DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en vQltiende Jaargang.
1918
DINSDAG
3 SEPTEMBER.
Invaliditeitswet.
FEUILLETON.
No. 301
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE
aa—iir'fi i i -a—m—m—aa—i"»f mir-TTr inrrni n n ian hithii n
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van de personen, die den leeftijd
van 70 jaren reeds hebben bereikt of vóór of op 3
December a.s. dien leeftijd zullen volbrengen en die
recht meenen te hebben op eene ouderdomsrente in
gevolge de Invaliditeitswet, dat zij zich tot het ver
krijgen van inlichtingen omtrent de daartoe in te
dienen aangifte-foimulieiren kunnen wenden tot de
daartoe aangewezen tusschenpersonen, de Heeren D.
VAN BARNEVELD, J. C. MEEUWSEN en A.
OVER, allen wonende alhier, die tot dat einde zullen
zitting houden ter Gemeente-Secretarie op de dagen
en aren hieronder vermeld1.
I., J. en K. op WOENSDAG 3 SEPTEMBER.
L., M. en N. op DONDERDAG 4 SEPTEMBER.
O., P. en Q. op DINSDAG 9 SEPTEMBER.
R. op WOENSDAG lö SEPTEMBER.
S. op DONDERDAG 11 SEPTEMBER.
T„ U. en V. op DINSDAG 16 SEPTEMBER.
W„ X, IJ. en Z. op WOENSDAG 17 SEPTEM
BER.
Telkens der namiddags van 0V2 tot 9 uur.
Voor gehuwde vrouwen en weduwen gelden de be
ginletters der namen Barer eehtgenooten of overle
den ecktgenooten.
Alkmaar, Augustus 1913.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 2 September.
Be Duitsche Keizer beeft dezer dagen een bezoek
gebracht aan het Poolsche gedeelte van het rijk, aan
de Ostmarkt. De Polen behooren zeker tot zijn las
tigste onderdanen. Bismarék heeft eens geestig ver
klaard, dat de Polen zich Pruisen op termijn gevoel
den! Zij zijn Duitsch sinds 1815, maar in de bijna
honderd jaren, die voorbij gingen, hebben ze zich niet
in hun lot leeren schikken, doch het toekomstbeeld
van een onafhankelijk Po'len steeds voor oogen ge
houden. Duitsche en Poolsche invloeden hebben el
kaar op dit gebied tot den huidigen dag bestreden.
Op alle wijzen hebben de Duitschers getracht baas te
worden op het Poolsche terrein. Bij honderdtallen
hebben ze millioenen geofferd, om door aankoop van
landgoederen, die dan door Duitschers werden be
woond, door het aanmoedigen van Duitschens, om
zich daar te vestigen, door hen te steunen, den Duit-
schen invloed te versterken. Het hielp niemendal
de Pruisische staat was geen kolonisator, maar werd
Polonisator. De Poolsche landheeren profiteerden
het meest van de millioenen en de Poolsche proleta
riërs werden er gezeten boeren van.
Men heeft het toen met allerlei -geweldmiddelen
beproefd. Een krachtige politiek op het gebied van
het schoolwezen, van de godsdienstoefening zou het
hare doen deed echter het hare niet. Op de school
kwam zelfs de Poolsche jeugd in verzet tegen den
Pruisisehen dwang er kwam al heel gauw een
schoolkinderenstakïng. Had de regeering toén den
zin der Alduitschers gevolgd, die- notabene betoogden,
dat de staat belang had bij domme Polen, dan waren
die kinderen nooit meer op school gekomen. De re-
62)
door L. G. MOBERLY.
Naar bet Engelsch.
„Arme ziej! ach arme, arme ziel!" fluisterde (hoe
ly. >.En lia<? zij' hem nog- steeds lief
,,Z;j had hem lief met; een liefde die alles te boven
gaat" ITet was Fergusson die voor liet eerst zijn
stem deed hooien. „Ik heb zijn laatste ziekte en zijn
dood bijgewoond; en ik herhaal wat ik reeds meer ge
zegd heb„God geve aan iederen man, wanneer dt
ure van zijn dood gekomen is, het voorrecht zulk een
vrouw te bezitten en zulk een liefde tot het laatst
toe
Hij sprak op zeer ernstigen toon en zag Cicely aan.
Hun oogen ontmoeten elkander in een langen blik en
toen Christine dit'zag begreep zij dien blik en haar
hart was beklemd.
HOOFDSTUK XVI.
INDIEN IT IIEEN GAAT, DEN OCEAAN OVER.
„Al wat Margaret bezat heeft, zij aan u nagelaten.
Christine, nu ge dit- weet hoop ik dat ge niet langer
in een ondergeschikte, afhankelijke betrekking bij La
dy Cicely blijft." (Men beeft misschien opgemerkt
dat Sir Arthur zijn-nichtjes nooit tutoyeerde).
„Hoe lief .va» tante Margaret, hoe bijzonder lief
van haar om mij haar geld' na te laten," zei Christ!-
"nu se'ld heb, ben ik niet langer afhanke
lijk, niet waar?" Zij keek Sir Arthur in het strenge
gezicht, met een glimlach, dien de brave man niet
geheel in staat was te begrijpen. Was het slechts
een glimlach van onschuldige» eenvoud', of wilde zij
hem heel vriendelijk een lesje geven?"
„In de eigenlijke beteekenis van het woord, néén,
geeringspersonen waren echter verstandiger en gin
gen niet tot een dei-gelijken rigoureuzen maatregel
over.
Eigenlijk is d'e heele politiek van Pruisen in de
Poolsche kwestie er een van geven en nemen van
sterk-wil'len-zijn en zwak-wezen. De laatste jaren
verkeerde men weer in dén sterken moesson de be
kende onteigeningswet kwam tot stand, welke de re
geering de macht gaf om ten bate van Duitschers
Poolsche bezittingen te onteigenen. Het bezoek nu
van den Duitschen Keizer heeft zeer duidelijk bewe
zen, dat deze wet kwaad bloed heeft gezet, een agita
tiemiddel is geworden voor de leuze: „Po'len voor de
Polen", d'e nnti-Duitsche beweging weer sterker ge
maakt heeft, de anti-these tusschen de beide nationa
liteiten weer toegespitst heeft. Dit alles is den Kei
zer niet verborgen gebleven bij zijn bezoek aan de
hoofdstad. Posen, waarbij hij' vergezeld' was van zijn
zonen en een groot gevolg van ministers en
militairen. De stad' bleef in tegenstelling
met hetgeen voor rdfei jaar geschiedde van
gemeentewege onversierd. Enkele adellijke per
sonen hadden de uitnoodiging voor den gala-maal
tijd aangenomen, maar zij werden door de Poolsche
bladen daarover heftig aangevallen. Een Poolseh ho
tel was gedurende d'e Keizerdagen versierd de boy
cot is er van Poolsche zijde over uitgesproken.
Ziedaar dus vruchten van *de politiek der laatste
jaren. In zijn dankbetuiging heeft de Keizer duide
lijk te verstaan gegeven, dat -hij door de houding der
Poolselie bevolking gegriefd! is.
Zal zijn ervaring eenige gevolgen hebben? De Al-
Duitschers zetten a'lweer een grooten mond op, spre
ken over de nationale eischen, over de noodzakelijk
heid van een krachtige Polen-politiek en zeggen, dat
wanneer men een zaak, die men goed' acht, wil, ook
de middelen moet willen. Zij zijn dus van meening,
dat de regeering alles moet doen om den Pruisisehen
invloed in Polen overheerschend te maken. Zij zien
niet in, dat de regeering daardoor de Polen hoe lan
ger hoe meer tegen zich in het harnas zou jagen. Be
zadigder, minder chauvinistisch aangelegde elemen
ten trekken echter uit de geschiedenis van 'hert. bezoek
de les, dat een meer verzoeningsgezinde politiek ge-
wenscht is. Zij achten de onteigeningswet en hare
toepassing een groote fout en zijn van meening, dat
het verschil in nationaliteiten zich enkel laat over
bruggen door een meer welwillende houding. Zij
hechten er geen beteekenis aan, dat mannen van adel
en geestelijkheid bij den Keizer aan tafel zitten, maar
zouden liever zien, dat er steun werd gezocht bij de
breede massa van liet vo'lk. Of hun raad zal worden
opgevolgd? Het staat te vreezen van niet. Naar alle
waarschijnlijkheid zal de strijd niet toegenomen ver
bittering worden voortgezet. Hij heeft slechts één
voordeel, dat n.l. Duitschers en Po'len in tal van op
zichten met elkaar wedijveren, elkaar den loef trach
ten af te steken, hetgeen aan den economischen en
geestelijken rijkdom van het land ten goede. komt. En
liet is altijd nog beter, dat beide nationaliteiten zich
strijdend ontwikkelen, dan dat ze eensgezind indom
melen en hun ondernemingsgeest verliezen!
afhankelijk zij t ge niet meer. Maar dat is schermen
met woorden. Ge zoudt toch inderdaad een onderge
schikte positie bekleeden, en dat zou een valscbe posi
tie wezen."
Christine stond' bij het raam 'in Cicely's groote ont
vangkamer in Londen en verlangde vurig dat er
iemand binnenkwam of dat er iets gebeurde om aan
clit tête-a-tête met haar oom een einde te maken.
Want die oom had altijd een noodlot-tigen invloed op
haar: öf hiji maakte haar boos, bepaald akelig boos,
zooals zij het uitdrukte of hij gaf haar een on-
weerstaanbaren lust hein uit te lachen.
„En vandaag heb ik lust om te lachen," d'acht zij
bij zich zelf, „en als ik dat doe zal hij hét mij nooit
vergeven en het nimmer vergeten."
Hardop zei zij met een ernst dien zij volstrekt niet
gevoelde
„Ik wil niet onbeleefd wezen en u tegenspreken,
00111 Arthur, maar ik kan niet gevoelen dat ik mij
hier in een valsche positie bevind. Cicely heeft mij
bepaald noodig, voor zich zelf zoowel als voor Bébé;
ik voel mij hier volkomen gelukkig, ja ik zorg nog
voor Bébé precies zooals vroeger, maar ik zie niet in
dat dit beneden mijn waardigheid is, of dat ik er on
dergeschikt door ben."
„Ik wou dat ik in staat was u te doen begrijpen wat
gepast en wat. ongepast is." Het bedroefde gezicht
waarmee Sir Arthur dit zei kon niet. anders dan zijn
nichtje bijzonder amuseeren. „Uw tante Ellen en ik
zouden u gaarne aanbieden bij ons aan huis te komen
maar ik vrees dat ge in den grond van uw hart u
meer aangetrokken gevoelt tot dit- Babylon, deze Ker
mis der IJdelheid.
„Ik houd heel veel van Londen, dat is zoo; toch ap
precieer ik uw aanbod zeer, maar werkelijk ik geloof
dat ilk hier bepaald, van dienst ben. Cicely zou mij
missen en Bébé ook -en ik vind hetgeen ik voor
hen doe zoo prettig. Cicely is dezen heelen tijd door
zoo bijzonder lief voor mij geweest."
„Eigenzinnig meisje," zei Sir Arthur schouderop
halend. „wat herinnert ge mij dikwijls aan uw arme
tante Margaret. Die zelfde onverzettelijkheid van ka-
VAN HEIT HOF.
LI. M. die Koningin en Z. K. II. d'e Prins hebben
Zondagmiddag in een open hofrijtuig, a la Daumont
bespannen, voorafgegaan door een voorrijder en ge
volgd door een tweede hofrijtuig' met gevolg, een rij
toer gemaakt door de versierde straten van 's-Graven-
hage. De jarige vorstin en haar echtgenoot werden
ha r t elij k t o'egej u iebt.
HET VREDESPALEIS.
Rev. J. W. v. Kirk, die een zijden vlag, den vrede
symboliseerende, namens de stad Youngstown in Ohio
aan het. bestuur van het Vredespaleis aanbiedt, be
richt aan de N. R. CL, dat het zijn voornemen is,
Woensdagmorgen 'te 10 uur de vlag bij' den hoofdin
gang van bet Vredespaleis te ontplooien en in eenige
der voornaamste straten te vertoonen, om aldus zijn
propaganda-tocht over de hoofdsteden der geheele
wereld' aan te vangen en de aandacht der volkeren te
vestigen op s-Gravenhage, de plaats waar, zoo
schrijft hij, het wereld-parlement eenmaal zal worden
gevestigd.
Gemengd nieuws.
NED. HERV. GEMEENTE TE ENKHUIZEN.
Een adres met. 640 bandteekeningen is ingediend
aan den Kerkeraad en aan het kiescollege te Enkhui
zen. Het behelst een verzoek, 0111 in de vacature ds.
G. Koning ditmaal te voorzien door het beroepen van
een predikant, die de vrijzinnige richting is toege
daan.
Blijkens d;e laatstgehouden kerkelijke verkiezingen
staan de .getallen vrijzinnige en orthodoxe leden on
geveer gelijk, zoodat het wel billijk -iis>, dat door bet
beroepen van 'een vrijzinnig' predikant den eersten
ivwkrom de mogelijkheid' geopend wordt, om gebruik
te kunnen maken van de aloude kerkgebouwen. Thans
worden de godsdienstoefeningen gehouden in het
Nutsgebouw.
WETHOUDERS VAN ZAANDAM.
Bij den Zaandamschen gemeenteraad i® een voor
stel ingediend door den wethouder J. E. W. Duijs en
nog 5 soc.-dem. 'leden tot het aanstellen van een vier
den Wethouder. Het voorstel is niet vergezeld' van
een memorie van toelichting'.
Het zal in de vergadering van Dinsdag worden be
handeld, wanneer ma de beëediging der nieuwe leden
de sociaal-democraten in den Raad de .meerderheid
hebben.
DE PEST OP JAVA,
Een regeering'stelegram, betreffende pestgevallen
op Java, van 13 tot en mét 26 Augustus, luidt
Afdëeiing M-alang 401 nieuwe pestgevallen, waar
onder één Europeaan, 386 diooden;
Ked'iri 169 nieuwe' gevallen; 151 dooden; in de vo
rige periode nog 11 gevallen, 13 dooden.
Miagotan 36 nieuwe gevallen, 52 dooden.
Pairee 47 nieuwe gevallen, 43 doodien; in de vorige
periode nog 2 gevallen, waarvan één doodelijk.
Berbek 31 nieuwe g-evalien, 29 doodten.
Toeloengagoeng 36 doodelijke gevallen, Mladioen 20,
Soerabaj'a 19 en Bangil 4.
rakter. Zij is nooit in staat geweest zich op eenig
standpunt te plaatsen 'dan haar eigen, en dat lijkt
bij u ook wél zoo te wezen."
„Ik zou dolgraag op tante Margaret willen gelij
ken; zij blééf gaarne op haar eigen standpunt staan
ja maar ik denk d'at haar standpunt ook altijd heel
mooi en goed was. Ik heb nooit iemand ontmoet als
tante Margaret."
„Zij was een edele vrouw, ik zou n.iet gaarne eenig
kwaad van haar zeggen; zij was een hoogstaande
vrouw, maar het doet mijl verdriet dat zij haar leven
bedorven, verwoest heeft."
„Niet verwoest; ik geloof niet dat zij. haar leven
bedorven of verwoest heeft. Haar invloed kan niet
verloren gaan, neen nooit. Liet was zulk een won
derlijke invloed die van haar uitging, evenals zij zelf
was, zoo schoon."
„Ja, dat is zoo, arme Margaret. Zij was een lvoog
staande vrouw, het is zoo droevig te denken wélk een
moeielijk leven zij gehad heeft. In vele opzichten
doet ge mij aan haar denken. God geve dat ge ge
spaard moogt blijven voor al hot verdriet dat zij heeft
moeten ondervinden."
Na deze plechtige woorden zwegen oom en nicht
eenige- ©ogenblikken. Christine keek het plein op.
naar de boomen met hun teedier groene blaadjes, af
stekende tegen de liicht; zij d'acht aan de .schoon*
vrouw, die op zoo zonderlinge wijze haar pad had ge
kruist en door wie zulk een groote verandering in
haar lot had plaats gehad.
Van het- begin af had^ Margaret's persoon e^n die
pen indruk op Christine gemaakt; 't was of op dezen
heerlijken Meimorgen, die middag in December haar
weer levendig voor den geest kwam, toen Margaret
haar in het smalle laantje had aangehouden en ge
vraagd een dokter voor haar te .gaan halen. Ho
schijnbaar toevallig was zij dat laantje ingereden
langs het eenzame huis en hoe zonderling en veelom
vattend waren de gevolgen geweest van dien rit.
Ja, wat kunnen kleine oorzaken toch groote .gevol
gen hebben! Haar verwantschap met Sir Arthur en
zijn zuster Maragret zouden waarschijnlijk nooit aan
CARNEGIE.
De heer Andrew Carnegie is gistermorgen vroeg
uit het Amstelhotel te Amsterdam naar Brussel ver
trokken.
Zondag- brachten de heer en mevrouw Carnegie
een bezoek aan Volendam en Marken, Per auto wer
den zij door den oud-minister van koloniën, den heer
J. T. Cremer, van het hotel afgehaa-ldL In Hotel
Spaander te Volendam werd. de lunch -gebruikt, waar
op liet gezelschap naar Marken ging. Pér auto begaf
het gezelschap zich, na 't het bezoek aan Marken en
Volendam, naar „Duin en Kruidbexg" te Santpoort,
waar de heer Cremer zijn gasten een afternoon-tea
aanbood.
Een Dordtenaar schrijft aan de D. CL:
De heer en mevrouw' Carnegie verlieten gistermor
gen ons- land met den trein van 8 uur uit Amsterdam.
In Dordt had ik het voorrecht van een onderhoud.
Het echtpaar zat in een gereserveerde eerste klas
coupé, stralende van geluk. Over de vredesbeweging
een jnkele vraag. De heer Carnegie vond blijkbaar
echter, dat het daar nu niet het oogenblik voor was.
Neen, na het afscheid in Den Haag en Amsterdam
van zijn vrienden en van officieel Nederland, wilde
hij nu als -een gast, die den drempel verlaat, het Ne
derlandsche volk een hartelijk vaarwel toeroepen.
Het Nederlandsche volk, de heer Carnegie was ei-
wonderwel over te spreken. „Holland, oh we have
lost our hearts to Holland!" (Holland, oh aan dat
land hebben wij ons hart verloren.)
„What is mrs. Carnegie's opinion about Dutch wo
men?" (Wat vindt mevrouw Carnegie van de Hol-
land-sche vrouwen?),
Lachende antwoordde ze dat bescheidenheid/ haar
gebood te zwijgen. „How can I, I have Dutch blood
myself!!"' (Hoe kan ik daarop antwoorden, ik heb
zelf Holland-sell bloed in de aderen)!
„Good bye to Holland, we will come again and see
Queen Wilhelmina." (Vaarwel Holland', wij zullen
terugkomen en Koningin Wilhelmina bezoeken.)
MUS'SOIIENPLAAG.
Het is verbazend-, welke schade de landbouwers in
de Haarlemmermeer ondervinden van d'e 111 usschen
en duivenplaag. Gebeéle zwermen vallen op het rijpe
graan «1 vooral op de erwten en zaadvruchten aan.
Op alle mogelijke manieren tracht men die vogels te
dooden of te verjagen. Het is echter een brutaal
volkje, dat. voor geen klein gerucht vervaard' is. Het
aantal aangevraagde vergunningen tot het .schieten
van dit schadelijk gevogelte, bedraagt ongeveer 300.
Het laat zich hegrijpen, schrijft het N. v. d'. D., dat
sommige landbouw-vereenigingen als tajdelij'ken maat
regel een premie betalen voor het dooden van mus-
schen, wanneer men ziet hoe bont deze straatjongens
het vaak makeii in de veldgewassen.
ONDERSCHEIDINGEN.
Voor wie van cijfers houdt, aldus de Tel., worde
medegedeeld, dat, ter gelegenheid' van Koninginnedag
het corps geridderden is verrijkt met: 1 commandeur
Nederlandsche Leeuw, 2 commandeur Oranje-Nassau,
6 broeders Nederlandsche Leeuw, 61 ridder® Neder
landsche Leeuw, 81 officieren Oranje-Nassau en 142
ridders Oranje-Nassau. Verder zijn er uitgedeeld
aan èere-medailles Oranje-Nassau: 14 in goud, 102 in
zilver en 150 in brons. Totaal 293 lintjes en 266 me
de illes.
DE JEUGDIGE OPLICHTSTER.
Tusschen de 17-jarige Joh. B. te Wageningen en
den horlogemaker G. met wien zij zou zijn verloofd,
liet licïit zijn gekomen, wanneer zij haar niet in het
laantje ontmoet had. En niemand! anders dan Marga
ret zou ooit in staat, zijn -geweest het geheim van het
medaillon op te lossen. Het was vreemd, zóó vreemd
dat liet thuis boorde in een sprookjesboek, in plaats
van in het gewone, dagelijkseh leven.
Het was Sir Arthur's stem die haar uit haar over
peinzingen deed ontwaken.
„Het spijt mij, lieve Christine, dkt ge besloten
hebt hier te blijven in de onregelmatige positie, die
ge hier bekleedt. Ma-ar ik zie wel in d'at het nergens
toe dient er verder over te redeneeren. Indien ge de
zaken later misschien .ander® begint in te zien, dan
zijn tante Ellen en ik gaarne bereid 11 een plaats aan
te bieden onder ons dak."
Christine's dankbetuiging' was er niet minder har
telijk om al was zij hartgrondig overtuigd, dat geen
macht ter wereld in Staat zou wezen haar over té ha
len bij haar oom en tante in huis te gaan.
„Ik zou immers niet bij hen kunnen inwonen, vindt
je ook wel?" zei zij een uuirt.je later tot Cicely toon
zij samen in het rose boudoirtje zaten te praten, du
zelfde kamer die bij Christine's eerste bezoek haar le
vendige bewondering had opgewekt „Oom Arthur is
zoo. zoo bijzonder vriendelijk, maar
„Maar het is precies of hij oogkleppen Voo-r beeft,
evenals een paard, hij kan niet op zij kijken, alleen
recht voor zich uit."
„Hij zegt dat ik veel van tante Margaret, heb en
dat zij de zaken altijd maar uit één oogpunt bekeek",
antwoordde Christine heel deemoedig.
„Dan schijnt het een familiezwak te zijn. lieve
kind, maar wat kan liet ons ook eigenlijk schelen wat
neef Arthur zegt. Je blijft bij mij en je voelt je zoo
gelukkig als je maai- kunt; dat je zoo vriendelijk wilt
wezen voor Bébé te blijven zorgen, vermindert je po
sitie heelemaal niet. Niemand zal daarover denken."
„Een argument dat oom Arthur noemde om mij
over te halen niet hier te blijven, was, dat je mis
schien 7.011 hertrouwen en dan stond ik weer verle
gen."
(Wordt vervolgd).