DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
r
IS o. 242.
Honderd en yyftiende Jaargang.
1913
VRIJDAG 17 OCTOBER.
Journalistieke Excursie.
FEUILLETON.
Onder Suggestie.
BINNENLAND.
AL1MAARSÜ1I C01RANT.
IV.
EIN MORGEN, EEST MITTAG, EIN ABEND EN
WIEN.
Wanneer men op reis ie, regelt men zijn uitstapjes
gemeenlijk naar de maaltijden; ons reisprogram, dat
als afzonderlijk boekje verschenen den weidschen
naam draagt van „Programm für die 'Studienreise
der niederlandischeu Journalisten in Oesterreich,"
volgde eenzelfde indéeling: de morgenuren worden
afgesloten door een „zwangloser Lunch" hetgeen
beteekenen wil, dat we aan tafel verschijnen in onze
reiskléeding en er géén o'fficieela toasten worden
uitgesproken1), de middaguren nog weer on
derbroken door een Jausa (afternoon-tea) vinden
hunne beëindiging in een of ander' hoog-officieel
souper. Het eerste dezer feestmaaltijden werd1 ons
aangeboden door de Journalistem-vereeniging „Con
cordia" en had plaats in Hotel Imperial, waar in de
keurige tafelversiering de Hollandseha kleuren do
mineerden, terwijl tegenover de eeretafel een groot,
met bloemen versierd portret van onze Koningin
was opgesteld; het tweede werd gegeven van wege
de Deutsch-oesterreidhischen Schri'ftsteller-Genos-
sensehaft in het Grand Hotel, het derde had plaats
in de gothisehe Raadhuisizaal, ,ook dalr bevond
het portret onzer Landsvrouwe zich in ons midden
en was aangeboden door de gemeente. De beide
eersten werden geVolgd door kunst-prestaties van be
roemd!© Waenseha artiesten, zooals prof. Al'fred
Griinfeld, dén beroemden jpianist, de lievelings-sou-
bretta der Weeners Hans Niesse, de voordrachtkuns
tenares Mila Mars, prof. Stanislaus Madinsky, bas
sist der hof-opera, en het dtio Erau Zwerena ©n Herr
König van het Carl-Theater.
Aan het feestima&ll in het raadhuis zaten ook aan
tnkele dames der Hollandsdhe club, terwijl de ge
zantschapssecretaris Mr. Royaards, alle dtrie de gast
malen met zijn tegenwoordigheid vereerde en aan de
offieieele toasten deelnam.
Ons reisprogra'm had de morgenuren bestemd' voor
bezoeken van bezienswaardigheden, den middag voor
het bezichtigen van industrieele, economisch-soeiale
en philantropische instellingen, terwijl de avonduren
gewijd waren aan de Weensche kunst. En wanneer ik
dan nu onder het opschrift: „ein Morgen, ein Mit-
tag, ein Abend in Wien" a'1 onze ondervindingen en
genoegens onder één dia rubrieken rangschik, dan
wil dit natuurlijk niet zeggen, dat wij al hetgeen ik
nu en in volgende correspondenties ga schrijven op
één middag, of op één morgen is bezocht of bezich
tigd, maar dient deze rubriceering alleen om een al
gemeen overzicht te kunnen geven van datgene, wat
gedurende een week en langer in de oude, maar te
vens eeuwig-jonge Donau-stad' is het niet das
ewig-wei'bliche van het stad'skarakter dat ons an-
Roman naar het Duitsch van
C. CROME SOHWIENING.
32) -o-
0^) één punt waren de heeran het dadelijk eens. Al
les moest in het wer'k gesteld worden om te vermij
den dat er ruchtbaarheid aan de zaak werd gegeven.
De minister wilde het onderzoek der zaak opdragen
aan een bekwaam beambte van dén recherchedienst
uit Amsterdam of Rotterdam en liever niet uit den
Haag. Dit was da chef van het politie-hureau met
hem eens en hij gaf daarom den raad te telegrafeeren
aan den chef van het bureau te Rotterdam, die over
bijzonder bekwame beambten te beschikken bad. Het
gevolg van 'dit alles was, dat commissaris van Rin
schoten in de eerste uren van zijn verlof werd ont
boden.
De bedienden in het palms werden in de meeming
gelaten, d'at de geheele drukte een gevolg was van
den zelfmoord van dén tolk van Linteloo, in een aan
val! van koorts gepleegd. En inderdaad was men ge
neigd het treurige geval toe te schrijven aan een
aanval van hersenziekte. De secretaris betuigde dat
hij den heer van Linteloo in een koortsachtige, opge
wonden toestand had aangetroffen; zijn bagage werd
onderzocht en daarbij niets verdachts gevonden.
Voorloopig, vóór de aankomst van Van Rinseho-
ten, die met ongeduld verwacht werd, nam de Haag
sche chef van politie met den assistent-resident de
eerste maatregelen. Zij' hadden eeTst het bloedvlek-
je, daarna het stukje glas, daarna het gaatje bij den
grendel gevonden; maar da pol'i tie-chef schudde het
hoofd toen hij het venster uitkeek. Met behulp van
een hooge, zware ladder alleen zou het mogelijk zijn
dit venster ta bereiken. Daartoe zou meer dan één
zieht?te loeren en ta geniéten en te waardeeren
valt. Goetha schreef eens aan Schiller: „Eür Ha-
turen wie die meine, die sich geme festsetzen und
die Dinga festhalten is eine Reise unachatzbar; sie
belebt, berichtigt, belehrt und bildet." Vergis ik
mij niet, dan had da oude landen- en volkerenkenner
daarmede Italië op het oog. Een reis naar Weenen
belebt, berichtigt, belehrt en.bildet niet minder.
Da bezienswaardigheden van Weenen.
In het midden der stad, als een steenen reus rustig
en verheven tusschen het gewoel van snorrende au
to's, in snellen draf gereden fiakers en dommelend
voortzeulende omnibussen laatste overblijfsel van
het ouderwetsche stadsverkeer te midden van het
coquette gewoel van het Weener straatleven en des
avonds met zrijn kalme pracht hoog uitstekend boven
den glans d'er l'ichtzee, waarin de winkelstraten hun
briïlantgloed uitspreidén, staat de aartsbisschop
pelijke metropoliaan-kerk, dé St. Stephansdom. De
kerk zelve, het schoonste gothisehe gebouw van heel
Oostenrijk, combinatie van drie verschillende bouw
perioden, is beroemd wegens haar schoon-kleurige
glasschilderingen, dia aan -het inwendige van het ge
bouw een blonder cachet yan boogen ernst en
plechtstatigheid verleenen, terwijl ook, voor wie
aan gothisehe kathedralen gewend is, de aanwezig
heid dér vele altaren inj barok-stijl een eigenaardig
effect geeft. Bizonder© 'aandacht verdient in een
zijhkapel het gouden graf-monument van Prins Eu-
genius van Savoye in de onmiddellijke nabijheid1 der
plek, waar zijn stoffelijk overschot begraven ligt.
Eigenaardig van d'it doorwrochte bouwwerk is de
betrekkelijk lage hoofd-ingang, die wonderlijk ge
noeg nog wel „das Riesentor" wordt genoemd,
welker reusachtigheid evenwel niets met de mateii-
eele afmetingen te maken heeft, maar in betrekking
staat met het vinden van voorwereldflijka reuzen-ge
raamte®! ter plaatse^ waar die ingang is gebouwd.
Schooner en indrukwékkender echter dan het inwen
dige is de i'k meen 130 meter hooge gotische
toren, die, van ver in den omtrek zichtbaar, bij de
Weeners den eerenaam gekregen heeft van „das
Wahrzeichen Wiens." Behalve deze Stephansdom
en d!e kleine nationaal-kerk der Czechen, „Maria am
Gestade" genaamd, heeft Weenen geen middeleeuw-
sche gehouwen van ©enige beteékenis; des te meer
evenwel trekt de barok-architectuur der XVHe eeuw
de aandacht en verleent deze aan de oude binnen
stad! het eigenaardig cachet, welke aan Italiaansehe
stedenbouw doet denken. Niet alleen in kerken, ook
in da paleizen der oude adellijke geslachten vierde de
barokstijl bare triomfen. Wandelen wij echter door
de oude stad verder dan de Ringstrassa de greas
der oude stad dan eerst ziet men hoe op architec
tonisch gebiedl da reusachtige uitbreiding van Wee
nen in de laatste decennia aan bouwmeesters van
verschillende scholen en richtingen gelegenheid
heeft gegeven hun kunstenaars-illuzia in bouwwer
ken van grootschen omvang te ver wezenleken. Wil
men met één blik omvatten wat aan schoons op dat
gebiedl in het Weenen die® nieuwere tijden is tot
stand gebracht, men begeve zich naar de Heüdénplatz,
een weidsch, groot-gedacht plein, met terweerszajden
dé bronzen ruiterbeeddén van 'Oostenrijk's groote hel
den.
Daar, vanaf deze Piatz, ziet men vereenigd de Ita
liaansehe laat-renaissanca in den nieuwen Hofburg-
vleugel en d'e beide Hof-musea werken van Karl
v. Hasenaue® het Grieksche klassicisme van het
Rijksdaggebouw, door dén Deenschen bouwmeester
Hansen ontworpen, terwijl in de verte de gothisehe
stijl gevolgd is aan het nieuwe Raadhuis alle wer
ken in d'e tweede helft der vorige eeuw ontstaan.
Verscheidenheid van stijlen en nochtans vormend
één schoon geheel, waarin zich afspiegelt da kunst
vrijheid der Weeners, die nimmer losbandigheid
wordt door een natuurlijke gave van artistieke even
wichtigheid. En het is verwonderlijk, dat hier ge
lukt wat in zo» menig zich snel ontwikkelde oude
stad is mislukt: dat men het oude heeft weten te
behouden en. het nieuwe e® aan heeft weten toe te
voegen, zonder dat aan den schooneu indruk van het
gelhéél ook maar in het minst iets wérd afgedaan. In
tegendeel; met behoud van ieders eigenraard sloot
persoon noodig geweest zijn; heit zou natuurlijk ge
hoord moeten wezen door den schildwacht 'die dienst
had gehad. Hij was dus zeer geneigd dén dader of
de daders in het paléis te zoeken; de opening in de
ruit was opzettelijk aangebracht om te doen vermoe
den, 'dat de inbrekers van buiten af waien gekomen.
Hu was het eerste wat geschiedde bij' de Balinees
zen een onderzoek in te stellen, hoewel' de assistent-
resident zulks afried. Geen hunner zou het gewaagd
hebben zicb te vergrijpen aan hetgeen aan den vorst
toebehoorde. Het onderzoek leidde dan ook nergens
toe. De zaak werd steeds raadselachtiger toen de as
sistent-resident de opmerking maakte, dat het ver
trek waar de Balineezen sliepen, zooals gewoonlijk
aan den binnenkant was gesloten. Het was dus vol
komen buitengesloten dat iemand van binnen uit
deze kamer was binnengetreden om in het slaapver
trek van den schatbewaarder te komen. Bij iedere
nieuwe ontdékking werd de zaak raadselachtiger en
de moeilijkheid van den politie-beam'bte grooter.
De Radja wilde niettegenstaande zijn verlies zijn
voorgenomen reisprogramma ten uitvoer brengen.
Hij reed alleen met den assistent-resident naar de
afscheids-audiëntie in het Koninklijk paleis. In dien
tusschentijd méldde van Rinschoten zich dn het mi
nisterie van Binnenlandsche Zaken. In enkele wei
nige woorden bracht d'e minister den commissaris op
de hoogte van het geval'; hij deelde hem mede dat hij
de zaak zooveel mogelijk geheim zou houden en zei'de
tot slot: ,,TT is mij aanbevolen als een buitengewoon
scherpzinnig man. Wijdt uw geheele aandacht aan
het geval; u is natuurlijk geheel vrij in de maatrege
len die u noodig oordeelt. Den chef van de politie
hier in den Haag is opgedragen uw aanwijzingen en
opmerkingen persoonlijk in ontvangst te nemen; ik
persoonlijk zie uw onderzoek eveneens met de groot
ste spanning tegemoet. Deze brutale diefstal, die
ons in de grootste moeilijkheden kan brengen, moet
opgespoord worden. Wij verwachten die opheldering
van u. Rust niet voordat u licht hebt gebracht over
de zaak!"
dé nieuwe kunst zich aan da oude, de eene stijl zich
aan da andere, ieder in het bewustzijn van haar in
nerlijke waarde en met trotsche bescheidenheid.
Weenen bleef Weenen ook wat haar uiterlijke
schoonheid betreft. Het oud© bleef daardoor jong
en bruikbaar, terwijl het jonge, niet zooals vaak ten
onzent, de vaak wanhopigen strijd te voeren had te
gen de miskenning en verdachtmaking der publieke
opinie.
Museum-bezoek kost tijd. niettegenstaande den be
trekkelijk langen dkur, waarop onze studiereis bere
kend is, ontbreekt ons nochtans voldoende tijd. Zqo
hebben wij wel is waar het emo®m© „Kunsthistori-
sches Hofmuseum" bezocht en er1 circa twee morgen
uren in verwijld, maar méér dan een vluchtigen in
druk konden wij, niet ontvangen. Geen wonder, in
dit reuzengebouw, waar1 alleen de catalogus der schil
derijen-verzameling een aantal van 1700 stukken
vermeldt. Voor Hollanders is het bézoek aan dit
museum een trots, wijl) het onze grootmeesters der
schilderkunst zijn die van déze verzameling dé heeht-
ste kern vormen en bij het vraemdelingenbezoek
dat dag-in, dag-uit talrijk is de meeste waardee-
ring trekken; zoo Rubens, Boeren-Breughel, van
Dyck, zoio óók Rembrandt, al was het alleen ook om
het met ontroerende gevoeligheid geschilderde por
tret zijner oude moeder, het mooiste schilderstuk dat
vau hem in dit museum hangt.
Rustiger konden wij op den Zondagmorgen een
andere kunstverzameling bezoeken, de Lichtenstein-
galerie, een der waardevolste particuliere verzame
lingen dier wereld. Ook hier zijn het weder Rubens
en van Dyck, die het gelukkigst vertegenwoordigd
zijn, zooals bijv. de laatste door het voorname portret
van Maria Louisa de 'Tassis. Yan Rembrandt is hier
een zijner beroemde zelfportretten, prachtig van
coloriet. Maar ook hier zou men meerdere dagen
achtereen willen terugkomen om dieper te kunnen
genieten van dé schatten der oude en moderne schil
derkunst. Dit ©venwe! is zeker: hoe ook Weenen
zich mocht uitbreiden, op den voorgrond' heeft ge
staan een energiek streven om zooals het zoo zeer
juist in een dér 'Weensche schetsen van 'Servaes staat
geschreven „den öffentlichen und künstlerischen
Leben grosze Pflegestatten zu erbauen."
Ook voor het openbare leven. Zóó het Parle
mentsgebouw, waar het 'Abgeordneten- en het Her-
remhaus gevestigd' zijn, ieder met zijn eigen vergader
zaal': de eerste beschikkend) over 661, de laatste over
261 zitplaatsen. Wat in dit gebouw vooral ouze
Haagsche collega's interesseerde, was de inrichting
der perstribune's, der werkkamers voor dé journalis
ten met voor buiten- en binnenlandschen dienst af
zonderlijke reeksen van telefoontoestellen, was voor
al d'e aanwezigheid) van een speciaal voor journalis
ten ingerichte xesrtauxatie-zaal alles in schrille te
genstelling met hetgeen ons parlementsgebouw ter
beschikking der persmannen stelt. Trouwens ook in
ander opzicht genieten in 'het buitenland de journa
listen méérder© en welwillender tegemoetkoming dan
ten onzent al moet een uitzondering gemaakt
worden voor onzen gezant te Weenen, jhr. Yan Wee-
de, die ons allen Maandagmiddag aan een intiemen,
maar voortreffelijken lunch vereeuigde en in waar-
deerend© woorden de pers huldigde een tafelrede,
die ongetwijfeld den Med'erlandschen journalisten
tot een der aangenaamste herinneringen aan deze
reis zal strékken.
Het Raadhuis is een pracht-bouw, een brok mach
tig© architectuur: gothisehe stijl, met standbeelden
der burgemeesters en vroegere magistraten versierd,
d)en fraaien, bijna 100 M. hoogem raadhuistoren ge
kroond met een koperen banierdrager, „der Eiserne
Mann" bijgenaamd» Hier zetelt de gemeenteraad
met zijn 165 leden, dé stadsraad bestaande uit 27 le
den deze kunnen bindende besluit nemen, evenwel
tot géén hooger bedrag dan 20.000 kronen, en genie
ten het voorrecht bij ontvangsten van congressen en
.excursies (in drukke tijden soms driemaal per week)
aan den feestdisch medle aan te zitten, omhangen
met 'hun gouden ambtsketen; in dit gemeentelijk pa
leis, door Eried'rich von Schmidt gebouwd, resideert
ook dé Oherbiirgemeister en de d'rie vice-burgemaes-
ters. In bijna iedere zaal vindt men een herinnering,
hetzij borstbeeld) of d'an wel portret van den overle
den, bij vriend en vijand populairen burgemeester dr.
Karl Lueger, „de® richtige Mann für Wien ein
Mann der Yorsehung," wien óók bij zijn leven haast
vorstelijke eer te beurt gevallen is.
Een bezoek aan de Capuciner-gruft is meer een
daad van piëteit. Hier, in den diepen kelder onder
da Capuciner-kerk bevindt zich deKaisergruft, da
laatste rustplaats der leden van der Habsburgsche
Dynastie. Haast de oudere, rijk-monumentaal ge-
beeldihpuwde sarcophagen als die van Maria The-
resia staan dé eenvoudige, sobere kisten der in
latere eeuwen gestorvenen. In de uiterste hoek der
telkens uitgebroede kel'der-ruimte rijst ©en groot, in
drukwekkend Mariabeeld op, met aan weerszijden
twee sarcophagen: de eene van Keizerin Elisabeth,
da andere van1 den Kroonprins Rudolph: versche
bloemen liggen op b'eidé sarcophagen en voor het
Maria-beeld staat da keizerlijke bidstoel, waar de
oude, grijze Keizer zijn vrouw en zoon komt herden
ken, met wie weet hoe smartelijke herinnering.
Haast een enorm groot graf-monument van Frans
n ligt als verscholen de eenvoudige aarcophaag van
l'Aiglon, den hertog van Reichstadt, zoon van Napo
leon I. Ter andere zijde rust zijne moeder, Maria
Louise. Wij denken aan Rostand's tragtedi© ,,1'histoi-
re d'un pauvre enfant" en aan het sonnet, waartoe
een bezoek aan dezelfde grafkelder dien Eranschen
dichter aanleiding gaf:
Un capucin press© dPexpédièr son mond'a
Frappe avec une clef sur le cerceuil qui gronde
Dit un nom, une datie et passé en abrégeanit.
Hoog hoven onze hoofden rolden d'e doffe geluiden
van het Weensche straatleven, het eenig geluid d'at
in dit domein der eenzaamheid doordrong; en wij
dachten aan de stormen, d'ie over da hoofden waren
gevaren van hen, die hier 'hun laatste rustplaats von
den en voor wie menige vorstenkroon een doornen
kroon was geweest
Onmiddellijk na dit bezoek begaven wij ons naar
de Scha.tzkammern, waar de schatten van het Habs-
burgseh-Lotharingecha Huis bewaard worden, en
bewaakt. Want in iedereni hoek der verschillende
appartementen staan gewapende schildwachten. Daar
lagen, in fluweehbekleede vitrines, d© kronen en
scepters, dé rijkszwaarden en diademen, de reliquien
en kostbare 'kleinoodiën. In parelende klaarte schit
terde de wonderpraeht ons tegen als de schatten uit
Oo ster scha sprookjes maar onwillekeurig keexdlen
onze gedachten terug naar de kale gewelven van den
Capucinerkeldér, en wij dachten aan hen, die een
maal in glorie en majesteit deze juweelen en parelen
gedragen hadden en die nu sluimeren in hun sobere
sarophagen, ver van het Hosanmah d'er wereld, die
vele, vele Habsburgsche vorsten en vorstinnen, wien
al deze aard aardsche schatten geen groot geluk heb
ben gebracht en voor wie ten slotte „la mort était
une guérison.
Weenen, 13 October 1913. G. v. R.
1) Ook de plaatsen, waar deze maaltijden worden
gegeven, zijn soms zeer eigenaardig, zoo was bijv. bij
een bezoek aan da Stadltiscne Elektrizitatswerke da
tafel aangericht in.de machine-hal en dineerden
wij den volgenden middag in de gasten-zaal van het
Zisterziens'er-Kloster Heiligenkreuz.
DE RUKSM'IDDEILEH.
Da opbrengst van dé Rijksmiddelen over de maand
September van dit jaar verschilt, schrijft dia H. Crt„
zeer weinig van dia over dezelfde maand van 1912.
Het totaal' is dit jaar iets minder. Er werd ont
vangen 14.690.281.12% tegen 14.695.445.36y2 in
September van het vorig jaar. Dus een 6000 min
der.
Heemt man hierbij! in aanmerking dat 'September
1912 een zeer slechte maand moest heeten, veroor
zaakt dloor een aanzienlijk mindere ontvangst op sui
keraccijns en successierechten, vergeleken bij 1911,
dan kan dus ook over de opbrengst van September
1913 niét gejuicht worden.
In de afgeloopen maand! hebben heide genoemde
middelen zich niet verbeterdi Da suikeraceijns gaf
wel enkele duizenden meer, doch de successierechten
bleven ruiin een ton benéden) dé toch al lage op-.
En met die woorden kon commissar ia van Rin
schoten vertrekken.
De bekwame ambtenaar dacht 'geen oogenbl'ik meer
aan zijn verlof. Met geheel zijn ziel legde hij zich
toe op deze nieuw© zaak, die zijn eerzucht geducht
opwekte. Zonder een ©ogenblik verloren te laten
gaan nam hij een rijtuig en liet zich naar het Huis
ten Bosch brengen.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
DE BLOEDENDE VINGER.
De chef der Haagsche politie ontving den commis
saris met een gevoel van groote verlichting. Hij gaf
hem uitvoerig© berichten omtrent zijn opmerkingen
en bracht den commissaris daarna naar het vertrek
van den schatbewaarder van dén Radja, die nog
steeds dof en neerslachtig voor zich uit starend op
den grond zat.
„Zijn d© Indische mannen gefouileerd en ook hun
kamers doorzocht?" vroeg van Rinschoten.
„Zeer nauwkeurig in mijn tegenwoordigheid."
„En heeft men niets opmerkelijks gevonden?"
„Niets behalve dit bloedvlekje op dé vensterbank
en dit gaatje in de luebtruit."
„Het is er uit gesnedén) met een diamant. En ik
zou zeggen van da buitenzijde, waarschijnlijk om deu
grend'el binnetm in weg te schuiven. De inbreker
heeft zich gesneden toen hij hef stukje glas er uit
wou stooten."
„Maar kijk nu eens het raam uit. Dit venster ligt
heel hoog. D© schildwachts hebben zooals gewoon
lijk den heelen nacht rond! gepatrouilleerd. Zij had
den toch stellig moeten opmerken wanneer er een
ladder werd aangesjouwd, tegen het huis aangezet
en w©6t weggebracht."
Van Rinschoten trok zwijgend d'e schouders op.
„Als ik u goed begrepen heb dan waren de sieraden
in een léeren zak en de schatbewaarder van den Rad
ja droeg dien op zijn borst."
„Ja juist."
„Waar lag de Balinees te slapen f
„Daar, op dat tapijt, waar de Indische man op zit.
Dat is de man, aan wien het zakje ontstolen is."
Van Rinschoten trad op hem toe en keek hem lan
gen tijd zwijgend aan. Plotseling kwam er beweging
in^zijn gelaat; 't was of hij door iets getroffen was.
Hij trad naderbij' en Taakte erven een plekje van zijn
rood zijden saroeUg aan. Er waren twe©donkere
vlekken op. „Dat zijn bloedvlekken," zeide de com
missaris tot den chef d'er politie. „Zijn staan na
tuurlijk in verband! met dé bloedvlekken aan het
venster."
Van Rinschoten viel nu op eens op zijn knieën en
keek met aandacht naar het tapijt. „Kijk, dat is
weer bloed! Een enkele droppel!"
„Wat volgt daaruit," vroeg dé politiechef vol
spanning.
„Uw veronderstelling dat de dief de ruit stuk ge
sneden heeft om de politie op een verkeerd spoor te
leiden, kan niet aangenomen worden. Dat zou hij na
dendiefstal hebben moeten doen. De bloedVletkken
bewijzen, dat d'e ruit ©exst stuk gesneden is en dat de
dader zich daarmee gewond' heeft. Daiama is hij
naar den slapend'en man toegegaan en heeft hem be
roofd. Eh toen zijn die bloeddruppels op do saroeng
van den Indischen man gevallen."
„Zou u dan niet meer bloedvlekken vinden?"
„Ik weet zeker dat die op den leeren zak met de
gestolen voorwerpen te vinden zijn. Het is mij al
leen onbegrijpelijk dat de Indiër niet ontwaakt ia."
„Hij was dronken evenals al dé anderen."
„Hoe kwamen zij aan dien drank?"
De politiechef trok de schouders op. Van Rin
schoten zag de kamer in alle hoeken rond' en ook de
kamer van den Radja en ein'd'elijk het vertrek waar
de overige Balineezen geslapen hadden. „En was
deze kamer op slot?"
„De grendel was er van den binnenkant opgescho
ven."
OWordt vervolgd).