwen„Cliargez
De Spahis vliegen er op los, met hun oorlogskreet,
den kreet van moed, de sporen in de flanken hunner
paarden zettend. Men ziet de troepen elkaar ontmoe
ten, de roode ruiters zich werpen op de witte; de
sabels worden opgeheven, men hoort het knarsen en
kletteren der metalen, die elkaar ontmoeten. De paar
den die zich, het koste wat het wil een weg banen
in dat rumoer, hinniken, schreeuwen, met zich voe
rende de roode uniformen als groote bloedvlekken tus
schen de witte, welke hen zien te overweldigen. Een
tweede maal hoort men den verschrikkelijken kreet
„Chargez
Het is liet tweede peloton, dat nu zijn. kameraden
ter hulp snelt. Doch hun voetvolk is aangekomen;
ze dringen naar beneden van hunne kameelen en
werpen zich op de Spahis. He,t is niet- meer een te
gen tien, doch tegen twintig, dat men vechten moet.
Het gehuil van woede weerklinkt, vermengd1 met de
rauwe kreten der doodtelijk gewonden. De sabels ba
nen zich een weg tusschen de open vallende massa's.
Men hoort triomfkreten van de zijde der Marokka
nen. Dan hoort men niets meer. De wachtmeester,
wel ziende, dat de zaak verloren is. zoekt in het ge
woel van 't gevecht, met zijn acht man het kamp te
bereiken, waar de legionairs zich bevinden. De licha
men der Europeanen en der Spahis die gedood waren
in dat gevecht, werden eenige dagen later terugge
vonden en naar Monnod gevoerd.
Bij onze komst op het gevechtsterrein, bleek direct,
welk een bloedig gevecht 'daar was geleverd. Vóór
hun sterven hadden de gewonde Spahis, die niet meer
bij machte geweest waren te ontvluchten, zich daar
tot. de laatste patroon verdedigd. Naast een boschje
zeriba lagen meer dan zestig patronen verschoten en
daarnaast lagen de lichamen der schutters, die ge
knield liggend, zich niet hadden overgegeven, voor
dat alle ammunitie op was.
Een wachtmeester, gewond doch nog gewapend,
wist de rivier te bereiken, waar hij verborgen bleef
tot den volgenden dag; twee andere Spahis wisten te
ontvluchten in een kano, doch ze werden ontdekt,
achtervolgd en afgemaakt na een wilde jacht op de
rivier. En hoeveel anderen, die langs de rivier 'ge
vonden zijn, achter struiken en boschjes vast tegen el
kaar gedrukt, hebben daar liggen wachten op hulp,
die maar niet kwam opdagen. Die ongelukkigen
moeten dan omgekomen zijn terwijl ze de gebroken
oogen een latftste maal opsloegen naar de richting'
van ons kamp, waar de legionairs, van niets bewust,
hun sosep klaar mankten.
v. d. V.
AAN DE DAMMERS.
M«t dank voor de ontvangen opl. van probleem 249.
Stand.
Zw. 7, 8. 9, 11. 13, 14, 17/22, 24, 26.
W. 15, 28, 29, 31, 33, 34, 35, 37, 38,39,42,48,48.
O
O.
O
O.
Goede opl. ontvingen wij van de heeren G. Cloeck,
D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., G. van Nieuwkuijk
te Alkmaar.
S. Homan, Wijde Wormer, H. E. Lantinga, Haar
lem, J. P. de R. Alkmaar, D. Klaij, Oudkarspel.
Uit de partij.
In den volgenden stand.
is zwart aan zet en speelt 16-21.
Wit ziet het gevaar niet en speelt 31-26, zwart
18 23, wit 26 17, zwart 12 21
Nu is de stand zoo dat wit als beste zet '28-22 moet
spelen. Hierdoor heeft zwart groote kans de schijf
op 22 te winnen.
Wit zag het gevaar niet, speelde 50-44, zwart 2332,
waarna wit met schijf 38 twee stukken moest slaan
en zwart door 24-30 en 20 47 dam haalde.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 250 van Gr. Cock, Amsterdam.
Zw. 5, 9, 10, 11, 14, 17/20, 23, 25.
W. 26/28, 32, 33, 35, 37, 42, 44, 49, 50.
Opl. voor of op 4 September, Bur. van dit blad.
403.
3de prijs in een Noorsch tornooi.
Th. C. HENDRIKSEN, Frederikstad.
4//SSS/A>
wordt niet zoo gaarne gebruik gemaakt als man wal
zou denken.
De automobiel zelf, op welker lang, zaehtglijdend
ondersfel een wagen rust, kon in de sprookjes van
duizend en één nacht niet volmaakter afgeschilderd
worden. Een kleine, overdekte rollende woning is het
met zachte sofa's en diepe clubstoelen, waarin vier
tot zes personen kunnen plaats nemen. De spiegel
gladde vensterglazen worden bedekt door kleine tulle
en kanten gordijntjes.
De voorwand en dikwijls ook de kap kunnen naar
wensch opengeslagen worden, om zoo van den gesloten
een open wagen te maken.
Een tafeltje, waarop de kaarten en boeken, die tot
onderhouding en tot bestudeering van de streek, die
doorgereden wordt dienenuitgespreid liggeu en
waarop de thee of een andere tusschentijdsche maal
tijd wordt opgediend, wordt met een enkele handbe
weging tusschen de banken van de automobiel ge
schoven. Vazen met bloeiende bloemen zijn aan de
wanden vastgemaakt, waaraan ook haken voor het
aanhangen van overtollige kleedingstukken en zelfs
tot het aanhangen van plaatwerken zijn aangebracht.
Een klok, schrijfbenoodigdheden, de spreekbuis naai
den chauffeur en alles wat de mensch nog meer om
zich heen noodig heeft, ontbreken niet in deze vol
maakte reisautomobiel. Vele kunnen ook des nachts
in slaapkamer veranderd worden. Twee gemakkelijke
slaapplaatsen kunnen zonder veel moeite gemaakt
worden van de banken. Goedgesloten houten luiken
sluiten de rollende woning af en van de zoldering
schijnt de electrische lamp, terwijl de onuitputtelijke
ruimte onder de chauffeursplaats de toiletbenodigd
heden bevat en een groote spiegel door een druk ver
schijnend, den achterwand versiert.
Natuurlijk maakt men van zulk een slaapwagen
weinig gebruik, men gaat liever in een hotel logeeren.
Een gewichtig punt bij een automobielreis is de
zorg voor de koffers, die gemakkelijk en practisch
ingericht zijn, verder dekens en mantels, de lange
sluiers en kleine lishte hoedjes der dames, de nieuwe
vormen der automobiel brillen, die de dragers er altijd
als leelijke uilskoppen doet uitzien, kussens met wasch-
baar zijden overtrek, die in den rug geschoven worden
zijn met lucht gevuld om zoo weinig mogelijk plaats
in te nemen, mogen evenmin ontbreken als de kleine
necessaire met likeurfleschjes en glaasjes, het schrijf
tafeltje met vastgeschroefde inktpotjes en schrijfpa
pier dat een automobiel als hoofd heeft en daaronder
„In (volgt de naam van de auto) op den weg van
naarAlle auto's van werkelijk voorname lieden
hebben n.l. niet meer alleen nummers maar ook na
men. Zooals men bemerkt is het niet eons gemakke
lijk op een moderne automobielreis alle benoodigde
kleinigheden in orde te hebben.
Doch maar weinig gemakkelijker is de reis in den
trein. De bagage neemt voor de voorname wereld
van jaar tot jaar toe. En het laatste half uur voor
de aankomst aan een station, al is het nog zoo groot,
en al zijn er nog zooveel pakjesdragers, maakt in groote
snel- en luxe treinen steeds verscheidene elegante da
mes zich tot huilens toe zenuwachtig die achter bergen
bagage verdwijnen. De samenstelling van de bagage
is een waar kunstwerk. Men bedenke, wat alles een
plaats moet vinden: toilettaschjes, waarin in kleinere
afmetingen doosjes van kristal, Sèvres-, Meisner- en
ander porcelein of van emaille met gouden en zilveren
dekseltjes, alle fleschjes en doosjes van de toillettafel
plaats vinden en waarin borstels en kammen, poeder
kwast en nagelscliaar, vijltjes, polijsters enz in zulke
hoeveelheden aanwezig zijn, dat men niet begrijpt dat
elk daarvan een bepaalden dienst heeft te verrichten
en geen daarvan overbodig is. De waschnecessaire
bevat sponsen, zeepdoosjes, borstels, geparfumeerd wa
ter, olie, poeder, handdoeken van allerlei soort, onder
goed, blouses, zakdoeken, sluiers, een modern reismuts-
je, dat, nauwsluitend, in de coupé den hoed vervangt
en tegen de aanraking met de kussens beschermt,
shawls tegen de tocht een waarin een kleine parasol
om de helle zonnestalen tegen te houden zonder
daarbij het uitzicht te moeten missen en nog veel
andere dingen, die, zooals de Parissienne zegt, beslist
tot het allerminste reisgemak behooren.
De bagage wordt eveneens niet minder door het
meenemen van eetwaren, wijnen van verschillande
soort, fruit, biscuits, chocolade, likeur, thee en koffie,
melk in warmhoudende asbestflesschen, voor het geval
dat men geen spijswagen heeft, een klok, schrijfbe
noodigdheden, photografieën, parapluie's, kussens, voet
bankjes en reisdekens. Reist men in een grooter ge
zelschap dan mag het behalve aan boeken niet ont
breken aan kaarton en andere diogen voor een spelletje
bridge, dat in de coupé den tjjd verdrijft. Kortom,
ook hierbij is het bij elkaar brengen van het aller-
noodigste een moeilijke taak, die de Parisenne eekter
tot een goed einde brengt, d. w. z. degene, die zooveel
geld kan uitgeven, als ze wil.
abcdefgh
Oplossingen worden binnen 2 weken ingewacht.
407.
Dr. J. FRANKENSTEIN.
abcdefgh
Oplossing probleem 404.
T«3.
Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan
liet bureau van dit blad.
Goede oplossingen ontvingen we van de heeren:
P. Bakkei te Amsterdam, P. .1. Boom, E. Bidt
ger, O. Brouwer, G. Imhülsen, H. Sjoers te
Alkmaar, J. W. Le Comte 's-Gravenhage, J
Deuzeman, Erederiksoord, G. vau Dort, Leusden, rnr.
Gh. Enschedé te Haarlem, Jos. de Koning te Amster
dam, M. Korteling te Deventer, J. Reeser te Voor
burg, S. te S., J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, C. Vis
ser, Reinier H. de Waard te Utrecht, H. Weenink te
Amsterdam en J. Balder te Harderwijk.
LUXE BIJ HET REIZEN.
Van de reis per automobiel, die, goed bestuurd en
niet door ee-, snelheidswaanzin beheerscht, tot de meest
volkomen reisgelegenheden gerekend kan worden,
VUURTORENS.
Romanschrijvers verhalen met voorliefde geschiede
nissen van vuurtorens wegens hun romantiek. Dik
wijls gaat het op deze voor de bewoners soms gevaar
lijke, doch voor de scheepvaart zoo nuttige torens veel
romantischer toe, dan de fantasie van den dichter
durft verzinnen. In sommige vuurtorens bevindt zich
aan den voet van den toren een kamer voor proviand,
in de rotsen uitgehouwen, die door een valluik geslo
ten. Eens was de wachter van den toren op de
Longshiprotsen bij Engeland in deze kelder gegaan
om levensmiddelen te halen, toen hij plotseling een
golf bemerkte, die als een omvallende muur over hem
heen dreigde te storte, Met groote tegenwoordigheid
van geest sprong hij weer in den kelder en sloeg het
valluik boven zich dichtop hetzelfde oogenblikdat
een paar duizend tonnen water zich over den rand
van den vuurtoren stortten.
Dj doodsangst en het onaangename geluid van den
aanrollenden golf op het valluik hadden den wachter
zoo aangegrepen, dat zijn haar grijs was geworden
toen hij weer te voorschijn kwam.
De bouwer van den Eddystone-toren, Douglas, ver
telde, dat hij bij het bouwen een misstap deed, waar
door hij van «en hoogte van 80 voet, naar beneden
viel. Op het oogenblik, dat hij dreigde te pletter te
vullen op den rotsbodem, kwam een groote golf aan-
aanrollen over den steen en nam hem mee. Zijn
werklieden zagen hem plotseling ongeveer 30 meter
v;.n den toren verwijderd in het water, waar hij on
gedeerd naar hen toezwom.
IiiKezoiKlen inededeellngen.
Ouder de onaangename en lastige ziekten, die u
kunnen worden opgelegd, nemen aambeien wel een
der eerste plaatsen in. De last, hinder en pjjn, die
zij u bezorgen, zijn haast niet te beschrijven.
Voor aambeien en alle jeukende huidziekten als
eczema, huiduitslag, dauwworm, gordelroos, netelroos
enz. is Poster's Zalf een geneesmiddel zonder weerga.
Zij tast de huid niet aan en droog! niet te vlug op.
Vaoaf de eerste aanwending doet haar verzachtende
en genezende werking zich gevoelen.
Foster's Zalf (let. op den juisten naam) is te Alk
maar verkrijgt), bij de h.h. Nierop en Slothouber,
Langestraat 52. Toezending geschiedt franco na outv.
postwissel k f 1,75 per doos.