DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 226
Honderd en vfjttiende Jaargang.
1918
MAANDAG 29 SEPTEMBER.
FEUILLETON.
Onder suggestie*
BINNENLAND.
Gemengd nieuw*.
DE ONTSLAGEN ONDERWIJZER.
ALKMAARSCHE COURANT.
ALKMAAR, 29 September.
„Vier regimenten vrijwilligers uit Ulster, sterk
„11,000 man, zijn heden onder bevel van gepensioneer-
„de officieren door de straten getrokken. Tijdens
„hun marsch werd plotseling een revolverschot afge
huurd; een klein meisje, dat op het trottoir stond,
„is door den kogel aan het been gewond."
Zoo werd er gisteren uit Belfast geseind. Het be
richt teekent den tegenwoordigen toestand in Enge
land. Sind's den tijd van Gladstone zijn de golven
van den politieken hartstocht in het eilandenrijk niet
zoo hoog geslagen als da laatste jaren. De heftige
beweging begon tijdens den hardnekkig gevoerden
strijd om de groote financieele hervormingen van
den rijkskanselier Lloyd George in 1909, toen het
desbetreffend wetsontwerp door het Hoogerhuis werd
verworpen. Deze verwerping was het sein tot een
strijd tegen het Hoogerhuis, welke in 1911 voor dit
hooge college eindigde met het verlies van het recht
van veto. In dien tusschentijd volgde de eene sta
kingsbeweging op de andere: de mijnwerkers, de
spoorwegarbeiders, de textielwerkers, de havenarbei
ders, de koetsiers en sleepers, bij "honderdduizenden
gingen ze in staking. En ook thans lieerscht er veel
onzekers en ook onveiligs in Engeland. De kies-
rechtvrouwen misdragen zich op een wijze, welke
haar weerga haast niet kent. En nu komt er nog bij
de Ulster beweging, waar bovenbedoeld! telegram op
slaat. Die beweging gaat eveneens verre buiten de
grenzen van geoorloofd verweer tegen een vermeende
slechte regeeringspolitiek. De vooraanstaande man
nen der Engelsche conservatieven, schatrijke groot
grondbezitters en leden van den oudsten adel hebben
de Ulstermannen bewapend en militair geschoold en
dit „volksleger" moet nu verhinderen, dat een dooi
de vertegenwoordiging van het geheele Engelsche
volk herhaaldelijk aangenomen wet wordt uitge
voerd. Zoo erg is de verontwaardiging der protes-
tantsche bewoners van Ierland want die zijn dc
„mannen van Ulster" over het toestaan aan het
katholieke Ierland van zelfregeering, dat zij onder
leiding van Sir Edward Casson een bijeenkomst heb
ben gehouden, om het verzet te organiseeren te
gen eventueele besluiten van het a. st. nationalisti
sche parlement te Dublin. Zelfs werd er een voor-
loopige regeering voor Ulster gevormd en een fonds
van 12 mi'llioen gesticht, waaruit nagelaten betrek
kingen van in den te verwachten strijd omgekomenen
zullen worden ondersteund!
De Engelsche xegeering neemt tot dusverre een
zeer aarzelende houding tegenover deze geweldige be
weging aan. In de meestbewogem tijden van de Ier-
sche woeling-en zou niemand het gewaagd hebben de
bevolking van een geheele provincie te organiseeren
voor een bewapenden tegenstand tegen den wil van
het Engelsche parlement.
Men denkt dan ook onwillekeurig aan een regel uit
Hamlet: „De tijd is uit zijn voegen."
Frankrijk en Duitschland
Er is schier geen buitenlandsehe kwestie waar do
zen zomer zooveel over gesproken en geschreven is
als over de verhouding tusschen deze beide rijken.
Dezer dagen wezen we er op dat ondanks de bestaan
de vijandschap Frankrijk en Duitschland het geweest
zijn, die in de afgeloopen maanden het krachtigst
voor het behoud van den Europeeschen vrede zijn op
gekomen. En het is eigenaardig aan hoevele zaken
van internationalen aard! beide rijken even ijverig
Roman naar het Duitsch vaH
C. OROME SCHWIENING.
deelnemen, om dan als medestanders op te treden. Op
de Benier Conferentie voor arbeidsbescherming heb- j
ben een Duitscher en een Franschman, deskundigen
op het gebied der sociale politiek, de leiding gehad,
te Frankfort hebben vertegenwoordigers van beide
landen harmonisch samengewerkt bij d'e totstandko
ming van een wettelijke regeling van de luchtscheep
vaart en te Gent is nu weer een groot congres van
Franschen en Duitschers gehouden vanwege de ver-
eeniging „Om elkaar beter te leeren kennen" (Pour
mieux se eonnaitre.) Op dit laatste congres werd be
sloten een tijdschrift op te richten, waarin front
wordt gemaakt tegen tendencieuzo berichten en tegen
chauvinistische ophitserij. En inderdaad is dit hoog
noodig: een deel der pers van beide landen is er
steeds op uit om te stoken en vijandschap te wekken
en aan te wakkeren. In Frankrijk scheldt men en in
Duitschland scheldt men. En naar schreeuwers wordt
helaas meestal meer geluisterd dan naar menschen,
die niet zoo'n groote keel opzetten doch werkelijk wat
te zeggen hebben! Het is jammer, maar het is zoo.
Ware het anders de zaak van den vrede zou er niet
weinig door gediend zijn! De dag toch, waarop
Frankrijk en Duitschland elkaar gevonden hadden,
zou tevens de dag zijn, waarop de Europ. vrede aan
zienlijk sterker zou zijn geworden. Het merkwaardi
ge is, dat toekomst-belangen een dergelijk goede ver
standhouding geenszins in den weg staan. Het zit
enkel in het verleden, dat aan de Seine maar niet
kan worden vergeten. Nederlagen zijn geen onover
komelijke bezwaren voor bondgenootschappen Oos
tenrijk werd door Duitschland overwonnen te Sado-
wa, Rusland door Frankrijk aan de Beresina, maar
Frankrijk wil niet vergeten, dat Duitschland het
twee provincies ontnomen heeft en Duitschland' wil
niet afstaan, hetgeen ten koste van zooveel op Frank
rijk veroverd is. Waarschijnlijk dat het later anders
wordt, wanneer maar wordt voortgegaan met de be
trekkingen op intellectueel en economisch gebied te
versterken eri te vermenigvuldigen. En daarom is
het toe te juichen, dat de zomer van 1913 daartoe
krachtig heeft medegewerkt en dat ook de afgeloopen
week het pogen in die richting heeft bevorderd.
Op den Balkan is het weer heelemaal mis. Turkije
toont zich nu lastig tegenover Griekenland, eischt de
eilanden Chios en Mytilene terug, dreigt met militai
re maatregelen, zoodat Griekenland erustig rekening
moet houden met een nieuw conflict, waarbij Bul
garije wel eens aan Turkija's kant kon staan op hoop
van ten nadeele van Griekenland zich schadeloos te
stellen voor het nu weer aan Turkije afgestane ge
bied.
En aan de Servisch-Albancescke grens wordt de
toestand! bij den dag ernstiger. Servië heeft zich
dan ook gedwongen gezien om een deel van het leger
opnieuw te mobiliseeren om met behulp van Monte
negro de strijdlustige Arnauten-stammen tot rede te
brengen. Men krijgt niet te doen met een gediscipli
neerd en naar alle regelen der kunst geschoold leger,
doch met benden, die ongetwijfeld groote moeilijkhe
den kunnen veroorzaken.
Het onafhankelijke Albanië, welks bakermat heeft
gestaan in de gezanten-conferentie te Londen, blijkt
nu reeds een smarte-kindje te zullen worden. Nog
zijn de commissieleden, die de grenzen zullen bepalen,
niet aan het werk en nu werd er aan dia grenzen
alweer met kruit en lood! gevochten!
En de keuze van een vorst is uitgesteld. Ad ealen-
das albanicas?
16)
o
NEGENDE HOOFDSTUK.
DE HERBERG „IN DE DRIE ZEEVAARDERS."
De kleine herberg „In de drie Zeevaarders" aan
de Hooigracht in den Haag, lag in een kelderverdie
ping, men moest drie trapjes naar beneden van de
straat; zij onderscheidde zich in geen enkel opzicht
van andere dergelijke kroegjes, waar men dubbel Am-
stelgerstebier kon krijgen, jenever, brandewijn en een
paar andere dranken en ook enkele spijzen. Een zes
tal blank geschuurde tafeltjes met matten stoelen,
met leder overtrokken banken langs den muur en als
eenig versiersel goedkoopa portretten van de drie
beroemde, oude Nederlandsche admiraals Piet Hein,
Tromp en de lluijter, waaraan de herberg haar naam
had ontleend, maakten het geheele ameublement uit.
.De deur achter de met blik beslagen toonbank voerde
naar een gang; daar bevond zich eerst een rookerig
keukentje, waar een klein kamertje in uitkwam. Ook
dit kamertje was zeer eenvoudig gemeubileerd: een
ronde tafel, een oude hanglamp, een oude leeren ca
napé en enkele stoelen. Hier vereenigden zich de
stamgasten van den herbergier Verhoeven; de ge
heime politie zou verbaasd hebben opgekeken hoe
veel van haar eigen klanten tot de stamgasten van
Verheeven behoorden. De meest geslepen heler uit
het heele land was Verheevens broeder in Amster
dam; zijn compagnon in de zaak was de Ilaagsche
Verheeven, de eigenaar van de kroeg „In de drie
Zeevaarders" en stalhouder. Do stalhouderij was
voornamelijk ten. gerieve van hun eigen bedrijf; Ver
heeven was soms dagen lang met zijn vigelant# uit,
en alleen de ingewijden wisten dat hij dan gestolen
goederen wegbracht naar een plaats aan het kanaal,
waar een schuit lag, welke aan zijn broeder toebe
hoorde. Met deze schuit werden de goederen dan
vervoerd naar de onderaardsche verblijven in het huis
van den Amsterdammer Verheeven.
De stamgasten van de kroeg „In de drie Zeevaar
ders" kwamen zelden het voorste lokaal binnen. Zij
gingen door de breede achterdeur binnen die op de
plaats uitkwam en van daar naar de achterkamer. Ge
woonlijk kwamen zij- 's avonds wanneer het donker
was. Wanneer Verheeven „voor zaken" uit was werd
hij vervangen door zijn vrouw, een klein, mager per
soontje, dat haast met meer eerbied door d'e gasten
behandeld werd dan haar man, de pootige herbergier
en stalhouder; bediening hield het echtpaar zonder
kinderen er niet op na. Zij vonden dit wel zoo veilig
en niemand van de spitsboeven die zich hier veree
nigden, zou het in zijn hoofd gekregen hebben hier
een diefstal te plegen. Zij waren allen veel te afhan
kelijk van den' heler hunner misdaden, bij wien zij
hun buit te gelde konden maken. Neen, ze zouden
hem nooit kwaad doen.
Toen de duisternis gevallen was kwam Wapstra
Hij zat alleen in de achterkamer en wa-chtte op den
„Lange" en den „Gebochelde." De eerste was inder
daad dien dag bij' Verheeven gekomen en nu was hij
er met het dichte rijtuig op uit volgens opdracht van
Wapstra; hij moest immers alle wegen in de nabijhei
van het Huis ten Bosch nauwkeurig nagaan. Wapstra
had een groot glas jenever met bitter voor zich staan
en dronk daar met echt genot van. De tijding, die de
„Lange" hem dien dag gebracht had, was hem eigen
lijk lang niet onwelkom geweest. „Die speurhond zal
ons dus geen kwaad meer doen!" had de man met
het bulhondengezicht hem met een duivelschen
grijnslach toegefluisterd. „Hij lag- dear als een
muis zoo stil, met vier duim staal in zijn borst en
een houw met de knots op zijn hoofd, die zelfs een
os nooit weer had doen opstaan."
Van Rinschoten was in do misdiadigerswereld in
Holland maar al te zeer bekend, dgp dat da tijding
Japan heeft een ultimatum aan China gezonden.
Wanneer niet binnen drie dagen door China aan Ja
pan voldoening wordt gegeven inzake het gebeurde
te Nanking, zal Japan zich gerechtigd achten, al de
noodig geachte maatregelen te nemen.
En Japan maakt allures van Chineesch grondge
bied te willen bezetten. Misschien loopt alles met
een sisser af Engeland schijnt Japan te beteuge
len. Doch voor China zal het slechts uitstel zijn.
Er aan gelooven moet het vroeg of laat toch!
DE VOORZITTER DER TWEEDE KAMER.
Naar „Het Vad." verneemt is de Voorzitter van de
Tweede Ivamer der Staten-Generaal, do heer mr. II.
Goeman Borgesius, Zaterdag naar Het Loo ontboden
om aldaar een onderhoud te hebben met Hare Majes
teit de Koningin.
PEST OP JAVA.
Aan het departement van koloniën is ontvangen
liet volgende telegram van den gouverneur-generaal
van Ned.-Indië, d.d. 27 dezer, betreffende pestgevallen
op Java en Madoera gedurende het tijdvak van 10 tot
en met 23 dezer.
Af deeling Malang: 34S nieuwe pestgevallen, 320
dooden.
Kediri: 193 nieuwe gevallen, 188 dooden. In de vo-
ige periode nog 28 gevallen, 17 dooden.
Magetan: 68 nieuwe gevallen, 51 dooden.; in do vo
rige periode nog 2 dood'elijke gevallen.
Madioen: 50 nieuwe gevallen, 46 dooden.
Pare: 46 nieuwe gevallen, 38 dooden; in dë voriga
periode nog 5 gevallen en 6 dooden.
Doeloengagoeng: 22 doodelijke gevallen.
Soerabaia 16, Bendehs 6 en in de vorige period# 1,
Ngawi, Bangkalan en Blitar elk 1.
HENRI POLAK.
Thans is, volgens de Tel., definitief beslist, dat de
heer Henri Polak den Eerste Kamerzetel voor Fries
land zal aannemen. Binnen enkele dagen zal daar-
au officieel kennis worden gegeven, waarop spoedig
de nieuwe verkiezing voor dé Tweede Kamer in Am
sterdam III volgen moet.
Het is vrij zeker, voegt het blad er aan toe, dat de
candidaat der sociaal-democraten dan za'1 zijn de heer
J. Oudegeest, voorzitter van het Ned. Verbond van
Vak vereenigingen.
Inzake het ontslag van den onderwijzer H. Heer
tens door dén raad van Ambt Hard'enberg, wegens
het weigeren om nationale liederen te leeren zingen,
wordt nader aan d'e N. R. Crt. gemeld, dat bij gele
genheid der viering van een schoolfeest te Klooster
haar het hoofd der school den onderwijzer M. heeft
verzocht enkele vaderlandsehe liederen (Wien Neer-
landsch bloed, Wilhelmus van Nassaue) en anderen
aan zijne klasse te leeren.
De heer M. had! daartegen bezwaar, omdat die lie
deren volgens het leerplan in zijn klasse (de derde en
vierde) naar zijn meening niet behoefden geleerd! te
worden. Het hoofd heeft toen gezegd zelf in die
klassen te zullen komen om genoemde liederen in te
studeeren. Do onderwijzer M. zou dan de klasse van
het hoofd zoolang waarnemen. De onderwijzer wei
gerde, beter verd.dat. Daarop heeft het hoofd
zich gewend tot het rijks schooltoezicht om tuschen-
komst. Het gevolg van dit laatste was het voorstel
van B. en W., om den onderwijzer M., die reeds meer
malen gewezen was op het ongepaste zijner houding,
te ontslaan.
HERDENKING NEERLANDS ONAFHANKE
LIJKHEID.
Volgens de Etoile Beige maakt de Nederlandsche
kolonie te Brussel zich op om het eeuwfeest ouzer on
afhankelijkheid1 te vieren. Op het programma staan
een bijeenkomst, een officieel gastmaal' en een ont
haal van Nederlandsche behoeftigen, te Brussel wo
nende.
NIET TEVREDEN MET DE JURY-UITSPRAAK.
To Rotterdam wordt op het oogenblik een tentoon
stelling van en voor hef winkelbedrijf gehouden. In
een Vrijdagavond gehouden vergadering van het
twee-derde gedeelte der inzenders werd een motie
aangenomen, waarin deze ontevredenen te kennen ge
ven, dat! zij zich met de beoord'eeTing van de jury niet
kunnen vereenigen. Zij noodigen het bestuur uit,
alsnog de punten, waarop de jury de prijzen heeft
toegekend, aan hen, alsmede aan de pers, bekend te
maken. En blijkbaar in de overtuiging, dat dan blij
ken zou, dat de jury niet oordeelkundig te werk is
gegaan, verlangden zij, dat bij het tekort- aan prijzen,
eerediploma's zouden- worden uitgereikt.
Indien aan deze wenschen niet zou zijn voldaan
vóór Zaterdagnamiddag 4 uur, zouden zij zich genood
zaakt zien, hunne inzendingen met doeken af te dek
ken.
Het uitvoerend comité voor de tentoonstelling be
sloot Zaterdagmiddag, aldus meldt d'e N. R. Crt.,
inzage van het rapport van de jury te geven aan da
inzenders, die dit verlangden, en de redactie van d*
toegekende diploma's te wijzigen.
Op deze wijze heeft men voorkomen, dat een aantal
stands met zwart doek bedekt zou worden.
Dat er wat broeide, was Zaterdagmiddag op de ten
toonstelling wel merkbaar. Een firma in hearenklee-
ding, had haar stand bij voorbaat „begraven"; -een
ander had er de voorkeur aan gegeven, de zaak van
den humoristischen kant te bekijken. Op een tafel in
zijn stand lag tusschen twee heel-kleine verwelkte
ruikertjes een stukje leer, gedeeltelijk met zilverpa
pier omwikkeld. En daarbij stond een deftige kaart:
buitengewone bekroning, verzilverd-lederen medaille.
UIT HEER-HUGOWAARD.
Tot onderwijzeres aan d'e Christelijke School al
hier is benoemd Mej. N. H. Hoegen, te Heerde.
Met de aansluitingen voor de op te richten
electrische installatiën gaat het zeer naar wensch.
Raadsleden en1 de heer Burgemeester die aanslui
tingen trachten te verwerven hebben reeds veel suc
ces.
BEGRAFENIS A E. KEMPEES.
Zaterdagmiddag werd te Leeuwarden ter aarde be
steld het stoffelijk overschot van wijlen den heer A.
E. Kempees, hoofdingenieur-directeur le klasse van
den Rijkswaterstaat in de vierde directie voor Fries
land en Groningen, tevoren o.m. werkzaam als ar
rondissement s - i n g en i e u r te Alkmaar, Gorinchem en
Nijmegen.
Om de groeve stonden, behalve de familieleden, o.
m. geschaard de minister van Financiën, de heer A.
E. J. Bertling, tot voor korten tijd te Leeuwarden
woonachtig, de Commissaris der Koningin, mr. P, A.
V. baron van Harinxma thoe Slooten, dë hoofdinspec
teur-generaal van den Rijkswaterstaat, de heer E. R.
van Nes van Meerkerk en de hoofdinspecteur-gene
raal, de heer R. J. Castendijk, beiden uit 's-Graveü-
liage, alle bureelambtenaren uit dé vierde directie en
voorts nog vele andere belangstellenden.
Toen de kist in de groeve was neergelaten, trad da
heer van Nes van Meerkerk naar voren, om als chef
van de af deeling Waterstaat, waarvan de overledene
een. sieraad was, een enkel woord te spreken. De
naam van Kempees is, zei spr., niet aan de uitvoering
van groote werken verbonden; het toeval hangt niet:
van bekwaamheden af. Hij was een hoogst bekwaaïn
ambtenaar, die zich niet op dén voorgrond drong en
wiens heldere adviezen zeer werden gewaardeerd.
Zijn dood is voor den Waterstaat een groot verlies,
doch zijn naam zal in roemvolle herinnering blijven.
Een broeder van den overledene dankte namens do
familie voor de betoonde belangstelling.
Op de lijkkist lag een palmtak; namens de bureel-
ambtenaren werd een bloemenhulde op het graf ge
legd.
van zijn dood niet zeer welkom geweest zou zijn aan
Wapstra. Hij1 moest toegeven dat hun onderneming
wanneer zij gelukte, vrij' wat opzien zou verwekken en
den geheelen recherchedienst van het koninkrijk zou
alarmeeren. En dan was het altijd een kleine gerust
stelling te weten dat een dér bekwaamste chefs bui
ten dienst was gesteld.
De Radja van Mataram was van daag reeds met
zijn geheele gevolg naar Amsterdam vertrokken om
dien dag de Amstelsfad te bekijken en zou morgen
van het slot Muiden op het koninklijke stoomjacht
gaan am in het gevolg van de belde Koninginnen de
vlootrevue bij te wonen. Van Linteloo-Smeedes had
een ongesteldheid voorgewend en verlof gekregen een
halven dag later te vertrekken en Wapstra had goed
gebruik gemaakt van dien voormiddag, bij met zijn
ouden kameraad, dien hij op zulk een gunstig oogen
blik had weergevonden. Het had) van Linteloo geen
moeite gekost Wapstra een kaart te bezorgen om het
Huis ten Bosch en het park te bezichtigen. Zij had
den samen de bezienswaardigheden van het kleine pa
leis bekeken, dé Chineesche en de Japansche kamer
en in do eerste plaats de Oranjezaal; niemand liad
eenige achterdocht gekoesterd! toen de tol'k zijn
vriend ook meenam naar de bovenverdieping'; hier
kon Wapstra de localiteit dus nauwkeurig opnemen.
De slaapkamer van den Radja bevond zich aan den
voorkant van het huis; de kamer waar de bewaarder
van zijn' schatten sliep had' slechts één groot raam;
de linker benedenruit, ongeveer een meter in het vier
kant, kon' alleen open, het raampje sloeg naar binnen
open wanneer men den grendel er af schoof. Onge
veer een halven meter onder het raam 'liep lang's het
geheele huis een rand, niet veel meer dan een hand
breed. Toen Wapstra dat zag en tegelijkertijd) de
ijzeren staaf van een bliksemafleider opmerkte aan
den hoek van den achtergevel van het paleis, verhel
derde zijn gelaat. Smeede3 gaf hem de nauwkeurig
ste inlichtingen omtrent dé gewoonten der Maleische
gasten. Vooral deed het Wapstra bijzonder veel ge
noegen te vernemen, dat de Radja 's avonds, wanneer
hij omringd was door ziju Ir ouwe Balineezeu, den
champagne flink kon aanspreken en dit eveneens
veroorloofde aan zijn meest bevoorrechte getrouwen.
Het was dezer dagen, gedurende zijn verblijf in Hol
land reeds voorgekomen, dat zijn bruine Hoogheid
zich lang niet nuchter op zijn legerstede uitstrekte,
en d© Balineezen, die gaarne in alles hun vorst na
volgden, hadden zich ook niet onbetuigd gelaten.
De kolossale bezwaren, die zich' eerst bij1 het avon
tuurlijke plan hadden opgedaan, schenen van zelf op
gelost to worden. Da mogelijkheid, dat het plan zou
gelukken, begon al grooter te worden, indien de hyp
notische macht welke Potter over zijn nichtje bezat,
hem ten minste niet in den steek liet. In verscheide
ne andere moeilijke gevallen waren zijn pogingen met
een schitterenden uitslag bekroond geweest en het
bleeko jonge meisje was zonder het te weten de ge
wichtigste medewerkster geweest aan diefstallen
waarbij zóó veel overleg te pas kwam en zooveel be
hoedzaamheid, dat de meest ervaren mannen van den
recherchedienst het hoofd schudden over da mogelijk
heid hoe het had kunnen gelukken.
Wapstra schoof zijn glas toe aan Verheeven, die
juist op den drempel verschenen was. Maar deze
bleef luisterend staan en zeide: „Daar staat een rij
tuig voor het huis stil. De „Lange" kan het niet
wezen; die zou naar de achterdeur gereden zijn. En
gewoonlijk krijg ik hier geen bezoekers die met een
rijtuig komen. Verduiveld! wie zou dat wezen?"
Wapstra spitste de ooren. Nu alles zoo goed voor
bereid was ontstelde bij reeds bij de mogelijkheid dat
zijn plan verijdeld zou kunnen worden.
„Er komt iemand door den tuin," fluisterde Ver
heeven. „Dat kunnen alleen maar oude kennissen
wezen of wat duivel," ging hij voort, (hij scheen
een zeer scherp gehoor te hebben) „het zijn mannen
stappen, maar ik hoor ook de voetstappen van een
vrouw."
Wapstra was overeind gesprongen toen de gang
deur open ging en de schreden in de gang gehoord
werden.
(Wordt vervolgd).