DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. m
Honderd en vijftiende jaargang.
1918.
V B I.J 1» A
3 OCTOBER.
FEUILLETON.
Qnder suggestie.
BINNENLAND,
ALKMAAR, 3 October.
Een Duitsch blad' bevatte dezer dagen een artikel
over een onderwerp, dat ook in ons land al jaren in
de kringen der belanghebbenden en ook daar buiten
groote belangstelling ontmoet- n.l. de oneerlijke con
currentie. Men kan niet beweren, dat er in Diiitsch-
land' gebrek is aan wetten tot regeling van het leven
'van den hand'eldrijvenden middenstand. De tijden,
waarin ieder in vrijheid! kon wandelen en handelen
zijn al lang voorbij en wanneer tegenwoordig een
Duit.sch koopman alleen de bepalingen voor de wet
ten op de oneerlijke concurrentie en Zondagsrust,
voor zoover hij er mee te maken heeft, van buiten
wil lêeren, heeft hij reeds druk werk. De Duitscher,
die in dezen zorgvollem tijd1 een zaak drijft moet bo
vendien nog op de hoogte zijn van een massa voor
schriften en wanneer hij voorts niet de uiteenloopen-
de vonnissen van de rechtbanken volgt-, zal het hem
nog moeielijk vallen, geen overtredingen te begaan.
Men kan wel zeggen, dat de Duitsche koopman bij
elfcen stap op zijn levensweg de'zorgende overheid
naast zich ziet. En wanneer hij alle beschikkingen
verzamelt, heeft hij tenminste geen gebrek aan pak
papier. Toch zijn er nog menschen, die vinden, dat
de staat nog lang' niet ver genoeg gaat, dat de han
del nog veel te vrij is. Er worden allerlei bewegin
gen gevoerd tegeti het geven van cadtaaux, tegen de
moderne middelen van aankondiging en reclame en
sommigen in Duitschland zien ongeveer in elke con
currentie oneerlijke concurrentie. De winkelier op
den hoek, zoo heettle het verder in dit artikel, heeft
.e'en nieuwen en varstandigen inval om die belangstel
ling van het publiek te trekken en klanten te winnen.
De buurman klaagt over „umlauteren Wettbewerh" en
roept: verbiedt het hem! Men dte.nkt er blijkbaar
niet aan, dat een goed idiee zich enkel door een beter
overwinnen laat, nooit door een. paar politiemaatre
gelen. Wat echter kan de koopmansstand' doen om
zijn rechten te laten gelden, wanmöer de een voort
durend tegen den andier om hulp van de politie
roept? Welke middelen heeft hij tegenover de over
last bezorgende bureaucratie, wanneer de een op den
gndler wijst en roept: Verbiedt het hem? Wie den
hok tot tuinman maakt, heeft daarvan nog nooit
pleizier beleefd en men moiet niet met steen en gooi
en als men zelf uitstalramen heeft. Voor dé zwakken
ligt zeker niet het heil in steeds meer klemmende
boeien, welke heden voor dezen, morgen voor genen
gevaarlijk worden kunnen. Het succes is dikwijls
weggelegd voor hem, die op het juiste moment^ en
met zekeren blik de b'eteekienis van een nieuw fabri
kaat begrijpt. Met d'e fabricatie van wetsparagrafen
wordt minder bereikt.
De redactie van het blad, dat aldus redeneerde
het Berliner Tageblatt ontving uit dien hand'eldrij
venden middenstand tal van brieven, waarvan de af
zenders, op één na, verklaarden, dat men m'eer dan
genoeg wettelijke voorschriften en politiebepalingen
had en dat voor verheffing van den kleinhandel ge
zocht moest worden naar andere middelen dan nieu
we beperkende maatregelen. „Kog eens en vrijwil
lig zelf politie en wetgevingskanomnen in ons huis te
roepen; neem, neen en nog eens neen)!" schreef een
Beriijnseh koopman.
Men vindt deze uitlating hier misschien overdre
ven. Maar men bedenke wel, waartoe de wet op de
on'eerlijke concurrentie nu reeds leidt en hoever som
migen haar wen-schen toegepast zien. In Osmabrück
is een koopman, die een zijner klanten een kop koffie
aanbood gestraft omdat hij zich schuldig maakte aan
.oneerlijke concurrentie tegenover de caféhouders.
Gelijk bekend is, is het uitvérkoop-wezen in Duitsch-
Roman naar het Duitsch van
C. CROME SCHWIENING.
20) o—
„Voor vier uur niet", gaf de welgedane man ten
antwoord. „Ter wille van één enkele kan ik de an
deren niet teleurstellen. Alsi ik nlou wou omkeeren,
zouden zij in staat zijn mij in het Pampus te wer
pen."
„Zoo meen ik liet niet. Ik dacht, u zou op al die
booten wel een man kennen die mijn vriend voor tien
gulden extra aan land wou brengen."
„Daar zou ik misschien wel kans toe zien." Dit
zeggende ging hij, door Wapstra gevolgd, naar het
gedeelte^ van de boot dat van de revue was afgekeerd.
„1 ieterriep^ hij tot een man met roode wangen,
die in éen klein motorbootje aan liet stuur zat, ter
wijl een oude en een jonge vrouw er tusschenin za-
ten. „Heb je lust tien gulden te verdienen?"
„Goói ze maar naar heneden", riep de aangespro
kene terug. „Heb je zooveel bankjes van 10 gulden
in je zak?"
„Neen; maar een van mijn passagiers is ziek ge
worden en wil teruggebracht worden. Hij (geeft met
zijn kameraad tien gulden als je hun dadelijk naar
Amsterdam terugbrengt
De eigenaar van het motorbootje zag de beide
vrouwen vragend aan en toen de oudste veelbeteeke-
nend' knikte, riep Pieter: „Laat je ladder dan maar
heer, dan kom ik naast je liggen. Maar eerst wil ik
die tien gulden zien voordat ik den koers terug
neem."
land gëreglementeeirdHet houden van een uitver
koop is slechts bij uitzondering geoorloofd, bijv. voor
een seizoen- of teen inventaris-opruiming, en zelfs dan
pog moet hiervan aan de politie kennis .gegeven wor
den, moet een lijst van de. artikelen ingediend wor
den, terwijl het ten strengste verboden is vlak vóór
of tijdens den uitverkoop dien voorraad met nieuwe
artikelen aan te vullen.
Nu is .er een beweging gaande om de winkeliers nog
verder aan banden te leggen, een) beweging ten gun
ste van een nieuwe wettelijke bepaling, om voor alle
uitverkoopen een bepaalden tijdsduur vast te stellen.
Men d'enke zich daar nu eens even goed in: een
uitverkoop in het grootste magazijn zou niet langer
mogen duren, dan in een klein winkeltje, een uitver
koop v>an een minder gangbaar artikel in eenzelfden
tijd moeten afloopten als van voorwerpen van d'age-
lijksch gebruik. Men zou zoo zeggen, dat het al te
gek is. Maar toch is er bij onze Oostelijke buren een
beweging dia a rv oor en toch vindt die beweging tal
van aanhangers.
Nu spreekt het wel van zelf dat men aan den an
deren kant ook maar niet dadelijk het kind met het
badwater moet weggooien, dat men tengevolge van
zulke dwazie eiscben, de werkelijk oneerlijke concur
rentie maar haar gang laat gaan, d. w. z. laat knoeien
en misleiden.
De Duitsche ervaring 'leert., dunkt ons, dat het zeer
wel mogelijk is den koopman, die in eer en deugd
zijn brood verdient, te beschermen tegen een oneer
lijke on ondeugdelijke concurrentie. Maar Verder
■moet men ook niet willen gaan en zeker niet in de
richting van bescherming tegen een concurrentie,
waartegen niets anders aan te voeren valt, dan dat
zij „onaangenaam" is.
m-eente te Benthuizen is geweest; er ontstond om een
belijdeniskwestie in zijn gemeente verschil; de leeraar
kon zich niet meer schikken in de Ned. Herv. Kerk
en ging naar de Geref. Kerken over.
GEARRESTEERD.
De rijk'srivierpolitie heeft Donderdagavond1 te Rot
terdam gearresteerd' de geheele equipage van de
sleepboot, Go vort, thuisbehoörendé te Dordrecht, be
staande uit 4 man, alsmede den schipper W. S. van
het Rijnsehip Maasstroom 22.
Zij zouden van het Rijnschip Maasstroom, dat van
Duitschland naar Rotterdam voer, ter hoogte van
Mi Hingen 7 zakken steenkolen hebben weggenomen
en in de sleepboot geborgen.
Gisterenmiddag zijn alle 5 naar het parket van den
officier van justitie te Arnhem overgebracht.
VAN HET HOE.
De Koningin-Moeder ,gaat half October voor eeni-
gen tijd naar het buitenland', vermoedelijk naar
Noord-ltalië, en zal begin November eenigen tijd bij
dte Koninklijke familie, op Het Loo, vertoeven, alvo
rens naar Don Haag terug te keeren.
De prinses van Bentheim, die gedurende acht
dagen gast. is geweest van H. M. de Koningin-Moe
der, heeft gistermorgen, het paleis Soest.dijk verla
ten, om naar Duitschland terug te keeren.
II. M. de Koningin-Mo'edter en de hertogin van Al
bany hebben haar zuster per rijtuig uitgeleide gedaan
tot Amersfoort.
OUD-MINISTER VAN SWINDEKEN.
Naar met, zekerheid kan worden 'gemeld, heeft jhr.
mn R. de Ma rees van Swindieren, de afgetreden mi
nister van Buiten 1 a'ndische Zaken, zijne benoeming tot
buitengewoon gezant en gevolmachtigd1 Minister van
Nederland' te Londen reeds ontvangen -en zal die be
noeming hedenavond in de Staatscourant worden be
kend gemaakt.
Gemengd nieuws.
DE! RIJKSMUNT'.
Aan de Rijksmunt te Utrecht wordt op het oogen
blik zeer hard gewerkt. Er worden dlaar d'it jaar on
geveer 140 mill i o en stukken gemaakt, dat is meer dan
aan de vijf Duitsche munten tezamen. Het volgend
jaar staat onze, munt voor een wtereldrecord. Dan
moeten er circa 240 millioen stukken geslagen wor-
denOp het oogenb'lik zijn er 60 millioen nikkelen In-
dische stuivers met een gaatje, in den maak. j
Naar de N. R. Crt. verneemt, is ook d:e koperen
Indische pasmunt: 21/2, 1 en cent, vernieuwd.
VAN PREDIKANT LANDBOUWER.
De lieer J. van d'e Pol, predikant der Geref. ge
meente te Nederhorst den Berg, gaat over „in een
anderen staat dés leven, hij vertrekt, naar de Am
sterdammer meldt, naar Amerika, waar hij zich gaat
wijden, aan den landbouw.
De Rotterdammer brengt in herinnering, dat ds.
van de Pol vroeger predikant bij de Ned. Herv. ge-
„Gauw wat! riep Wapstra, die naar de trap van
de kajuit geijld was, den „Lange" toe. Deze bad' zijn
zelfbeheersehing nog niet teruggekregen, men kon
naar zijn uiterlijk te oordeélen best denken, dat hij
ziek was.
Geen twee minuten daarna keerde de motorboot
om; die schipper had d'e tien gulden mompelend in
ontvangst genomen; hij baande zich een weg door d'e
menigte booten heen en eenmaal in open vaarwater
gekiomen, stuurde bij in allerijl op Amsterdam af.
Op den tocht knapte de „zieke" van lie,vellede op en
zijn vriend werd zelfs zoo vroolijlc, dat hij de beide
vrouwen aan 't lachen bracht. Hij verzocht den
schipper hen aan de kade voor de De Kuyterkade af
te zetten, wat deze ook met genoegen deed. Hij had
no,g eenig' oponthoud in de sluis, zoodat de zieke er
weer merkbaar slechter begon uit te zien. Maar ook
hieraan kwam een einde.
De vlootrevue was afgeloopen. Wieder ontbrandde
het geschut op het slot Muiden en weergalmde over
de watervlakte. Au ginlg' ook de menigte van vaar
tuigen uiteen. Het grootste gedeelte stoomde of
zeilde in een onafzienbare rij naar Amsterdam terug
ook een groot aantal visscherspinken maakte d'eel
uit van dezen stoet. Want de bemanning der vis-
schersvloot werd dien avond in de groote handels
stad aan den Amstel op tosten dér Koningin in ver
scheidene groote lokalen feestelijk onthaald.
Het nette grijze stoomjacht bleef vlak in de nabij
heid van de „Maarnymf". De blauwe wimpel op den
top van het stoomjacht was ingehaald.
Van Rinschoten had Gesine zijn kijker gegeven en
haar verzocht liet dek van de „Maasnymf" af te zoe
ken.
„Zie ja den kerel nog?"
„Ik kan hem niet vinden, Karei. Maar dat je weer
over hem spreekt, is mij toch een 'bewijs, dat je eenig
HET KIND NA DE SCHOOLOPLEIDING,
In de Maandagavond te houden vergadering der
schoolcommissie te Amsterdam zal, zoo mel'dt Het
Volk, in behandeling komen een voorstel, ingediend
door het Soc.Aiemocr. lid' dr. Th. van dar Waerden,
om d'e commissie te doen besluiten:
a. zich tot B. en' W. te wenden met het verzoek,
voor -elke school een register te doen aanleggen,
waarin van de kindteren, die de scholen verlaten, ge
durende 3 jaar na dit tijdstip, wordt, aanget.eekend, in
welke betrekkingen zij terecht komen en op welke
wijze zij eventueel' opleiding ontvangen voor eenig
beroep, of ook wel herhaling-s-, vak-, fabrieks- of an
der onderwijs blijven volgen;
b. zich tot B. en W. te Wenden met het verzoek,
dat dit college -stappen doet tot oprichting van een
„comité voor beroepskeuze," dat den overgang der
leerlingen van de school in de maatschappij tracht, te
leiden door indi vidueeie voorlichting van alle leerlin
gen bij liet, verlaten van de school; dit, comité grondt
zijn voorlichting op gegevens door school en school
arts omtrent het kind verstrekt en veirder op gege
vens van de arbeidsbeurs e,n andere organen, welke
den stand der arbeidsmarkt en de vermoedtelijke uit
zichten dhr versoliilllien'de beroepen kennen;
c. een onderzoek in te, stellen n'aar d'e- mogelijkheid
het einde van het schooljaar voor de volksscholen
niét voor alle -scholen gel ijk te doen. blijven, maar
te doen verspringen, zoo, dat 'bijv. om de 3 maanden
een deel d'er kinderen tegelijk als werkzoekenden op
treedt, en de aanvoer mieer geleidelijk zij.
OOM!Té VOOR GEMEENSCHAPPELIJKE
SALA R IS'A.OTIE.
Door het „Comité voor Gemeenschappelijke Sala
risactie," bestaande uit vertegenwoordigers van ver
schillende organisaties van openbare en bijzondere
■onderwijzers, was aan Z. E. den Minister van Binnen-
'landsche Zaken etene audiëntie verzocht op een dooi
den Minister tie bepalen tijd.
Zaterdag 20 Sept., na afloop van de glewone au
diëntie, werd dit gehoor verleend' en werden Moor den
Minister ontvangen de heeren Th. Lancée, (voorzit
ter en vertegenwoordiger van het Nederl. Onderw.
Genootschap); J. P. Vring (secretaris en vertegen
woordiger van de Unie van Christelijke onderwijzers
en onderwijzeressen in Nederland')II. J. Emous
(vertegenwoordiger van de Verieemiging van Christe
lijke Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland
en de Overzeesohe bezittingen); II. J. Bon (vetrte-
genwoordiger van het Nederl. Onderw. Genootschap),
1'. Otto (vertegenwoordiger van de vereenigimg van
Hoofden van Scholen in Nederland) en J. van den
Lisdonk (vertegenwoordiger van d-e R.-K. Bonden
van openbare onderwijzers in. de Bisdommen Breda,
's-Hertogénboseh en Roermond en van den R. O. O.
Bond in het bisdom Haarlem).
De voorzitter der commissie gaf dien minister een
overzicht van de verschillende vruchtelooze pogingen
om tot salaris/verbetering te komen en dteel-de Z. Exc.
mede, dat de kindertoeslag aan de wensehen van geen
der aangesloten vereenigihgten beantwoordde. De
vporzitter gaf de teleurstelling te kennen, welke iii
onderwijskringen heerschte, toen de Troonrede geen
toezegging deed inzake dé verbetering der onderwij
zers-salarissen.
Ten slotte sprak dé Voorzitter namens alle aange
sloten onderwijzers den wensch uit, dat het weglaten
van e,enige -aanwijzing' ten deze, niet de bete-ekenis
zou hebben-, diat- dé herziening van die regeling der sa-
gewicht, hecht aan hetgeen ik je gezegd heb. Kan
hij er niet afgegaan) zijn?"
„Dat, zullen wij later izien, Gesient-je. Want je hebt
mij waarlijk lust ge, ge ven/de zaak grondig na -te gaan.
Ziezoo, daar zijn wij al' bij de sluizen. Pas nu goed
op", riep hij den man aan bet roer toe, „dat wij vlak
naast de boot blijven."
Het duurde ruim een uur dat zij in de sluis moes
ten liggen en in dien tijd' keken tien oogen oplettend
toe, zoodat geen enkele beweging op liet dek van den
-Har-linger boot hun ontging. Toén de sluisdeuren
naar liet IJ opengingen, en de schepen en booten liet
IJ binnenliepen, zeide van Rinschoten opgewekt:
„Ziezoo, er kan niemand van boord gegaan zijn. Nu
zullen wij vooruit rijden eni bij de aanlegplaats der
Harlinger booten de „Maasnymf" afwachten. Dan
treedt je voor een half uurtje op als ambtenares van
den Koninklijken Xederlandschen geheime politie
dienst, Gesine
„Ik? Wat moet ik dan doen?"
„Met mij en twee van mijn collega's aan boord van
de „Maasnymf" ga,an zoodra zij aanlegt, en iederen
passagier die er af komt, nauwkeurig opnemen. Want
je zult dien man, die je zoo opgevallen is, toch wel
herkennen he?"
„O ja, ik zal zijn gezicht nooit vergeten."
„Mooi zoo. Da n kan hij ons ook niet ontltoopen."
De kapitein van de Harlinger boot zag verbaasd
op, toen hij nog voordat de boot vastgemaakt, was,
een slanken, blonden man aan bolord zag' springen,
die 'hem toeriep„Ik hen commissaris van politie
bij den recherchedienst, van Rinschoten. Wilt u zoo
goed zijn niemand van boord te 'laten gaan, voordat
mijn beidie collega's en deze dame op da boot'zijn?"
„Wat? Heb ik dan misdadigers aan boord?"
vroeg de bevelhebber der „Maasnymf" verwonderd.
„Dat kan ten minste wezen!" zeide van Kinschoten
la rissen niet eerlang door de Regeeting zou worden
ter hand genomen-.
De Minister wensch te in zijn antwoord op d'ezie uit
eenzetting voorop te stellen, dat hij den onderwijzers
een goed hart toedraagt en, niemand meer dan hij zelf
overtuigd kan zijn van d'e wenschelij'kheid een-er ver
betering van de onderw ij zer asa 1 a r issieninzonderheid
ten plat tela ndte. De Minister acht die verbetering
nood'ig voor de onderwijzers en- evenzeer voor het on
derwijs, dat met behoorlijk gesalarieerd personeel ge
baat zal zijn. Evenwél de Minister hete ft bet- blijkt
uit de Staatslbegrooting voor 1914 in de eerste
plaats te zorgen voor dekking van het bestaande te
kort. De nieuwe sociale wetten brengen belangrijke,
uitgaven mede, waarvoor nieuwe bronnen van in
komsten moeten worden gezocht-
Een belangrijke verbetering van de ondorwijzerssa-
larissen' vraagt groote sommen. Do Minister heeft
vóór zich een berekening van de kostten, die het ge
volg zouden zijn van inwilliging van alle Wensehen,
uitgedrukt d'oor het „Comité voor gemeenschappelij
ke salarisactie." Daaraan kan hij vooralsnog niet
denken.
Men motet echter aannemen, dat' de Minister, zoo
dra iliij daartoe ook maar eenige kans ziet, de salaris-
act-io ter hand zal nemen. Bij deze hegrooting kan
daarvan uiteraard geen sprake meer zijn en vermoe
delijk ook niet bij d'e begrooting voor 1915. Daarna
zal de Minister zien, wat hij kan doten.
De Minister' wil daarbij gaarne in contact blijven
met liet Comité, wil zooals Z'. E. het .vriendelijk
uitdrukte ten déze met het, Comité samenwerken.
_Na nog eenige gedaehtenwisséling, waarbij die mi
nister de urgentie van de verhooging dér minima
niet, bestreed, zei Z. Ex. bet pp prijs te zullen stellen,
wanneer de wienschen van het. Comité nog oens
schriftelijk gemotiveerd tot .zijn kennis werden ge
bracht, zóó dat, duidelijk blijkt welke wijzigingen dfo'or
het. Comité liet meest, noodig worden geacht.
ITet litefst zou Z.E. daaraan toegevoegd zien eene
berekening der kosten aan- deze wijzigingen verbon
den.
In liet, algemeen gaf de Minister het Q.omité de-
vrijheid ter zake dienende adviezen ondteir zijn aan-
daeht te brengen.
EEN SLECHT BEGIN.
De eerste dag van de stoomtramweg Groningen-
Drachten is geëindigd met een minder aangenaam
avontuur, dat naar tie hopen is zich niet te vaak zal
herhalen, schrijft de Pr. Gr. Crt De tram, die
Woensdag 1 October, den dag der opening, om 10.17
te Groningen moet aankomen was, toen zij ongeveer,
ter hoogte van het huis van gedelegeerden aan den
Peizerweg was 'gekomen, totaal uitgeput en bleef
staan. Oorzaak.... gebrek aan stoom. Of de machi
nist den ketel niet vold'oendie gevuld had' of dat de
ketel te weinig capaciteit heeft, weet het blad niet.
Een feit isj dat de tram den afstand niet kon halen,
zoodat water uit een sloot moest worden geschept.
I oen, de locomotief weer op stoom was gebracht ging
do reis verder; gevolg tram 10.17 te laat aan en de
laatste van 10.50 te laat vertrokken.
KINDERMOORD.
Een 25-jarige dienstbode te Gulpen heeft, naar aan
de J,. K. wordt gemeld, bekend, een kind, waarvan zij
bevallen was, in een tuin te hebben begraven. Maar
(lain- zij bang was, dat men het daar zou vinden, had
zij liet weer opgegraven en, in een doek gewikkeld,
aan hare moeder gegeven, die het in de Geul zou
hebben geworpen.
De mo.eder liteeft aan een brigadier de plaats aan
gewezen, waar zij het lijkje geworpen had, en djaar
dichtbij, onder de gemeente Wittem, is het, opgv-
vischt.
HET VERMOORDE KNAAPJE.
Van den moordenaar van het, 6-jarig knaapje heeft
men nog geen spoor ontdekt. Gisteravond kwam,
méldt die Tel., een jongen zich aanmelden aan het
po'litie-bureau Warmotesstraat. te Amsterdam en ver
telde daar, dat hij Maandagavond op den N. Z. Voor
burgwal door een man was aangesproken, die hem
vertelde werkzaam te zijn bij de Mij. „Nijverheid."
Hij vroeg den jongen met hem mede te gaan naar de
Entos, wat deze weigerde.
Het signalement van dezen man heeft de jongen
iaan de politie opgegeven.
koeltjes. „Ziezoo, nu kunnen zij gaan; zet je oogen
goed' open, Gesine."
De politie-beamb'ten stonden zóó, dat de passa
giers een voor een van 'boord moesten gaan. Steeds
eenzamer werd, het op liet! dek, totdat ei- eindelijk
niemand meer over was behalve het personeel van dé
stoomboot.
„Nu, Gesine
..Hij i» er niet bij", fluisterde deze opgewonden.
„M isschi.cn heeft hij zich ergens verstopt."
Een der beambten doorzocht de boot in alle hoek
jes, maar kwam schouderophalend terug.
„Nu, heeft u wait gevonden?" vroeg de kapitein;
hij kon zijn leedvermaak sledht verbergen; de oude
scheepskapitein kwam niét graag met de politie in
aanraking.
„Neen!" antwoordde-van Rinschoten met gefrons
te wenkbrauwen. „En weet u zeker kapitein, dat
geen een van de passagiers van boord gegaan is voor
dat de boot- aanlegde?"
„Verduiveld! dat is waar ook", riep de man. „Ik
meest.-hem daarbij helpen. De eene was ziek en is met
zijn vriend in zoo'n motorbootje aan lartd gebracht!"
„Wanneer?" riep van Rinschoten zeer tleurgestel-i
uit. „Hoe zagen zij er uit?"
„Het is ruim twee uur g-eleden. De eene was een
lange man met- een kaalgeschoren gezicht, de andere,
had een rooden verfkwast onder zijn neus."
Dé commissaris zag zijn zuster agn en deze knikte.
„Dus zc zijn ontsnapt", zeide van Rinschoten boos.
„Dat- was onmogelijk te voorzien. Maar je zult dus
waarschijnlijk wel gelijk hebben, Gesine. Kom hee
ren, wij' hebben hier niets meer te doen; gaat u
mee
(Wordt vervolgd.)