Schaakrubriek. Damrubriek. Brieven^uit Marokko. Pil Zaterdag 30 Augustus 1913. 01 Oplossing. 1. 15-10 1. 14:5 2. 35-30 2. 24:35 34-30 35 24 4. 28-23 4. 19:28 5. 39-34 5. 28:30 6. 37-82 6. 26 :28 7. 38-33 7. 28 :39 8. 43: 1 8. 24 33 9. 119 wint. wÊÊ iÉllI jÉl|l__ ~S~P~Rb KKELINGEN. Aambeien en huidziekten. No. 201. Honderd en vijftiende jaar-gang. 1913. Hiss (Nadruk verboden.) KAMP MO.NXOI). Tn het. nieuw gebouwde Fransen© blokhuis wordt de reveille geblazen. Aan de overzijde dei- „village" in het. kamp Monnod,antwoorden als een echo, de „clairon" en de trompetters. De horizon wordt langzaam verlicht en verzilverd als 't ware. De minarets en moskees Djen Deri-Ben, Sankore en Skli-Aija, duiken te voorschijn uit de donkere massa van „holen", welke hen omringen. Langzaam gaan alle voorwerpen in de duisternis vorm aannemen. De eerste lichtstralen breken door in de straten, langs de muren,en doen de versierselen: de g-roote nagels en bouten der poorten glinsteren en glimmeren als waren ze verzilverd. Het. stadje her leeft. E!n terwijl cte „marabout." bij de opkomst der zoü het volk opwe, t en hen wijst op de almacht^ en grootheid van Allah, wordt op het blokhuis de 1 ran se he driekleur gel| '-kjhen. Op dat: oogenblik verlaten een compagnie le'g-'onairs en twee peletons Spahis de poorten en defileer en te voet voor hun vlag. Hoevelen zulleil'cr terugkeeren van hen, die daar uitgaan om een Lirtka op te sporen der Beni M'Tir, gesignaleerd in het Westen aan de boorden der ri vier l'Oued DjedidaDe Beni 11' TlrBekende, fanatieke ooi;1; "szuchtlge stam, nooit goed zichtbaar en toch stee nwezig, steeds t« paard achter onze troepen; een wolk-, die soms de horizon voorbij- snelt, alles var tlende, een wolk van kruitdamp ach terlatende. D'e Beni Tir, de mannen uit de bergen en uit de plaatse|i waar geen Europeaan ooit een voet heeft gezet! Ui a gelaatstrekken bedekt door een „litham", welke iïog meer geheimzinnigheid geeft dan hun plotselinge verdwijning. Om hèn te achter volgen rukt dit detachement uit. Naar het Zuiden, om van daar langs de rivier den weg te volgen, welke door. de groote vlakte verder leidt. Eene enorme Hakte is het, die zich uitstrekt als een groen tapijt, doch waar door den moerassigen bodem soms het voortgaan ook met de grootste voorzichtigheid moet plaats vinden.,...(In het najaar, wanneer de regen da gen lang neer plast, staat zoo'n vlakte geheel blank, daar het water, dat van af de beggen stroomend, de oevers der rivier overschrijdt, als het ware een groene zoom teekenend aan liet donker bruine kleed dei- berghelling. Een zee van kleine oneffenheden in 't terrein biedt uitstekende schuilplaatsen en hinderla gen. Blauwe tunieken der tirailleurs, roode vesten der Spahis verdwijnen in de verte. Op het gras hooTt men het marcheeTen der soldaten of 'het trappelen der paardenhoeven niet. Nu en dan ziet men slechts een sabel of bajonet flikkeren in de eerste zonnestra len. De ruiters, die de voorhoede vormen, hebben in galop hun afstand genomen. Achter hen is de post, het blokhuis, alles verdwenen, ineengesmolten tot één flikkerende streep van kleuren en schitteringen, ter wijl de F-ansc'he vlag niets meer is dan een zwarte stip. Doch )e niet, achter ons zien; vóór ons is ge noeg te ó..i en te zien. De zonnestralen zijn al ste vig te vielen; niet alleen door de legionairs, doch ook door de paarden, die met den kop tusschen de pooten beschermd tegen de brandiende zonnestralen voort stappen. De ruiters zitten met gesloten odfeen, ver blind drir 'felle hitte, de gansche natuur schijnt zich te verzetten tegen de ondraaglijke warmte; het spreken .is vej-^tomd, men haart slechts het rammelen der stijgbeivjfels of sabels en het gekrijsch van een vLscharenc; ui® in de rivier zijn voedsel zoekt: het 'klink tj tja een noodkreet in de eenzame stilte. De .mlonne vordert steeds; de schaduwen -op den grond toonen, dat de zon zich reeds verder naai- het Weste~ veegt. Het gras neemt een donker groene kleur a ,.ö#het wordt tijd om te gaan bivakkeeren. Aan het eind' van 'n kleine hoogte bedekt met dwerg- palmen, worden de 'geweren bijeengezet. De paarden, met koorden bijeengebonden, eten reeds uit hunne „mondzakken", gevuld met 'gerst. Inlanders en Ehi- ro'peane l eten hunne „ration" koud; 't is ten streng ste vei '„oden een vuur te ontsteken, daar de rook ons aan de1 vijand zóu kunnen verraden. De vlakte woïdt ieder oogenblik geheimzinniger 'n lichte mist hangt over de rivierhet wordt nacht. Legionairs en Spahis slapen, het geweer in de hand. Op 'de hoogte staat wakend een man, het ge weer aan den voet; de blikken gericht naar 't Noord westen, bespiedt hij d'e omgeving. Er nadert hem een schaduw. Het is da officier der ronde, die den schild wacht tot waakzaamheid komt aansporen. „Attenti on Sambaluister vooral goed naar de Beni 11' Tir, die komen als een slang aanglijden. Zonder het hoofd te draaien antwoordt de schildwacht door met den tong te knallen, een gewoonte der inboorlingen, die beteekent dat ze het hebben begrepen. De officier staat een oogenblik onbeweeglijk; zijn oogen zoeken de duisternis te doorboren, doch alleen de grootste oneffenheden in het terrein zijn zicht baar; de rest is ééne donkere massa. Hoe moet men zich beveiligen in zulk een land'? In de Sahara vindt men de acoacias of de mimosa om hindernissen te vormen; de zeriba, die eep. heg vor men van lange stekels, die zoowel dier als mensch te genhouden. Hier absoluut geen andere dekking dan de duisternis! Teruggekeerd bij zijne manschap pen, uitgestrekt op het zand voor de rij paarden, denkt de officier aan zijn verantwoordelijkheid. Hij heeft orders ontvangen, morgen vroeg een verken ning te doen met zijn cavalerie. De legionairs zul len achterblijven om het kamp te bewaken. De com- mandeerende officier heeft laten mei-kern, dat het niet snel genoeg gaat met dien sleep van voetvolk en beladen muilezels. Dóch kan hij' met een veertigtal ruiters, in zulk een omgeving den vijand opsporen zonder groot gevaar t© loopen in een hinderlaag te vallen? Zoo'n onderneming is werkelijk avontuur lijk, terwijl de orders nog wel luiden, ieder gevecht te vermijden, doch alleen de sterkte en de plaats der har ka te verkennen. Wanneer de legionairs nog meegingen en hem konden volgen op een afstand. Daar zou wel veel voor te zeggen zijn. Men gaf hem acht uur om zijn opdracht te volbrengen en in 8 uur te paard kon hij een aardigen afstand afleggen! Bij na een étappe voor de infanterie! Doch het is een order en daar valt niets aan te veranderen. Wanneer hij op '1 punt is om in te slapen hoort men in de verte een gerommel als van een naderend onweer. Zou hij alarm maken? Neen; 'dat leven komt van uit het Zuiden, en uit die richting'is geen ge vaar te. vreezen. Een legionair is opgestaan. Hij luistert en gaat dan weer liggen, terwijl hij lachend zegt: „Dat, luitenant, zijn de wilden, die bruiloft houden." En werkelijk, men hoort d'en klank der tam-tam uit het dorp aan de andere zijde der rivier. Het dof gebrom van dat instrument klinkt voort, nu eens eentonig, langzaam, dan plotseling overgaande in een gedreun van slagen, een gerommel, begeleid van een triomfgezang; dan is alles stil; ook de tam tam hoort men niet meer. Alles slaiapt weder; de soldaten droom'en, draomen van hen, die ze hebben achtergelaten ginds in Europa. Zullen ze allen we der de hunnen terugzien? Het bivak ontwaakt. De mist hangt laag over 't land. De paarden worden gezadeld en de Spahis ver trekken. De zon komt op en de mist trekt weg de lucht, eerst vochtig en koud, wordt warm en tintelt weldra boven de vlakte als boven de schoorsteen van een fabriek. Aan den flank der colonne worden de roode vesten eener patrouille zichtbaar, om direct weer te verdwij nen achter de boschjes riet langs den oever der rivier. Het is middag. We komen in 't gezicht van het bosch. De officier wil daar eenige inlichtingen vragen om trent de „harka", die hij zoekt. Al zijn vragen blijven echter onbeantwoord de inwoners spelen onder een hoedje met de Beni M'Tir, of zijn door hen gedwon gen om niet te spreken. En de Spahis trekken weer verder. Zig zag door de vlakte komen ze aan een moeras waarin de paarden wegzakken, om daarna in galop weder vasten wal te zoeken. Werkelijk een slecht terrein om een aanval te wagen. Op dat oogenblik maakt de korporaal der noorde lijke patrouille halt en wisselt teekens. In galop ver trekt de officier gevolgd door eenige ruiters. Hunne paarden werpen hoopen zand en stof achter zich op. Een bosch van acacia's in 't Noorden belemmert het uitzicht. De brigadier wijst naar de lijn van 't bosch: Luitenant, tussclien de boomen heb ik gedaanten ge zien. De officier kijkt. Een colonne marcheert gedekt tussohen de hoornen. Met moeite ziet men hen zich voortbewegen. Een Spahi wordt weggezonden om de twee peletons op te stellen aan den voet der hoogte. Voort gaat hij in galop! Als het rollen van den donder, vermengd met het gekletter der wapens, een commando: „Halt!!" Paarden, die snuiven, de Spahis zijn daar. De gedaanten tusschen de hoornen hebben nu de vlakte gekozen; het terrein vangt aan te leven, de massa komt nader. „Het gevecht te voet klinkt het commando. „Op 800 meter opent het vuur De geweerschoten knallen, de schaduwen naderen steeds, geweerschoten antwoorden, reeds hoort men duidelijk het leven hunner wapens, men onderscheidt de ruiters en hunne paarden. Velen vallen uit het zadel, doch hun plaats wordt onmiddellijk ingenomen door de in looppas volgende voetgangers. Nog eenige minuten en we moeten terug Snel vuur Reeds naderen ze de eerste hoogte en verspreiden zich als een golf die tegen het strand aanspoelt. Het nadert zonder op te houden, komt nog steeds uit het bosch, komt als uit den grond, uit de lucht en op de vlakte verlicht door het helle zonlicht komen ze aangevlogen. „Terugte paardklinkt de order. We moeten weer terug naar het Zuiden, naar de rivier. Het ter rein is daar beter voor 't geval het noodig is hen aan te vallen. Een triumfkreet klinkt ons na. De duizen den, hun geweren naar ons uitgestrekt boven hun hoofden, komen terzelfder tijd uit een plooi van het terrein, die oUs tot 't laatste had verborgen gehouden, aangerend. Een troep ruiters op kameelen schijnt als reserve dienst te doen; ook zij komen achter ons aan. De twee peletons nemen hunne positie naar het westen gericht, de rechterzijde gedekt door de rivier, de lin kerzij door het moeras. Het lange mes bungelt aan hun linkerarm, een kruis'vormend met het hendvat; het kruis dat iedere Beni M' Tir aan zijn mes draagt, symbool misschien van den godsdienst hunner voor vaderen, waarmede ze ons heden nederslaan, ons, die „onreinen", de christenen. Onze karabijnen kunnen die massa niet tegenhou den; er blijft niets anders over dan snel terug te trek ken. Op het oogenblik evenwel, dat de officier zijn bevel daarvoor geeft, bemerken we, dat een troep ruiters onze linkerflank omtrekt en ons dus omsingelt. De terugtocht is afgesneden We zijn ingesloten Aan beide zijden is het één tegen tien Doch we kunnen niet wachten, niet besluiteloos blijven staan. Dan maar aanvallen, dooden wat gedood kan wordenEn luid klinkt het commando „Luitenant, maak een aan val met je mannenDan tegen den wachtmeester „Neem 8 man en je valt aan na mij, wanneer we dood of levend er door breken." Den luitenant hoort men reeds schreeuwen„Cliargez De Spahis vliegen er op los, met hun oorlogskreet, den kreet van moed, de sporen in de flanken hunner paarden zettend. Men ziet de troepen elkaar ontmoe ten, de roode ruiters zich werpen op de witte; de sabels worden opgeheven, men hoort het knarsen en kletteren der metalen, die elkaar ontmoeten. De paar den die zich, het koste wat het wil een weg banen in dat rumoer, hinniken, schreeuwen, met zich voe rende de roode uniformen als groote bloedvlekken tus schen de witte, welke hen zien te overweldigen. Een tweede maal hoort men den verschrikkelijken kreet „Chargez Het is liet tweede peloton, dat nu zijn. kameraden ter hulp snelt. Doch hun voetvolk is aangekomen; ze dringen naar beneden van hunne kameelen en werpen zich op de Spahis. He,t is niet- meer een te gen tien, doch tegen twintig, dat men vechten moet. Het gehuil van woede weerklinkt, vermengd1 met de rauwe kreten der doodtelijk gewonden. De sabels ba nen zich een weg tusschen de open vallende massa's. Men hoort triomfkreten van de zijde der Marokka nen. Dan hoort men niets meer. De wachtmeester, wel ziende, dat de zaak verloren is. zoekt in het ge woel van 't gevecht, met zijn acht man het kamp te bereiken, waar de legionairs zich bevinden. De licha men der Europeanen en der Spahis die gedood waren in dat gevecht, werden eenige dagen later terugge vonden en naar Monnod gevoerd. Bij onze komst op het gevechtsterrein, bleek direct, welk een bloedig gevecht 'daar was geleverd. Vóór hun sterven hadden de gewonde Spahis, die niet meer bij machte geweest waren te ontvluchten, zich daar tot. de laatste patroon verdedigd. Naast een boschje zeriba lagen meer dan zestig patronen verschoten en daarnaast lagen de lichamen der schutters, die ge knield liggend, zich niet hadden overgegeven, voor dat alle ammunitie op was. Een wachtmeester, gewond doch nog gewapend, wist de rivier te bereiken, waar hij verborgen bleef tot den volgenden dag; twee andere Spahis wisten te ontvluchten in een kano, doch ze werden ontdekt, achtervolgd en afgemaakt na een wilde jacht op de rivier. En hoeveel anderen, die langs de rivier 'ge vonden zijn, achter struiken en boschjes vast tegen el kaar gedrukt, hebben daar liggen wachten op hulp, die maar niet kwam opdagen. Die ongelukkigen moeten dan omgekomen zijn terwijl ze de gebroken oogen een latftste maal opsloegen naar de richting' van ons kamp, waar de legionairs, van niets bewust, hun sosep klaar mankten. v. d. V. AAN DE DAMMERS. M«t dank voor de ontvangen opl. van probleem 249. Stand. Zw. 7, 8. 9, 11. 13, 14, 17/22, 24, 26. W. 15, 28, 29, 31, 33, 34, 35, 37, 38,39,42,48,48. O O. O O. Goede opl. ontvingen wij van de heeren G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., G. van Nieuwkuijk te Alkmaar. S. Homan, Wijde Wormer, H. E. Lantinga, Haar lem, J. P. de R. Alkmaar, D. Klaij, Oudkarspel. Uit de partij. In den volgenden stand. is zwart aan zet en speelt 16-21. Wit ziet het gevaar niet en speelt 31-26, zwart 18 23, wit 26 17, zwart 12 21 Nu is de stand zoo dat wit als beste zet '28-22 moet spelen. Hierdoor heeft zwart groote kans de schijf op 22 te winnen. Wit zag het gevaar niet, speelde 50-44, zwart 2332, waarna wit met schijf 38 twee stukken moest slaan en zwart door 24-30 en 20 47 dam haalde. Ter oplossing voor deze week: Probleem 250 van Gr. Cock, Amsterdam. Zw. 5, 9, 10, 11, 14, 17/20, 23, 25. W. 26/28, 32, 33, 35, 37, 42, 44, 49, 50. Opl. voor of op 4 September, Bur. van dit blad. 403. 3de prijs in een Noorsch tornooi. Th. C. HENDRIKSEN, Frederikstad. 4//SSS/A> wordt niet zoo gaarne gebruik gemaakt als man wal zou denken. De automobiel zelf, op welker lang, zaehtglijdend ondersfel een wagen rust, kon in de sprookjes van duizend en één nacht niet volmaakter afgeschilderd worden. Een kleine, overdekte rollende woning is het met zachte sofa's en diepe clubstoelen, waarin vier tot zes personen kunnen plaats nemen. De spiegel gladde vensterglazen worden bedekt door kleine tulle en kanten gordijntjes. De voorwand en dikwijls ook de kap kunnen naar wensch opengeslagen worden, om zoo van den gesloten een open wagen te maken. Een tafeltje, waarop de kaarten en boeken, die tot onderhouding en tot bestudeering van de streek, die doorgereden wordt dienenuitgespreid liggeu en waarop de thee of een andere tusschentijdsche maal tijd wordt opgediend, wordt met een enkele handbe weging tusschen de banken van de automobiel ge schoven. Vazen met bloeiende bloemen zijn aan de wanden vastgemaakt, waaraan ook haken voor het aanhangen van overtollige kleedingstukken en zelfs tot het aanhangen van plaatwerken zijn aangebracht. Een klok, schrijfbenoodigdheden, de spreekbuis naai den chauffeur en alles wat de mensch nog meer om zich heen noodig heeft, ontbreken niet in deze vol maakte reisautomobiel. Vele kunnen ook des nachts in slaapkamer veranderd worden. Twee gemakkelijke slaapplaatsen kunnen zonder veel moeite gemaakt worden van de banken. Goedgesloten houten luiken sluiten de rollende woning af en van de zoldering schijnt de electrische lamp, terwijl de onuitputtelijke ruimte onder de chauffeursplaats de toiletbenodigd heden bevat en een groote spiegel door een druk ver schijnend, den achterwand versiert. Natuurlijk maakt men van zulk een slaapwagen weinig gebruik, men gaat liever in een hotel logeeren. Een gewichtig punt bij een automobielreis is de zorg voor de koffers, die gemakkelijk en practisch ingericht zijn, verder dekens en mantels, de lange sluiers en kleine lishte hoedjes der dames, de nieuwe vormen der automobiel brillen, die de dragers er altijd als leelijke uilskoppen doet uitzien, kussens met wasch- baar zijden overtrek, die in den rug geschoven worden zijn met lucht gevuld om zoo weinig mogelijk plaats in te nemen, mogen evenmin ontbreken als de kleine necessaire met likeurfleschjes en glaasjes, het schrijf tafeltje met vastgeschroefde inktpotjes en schrijfpa pier dat een automobiel als hoofd heeft en daaronder „In (volgt de naam van de auto) op den weg van naarAlle auto's van werkelijk voorname lieden hebben n.l. niet meer alleen nummers maar ook na men. Zooals men bemerkt is het niet eons gemakke lijk op een moderne automobielreis alle benoodigde kleinigheden in orde te hebben. Doch maar weinig gemakkelijker is de reis in den trein. De bagage neemt voor de voorname wereld van jaar tot jaar toe. En het laatste half uur voor de aankomst aan een station, al is het nog zoo groot, en al zijn er nog zooveel pakjesdragers, maakt in groote snel- en luxe treinen steeds verscheidene elegante da mes zich tot huilens toe zenuwachtig die achter bergen bagage verdwijnen. De samenstelling van de bagage is een waar kunstwerk. Men bedenke, wat alles een plaats moet vinden: toilettaschjes, waarin in kleinere afmetingen doosjes van kristal, Sèvres-, Meisner- en ander porcelein of van emaille met gouden en zilveren dekseltjes, alle fleschjes en doosjes van de toillettafel plaats vinden en waarin borstels en kammen, poeder kwast en nagelscliaar, vijltjes, polijsters enz in zulke hoeveelheden aanwezig zijn, dat men niet begrijpt dat elk daarvan een bepaalden dienst heeft te verrichten en geen daarvan overbodig is. De waschnecessaire bevat sponsen, zeepdoosjes, borstels, geparfumeerd wa ter, olie, poeder, handdoeken van allerlei soort, onder goed, blouses, zakdoeken, sluiers, een modern reismuts- je, dat, nauwsluitend, in de coupé den hoed vervangt en tegen de aanraking met de kussens beschermt, shawls tegen de tocht een waarin een kleine parasol om de helle zonnestalen tegen te houden zonder daarbij het uitzicht te moeten missen en nog veel andere dingen, die, zooals de Parissienne zegt, beslist tot het allerminste reisgemak behooren. De bagage wordt eveneens niet minder door het meenemen van eetwaren, wijnen van verschillande soort, fruit, biscuits, chocolade, likeur, thee en koffie, melk in warmhoudende asbestflesschen, voor het geval dat men geen spijswagen heeft, een klok, schrijfbe noodigdheden, photografieën, parapluie's, kussens, voet bankjes en reisdekens. Reist men in een grooter ge zelschap dan mag het behalve aan boeken niet ont breken aan kaarton en andere diogen voor een spelletje bridge, dat in de coupé den tjjd verdrijft. Kortom, ook hierbij is het bij elkaar brengen van het aller- noodigste een moeilijke taak, die de Parisenne eekter tot een goed einde brengt, d. w. z. degene, die zooveel geld kan uitgeven, als ze wil. abcdefgh Oplossingen worden binnen 2 weken ingewacht. 407. Dr. J. FRANKENSTEIN. abcdefgh Oplossing probleem 404. T«3. Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan liet bureau van dit blad. Goede oplossingen ontvingen we van de heeren: P. Bakkei te Amsterdam, P. .1. Boom, E. Bidt ger, O. Brouwer, G. Imhülsen, H. Sjoers te Alkmaar, J. W. Le Comte 's-Gravenhage, J Deuzeman, Erederiksoord, G. vau Dort, Leusden, rnr. Gh. Enschedé te Haarlem, Jos. de Koning te Amster dam, M. Korteling te Deventer, J. Reeser te Voor burg, S. te S., J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, C. Vis ser, Reinier H. de Waard te Utrecht, H. Weenink te Amsterdam en J. Balder te Harderwijk. LUXE BIJ HET REIZEN. Van de reis per automobiel, die, goed bestuurd en niet door ee-, snelheidswaanzin beheerscht, tot de meest volkomen reisgelegenheden gerekend kan worden, VUURTORENS. Romanschrijvers verhalen met voorliefde geschiede nissen van vuurtorens wegens hun romantiek. Dik wijls gaat het op deze voor de bewoners soms gevaar lijke, doch voor de scheepvaart zoo nuttige torens veel romantischer toe, dan de fantasie van den dichter durft verzinnen. In sommige vuurtorens bevindt zich aan den voet van den toren een kamer voor proviand, in de rotsen uitgehouwen, die door een valluik geslo ten. Eens was de wachter van den toren op de Longshiprotsen bij Engeland in deze kelder gegaan om levensmiddelen te halen, toen hij plotseling een golf bemerkte, die als een omvallende muur over hem heen dreigde te storte, Met groote tegenwoordigheid van geest sprong hij weer in den kelder en sloeg het valluik boven zich dichtop hetzelfde oogenblikdat een paar duizend tonnen water zich over den rand van den vuurtoren stortten. Dj doodsangst en het onaangename geluid van den aanrollenden golf op het valluik hadden den wachter zoo aangegrepen, dat zijn haar grijs was geworden toen hij weer te voorschijn kwam. De bouwer van den Eddystone-toren, Douglas, ver telde, dat hij bij het bouwen een misstap deed, waar door hij van «en hoogte van 80 voet, naar beneden viel. Op het oogenblik, dat hij dreigde te pletter te vullen op den rotsbodem, kwam een groote golf aan- aanrollen over den steen en nam hem mee. Zijn werklieden zagen hem plotseling ongeveer 30 meter v;.n den toren verwijderd in het water, waar hij on gedeerd naar hen toezwom. IiiKezoiKlen inededeellngen. Ouder de onaangename en lastige ziekten, die u kunnen worden opgelegd, nemen aambeien wel een der eerste plaatsen in. De last, hinder en pjjn, die zij u bezorgen, zijn haast niet te beschrijven. Voor aambeien en alle jeukende huidziekten als eczema, huiduitslag, dauwworm, gordelroos, netelroos enz. is Poster's Zalf een geneesmiddel zonder weerga. Zij tast de huid niet aan en droog! niet te vlug op. Vaoaf de eerste aanwending doet haar verzachtende en genezende werking zich gevoelen. Foster's Zalf (let. op den juisten naam) is te Alk maar verkrijgt), bij de h.h. Nierop en Slothouber, Langestraat 52. Toezending geschiedt franco na outv. postwissel k f 1,75 per doos.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9