SPROKKELINGEN. PROFESSORALE VERSTROOIDHEID. Ingezonden ittededeeleu. He andere") wel uit zijn geweest. Ik moet, eerlijk bekennen, dat zij, noch in haar weerden, noch in haar bewegingen, ook maar in 't minst reden tot aanstoot gaf. Alleen toen zij mij, tijdëns haar bezoek in den Haag, vroeg of ik haar geen entree-kaart voor die opening der Sta.ten-Gene- rtuil lcï>n bezorgen, en ik haar ontkennend moest ant woorden, ztei ze, verwonderd „Mais, vous n'avez done Pits un ami special dans la diplomatie Het speet mij, voor haaT, op deze vraag ontkennend te moeten antwoorden. Later hoorde ik dat zij vroeger een groote intrigan te was en overal1 speciale vrienden had. Dat moest zij weten, voor mij was zij enkel goed en vriendelijk en, waar velen bij haar dood een steen op haar wierpen, daar offerde ik een bloem van er kentelijkheid aan haar nagedachtenis. DE MENSOH EST DIE LUCHT. Bij een tocht in een luchtballon ondervindt het memsöhelijk lichaam, zoolang de ballon op middelma tige hoogte blijft, geen bijzondere inwerkingen. De gene, die in het schuitje zit, heeft het eigenaardige gevoel, alsof hij aan de aarde ontrukt is en in de aether voortzweeft. Wat hem bizonder treft is de groote stilte, de plechtige rust. Hij bemerkt geen beweging, doch heeft veelmeer het idéé, dat de aarde onder hem wegzinkt. De ball-on drijft op de lucht- strooming, daardoor ontbreekt elke schok en elke be weging, behalve wanneer de ballon in een wervel storm geraakt. Dan maakt hij slingerende bewegin gen, doch anders heerscht ook bij de grootste snel heid volkomen windstilte. Van in een toestand ver- keéren, welke op zeeziekte gelijkt, is geen sprake en ook in den regel niet van duizeligheid bij het neer zien op de aarde. Uitzonderingen komen hierbij wel vbor, voornamelijk bij zeer nerveuse personen, die zoozeer door zulk een duizeligheid worden aangegre pen, dat het hen onmogelijk is naar beneden te zien én ze door een gevoel van verlamming of door een idéé f ixe dat ze uit den mand naar beneden moeten springen, worden aangegrepen. Bizondere invloeden doen zich eerst in den ballon gevoelen, wanneer hij zich in hoogere luchtlagen be geeft. Op middelmatige hoogte, d.w.z. tot op een hoogte van 3- a 4000 Meter, werkt de temperatuur zeer opwekkend en weldadig. Langzamerhand doen zich ook storende invloeden gevoelen. Ten eerste wordt het hoe langer hoe kouder, de temperatuur kan tot 10, 20 en zelfs tot 40 graden vorst dalen. Toch wordt ze, niettegenstaande de weinige lichaamsbewe ging niet zoozeer gevoeld. ALleen in de wolken is 't gewoonlijk gedurende een lang verblijf tamelijk koud. In. andere gevallen heeft het bovenlichaam zelfs op een hoogte van 8000 meter niet meer bedekking noo- dig, terwijl het onderlichaam reeds veel eerder be schut moet worden. In de hoogte werken niet alleen de warmtestralen van de zon, doch ook haar ultra-violette stralen veel intensiever in. Deze laatsten, welker kracht dikwijls nog door de breking op witte wolkenmassa's ver hoogd is, kunnen zelfs nadeelig zijn, doordat ze huid én oogen te sterk prikkelen. Inderdaad' gebeurt het, dat tengevolge van langdurige hoogtetochten in den ballon hevige huidontstekingen ontstaan, wanneer de huid niet beschermd was. Ze zet op, wordt rood en doet veel pijn. Er kunnen zich blaren vormen, de huid schilfert erg af en dezelfde toestand ontstaat, Hierbij bergbeklimmers onder den naam van gletecher brand bekend is. En ook de oogen kunnen zonder bri! Opzetten, rood worden, pijn doen, tranen enz. Van veel beteekenis is de lucht verdunning. Hoe hooger de ballon stijgt, des te ijler wordt de atmos feer. Deze doet zich op het lichaam gevoelen, doordat er verschil in spanning tusschen de buitenlucht en de luchtbevattende ruimten in het lichaam ontstaat. Dit. is bijv. bij het gehoororgaan het geval, waarvan de holte van het trommelvlies in het oor lucht bevat. Het verschil in spanning heeft gemakkelijk tenge volge, dat het trommelvlies uitzet en zoo kan oor pijn, brommen, suizen en afname van de gehoor- scherpte intreden. Eevenzoo 'gaat het met de sche delholte, waardoor in deze omstandigheden achter- hoofdspijn kan ontstaan, en ten slotte kan door de vermindering van luchtdruk een uitzetting van de gassen in de dftrmen ontstaan. De lichaamsomvang neetnt dus in de hoogte een weinig toe en de uitzet ting van het lichaam kan wederom de ademhaling be moeilijken. Hoe hooger do ballon stijgt, des te meer doet zich ook de vermindering van zuurstof in de lucht gevoe len,. zoodat op bepaalde hoogten niet meer genoeg zuurstof vóór de ademhaling is. Daardoor treden ei genaardige ziekteverschijnselen op en deze verminde ring kan ten slotte den dood' tengevolge hebben. De eerste teekenen van onvoldoende zuurstofto-e- voer worden in den ballon eerst op een hoogte van 4- a .1000 Meter merkbaar en uiten zich in onver schilligheid, moeheid, lusteloosheid, slaperigheid en ten slotte bewusteloosheid. Bij nog hooger stijgen kunnen ook de ledematen verlamd worden, en men ondervindt voorbijgaande krampen. Reeds eerdei worden de lippen blauw, het hart slaat sneller, doch men wordt niet benauwd, waardoor deze eerste teeke nen gemakkelijk over het hoofd gezien worden. Te genwoordig neemt men daarvoor kunstmatig zuur stofgas mee op elke. luchtvaart, dat op hoogten van 5000 Meter moet worden ingeademd. Daarmee heeft men in den ballon reeds hoogten van 9000 Meter be reikt en de mogelijkheid bestaat, dat men op deze wij ze, zonder gevaar nog grooter hoogten kan bereiken Bij de vaart in een bestuurbaar luchtschip is de te genstand van de lucht zeer goed1 merkbaar, hetgeen bij een bal Ion tocht, niet het geval is. Ook is de tocht niet zoo rustig, men gevoelt schokken, evenals in een spoortrein en ook rijzende en dalende bewegingen, gelijk aan de stampende bewegingen van een zeeschip doen zich gevoelen. Toch ontbreekt ook hier eik- gevoel, dat op zeeziekte gelijkt, zelfs bij beginneliu gen. Ook is het idéé van veiligheid meestal zeei groot. De aviateur heeft veel eerder dan de bestuurder van een luchtschip op de inzittenden van een lucht ballon, hinder van de zuurstofvermindering in de lucht. Door de afname van de gevoeligheid1 der zin tuigen kunnen allerlei gevaren voor den vlieger ont staan. ÏS aast het oog is het voor alles het gevoel van even wicht- dat den aviateur moet helpen in het besturen zijner machine. De volkomen beheersching der zin tuigen, hetgeen voor den aviateur van het hoogst, gewicht is, wordt gemakkelijk in gevaar* gebracht, wanneer hij op groot-ere hoogten komt, Ook na een volbrachte hoogtevluchrt ondervindei de aviateurs dikwijls nog uren daarna lichamelijkt storingen, die men „vliegziekte" genoemd heeft. I)i pols slaat sneller, hij heeft last van hartkloppingen, hoofdpijn, afgematheid, waggelende gang, verstrooid- herd, moeheid en groote slaperigheid. Het spreekt vanzelf, dat deze gevolgen een ongun stagen rnvloed kunnen hebben op zijn handelingen en zelfs gevaar opleveren. Wel kunnen deze bezwaren grootendeels opgeheven Worden door gewoonte en door trainen. Toch kun hen menschen met oogziekten, verkalking der bloed vaten. hart- en; longaandoeningen geen vliegmachi pes l.c-i renKa toch zelfs vent. ,i* avir.toué'in de beste conditie verkeert, bestaat er een hoogte aren* die ook hij niet ongestraft overschrijden kan. HET JAPANSCHE HUISHOUDEN. Een deftig Japansch huis ademt vóór alles rust en stilte, een voorname kakntie. Het is iets karakte ristieks, dat men met elk jaargetijde de „kakemono's" oprolbare schilderijen, verwisselt. Me» wil afwisse ling hebben, doch het huis mag geen. museum wor den, zoodat men niet alles, wat men bezit, tegelijk ophangt. De „kakemono's," die niet gebruikt wor den, liggen opgerold in een kast, Vóór de kakemono" staat altijd een vaas met bloemen of met bladeren. Daarnaast staat een lage kast, Middenin de met dikke stroomatten belegde kamer staat een tafel met een paar kussens er rondom en anders niets. Zoo spaart men veel werk uit. Van wassehen, .spannen, strijken en naaien van -gordijnen weet de Japansche vrouw niet af. Ook het gebeele Europeesche slaapkamerameublement bestaat niet in Japan. Het beddegoed, een drie voet smalle matras voor ieder, ligt overdag opgerold in een klei ne kast, Bij de matras behoort een gewatteerde ki mono van zijde of katoen, en een deken. In den zomer wordt alleen de kimono gebruikt, in de overige jaar getijden de kimono en de deken. Ieder heeft een smal kussen, de vrouwen soms, doch niet altijd, een toestel om er den hals op te laten rusten, teneinde het kapstd niet in de war te maken. De moeder heeft het kleinste kind bij zich op de matras. De matrassen worden bij d'en vloer gelegd en zoo veel mogelijk per sonen slapen in één kamer. Bedorven lucht ontstaat daardoor niet, het is er veel te tochtig. Zoo heeft de Japansche huisvrouw geen lakens, geen kussens en geen spreien te wassehen en te mangelen. En doordat de Japanners nooit d!e wo ning met schoenen of sandalen binnentreden, bren gen ze natuurlijk veel minder stof binnen dan wij. Alle kooplieden komen met hun koopwaar aan de dëur: de rij.stkoopman, de .groente- en vischboer enz; sommige op bepaalde dagen der week, andere dage lijks. Het stofafnemen gaat zeer nauwkeurig, alle hout werk, alle smalle randen bij vensters enz. worden met een vochtigen stofdtoek afgenomen. Aan de wanden hangen geen portretlijstjes en geen snuisterijtjes, de ze heeft men in Japan in de kasten. De kinderen zijn, wanneer ze niet naar school zijn, altijd buiten op straat, waarbij de ouderen op de jon gen passen, hetgeen weer zeer gemakkelijk is. Het koken vraagt eigenlijk geen tijd. Doordat men het eten in schalen op gelakte bladen opdient en men het met een paar staafjes opeet., bespaart men alle afwasscherij. Toch is het Japansche dienstmeisje van 's morgens vroeg tot 's avonds laat bezig en heeft nooit een vrijen Zondag. Twee dagen in het jaar heeft ze vrij, den löden Januari en den 16den Juni. Evengoed als onze huisvrouwen haar werkzaamhe den over den heelen d*ag* weten uit te breiden, kun nen ook de Japansche dames aldoor werkzaam zijn, ofschoon ze nog minder te doen hebben dan haar Eu ropeesche zusters. Wat de Japansche vrouw werkelijk doet, dat is naaien. Alle kleederen worden thuis gemaakt en een Japansche kimono is dan ook gemakkelijk vervaar digd. Doch het is iets anders, wanneer de kleederen weer losgetornd worden, voordat men ze wascht. Daarom zijn ook de geïmporteerde Japansche kimono's met groote steken genaaid. Ook kussens en matras sen worden losgetornd en de overtrekken een- of twee maal per jaar gewasschen. Kleerkasten heeft men niet, de. kleeren worden opgevouwen en in een kleine kast of in een mand met deksel gelegd. Hoeden worden door de Japansche dames niet ge dragen, weer een besparing van tijd, ruimte, werk en geld. Dikwijls kapt de Japansche zich slechts twee- of driemaal per week, hetgeen weer tijd uitspaart. Nu zal men vragen: Wat doet de Japansche vrouw dan eigenlijk? Ze ligt urenlang op de knieën en schikt bloemen; ze maakt visites; ze kijkt uit het venster naar de spe lende kindeien; ze maakt kunstbloemen, die voor ge schenken gebruikt worden en ze offert een heelen tijd op aan beleefdheids-ceremoniën. Tijd is iets, wat de Japanners niet kennen en daarom is het leven er ook zoo rustig-voor den Westerling, zoo kalm niette genstaande alle gewoel op de straten en de buitenge woon dichte bevolking. Een Berlijnsch professor heeft zich door zijn ver strooidheid beroemd, gemaakt. Zoo sprak hij eens de klas aan met: „Ik zie vandaag weer verscheidene, die er niet zijn." Eveneens zei hij„Schmidt, je lacht zeker weer om mijIk weet anders niets, wat be lachelijk kan zijn!" „Murus", vertelde hij eens, „be- teekent niet alleen de muur, doch ook elke gemet selde verschijning!" Een leerling, die de lijkstatie van een der leeraars niet had gevolgd', kreeg* te hoo- ren: „Dat was verkeerd, Schultze; zulk een man sterft helaas niet alle dagen!" Een ander kreeg de vermaning: „Leun toch niet zoo ver uit. het raam. Wanneer je eruit valt, heeft niemand het weer ge daan HET FOTOGRAFISCH BEWAAKTE PERSONEEL. De directie van de Amerikaansche New-Havén- Spoor weg maatschappij zegt de kleine fouten in de menschelijke natuur te kennen; ze zorgt ervoor, dat haar personeel zoo weinig mogelijk in de verleiding wordt gebracht. Want, zoo meent deze psychologisch aangelegde spoorwegdirectie, de zekerste en beste be scherming tegen alle verleiding is de waarschijnlijk heid, bespied te worden. Daarom verhoogde men deze waarschijnlijkheid tot een maximum. De beambten mogen slechts dan vrij, wanneer hun redenen steek houden. Tevergeefs bedenke^ enkele beambten, wier werklust nu en- dan verdkvijnt, de slimste listen, om een vrijen dag* te krijgen; steeds komt de directie achter hun streken. Met tranen in de oogen vraagt de beambte een dag vrij- om d'e begrafenis van zijn geliefde grootmoeder te kunnen bijwonen; en vol me delijden wordt den zwaarbeproefde vrijaf gegeven. Maar nauwelijks verlaat hij het kantoor of hem vol gen, met, uitstekende fotografie-toestellen uitgerust, de detectives van d'e maatschappij, En wanneer de treurende den volgenden dag weer op zijn kantoor komt, legt dé directie hem zonder veel woorden de opnamen voor, die den treurende achtergeblevene in vroolijk gezelschap op de tennisbaan of bij het cric ketspel laten zien. En dit moet een bizonder opvoe dende kracht hebben. Doch de welgemeende voor zorgen van de New-Haven-spoorweg gaat nog verder. Aan al het personeel is het gebruik van alcohol streng verboden. In een groot aantal herbergen en tapperijen heeft de maatschappij, met goedvinden van den waard, in het, gheim fotografie-toestellen ge plaatst, en wanneer de een of andere werkman of be ambte plichtvergeten een glas whisky of jenever door den keel wit gieteti, wordt hij ^gekiekt, zonder dat hij het merkt. Den volgenden dag volgt een strenge be risping, die zeer heilzaam is. Want de vervelende a I we i endheid van de directie is langzamerhand sp e e kwo o rdelijk gewo rden. ■"""IwWïInt**»»»- HELDERE I EX DUETT). Hoor de „clairvoyants'' worden soms zulke sterke stukjes vertoond, dat het goedgeloovige publiek aan een werkelijk bovenaardsche macht gelooft, die de clairvoyants in staat stelt op te merken, wat voor een gewoon rnenseh niet gezien kan worden. Toch zijn hun trucs ook voor den ingewijde soms moeilijk te volgen. Ongeveer dertig jaar geleden had dé magnetiseur Charles Hansen in Weenen buitengewoon succes. Hij gaf voor het begin van een zijner proeven aan een der toeschouwers een gesloten couvert, dlat deze bewaren moest. Een der andere toeschouwers, werd nu ge vraagd, telkens een kaart van een kaartspel af te ne men en daarbij te tellen van één af. Een andere heer moest bij een bepaalde kaart halt zeggen. Dit ge beurde. De toovenaar opende hierop het couvert, dat hij van den heer had teruggekregen en reikte het zich daarin bevindende briefje aan een anderen toeschou wer over. Deze las luid, voor„Bij de 16de kaart, een harten aas, zal halt! gezegd worden." Iedereen vroeg nu den „professor" een verklaring, doch hij streek zijn som op, haalde de schouders op en zei kalm en zeker: „Weet ik het?" De zaak ging echter zóó toe: De magnetiseur had oen helper, die een briefje en een enveloppe klaar had, die volkomen geleken op die, welke een der toe schouwers in zijn bezit had. Op het papier was reeds geschreven: „Bij de kaart, zal halt! gezegd worden Klonk nu het halt, dan vulde de helper vlug de opengelaten plaatsen in en futselde dan de enveloppe, in handen van den magnetiseur, die het dan met het andere verwisselde. Dit gaat den han- digen goochelaar gemakkelijk af, omdat hij de op merkzaamheid van zijn publiek op het juiste oogen- blik weet af te leiden. .Daarop berust voornamelijk de moderne tooverij. Een ander voorbeeld1: In een gezelschap vertoonde een t.hans beroemd variëfcé-artist- zijn trucs. Plot-se- ling trad hij op een heer toe, betastte zijn jas van buiten en zei langzaam met gesloten oogen: „U hebt een portefeuille bij, u, daarin zijn vier briefjes van J 10 en een van 100, zes visitekaai tjes, een brief en drie postzegels." De portefeuille werd nagezien en het klopte. De oplossing is echter noga! gemakke lijk. De goochelaar had van tevoren nauwkeurig de inhoud van de portefeuille van den heer nagezien, zonder dat deze het had bemerkt. Interessant is de volgende geschiedenis: Inouw Fox, een bekend goochelaar, was in Ame rika als deskundige, uitgenoodigd in een proces tegen spiritistische mediums. De reéhter vroeg* Fox in den loop van het verhoor, of hij aan clairvoyance geloof de. „Mag ik u om den brief vragen, dien u daar bij u hebt?" antwoordde Fox. Een weinig bedremmeld gaf de jurist den heer Fox het schrijven, die het, zonder er een blik op te werpen, tegen het voorhoofd hield1. „Uw voor- en achternaam zijn zoo en zoo, u bent voor de tweede maal gehuwd, hebt uit het eerste hu welijk een zoon, uit het tweede een dochter. Het volgende jaar viert u uw zilveren bruiloft ik wensch u nu reeds geluk!" De rechter kon nauwe lijks vragen: „Hoe weet u dat alles?" „Op de natuurlijkste manier van de wereld", ant woordde Fox. „Ik dacht wel, dat u iets dergelijks aan mij vragen zoudt. Daarom ging ik naar den si garenhandelaar tegenover uw huis en heb naar uw huiselijke omstandigheden geïnformeerd. Ik had u nog andere, veel intiemere dingen kunnen vertellen!" „En hoe wist u, d'at ik een brief in den zak had?" ,,lk zag, dat de postbode hem aan u gaf!" Een paar clairvoyants, man en vrouw, gaven in Washington een voorstelling voor eenige der eerste Staatslieden uit de Vereenigdc Staten. De man vroeg, of men niet een kamer had' die geheel donker gemaakt kon worden. Toen de vraag bevestigend werd beantwoord, werd de vrouw door een paar hee- ren van het gezelschap uit de zaal geleid en goed be waakt, opdat ze niéts van de nu te houden afspraak hooren kon. Nu kwam men overeen, dat vier der aanwezigen zich met den gedac'htenlezer naar de don kere kamer zouden begeven en daar ergens een haar speld zouden neerleggen, die het medium d'an met ge blinddoekte oogen in de donkere kamer zou zoeken en binnen twee minuten in de zaal zou brengen, liet medium werd in de donkere kamer gelaten en kwam reeds in de volgende minuut terug met de haarspeld. „Toch is ook deze zaak zeer eenvoudig. De „profes sor" had naast de haarspeld! zijn horloge gelegd. In de donkere kamer zag niemand dit en de voetstappen van de vijf heeren overstemden het nauwelijks hoor bare tikken van het horloge. Zijn vrouw, „het medi um", die daarna alleen in de kamer was, hoorde na tuurlijk .duidelijk het getik, vond naast het horloge de haarspeld, stak het horloge in den zak en gaf het gevond. a voorwerp terug. Een beroemd mediuinpaar kwam eens vanuit Ame rika naar Duitschland, om daar zijn proeven te ver- toonen. De politie wenschte een proefvoorstelling, waartoe eenige professoren en artsen werden uitge noodigd. De beide artisten hadden een zeer slechten overtocht gehad, waren den geheelen nacht op ge weest en waren dientengevolge moe en afgemat. Slechts de gemakkelijkste en eenvoudigste nummers van hun repertoire werden vertoond en daarvan mis lukte nog de helft. En toch waren de vertegenwoor digers der wetenschap zóó overtuigd van de telepathi sche krachten der beide gedachtenlezers, dat. ze hun een schitterend getuigschrift gaven. De oirkonde hangt nu in een lijstje hoven de schrijftafel van den magnetiseur. DE GESCHIEDENIS VAN DE NAALI). Het eerst werd' een naaldvormig voorwerp gebruikt door den mensch uit dén voortijd, toen déze bij zijn voorttrekken naar koudere stréken, beschutting zocht voor het ruwe klimaat en zich daarom een war mere kleeding moest verschaffen. Daarvoor gebruik te hij de huid'en van wilde dieren. Om deze huiden, van beren, rendieren en andere, tot een voor zijn ge stalte passende kleeding te maken, sneed hij met een vuursteensplinter uit het gewei van het rendier naal den, die hij' gebruikte om gaten in den rand! van de huid te steken. In het begin liet men deze naalden in het goed ste ken voor het tezaimen houden der dfeelen, dë eerste spelden dus! Later werden de or deze gaten riemen of darmen getrokken. Voor hetzelfde doel dïendën vischgraten, spitse beenderen enz., die dóór een vuur steenmes of door slijpen in naalden werden veran derd. De natuur zelf verschafte doornen, die als naalden dienst konden doen. En nog tegenwoordig gebruiken volksstammen, die weinig* of niet met andere in aan raking komen, zooals b.v. de Eskimo's deze primitie ve naalden. N i et tegenstaande de beschaving uit den ouden tijd schijnen de cultuurvolkeren van Morgen- en Avondlanden geen spelden gekend' te hebben. Het vasthouden van losse kleederen geschiedde door bizon dere, op onze veiligheidspeldeu gelijkende ge-speu. De speld gaf niet genoeg zekerheid dat het kleed niet los gaan zou en daardoor wordt het verklaard, dal dezo niet of slechts weinig gebruikt werd'. Bijna even oud als dë speld, is de naainaald. De oudste zijn van Hertshoorn enz. vervaardigd en heb ben in het middle» een oog. Naalden van metaal ken den reeds de oude Babyloniërs, Grieken, Romeinen en Kelten. Deze naalden bestonden tot ver in de mid deleeuwen uit gesmeed metaal, brons of ijzer en wer den door pletten tot staven vervaardigd, die dan door slijpen of vijlen vervormd werden. Met de opkomst van d'e draadindustrie in de 15de eeuw kwam er nieuw leven in de naaldenindustrie. Ze bloeide voornamelijk in streken waar de stoffen voor d'e kleedïng in groote hoeveelheid werden gefa briceerd. Dat gebeurde voornamelijk in Aken. Nog tegenwoordig is de stad een hoofdplaats van de naal den- en textiel-indn strie. In dé 16dë eeuw waren dë naalden van de Duitsehe naaldenmakers zeer gezocht. De Engelschen gingen bij hen in dë leer en overtroffen hum leermeesters weldira, terwijl dë Engelsche naaldcnindustrie ook al door de machines, tot grooten bloei kwam en de Duitsehe bijna geheel ten gronde richtte. GEKLEURDE TANDEN. Op een te Londën gehouden tentoonstelling, een „tandententoonstel'ling" heeft men iets nieuws kun nen bewonderen, namelijk gekleurde tanden. Onder de 100.000 tandtem van alle denkbare vormen, die daar zijn tentoongesteld' trekt vooral een verzameling pik zwarte tanden dë aandacht. Deze tanden zijn voor den uitvoer* bestemd en worden in Indië, China, In dochina, Siam en in alle andere landen, waar men be tel kauwt, veel gevraagd. De wortelen en de bladeren van den betelpeperstruik hebben de eigenschap dë tanden van dën kauwer zwart te maken en 'betelpruimers, die genoodzaakt zijn, nieuwe tanden te nemen, vinden dat dë witte tanden die men in den mond zou krijgen, het gebit, vooral wanneer de operatie van het tandeninzet'ten herhaald! werd, het aanzien zouden geven van een schaakbord. Yerdër waren op deze tentoonstelling tanden, waar van de kleur alle sehakeeringen tusschen lichtbruin en chocoladebruin doorliep. Deze tanden waren be stemd voor rookers, want ook rookers kiezen, wan neer ze nieuwe tanden noodlig hebben, zulke, die met- hun natuurlijk gebit in kleur in overeenstemming zijn. Het grootste deel van deze rookerst-anden gaat naar de verschillende, Russische havenplaatsen op het Europeesche en Aziatische vasteland; d'e Engelsche rooker wil slechts geelachtige tanden. Bij de witte tanden, die d'e tentoonstelling opluis teren valt slechts één ding* op te merken, namelijk, dat de kleine korte tanden voor Engeland en Noor delijk Europa bestemd zijn, terwijl de lang'e tanden meestal in de landen der Middëllandsche zeez worden gevraagd'. Tot nu toe zullen wel weinigen geweten hebben, dat de Engelschen de kleine tandjes ge bruikt. „MEVROUW SHERLOCK HOLMES." Chicago, de stad die voor korten tijd zijn politie dienst met een aantal vrouwelijke agenten heeft aan gevuld, is er niet weinig trotseh op, reeds go rui men tijd over de diensten van de bekwaamste vrouwelijke detectieve van Amerika te beschikken. Een beele se rie geheimzinnige misdadten en groote juweelendief stallen zijn reed's tot klaarheid gebracht dëor de scherpzinnigheid en vindingrijkheid van deze vrouw, die in Amerika als „mevrouw Sherlock Holmes" naam gemaakt heeft. Zijzelf wijst dezen naam af en stelt zich tevreden met den eenvoudigen- naam Alice Clement. Een medewerker van een Ameriksaansch bl'ad heeft dezer dagen de beroemdë detectieve een bezoek ge bracht en het beeld', d'at hij' daarbij te aanschouwen kreeg is een heel ander, dan het pulbliek zich gaarne van een detectieve voorstelt. Mevrouw Alice Clement was juist bezigj haar dtie kinderen voor het naar school gaan klaar te naken, nog eens streek zij het rokje van haar oudste, twaalfjarig dochtertje gl'ad, om ze dan te laten' gaan met het hen op het hart te d'rukken, precies om vier uur weer thuis te zijn; „dë slager komt om dien tijd met het vleesch." En pas, toen de kinderen vroolijk heengingen, richtte de be roemde detective zich lachend tot haar bezoeker: „Wanneer u het .goed' vindt, gaan we in de keuken, ik moet nog vlug het twaalfuurtje klaar maken, want- over een uur moet ik in dienst zijn." De bezoeker, die juist een uur tevoren door den hoofdcommissaris van politie met buitenge wonen grooten lof over de prestaties van deze buitengewone vrouw had hooren gewagen, was niet weinig ver baasd, in mevrouw Clement een zorgzame huismoe der te ontmoeten, die voor alles moeder en vrouw en dan pas detectieve scheen te zijn. „Wanneer u geen goedl huisvadër bent en niet ge leerd hebt, u met- de verzorging* van drie kinderen be zig* te houden, zult u het nooit ver brengen," ver klaarde ze lachend den interviewer. Toen de gast- haar daarop de vraag stelde, welke eigenschap me vrouw Clement als dë voorwaarde van het succes in haar beroep oordeelde, antwoordde ze in vollen ernst: „Waneer men een goede detectieve worden wil, moet men koken, naaien, mazen, schrobben en kinde ren opvoeden knnnen: kortom, iets van het léven verstaan." En toen zij op het gezicht van haai* bezoeker een eenigszins ongeloovige verbazing las, voegde de detec tieve er aan toe: „Ja, al deze dingen waren het, die mij in mijn loopbaan de grootste diensten bewezen. Niet zonder reden vraagt men tegenwoordig de vrou wen, die in Chicago bij d'e politie in dienst wen-schen te treden, in dë eerste plaats of ze getrouwd' zijn en of ze met kinderen weten om te gaan. Want wie het huwelijk kent en moeder is, kent ook het leven en dat- is het gewichtigste fundament voor elk vruchtbaar bezig-zijn in dienst der politie. Slechts op dezen ba sis rust de kunst menschen te beoordeelen. Toen mevrouw Clement gevraagd w.erd', waardoor ze er toe gekomen was, detectieve te worden, vertelde ze- dat haar man haar vóór zeven jaar verlaten had, ze moest werken om drie kleine kind'erën groot te brengen en zoo kwam ze op het idee, zich als particu lier detectieve te vestigen. „Ik wil' niet be weren, d'at deze bezigheid me veel genoegen verschaft, mëa-r ik verdiende goed' geld' ën lëerdë veel". Doch bij het doen van deze medëdeeling* was mevrouw Clement een beetje te bescheiden, niet alleen leerde ze veel, maar ze presteerde dingen, die spoedig dë aandacht van hoofdambtenaren op deze vrouw vestigden; het gevolg* was, dat men zich van haar diensten verzeker de, door ha'ar als beambte aan te stellen. „De eerste taak, die mij opgedtagen werd, was, als ik het zoo zeggen mag, dë reiniging van Chicago van de waarzeggers en geluksprofeten; het gebied was heëlemaal nieuw en nog niet eerder bewerkt; daarna werd mij opgedragen het dën zakkenrollers' lastig te maken" tot dë hoofdambtenaren er toe overgin gen, mevrouw Clement alle gewichtige en bijzonder moeilijke zaken op te dragen. Of ze zich verkleedt? Neen, geen detectieve zal trachten zich onkenbaar te maken, hij probeert niet op te vallen. En aan wapens draagt mevrouw 01e- ment slecht/s een klein repet-eerpistooltje bij ziëh, dat er in h'aar smalle handën bijna als een stuk speelgoed

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 6