DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. r IS o. 242. Honderd en yyftiende Jaargang. 1913 VRIJDAG 17 OCTOBER. Journalistieke Excursie. FEUILLETON. Onder Suggestie. BINNENLAND. AL1MAARSÜ1I C01RANT. IV. EIN MORGEN, EEST MITTAG, EIN ABEND EN WIEN. Wanneer men op reis ie, regelt men zijn uitstapjes gemeenlijk naar de maaltijden; ons reisprogram, dat als afzonderlijk boekje verschenen den weidschen naam draagt van „Programm für die 'Studienreise der niederlandischeu Journalisten in Oesterreich," volgde eenzelfde indéeling: de morgenuren worden afgesloten door een „zwangloser Lunch" hetgeen beteekenen wil, dat we aan tafel verschijnen in onze reiskléeding en er géén o'fficieela toasten worden uitgesproken1), de middaguren nog weer on derbroken door een Jausa (afternoon-tea) vinden hunne beëindiging in een of ander' hoog-officieel souper. Het eerste dezer feestmaaltijden werd1 ons aangeboden door de Journalistem-vereeniging „Con cordia" en had plaats in Hotel Imperial, waar in de keurige tafelversiering de Hollandseha kleuren do mineerden, terwijl tegenover de eeretafel een groot, met bloemen versierd portret van onze Koningin was opgesteld; het tweede werd gegeven van wege de Deutsch-oesterreidhischen Schri'ftsteller-Genos- sensehaft in het Grand Hotel, het derde had plaats in de gothisehe Raadhuisizaal, ,ook dalr bevond het portret onzer Landsvrouwe zich in ons midden en was aangeboden door de gemeente. De beide eersten werden geVolgd door kunst-prestaties van be roemd!© Waenseha artiesten, zooals prof. Al'fred Griinfeld, dén beroemden jpianist, de lievelings-sou- bretta der Weeners Hans Niesse, de voordrachtkuns tenares Mila Mars, prof. Stanislaus Madinsky, bas sist der hof-opera, en het dtio Erau Zwerena ©n Herr König van het Carl-Theater. Aan het feestima&ll in het raadhuis zaten ook aan tnkele dames der Hollandsdhe club, terwijl de ge zantschapssecretaris Mr. Royaards, alle dtrie de gast malen met zijn tegenwoordigheid vereerde en aan de offieieele toasten deelnam. Ons reisprogra'm had de morgenuren bestemd' voor bezoeken van bezienswaardigheden, den middag voor het bezichtigen van industrieele, economisch-soeiale en philantropische instellingen, terwijl de avonduren gewijd waren aan de Weensche kunst. En wanneer ik dan nu onder het opschrift: „ein Morgen, ein Mit- tag, ein Abend in Wien" a'1 onze ondervindingen en genoegens onder één dia rubrieken rangschik, dan wil dit natuurlijk niet zeggen, dat wij al hetgeen ik nu en in volgende correspondenties ga schrijven op één middag, of op één morgen is bezocht of bezich tigd, maar dient deze rubriceering alleen om een al gemeen overzicht te kunnen geven van datgene, wat gedurende een week en langer in de oude, maar te vens eeuwig-jonge Donau-stad' is het niet das ewig-wei'bliche van het stad'skarakter dat ons an- Roman naar het Duitsch van C. CROME SOHWIENING. 32) -o- 0^) één punt waren de heeran het dadelijk eens. Al les moest in het wer'k gesteld worden om te vermij den dat er ruchtbaarheid aan de zaak werd gegeven. De minister wilde het onderzoek der zaak opdragen aan een bekwaam beambte van dén recherchedienst uit Amsterdam of Rotterdam en liever niet uit den Haag. Dit was da chef van het politie-hureau met hem eens en hij gaf daarom den raad te telegrafeeren aan den chef van het bureau te Rotterdam, die over bijzonder bekwame beambten te beschikken bad. Het gevolg van 'dit alles was, dat commissaris van Rin schoten in de eerste uren van zijn verlof werd ont boden. De bedienden in het palms werden in de meeming gelaten, d'at de geheele drukte een gevolg was van den zelfmoord van dén tolk van Linteloo, in een aan val! van koorts gepleegd. En inderdaad was men ge neigd het treurige geval toe te schrijven aan een aanval van hersenziekte. De secretaris betuigde dat hij den heer van Linteloo in een koortsachtige, opge wonden toestand had aangetroffen; zijn bagage werd onderzocht en daarbij niets verdachts gevonden. Voorloopig, vóór de aankomst van Van Rinseho- ten, die met ongeduld verwacht werd, nam de Haag sche chef van politie met den assistent-resident de eerste maatregelen. Zij' hadden eeTst het bloedvlek- je, daarna het stukje glas, daarna het gaatje bij den grendel gevonden; maar da pol'i tie-chef schudde het hoofd toen hij het venster uitkeek. Met behulp van een hooge, zware ladder alleen zou het mogelijk zijn dit venster ta bereiken. Daartoe zou meer dan één zieht?te loeren en ta geniéten en te waardeeren valt. Goetha schreef eens aan Schiller: „Eür Ha- turen wie die meine, die sich geme festsetzen und die Dinga festhalten is eine Reise unachatzbar; sie belebt, berichtigt, belehrt und bildet." Vergis ik mij niet, dan had da oude landen- en volkerenkenner daarmede Italië op het oog. Een reis naar Weenen belebt, berichtigt, belehrt en.bildet niet minder. Da bezienswaardigheden van Weenen. In het midden der stad, als een steenen reus rustig en verheven tusschen het gewoel van snorrende au to's, in snellen draf gereden fiakers en dommelend voortzeulende omnibussen laatste overblijfsel van het ouderwetsche stadsverkeer te midden van het coquette gewoel van het Weener straatleven en des avonds met zrijn kalme pracht hoog uitstekend boven den glans d'er l'ichtzee, waarin de winkelstraten hun briïlantgloed uitspreidén, staat de aartsbisschop pelijke metropoliaan-kerk, dé St. Stephansdom. De kerk zelve, het schoonste gothisehe gebouw van heel Oostenrijk, combinatie van drie verschillende bouw perioden, is beroemd wegens haar schoon-kleurige glasschilderingen, dia aan -het inwendige van het ge bouw een blonder cachet yan boogen ernst en plechtstatigheid verleenen, terwijl ook, voor wie aan gothisehe kathedralen gewend is, de aanwezig heid dér vele altaren inj barok-stijl een eigenaardig effect geeft. Bizonder© 'aandacht verdient in een zijhkapel het gouden graf-monument van Prins Eu- genius van Savoye in de onmiddellijke nabijheid1 der plek, waar zijn stoffelijk overschot begraven ligt. Eigenaardig van d'it doorwrochte bouwwerk is de betrekkelijk lage hoofd-ingang, die wonderlijk ge noeg nog wel „das Riesentor" wordt genoemd, welker reusachtigheid evenwel niets met de mateii- eele afmetingen te maken heeft, maar in betrekking staat met het vinden van voorwereldflijka reuzen-ge raamte®! ter plaatse^ waar die ingang is gebouwd. Schooner en indrukwékkender echter dan het inwen dige is de i'k meen 130 meter hooge gotische toren, die, van ver in den omtrek zichtbaar, bij de Weeners den eerenaam gekregen heeft van „das Wahrzeichen Wiens." Behalve deze Stephansdom en d!e kleine nationaal-kerk der Czechen, „Maria am Gestade" genaamd, heeft Weenen geen middeleeuw- sche gehouwen van ©enige beteékenis; des te meer evenwel trekt de barok-architectuur der XVHe eeuw de aandacht en verleent deze aan de oude binnen stad! het eigenaardig cachet, welke aan Italiaansehe stedenbouw doet denken. Niet alleen in kerken, ook in da paleizen der oude adellijke geslachten vierde de barokstijl bare triomfen. Wandelen wij echter door de oude stad verder dan de Ringstrassa de greas der oude stad dan eerst ziet men hoe op architec tonisch gebiedl da reusachtige uitbreiding van Wee nen in de laatste decennia aan bouwmeesters van verschillende scholen en richtingen gelegenheid heeft gegeven hun kunstenaars-illuzia in bouwwer ken van grootschen omvang te ver wezenleken. Wil men met één blik omvatten wat aan schoons op dat gebiedl in het Weenen die® nieuwere tijden is tot stand gebracht, men begeve zich naar de Heüdénplatz, een weidsch, groot-gedacht plein, met terweerszajden dé bronzen ruiterbeeddén van 'Oostenrijk's groote hel den. Daar, vanaf deze Piatz, ziet men vereenigd de Ita liaansehe laat-renaissanca in den nieuwen Hofburg- vleugel en d'e beide Hof-musea werken van Karl v. Hasenaue® het Grieksche klassicisme van het Rijksdaggebouw, door dén Deenschen bouwmeester Hansen ontworpen, terwijl in de verte de gothisehe stijl gevolgd is aan het nieuwe Raadhuis alle wer ken in d'e tweede helft der vorige eeuw ontstaan. Verscheidenheid van stijlen en nochtans vormend één schoon geheel, waarin zich afspiegelt da kunst vrijheid der Weeners, die nimmer losbandigheid wordt door een natuurlijke gave van artistieke even wichtigheid. En het is verwonderlijk, dat hier ge lukt wat in zo» menig zich snel ontwikkelde oude stad is mislukt: dat men het oude heeft weten te behouden en. het nieuwe e® aan heeft weten toe te voegen, zonder dat aan den schooneu indruk van het gelhéél ook maar in het minst iets wérd afgedaan. In tegendeel; met behoud van ieders eigenraard sloot persoon noodig geweest zijn; heit zou natuurlijk ge hoord moeten wezen door den schildwacht 'die dienst had gehad. Hij was dus zeer geneigd dén dader of de daders in het paléis te zoeken; de opening in de ruit was opzettelijk aangebracht om te doen vermoe den, 'dat de inbrekers van buiten af waien gekomen. Hu was het eerste wat geschiedde bij' de Balinees zen een onderzoek in te stellen, hoewel' de assistent- resident zulks afried. Geen hunner zou het gewaagd hebben zicb te vergrijpen aan hetgeen aan den vorst toebehoorde. Het onderzoek leidde dan ook nergens toe. De zaak werd steeds raadselachtiger toen de as sistent-resident de opmerking maakte, dat het ver trek waar de Balineezen sliepen, zooals gewoonlijk aan den binnenkant was gesloten. Het was dus vol komen buitengesloten dat iemand van binnen uit deze kamer was binnengetreden om in het slaapver trek van den schatbewaarder te komen. Bij iedere nieuwe ontdékking werd de zaak raadselachtiger en de moeilijkheid van den politie-beam'bte grooter. De Radja wilde niettegenstaande zijn verlies zijn voorgenomen reisprogramma ten uitvoer brengen. Hij reed alleen met den assistent-resident naar de afscheids-audiëntie in het Koninklijk paleis. In dien tusschentijd méldde van Rinschoten zich dn het mi nisterie van Binnenlandsche Zaken. In enkele wei nige woorden bracht d'e minister den commissaris op de hoogte van het geval'; hij deelde hem mede dat hij de zaak zooveel mogelijk geheim zou houden en zei'de tot slot: ,,TT is mij aanbevolen als een buitengewoon scherpzinnig man. Wijdt uw geheele aandacht aan het geval; u is natuurlijk geheel vrij in de maatrege len die u noodig oordeelt. Den chef van de politie hier in den Haag is opgedragen uw aanwijzingen en opmerkingen persoonlijk in ontvangst te nemen; ik persoonlijk zie uw onderzoek eveneens met de groot ste spanning tegemoet. Deze brutale diefstal, die ons in de grootste moeilijkheden kan brengen, moet opgespoord worden. Wij verwachten die opheldering van u. Rust niet voordat u licht hebt gebracht over de zaak!" dé nieuwe kunst zich aan da oude, de eene stijl zich aan da andere, ieder in het bewustzijn van haar in nerlijke waarde en met trotsche bescheidenheid. Weenen bleef Weenen ook wat haar uiterlijke schoonheid betreft. Het oud© bleef daardoor jong en bruikbaar, terwijl het jonge, niet zooals vaak ten onzent, de vaak wanhopigen strijd te voeren had te gen de miskenning en verdachtmaking der publieke opinie. Museum-bezoek kost tijd. niettegenstaande den be trekkelijk langen dkur, waarop onze studiereis bere kend is, ontbreekt ons nochtans voldoende tijd. Zqo hebben wij wel is waar het emo®m© „Kunsthistori- sches Hofmuseum" bezocht en er1 circa twee morgen uren in verwijld, maar méér dan een vluchtigen in druk konden wij, niet ontvangen. Geen wonder, in dit reuzengebouw, waar1 alleen de catalogus der schil derijen-verzameling een aantal van 1700 stukken vermeldt. Voor Hollanders is het bézoek aan dit museum een trots, wijl) het onze grootmeesters der schilderkunst zijn die van déze verzameling dé heeht- ste kern vormen en bij het vraemdelingenbezoek dat dag-in, dag-uit talrijk is de meeste waardee- ring trekken; zoo Rubens, Boeren-Breughel, van Dyck, zoio óók Rembrandt, al was het alleen ook om het met ontroerende gevoeligheid geschilderde por tret zijner oude moeder, het mooiste schilderstuk dat vau hem in dit museum hangt. Rustiger konden wij op den Zondagmorgen een andere kunstverzameling bezoeken, de Lichtenstein- galerie, een der waardevolste particuliere verzame lingen dier wereld. Ook hier zijn het weder Rubens en van Dyck, die het gelukkigst vertegenwoordigd zijn, zooals bijv. de laatste door het voorname portret van Maria Louisa de 'Tassis. Yan Rembrandt is hier een zijner beroemde zelfportretten, prachtig van coloriet. Maar ook hier zou men meerdere dagen achtereen willen terugkomen om dieper te kunnen genieten van dé schatten der oude en moderne schil derkunst. Dit ©venwe! is zeker: hoe ook Weenen zich mocht uitbreiden, op den voorgrond' heeft ge staan een energiek streven om zooals het zoo zeer juist in een dér 'Weensche schetsen van 'Servaes staat geschreven „den öffentlichen und künstlerischen Leben grosze Pflegestatten zu erbauen." Ook voor het openbare leven. Zóó het Parle mentsgebouw, waar het 'Abgeordneten- en het Her- remhaus gevestigd' zijn, ieder met zijn eigen vergader zaal': de eerste beschikkend) over 661, de laatste over 261 zitplaatsen. Wat in dit gebouw vooral ouze Haagsche collega's interesseerde, was de inrichting der perstribune's, der werkkamers voor dé journalis ten met voor buiten- en binnenlandschen dienst af zonderlijke reeksen van telefoontoestellen, was voor al d'e aanwezigheid) van een speciaal voor journalis ten ingerichte xesrtauxatie-zaal alles in schrille te genstelling met hetgeen ons parlementsgebouw ter beschikking der persmannen stelt. Trouwens ook in ander opzicht genieten in 'het buitenland de journa listen méérder© en welwillender tegemoetkoming dan ten onzent al moet een uitzondering gemaakt worden voor onzen gezant te Weenen, jhr. Yan Wee- de, die ons allen Maandagmiddag aan een intiemen, maar voortreffelijken lunch vereeuigde en in waar- deerend© woorden de pers huldigde een tafelrede, die ongetwijfeld den Med'erlandschen journalisten tot een der aangenaamste herinneringen aan deze reis zal strékken. Het Raadhuis is een pracht-bouw, een brok mach tig© architectuur: gothisehe stijl, met standbeelden der burgemeesters en vroegere magistraten versierd, d)en fraaien, bijna 100 M. hoogem raadhuistoren ge kroond met een koperen banierdrager, „der Eiserne Mann" bijgenaamd» Hier zetelt de gemeenteraad met zijn 165 leden, dé stadsraad bestaande uit 27 le den deze kunnen bindende besluit nemen, evenwel tot géén hooger bedrag dan 20.000 kronen, en genie ten het voorrecht bij ontvangsten van congressen en .excursies (in drukke tijden soms driemaal per week) aan den feestdisch medle aan te zitten, omhangen met 'hun gouden ambtsketen; in dit gemeentelijk pa leis, door Eried'rich von Schmidt gebouwd, resideert ook dé Oherbiirgemeister en de d'rie vice-burgemaes- ters. In bijna iedere zaal vindt men een herinnering, hetzij borstbeeld) of d'an wel portret van den overle den, bij vriend en vijand populairen burgemeester dr. Karl Lueger, „de® richtige Mann für Wien ein Mann der Yorsehung," wien óók bij zijn leven haast vorstelijke eer te beurt gevallen is. Een bezoek aan de Capuciner-gruft is meer een daad van piëteit. Hier, in den diepen kelder onder da Capuciner-kerk bevindt zich deKaisergruft, da laatste rustplaats der leden van der Habsburgsche Dynastie. Haast de oudere, rijk-monumentaal ge- beeldihpuwde sarcophagen als die van Maria The- resia staan dé eenvoudige, sobere kisten der in latere eeuwen gestorvenen. In de uiterste hoek der telkens uitgebroede kel'der-ruimte rijst ©en groot, in drukwekkend Mariabeeld op, met aan weerszijden twee sarcophagen: de eene van Keizerin Elisabeth, da andere van1 den Kroonprins Rudolph: versche bloemen liggen op b'eidé sarcophagen en voor het Maria-beeld staat da keizerlijke bidstoel, waar de oude, grijze Keizer zijn vrouw en zoon komt herden ken, met wie weet hoe smartelijke herinnering. Haast een enorm groot graf-monument van Frans n ligt als verscholen de eenvoudige aarcophaag van l'Aiglon, den hertog van Reichstadt, zoon van Napo leon I. Ter andere zijde rust zijne moeder, Maria Louise. Wij denken aan Rostand's tragtedi© ,,1'histoi- re d'un pauvre enfant" en aan het sonnet, waartoe een bezoek aan dezelfde grafkelder dien Eranschen dichter aanleiding gaf: Un capucin press© dPexpédièr son mond'a Frappe avec une clef sur le cerceuil qui gronde Dit un nom, une datie et passé en abrégeanit. Hoog hoven onze hoofden rolden d'e doffe geluiden van het Weensche straatleven, het eenig geluid d'at in dit domein der eenzaamheid doordrong; en wij dachten aan de stormen, d'ie over da hoofden waren gevaren van hen, die hier 'hun laatste rustplaats von den en voor wie menige vorstenkroon een doornen kroon was geweest Onmiddellijk na dit bezoek begaven wij ons naar de Scha.tzkammern, waar de schatten van het Habs- burgseh-Lotharingecha Huis bewaard worden, en bewaakt. Want in iedereni hoek der verschillende appartementen staan gewapende schildwachten. Daar lagen, in fluweehbekleede vitrines, d© kronen en scepters, dé rijkszwaarden en diademen, de reliquien en kostbare 'kleinoodiën. In parelende klaarte schit terde de wonderpraeht ons tegen als de schatten uit Oo ster scha sprookjes maar onwillekeurig keexdlen onze gedachten terug naar de kale gewelven van den Capucinerkeldér, en wij dachten aan hen, die een maal in glorie en majesteit deze juweelen en parelen gedragen hadden en die nu sluimeren in hun sobere sarophagen, ver van het Hosanmah d'er wereld, die vele, vele Habsburgsche vorsten en vorstinnen, wien al deze aard aardsche schatten geen groot geluk heb ben gebracht en voor wie ten slotte „la mort était une guérison. Weenen, 13 October 1913. G. v. R. 1) Ook de plaatsen, waar deze maaltijden worden gegeven, zijn soms zeer eigenaardig, zoo was bijv. bij een bezoek aan da Stadltiscne Elektrizitatswerke da tafel aangericht in.de machine-hal en dineerden wij den volgenden middag in de gasten-zaal van het Zisterziens'er-Kloster Heiligenkreuz. DE RUKSM'IDDEILEH. Da opbrengst van dé Rijksmiddelen over de maand September van dit jaar verschilt, schrijft dia H. Crt„ zeer weinig van dia over dezelfde maand van 1912. Het totaal' is dit jaar iets minder. Er werd ont vangen 14.690.281.12% tegen 14.695.445.36y2 in September van het vorig jaar. Dus een 6000 min der. Heemt man hierbij! in aanmerking dat 'September 1912 een zeer slechte maand moest heeten, veroor zaakt dloor een aanzienlijk mindere ontvangst op sui keraccijns en successierechten, vergeleken bij 1911, dan kan dus ook over de opbrengst van September 1913 niét gejuicht worden. In de afgeloopen maand! hebben heide genoemde middelen zich niet verbeterdi Da suikeraceijns gaf wel enkele duizenden meer, doch de successierechten bleven ruiin een ton benéden) dé toch al lage op-. En met die woorden kon commissar ia van Rin schoten vertrekken. De bekwame ambtenaar dacht 'geen oogenbl'ik meer aan zijn verlof. Met geheel zijn ziel legde hij zich toe op deze nieuw© zaak, die zijn eerzucht geducht opwekte. Zonder een ©ogenblik verloren te laten gaan nam hij een rijtuig en liet zich naar het Huis ten Bosch brengen. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. DE BLOEDENDE VINGER. De chef der Haagsche politie ontving den commis saris met een gevoel van groote verlichting. Hij gaf hem uitvoerig© berichten omtrent zijn opmerkingen en bracht den commissaris daarna naar het vertrek van den schatbewaarder van dén Radja, die nog steeds dof en neerslachtig voor zich uit starend op den grond zat. „Zijn d© Indische mannen gefouileerd en ook hun kamers doorzocht?" vroeg van Rinschoten. „Zeer nauwkeurig in mijn tegenwoordigheid." „En heeft men niets opmerkelijks gevonden?" „Niets behalve dit bloedvlekje op dé vensterbank en dit gaatje in de luebtruit." „Het is er uit gesnedén) met een diamant. En ik zou zeggen van da buitenzijde, waarschijnlijk om deu grend'el binnetm in weg te schuiven. De inbreker heeft zich gesneden toen hij hef stukje glas er uit wou stooten." „Maar kijk nu eens het raam uit. Dit venster ligt heel hoog. D© schildwachts hebben zooals gewoon lijk den heelen nacht rond! gepatrouilleerd. Zij had den toch stellig moeten opmerken wanneer er een ladder werd aangesjouwd, tegen het huis aangezet en w©6t weggebracht." Van Rinschoten trok zwijgend d'e schouders op. „Als ik u goed begrepen heb dan waren de sieraden in een léeren zak en de schatbewaarder van den Rad ja droeg dien op zijn borst." „Ja juist." „Waar lag de Balinees te slapen f „Daar, op dat tapijt, waar de Indische man op zit. Dat is de man, aan wien het zakje ontstolen is." Van Rinschoten trad op hem toe en keek hem lan gen tijd zwijgend aan. Plotseling kwam er beweging in^zijn gelaat; 't was of hij door iets getroffen was. Hij trad naderbij' en Taakte erven een plekje van zijn rood zijden saroeUg aan. Er waren twe©donkere vlekken op. „Dat zijn bloedvlekken," zeide de com missaris tot den chef d'er politie. „Zijn staan na tuurlijk in verband! met dé bloedvlekken aan het venster." Van Rinschoten viel nu op eens op zijn knieën en keek met aandacht naar het tapijt. „Kijk, dat is weer bloed! Een enkele droppel!" „Wat volgt daaruit," vroeg dé politiechef vol spanning. „Uw veronderstelling dat de dief de ruit stuk ge sneden heeft om de politie op een verkeerd spoor te leiden, kan niet aangenomen worden. Dat zou hij na dendiefstal hebben moeten doen. De bloedVletkken bewijzen, dat d'e ruit ©exst stuk gesneden is en dat de dader zich daarmee gewond' heeft. Daiama is hij naar den slapend'en man toegegaan en heeft hem be roofd. Eh toen zijn die bloeddruppels op do saroeng van den Indischen man gevallen." „Zou u dan niet meer bloedvlekken vinden?" „Ik weet zeker dat die op den leeren zak met de gestolen voorwerpen te vinden zijn. Het is mij al leen onbegrijpelijk dat de Indiër niet ontwaakt ia." „Hij was dronken evenals al dé anderen." „Hoe kwamen zij aan dien drank?" De politiechef trok de schouders op. Van Rin schoten zag de kamer in alle hoeken rond' en ook de kamer van den Radja en ein'd'elijk het vertrek waar de overige Balineezen geslapen hadden. „En was deze kamer op slot?" „De grendel was er van den binnenkant opgescho ven." OWordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1