DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 212 Honderd en vijftiende Jaargang. 1918 VRIJDAG 12 SEPTEMBER. FEUILLETON. Onder suggestie. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0f80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met I October op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschij nende nummers gratis. De Directie. BINNENLAND. ALKMAAR, 12 September. In een deel eter Duitsche pers is men zeer slecht te spreken over de verplaatsing: van een consul. Het geval betreft den Duitsehen consul in Belgrado die is overgeplaatst naar Quito in Ecuador. Er zou op zich zelf natuurlijk geen reden bestaan om hierbij even stil te staan, ware het niet, dat de neven-om- standiglieden daartoe aanleiding gaven. Hot schijnt namelijk dat deze man het slachtoffer is van de hooge politiek. Men weet, dat de Serviërs, die veel aan politiek doen, er gauw bij zijn andere mo gendheden te boycotten. Zij hebben sinds eenige jaren de Oostenrijksche waren geboycot. De invoer van waren uit Oostenrijk in Servië is -sinds de an nexatie van Bosnië en Herzegowina ongeveer de helft verminderd. Maar ook de Italiaansche invoer is ge ducht afgenomen de Serviërs kunnen het Italië niet vergeven, dat het in de Albaneesche kwestie Oos tenrijk zoo krachtig- heeft gesteund. Italië heeft al les gedaan, wat het kon, om langs diplomatieken weg de verstandhouding te verbeteren en de oude sym pathieën te herwinnen. Er wordt, zelfs beweerd, dat de Italiaansche gezant te Belgrado er bij zijn regee ring op heeft aangedrongen, dat Italië officieel zijn leedwezen zou betuigen over zijn houding in de Al baneesche kwestie en zou verklaren, dat het "t offer werd van de politiek van den bondgenoot Oostenrijk. De Oostenrijkers schikken zich gemakkelijker in het verlies, hun toegebracht; door de onhandigheden van de ministers Aehrenthal en Berchtold. Maar zij schijnen het niet best te kunnen verdragen, dat Duitsehland van de boycot de voordeelen plukt. De Duitsche invoer in Servië is in vijf jaar tijds van 12 op 45 millioen mark gekomen en ongetwijfeld is dit geschied ten koste van Oostenrijk-IIongarije. Men heeft nu in de Donaumonarchie meer dan eens ver klaard, dat Duitsehland niet eerlijk heeft gehandeld, zich niet heeft gedragen, gelijk dit tegenover een bondgenoot, betaamt. Men heeft den consul dr. Schlieben voorgesteld als een anti-Oostenrijksch agi tator. De consul heeft echter met. den meesten na druk verklaard, dat een dergelijke kwalificatie abso luut valsch is. In geen enkel opzicht heeft hij met zijn handelspolitiek den bondsplicht verzaakt. Hij be greep te goed, dat dit in strijd met alle diplomatie zou zijn. Maar hij begreep ook, dat het, zelfs voor het bondgenootschap, beter was, dat de onvermijdelij ke verliezen van Oostenrijk ten goede kwamen aan Duitsehland, dan aan Frankrijk en België, die beiden om de Servische gunst dongen. Intusschen consul Schlieben is teruggeroepen Roman naar het D'uitsch van C. CROME SUHWIENINO. 2) o Toen Helpert weder op het dek kwam en het druk ke bedrijvige leveu gadesloeg, merkte hij dat1 hij toch niet de eenige passagier was zooals hij eerst had ge dacht. Tegen de verschansing aan bakboord zijde ge leund stond een man, hij had een eenvoudig, donker pak aan en een ronden, stijven hoed op het hoofd. Met- een kort tabakspijpje in den mond blies hij nu en dan kleine rookwolkjes uit. De lantarens op het schip en de electrisehe booglampen op de kade gaven licht genoeg om zijn gelaat te kunnen onderscheiden Dat was lang niet fraai, het had zelfs iets terugstoo- tends. Onder een arendsneus droeg hij een korten ruigen, rossigen knevel en van onder zijn dikke, bor stelige wenkbrauwen keken een paar kleine scherpe oogen uit, achter half dichtgeknepen oogleden. De man boezemde den jongen schrijver dadelijk een ge voel van afkeer in. Een dergelijk gevoel had hem be kropen toen hij onlangs in een museum van natuur lijke historie den kop van een buitengewoon groote adder beschouwde. „Hm!" bromde de jonge man, terwijl hij voortliep naar het voorgedeelte van de boot, waar de kraan nog steeds in werking was. „Het is mogelijk dat die man een braaf christen is, maar de natuur heeft zijn ziel een leelijk uithangbord gegeven. Ik hoop dat hij morgen niet. de eenige is in de kajuit waar ik op kij ken kan!" Deze wensch scheen al spoedig vervuld te worden Een echtpaar met een paar half volwassen spruiten kwam daar juist- de breede loopplank over en ging da delijk naar beneden, waar de hofmeester en zijne vrouw, die de functie van hofmeesteres aan boord scheen waar te nemen, hun een hut aanwezen. Dc heer Helpert slaakte bepaald een zucht van verlich- van zijn post, waar hij vele jaren heeft gestaan. Do Morgenpost beweerde onmiddellijk, dat- dit geschiedde op aandringen van Oostenrijk, waarop de officieuze Nordd. Allg. Ztg. verklaarde, dat de overplaatsing geschiedde zonder inmenging van een derde. Matuur- lijk was het radicale Berlijnsche blad met deze simpe le verklaring niet tevreden. Positieve waarde zou de tegenspraak slechts gehad hebben, zoo schreef het, indien de reden was aangegeven, waarom deze consul, die in de Duitsche zoowel als in de Servische han delswereld zeer gezien is, noodzakelijk moest wor den verplaatst. Waartoe, aldus betoogde het blad, Oostenrijk door de Balkanpolitiek van graaf Berchtold gekomen is, dat zien de Oostenrijkers thans tot hun schrik zelf. En desondanks gaan wij mede door dik en dun? En hoever gaan we mede? De trouw, die wij tegen over het Drievoudig Verbond moeten en willen hand haven, kan ons toch nooit verplichten, op wegen te gaan, die naar moerassen en kreupelbosehjes lei den. Integendeel zij verplicht ons, den bondgenoot er op opmerkzaam te maken, dat zijn wegen valsch zijn. En het blad dringt er met kracht op aan, dat de regeering nader zal motiveeren, waarom de Duitsche consul in Belgrado gestraft moest worden met een overplaatsing naar Zuid-Amerika. RAAD VAM STATE. De oud-minister Heemskerk, lid van den Raad van State en mr. D. Josephus Jitta, hoog leeraar in handelsrecht, zeerecht en internationaal privaatrecht aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam, zijn benoemd tot leden van den Raad van State. Deze benoemingen strekken tot voorziening in de vacatures-Asser en Cort van der Linden. COX GRES S'EisT-AMR TEM AAR. Maar verluidt, moet van Regeeringsvvege, in ver band met het steeds toenemend aantal hier te lande, speciaal, te 's-Gravenhage, bijeenkomende internat! nale eonferentiën en congressen, ernstig overwogen worden, aan een der Departementen een ambtenaar aan te stellen, meer in het bijzonder belast- met den daarmede verband houdenden arbeid, speciaal met de voorbereiding van offieieele ontvangsten en andere van Regeeringswege ter, gelegenheid van deze inter nationale bijeenkomsten te organiseeren feestelijkhe den. HOLLAMDSCHEi MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW. De 91ste algemeene. vergadering van de Holland- sehe Maatschappij van Landbouw is gisterochtend te Scheveningen gehouden, onder voorzitterschap van jhr. mr. P. van Eoreest. Ter vergadering bleken vertegenwoordigd 72 afdee- lingen, uitbrengende 638 stemmen, terwijl 12 leden van de algemeene vergadering aanwezig waren. Dr. van Gulik deed! enkele aanvullende mededeelin- gen over het kaascontrolestation en de heer Suer mondt deelde nog een en ander mede over de onder ting, toen hij een vrij ouden heer met- twee dames, een oude en een jonge, aan boord' zag komen. De oude heer had een verstandig gezicht; het, kon best een geleerde wezen. Ook dit drietal ging dadelijl naar beneden. Nu schenen de goederen ook geladen te wezen, want het geratel op het voorschip hield op; de ijzeren luiken vielen toe; de kolenmanden en de loopplanken der kolendragers werden weggehaald. De stoomfluit der machine liet een langdurig, gillend ge luid h o oren, het teeken dat de boot zicli tot vertrek gereed maakte. De heer Helpert stond aap stuurboordzijde naast de raderkast, op de plek waar de loopplank het dek verbond met- de landingsbrug. Op dat oogenblik zaï hij de man met de scherpe oogen vlak naast hem ko men en een onderzoekenden blik werpen op de kade waar het vrij donker was. De man scheep, iemand verwacht te hebben en zich in zijn verwachting te leurgesteld te zien. Hij1 uitte in een vreemde taal een half onderdrukten vloek en stampte toornig op liet dek. Reeds maakten de mannen zich gereed de loopplank weg te trekken, t-oen een beambte van de stoomvaartmaatschappij, hun beval even te wachten. Op hetzelfde oogenblik hoorde men in zeer snelle vaart een rijtuig aankomen. De man was dichter bij de verschansing' gekomen. Helpert keek ook nieuwsgierig toe wat er nu nog aan boord zou komen. Een jonge, man en een jonge dame, dicht in een mantel gehuld met een kap op het hoofd, stapten het rijtuig uit. Toen de jonge dame, gesteund door haar metgezel, aan boord was gekomen en het weinige wat van haar gelaat zichtbaar was in den lichtkring kwam van de electrisehe booglamp, schrikte de heer Helpert. De zelfde groote treurige oogen, die de zijne in het hotel Ernst reeds eenmaal hadden ontmoet met dienzelf- den hulpeloozen, smeekenden blik, vestigden zich ook nu weer op hem. Dat duurde echter ïjiet meer dan eenige seconden. Toen leidde haar metgezel het jon ge meisje naar haar hut. Maar er was nog iets dat de jonge man had opge merkt toen hij met een mengeling van vreugde en schrik in de in haar mantel gehulde jonge dame de linge brandverzekering. Na goedkeuring der rekening van de maatschappij, kwam de begrooting in behandeling en tegelijkertijd het voorstel van het hoofdbestuur om voortaan den secretaris-penningmeester te bezoldigen met 2000 en de kosten1 daarvoor te vinden door verhooging' van het aandeel der contributie per lid dat in de algemee ne kas gestort wordt met 10 cents per hoofd. Na vrij langdurig debat, waarbij zich een strooming deed kennen die meer dan 2000 wilde geven en de contributie wilde verhoogen tot J 3.50, terwijl een andere strooming de bezoldiging facultatief wilde stellen, baar n.l. slechts wilde verleenen als de titu laris haar verlangt. Na verdere discussie werd het hoofdbestuursvoor- stel (een secretaris-penningmeester op 2000 wedde en 500 reis- en verblijfkosten) met groote meerder heid aangenomen. Er waren 86 stemmen (9 afdeelingen, waaronder Amsterdam) tegen. Tot hoofdbestuurslid voor Noord-Holland werd1 in- plaats van den heer Oly te Amsterdam gekozen de heer II. W. Kiihn te Maarden en tot lid voor Zuid- Holland mr. D. A. Kley, de aftredende, secretaris- penningmeester. De begrooting der maatschappij werd goedgekeurd. Een voorstel van Oudewater en omstreken, om in trekking te verkrijgen van het ministerieel besluit van 11 Febr. 1913 in het belang van den veehouder en van 's Rijks schatkist, werd ter behandeling aan gewezen op de volgende voorjaarsvergadering in Maart 1914. Schagen werd aangewezen als volgende plaats der algemeene vergadering in Noord-Holland. De burgemeester van Schagen, de heer van Doorn, dankte voor de zijn gemeente te beurt gevallen eer, en deelde mede, dat het de bedoeling is een tentoon stelling te verbinden aan die vergadering. Bij1 de rondvraag werd aangekondigd een voorstel van Waard en Groet voor de volgende algemeene ver gadering om een commissie te benoemen teneinde be tere voeling tussehen hoofdbestuur en afdeelingen te verkrijgen. De afdeeling Beemster vroeg of bet II. B. den na- deeligen invoer van Argentijnscli vleesch op een vol gende vergadering aan de orde wil stellen. De voorzitter deelde als zijn meening mede, dat de prijzen van het slachtvee zoo exorbitant hoog zijn, dat het een zegen mag gnoemd worden dat. de kleine man nog wat goedkoop Argentijnsch vleesch kan be komen. Intusschen wacht het H. B. een voorstel van Beemster gaarne in. Haarlem critiseerde eenige artikelen in het orgaan der maatschappij waarbij h. i. de boeren tegen de kaashandelaarsvereeni-ging worden opgezet, waarte genover Alfen echter het hoofdbestuur dankte voor het tijdig waarschuwen der boeren tegen eventueele beetnemers en de voorzitter het hoofdbestuur dili gent verklaarde in deze zaak, onder mededeeling' dat gisteravond een lijvige memorie was ingekomen van de vereeniging voor den kaashandel die nader bestu deerd moet worden. Hierna werd de vergadering ge sloten. Aan den avond van de algemeene vergadering ver- eenigden zich vele leden en afgevaardigden met het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw aan een maaltijd in het hotel De Witte Brug. Toen allen zich aan den disch hadden geschaard, wijdde de voorzitter, jhr. mr. Van Eoreest, een dronk aan H. M. de Koningin, die in deze dagen zoo zeer sehoone onbekende van het hotel herkende. En dat was een groet zonder woorden, dien haar metgezel wisselde met den .afziehtelijken man die naast hem stond. Niets dan een knikje met het hoofd, dat op dezelfde manier beantwoord werd; geen der aanwezi gen behalve Helpert had er misschien iets van ge merkt. Maar aan Ernst: Helpert was niets ontgaan; misschien had het verrassende van de onverwachte verschijning- van zijn onbekende hier aan boord zijn blik buitengewoon scherp gemaakt. „Wat ter wereld kan die afzichtige kerel met den metgezel van dat jonge meisje te maken hebben? Wie zou die jonge man zijn en wie zou zij zelf kunnen we zen?" Terwijl deze gedachten den jongen man bestorm den, kreeg de boot een lichten schok, de machine zet- |te zich in beweging. De laatste touwen werden los gemaakt; de raderen deden het water aan beide kan ten van de boot schuimen; de „Kinderdijk" stoomde ;een eindje stroomopwaarts, beschreef daarna een halven cirkel en aanvaardde de reis stroomafwaarts onder een der bogen van de kolossale spoorbrug' door, die hier de beide oevers van den Rijn verbindt. Peinzend begaf docter Helpert zich naar den salon 'op het achterdek. Hij zag den leelijken man het idrinkkamertje binnengaan, een glas jenever met bit- Ster bestellen en nadat hij het had uitgedronken, naar boven gaan vlak achter de commandobrug, waar de 'kapitein van de „Kinderdijk" in een dikke jas gehuil naast den man aan het roer stend. TWEEDE HOOFDSTUK. TWEE OUDE: BEKENDEN. Met de voorgeschreven lichten aan boord stoomde s»de boot de eerstvolgende aanlegplaats tegemoet. Het was een warme, maar donkere nacht; slechts hier en daar kwam een ster te voorschijn aan de donkere [lucht. In de bovenkajuit brandde een helder licht, liet was docter Helpert voor de enkele uren totdat ■het weer licht was niet de moeite waard een hut- te nemen; hij had zich. uitgestrekt op ©en bank of ca- had getoond, hoe de landbouw haar sympathie en lief de had'; aan H. M. de Koningin-Moeder en aan den beschermheer der Holl. Mij. van Landbouw, Z. K. H. den Prins. Bij het nagerecht bracht de voorzitter een in gees tige bewoordingen gestelde toast uit op den Minister, die wel denken moet, dat het ministerambt bijzonder aangenaam is, waar hij dit ambt begon met deel te nemen aan een reeks van feesten voor. den landbouw. Spr. kon den Minister de verzekering geven, waar hij aan het hoofd staat van het Departement van Land bouw, Nijverheid en Handel, dat hij van de eerste afdeeling van zijn departement het minste last zal hebben. Spr. wenschte den heer Troub een lang mi nisterieel leven toe, aan het einde waarvan gezegd zal kunnen worden, dat het den landbouw een goeden slap heeft vooruitgebracht. Ook de Minister hjeld een tafelrede, waarin hij als zijn overtuiging uitsprak, dat zal de staatszorg voor den landbouw in Nederland goede- vruchten dragen, die staatszorg zich zelve overbodig zal maken. Die staatszorg moet de kr.ük zijn, waarmede de jonge spruiten van den landbouw leeren loopen, om haar la ter weg te werpen. Tredende in vergelijking met Duitsehland, zeide de Minister, dat daar een ministerie van Landbouw, Nij verheid en Handel onmogelijk zou zijn wegens het an tagonisme tussehen den landbouw eenerzijd's en in- dustrieelon en handelaars anderzijds. Dat de Nederlandsche Landbouw geworden is, wat hij is, dankt hij niet in de eerste plaats aan de staats zorg, maar aan de energie barer beoefenaars, die er een exporteerenden landbouw van hebben gemaakt. De landbouw beeft, daarom den handel noodig en ver betering' van afzetgebied beteekent dus ook verbete ring voor den landbouw. Ook met de industrie i« hier te lande de landbouw ten nauwste verbonden. Hier dus geen roepen om beschermende rechten, die de levensmiddelen van de arbeidende klasse duurder maken en zoo schadelijk werken op industrie en han del. Twintig jaar geleden mocht, in een enkele streek van ons land om graanrechten gevraagd zijn - thans wil dat geen enkele landbouwer meer. Het is nu wel gebleken, dat men geen staatszorg wil, die alleen zoo danig werkt-, dat de voordeelen genomen worden uit de zakken van andere burgers. Die goede geest is te danken ook aan de Holl. Mij. van Landbouw. Spr. zoide hier ip bet kort te hebben willen uiteen zetten, boe hij zijn ministerschap denkt te vervullen, en dronk op de IIoll. Mij, van Landbouw, die steeds in de richting heeft gestuurd, die hij als Minister wenscht in te gaan. Deze rede werd herhaaldelijk door applaus onder broken en luide teekenen van bijval volgden ook aan het slot. De directeur-generaal van den Landbouw, de heer Van Hoek, sloot zich aan bij des Ministers woorden omtrent de staatszorg voor den landbouw, wekte op tot betere organisatie, tot het aanwenden van de coö peratie en tot het meer ter hand nemen van het ver zekeringswezen, sprak zijn voldoening uit over het besluit om een bezoldigd secretaris aan te stellen en dronk ten slotte op den gtoei en den bloei van de Maatschappij. WONINOCONGRES Gisteren werd de sluitingszitting van het congres gehouden met het onderwerp; wettelijke regeling' der s t ads ui tb rei ding. Dr. Trihan (Weenen) wenschte vooral1 wettelijk be- napé in de kajuit; de lamp was neergedraaid en ver spreidde dus niet meer dan een. schemerachtig licht. Ofschoon hij door en door moe was, kon hij den slaap niet vatten. Het was een wakend droomendë toe stand waarin hij verkeerde; steeds zag hij het bleeke onbekende, meisje voor zijn oogen, dat hij eerst in t hotel en nu weer aan boord ontmoette; 't was of het spel er mee speelde. Was zij getrouwd met den heer die haar vergezelde? Of was het zijn zuster Een aangenaam en toch onrustig gevoel had zich van hem meester gemaakt; hij poogde niet meer het van zich af te zetten. De man met- dien ruwen, rossigen knevel en de scherpe oogen was intusschen op zijn gemak gaan zit ten op het dek; het scheen dat hij van plan. was daar den nacht door te brengen. Hij klopte zijn pijp uit, haalde een klein blikken tabaksdoosje té voorschijn, stopte zijn pijp weder en stak haar op, zonder echter één oogenblik den toegang die naar beneden, naar de hutten voerde, uit het oog te verliezen'. liet zal ongeveer middernacht geweest zijn, toen een man in zijn overjas gehuld, een das om den hals, en een reispet op liet. hoofd door genoemde' deur op liet dek kwam en oplettend om zicli heen keek. De leelijke man, die op het bovendek zat, bad zeker last in de keel van den rpok van zijn pijp; hij kuchte ten minste een paar maal en spuwde. Onmiddellijk daar op ging' de man in de overjas gehuld de trap op en trad op hem toe. „Zouden wij niet liever naar bene den gaan, op de canapé in de kajuit?" vroeg' hij fluis terend in het Engelsch, terwijl hij een beweging maakte met het hoofd in de richting van den kapitein en den stuurman van de ..Kinderdijk", die slechts een' vijf en twintig- schreden van hen verwijderd waren. „Het. is beter hier", gaf de aangesprokene, ten ant woord in dezelfde taal. „De wind komt van dien kant. en voor hetgeen ik je te zeggen heb. Potter, moet ik zeker wezen dat niemand ons hoort. Die daar vooraan aan het roer staan kunnen niets hooren en hier kunnen wij ten minste, iedereen zien die aan komt." (Wordt vervolgdl.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1