DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
- ei
Damrubriek.
jSTo. 243.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
ZATER DAG
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
18 OCTOBER.
Aangifte Tan leerlingen.
HUISHOUDSCHOOL.
INDUSTRIESCHOOL.
Dames kookcursus.
Goedkoope kookcursus.
Het noodlottige Goud.
Telefoonnummer 3.
Aanvang van all© cursussen 1 Nov. e.k.
De Directrice,
1.
35—30
1. 24 3 3
2.
34—29
2. 23 34
3.
39 30
3. 35 24
4.
32—28
4. 22 33
5.
38 20
5. 14 25
6.
37—32
6. 20 28
7.
47—41
7. 17 20
8.
36—31
8. 26 37
9.
41 5I
i:1
COURANT.
Opleiding Assistente in de Huishouding.
Onderwiisvakken: Koken, voedingsleer, huishoud
kunde, waschbehandeling, verstellen en vervaardigen
van onderkleeding, eenvoudig costuumnaaien.
Duur van den cursus 2 jaar.
Lesgeld f 40.- per Jaar.
Onderwiisvakken: Voortgezet onderwijs inde Ned.
taal en rekenen, verstellen en vervaardigen van
onderkleeding, teekenen en fraaie handwerken, strij
ken en waschbehandeling, uitgebreid costuumnaaien.
Aanvangsleeftijd 12, liefst 13 jaar.
Duur van den cursus 3£ jaar.
Schoolgeld f 25.- per jaar.
Niet vermogenden f 20.-, f 15-, f 12.50, f10.-, f4.-
per jaar.
Onvermogenden kosteloos.
20 lessen f 25.-, 2 lessen per week.
20 lessen f 4.-, te voldoen in 2 termijnen 1 Nov.
en 1 Febr. 1 les per week.
Aangifte iederen werkdag 9-12 uur.
J. F. BEUMER.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK-
TU A'AHi br'engen ter algemeen© kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan
hen ingediende verzoek met "bijlagen van de J>1. V.
jBoek- eni Handelsdrukkerij voorheen Herms. Loster
Zoon, aldaar, om vergunning tot het oprichten
van zeven electro-motoren, waarvan één van IQ, twee
van 1, drie van Vz en één van 1/i P.K., dienende tot
het drijven van drukpersen, in het perceel Voordam,
Wijk C, No. 9.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Donderdag 30 October e.k., 's voormiddags te elf
uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende
drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en
hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie
dezer gemeente van de terzake ingekomen schriftu
ren kennis nemen.
Alkmaar, den 10 October 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. KIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Coombes en hij had'den geloerd op het geheim van
dien Chineaschen kerel. Hij, Evans, zag opnieuv
vóór zich "het bosc'h, waarboven de heldere maan
stond, het kleine groepje menschen rondom het vuur
tje, de drie gedaanten, opvangend gedeeltelijk den
rossigen vlammengloed, overgoten van achteren doo.
bleek maanlicht; zijzeiven gierig luistoend naar dj
gesprekken der drie Chineezen. Een bijna onverstaan
baar taaltje was het, want zij waren uit drie verschil
lende provinciën. Toch had Coombes hem aange
spoord tot inspannend afluisteren, hoewel beel'o
stukken onbegrijpelijk waren en aan hen voorbijgin
gen. In hoofdzaak kwam het verhaal hierop neer
dat indertijd een -Spaansche galjoen op de Phil'ippij
nen hopeloos was gestrand. De schatten waren i-
den grond' ingegraven, om ze later weer op te zoe
ken. Booten! met schipbreukelingen waren weggedre
ven; nooit was er ooit iets meer van hen vernomen.
Toen gebeurde het, dat Chang-hi, een jaar geleder,
de verborgen gouden stavan ontdekte. Hij had zo
met machtig veel inspanning voorzichtig verdragen
heelemaal alléén, naar een zeer veilige plaats. Groc
ten nadruk legde hij op de „veiligheid der omgeving
dit was zijn eigen geheim, waarbij een grijns ove.
zijn geel perkament-kleurig gezicht ging. Maar nu
had hij hulp noodig om ze op te graven en ze weg te
voeren. Bij die woorden ritselde het kaartje op hun
knieën, waarover de koppen der drie langstaarten
gebogen waren en de stemmen daalden.
Voor de frwee Britsche levensschipbreukelingen
was het aanhooren van dit verhaal geen aRedaagsch
geval. Evans voelde opnieuw in herinnering de emo
tie; zag weer het vreemde, kleine snoetje van Chang-
hi, dapper en verraderlijk als een opgeschrikte slang
toen hij en Coombes zich van hem en z'n kaart mees
ter maakten; ach, het leven van een Chinees heeft
geen waarde 1 Twee vielen; ©en van de drie ontsnap
te. Hij zag opnieuw den grijns, den angstwekkenden
grijns van Chang-hi,
Half soezend, half wakende was hij veTaf van zijn
tegenwoordigen toestand, totdat de stem van Coom
bes hem nuchter wakker riep.
„Slaapkop! vooruit, trek op de riemen; wij zijn
reeds in de lagune. Daar zijn de drie pal-mbooman,
op het kaartje aangeduid! We moeten ginds op de
struiken aan. Daar is de rivier 1 Trek op. man!"
Evan's gezicht ontspande zich, toen hij1 van de ri
vier hoorde. Hij smakte met de droge lippen. Uit
geput waren ze, na de lange, lange reis vanaf het
vasteland! in een primitieve kano ondernomen, on
volledig voorzien van proviand. Tussch-en de rotsen
en het rif gleed de kano voorwaarts, de haai tege
moet. De zee ademde stil-rhytmisch rustig; een
bo-aeh omsloot bij nat de uitmonding der rivier, de he
mel welfde als een gloeiende koepel zich over' hunne
hoofden; de zon had' haar1 hoogtepunt bereikt.
„Ik verga vaq dorst; als' ik niet gauw de monding
binnen ben, zal i'k nog zeewater moeten drinken",
zei Evans, uitgeput. De riviermond! wenkte reeds,
Coombes strekte ook reeds de hand naar het water,
proefde, en spoog het uit. Een weinig verder roei
den zij.
„Nu zal! het wel' gaan", zeide hij, en beiden begon
nen gulzig te drinken.
„Neon, dat gaat me nog te langzaam", zei Evans
plotseling, en zich over den rand' van d'e kano buk
kende, slurpte hij met zijn lippen het water naar
binnen. Verzadigd begonnen zij opnieuw den tocht,
totdat d'e plek bereikt was, met C'hineesche teekenb
op het kaartje aangegeven.
De boot werd nu aan land getrokken. De felle
zonnestralen werden hier door de schaduw van groo
te boomem getemperd. Een hoog grjo-en bladerdak
spreidde zich boiven hun moede hoofden uit; witte
vreemde bloemen hingen af van de takken en lijme
rige, draderige klimplanten grepen om zich' heen,
zich vasthechtend aan de meeste stammen. De scha
duw werd zwaarder. Op den grond plekten zwam
men en vochtigheid kroop op.
Evans huiverde. „Hier lijkt het me bijna een kel
der na de hitte van buiten."
„Ik hoop, dat we goed in de richting loopen", zei
Co-ombes,
„De rivier is daarginds; wij zijn er niet ver vanaf,"
De plantengroei was vol en zwaar rondom hen.
Een breede, stille poel lag er middenin verborgen,
waarop witte bloemen als droomerige waterlelies
dreven.
„Wel, waar nu?" vroeg E'vans.
„We dwalen te veel af. Dit kleine pad op, dan
moeten wij iyets vinden", antwoordde Coombes.
„Je zegt...." vroeg Evans opnieuw.
„H ij zeide, dat ex een hoop steenen lag", zeide
Coombes.
De 'twee mannen keken elkaar één oogenblik aan.
Zij stapten langzaam vooruit. Plotseling ston-1
Evans stil.
„Voor den duivel, wat is dat?"
Coombes volgde zijn vingeraanduiding. „Iets
blauws", zei hij. Het was zichtbaar geworden, toen
hij even over een hoogte ging. Hij begon te radeu,
wat het was.
Haastig liep hij' -er op toe. Wat hij ontdekte, was het
lijk van een Chinees, met zijn gezicht naar den gr-on-J
gekeerd.
Beidie mannen kwamen nader bijheel stil, zonder
een woord te spreken, stonden zij bij den doode.
Naast hem lag een spade naar Chineesch model en
verderop was 'n versch gedolven kuil, dicht bij een
hoop steenen,
„Er is dus iemand hier vóór ons geweest", zeide
Coombes, zijn keel schrapende.
Evans begon te razen en tie vl'oéken,
Coombes was doodsbleek geworden, doch sprak
geen woord. Hij 'bu'kte zich over het lijk en zag dat
d'e nek paars en opgezet was, de handen en enkels ge
zwollen.
„Balh", zeide hij, zich plotseling omdraaiende, naai
den kuil gaandie. Hij gaf 'n kreet van verrassing, en
schreeuwde om Evans, die hem langzaam gevolgd
was.
„Kerel"I 'tis alles in' orde. Hier is 'tto-chl" Toen
beek hij 'even opnieuw naar den dooden man en keer
de terug naar den kuil.
Evans ijlde naar den kuil. Reeds lagen er een half
dozijn gele staven, vriji zichtbaar. Hiji bulkte zich
naar da opening, tro'k een der zwaTe istaven er uit,
terwijl! Hij de aarde er van losmaakte. Even prikte
hij' zich daarbij' aan den doorn. Voorzichtig trok hij
het fijne doorntje uit zijtnj hand en legde d'e staaf
naasit da kuil neer,
„Al'léén goud of lood weegt zooi zwaar", spra'k hij
opgewonden.
Coombes stond nog ta kijken naar den dooda Hij
was daair zeer ontroerd van.
„Hij heeft het zijn hameraden afgewonnen", zei hij
eindelijk; „hij kwam hier alleen en is zeker doo'r e'en
vergiftigen slangenbeet gedood.
Evans stond met een staaf in zijn handen. Wat
was dat nu, zoo'n doode Chin'eesi?
„Wij moeten de kano nu terug halen en trachten
het goud, bij1 verschillende hoeveelheden, naar het
vasteland te brengen.
Hij trok zijn jas uit, spreidde haar over den grond
en wierp er twee of drie staven in. Weer vo'elde hij
een prik van een anderen kleinen doorn in zijn vel,
„D'it is zooveel wij1 kunnen dragen", zeide hij
Dan, plotseling, met een soort van ergernis, vroeg
hij„waar sta je toch zoo naar te kijken?"
Coombes keerde zich om. „Ik kan d'at daar niet
verdragen.Hij knikte met zijn hoofd naar het
lijk.
„Nonsens!" zei Evans.
Coombes zei strak: „Ik ga d a t daar toch eerst be
graven, voordat ik mijn hand naar dat goud' uit
steek."
„Wees niét dwaast, Coombes", antwoordde Evans
„Laat dat cadaver voor wat het is."
Coombes aarzelde nog even; zijn onzekerheid! hin
derde hem vreeselijk. Zij ov-eHegden nu, hoe de bes
te wijze zou zijn om hét goud naar dia boot te krijgen,
Coombes overzag den weg, dien ze afgelegd ha-dlden,
huiverde even, toen zijn o,og opnieuw bleef rusten op
da blauwe gedaante.
„Nu, vooruit, Coombes. Heb je je mond verlo
ren?" vroeg EVans.
„In ieder geval moet het goud van deze plaats
vandaan", zei Coombes.
Zij pakten de jas aan beide kanten vast, waarop
de staven lagen en zetten zich in beweging,
„Vreemd", zei Evans, nadat zij eenige stappen
hadden gedaan, „maar mijn armen -doen me nog pijn
van het roeien. Verduiveld! zij hinderen me gewel
dig. Stop! ik moet even rusten."
De jas werd voorzichtig neergelaten. Evan's ge
zicht werd spierwit, kleine zweietdroppelen parelden
op zijn voorhoofd.
„Het is benauwd hier in het bosch", zei hij.
Opeens, met een onbegrijpelijke kwaadaardigheid,
gilde hij
„Denk je dat het goud vanzelf naar de boot komt
Help dan toch! Je doet maap niets dan suffen, se
dert wij dien dooden langstaart ontdekten."
Coombes zag even rustig op naar het gezicht van
zijn metgezel. Hij hielp de jas opnieuw torsen en
zoo vorderden ze weer eenige honderden meters
zonder een woord te spreken!. Evans 'begon zwiaar te
ademen. „Heb je je mond verloren?" vroeg hij.
„Wat scheelt je toch?" zeide Coombes.
Evens struikelde en toen, plotseling, met een vloek
wierp hij de jas neer. Voor een oogenblik sitaarde hij
naar Coombes en greep daarop met een -smartkréet
naar zijn keel.
Kom niet bij me", stootte bij uit en leunde ach
terover tegen een b-o-om. Daarop met steviger stem
geluid zei hij„Ik ben dadelijk weer beter."
Maar plotseling zakte hij ineen en lag als een nie
tig klompje mensch aan den voet van den hoogen
boom. Zijn handen wrongen zich samen, zijn gezicht
ventrok van pijn. Coombes naderde hem.
„Kaak mij niet aan I raak mij niet aan", zei Evans
met brekende stem. „Leg het goud weer terug in de
jas."
„Kan ik niets voor je doen?" vroeg Coombes.
„Leg het goud allemaal weer in d'e jas."
Toen Coombes de staven aanpakte, voelde hij een
kleinen prik in den hal van zijn duim. Hij keek naar
zijn hand en ontdekte een doorntje, misschien van
een paar centimeters lengte.
Evans slaakte een onverstaanbaren kreet en rolde
over den grond.
Over Coombes' gezicht kwam een trek van ontzet
ting. Hij staarde naar den doorn met opengesperde
oog,en. Daarop keek hij naar Evans,, -die zich in he-
,-ige pijnen over den grond wrong. Ilij beek door de
lichte boomen naar de plaats waar het lichaam van
Jen Chinees lag in zijn blauwe kiel. Hij begreep.
„God sta ons bijl" fluisterde hij. Want hij be
greep nu, dat de doornen gelijk waren aan die, welke
de Dajaks gebruiken in hun schietpijlen als vergif
tige priemen. Hij begreep nu Chang-hi's verzeke
ring, dat zijn schat, buitengewoon veilig was. Hij
begreep ook nu den grijns.
„Evans!" kreet hij.
Maar Evans lag sti'l en onbewegelijk, nu en dan
sidderde zijn lichaam. Een angstige stilte hing loom
over het b-osch.
Coombes begon toen hevig den duim uit te zuigen
't ging om zijn leven!
Toen voelde hij een vreemde pijn in armen en
schouders en hij had moeite zijn vingers te buigen.
Hij begreep dat zuigen verkeerd werkte.
Hij staakte zijn pogingen tot zelfbehoud en naast
den stapel goudstaven zat hij mat zijn ellebogen op
de knieën, zijn kin in de handen, starend naar het
verwrongen, even nog na-schokkend lichaam van
Evans. Chang-hi's grijns zag hij weer duidelijk.
Intense pijnen wrongen zich op, naar zijn ketel,
lanagzaam-zeker. Hoog boven zijn hoofd deed een
zacht briesje de bladeren ritselen en witte meeldra
den van eenig onbekende bloemsoort dwarrelden ge-
ruischlo-os naar de weeë dfo-efgeestigheid beneden.
VOOR DAMES.
Keelds eenige jaren geleden zag men enkele diames
met mantels, gemaakt van dierenVeRen, wandelen.
Tegenwoordig kan men zien, hoe langzamerhand de
ze mode ingang heeft gevonden'. Men ziet nu dames
gehuld in panter-, tijger en zebrahuiden. Voor een
tijger- of zébr a-man tel kunnen slechts heel jonge
dieren gebruikt worden, omd'at d'e huiden van ouderte
dieren niet bruikbaar zijn. De tijgertjes zijn moeilijk
buit te maken, z'oodat zulk een mantel met een
skunkskraag en manchetten ongeveer 3000 kost.
Een mantel1 van luipaardenvel is goteldikooper. Deze
mantels worden o'ok al nagemaakt. Daarvoor ge
bruikt men die huid van' Russische veulens en verft
deze in de kleuren van de luipaardenhuid.
Luipaardenveil'en worden ook wel als „boa" ge
bruikt en men 'laat „natuurlijk" kop en staart op
den rug hangen.
Verder heeft men sportjackets uit apenhuid, die
heel aardig zijn. Het modernste, is echter een lange
mantel van slangenihuiden. De schoonheid laat ech
ter veel' te wenscben over.
De dierenhuidmantel's w-ordon echter in het ko
mende seizoen nog slechts voor avondmantels en
voor slete- en autotochten gebruikt, doch wie weet
wat een volgend' jaar op dit punt zal 'brengen.
De volksmond is weliswaar over roodharigen niet
al te best te .spreken en rekent hen allerlei verkeerde
eigenschappen toe, do-ch de mode is boven dergelijke
voor-oordeeilen verheven en in het komen'de seizoen
zal r'ood haar -die hoogste -schoonheid' zijn. Dteze voor
liefde is uitgegaan van de mode van het roodte vos
senbont en om daarmee overeen te stemmen moet het
haar eveneens rood zijn.
De mo-dedame zal volgens 'een Londensch kenner
witte kleederen dragen met een mof en stola van
rooden vos. Het haar is 'diep roodbruin en haar teint
is levehdig za'lmroo'd. Een ketting van barasteenen
paarlen voltooit dteze warme kleurenreeks van geel
en rood.
Ook -da Londensche coiffeurs zijn van meening, dat
in het komende seizoen rood haar troef is.
De coiffures worden in dezen winter weer hooger
en hooger gedragen.
AA.N D'EI DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen oipl. van probleem
256.
Stand.
Zw. 3, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 18, 19, 20.
W. 22, 29, 32, 34, 37, 38, 39, 44, 47, 48.
Oplossing.
1. 18 27
2. 27 38
8. 20 87
4. 87 40
5. 40 28
6. 15 24
7. 38 29
1. 3228
2. 38—32
3. 37—81
4. 47—41
5. 44—40
6. 29 20
7. 3-9—33
8: 34 51
Goede opl. ontvingen wij- van de h'eexen: G. Cloeck,
D. Gerling, J. Houtkooper, J. K., G. van Nieuwkuyk
te Alkmaar, S. Ho-man te Wijde Wormer en H. E,
Lantinga te Haarlem.
WINST DOOK EEN DAMIZET.
In da volgende voorbeelden wint wit d'e partij of
een schijf door een ingewikkel-d'en damzet. Beide
9tand-en zijn van Fa-bre. In den stand- hieronder:
haalt wit dam, d'e dam wordt afgenomen, do-ch er
blijft een schijf winst over. Zie maar hoe wit dat
o-pknapt: (laatste zet van zwart is 2126^
1. 25—20 1. 14 34
2. 40 18 2. 13 33
3. 38 20 3. 26 28
4. 42—37 4. 15 24
5. 27—21 5. 17 26
6. 37—31 6. 26 37
7. 41 5 7. 12—18
8. 5—37 8. 18—23
9. 37 30 9. 8—13
10. 30 8 10. 2 13
en wit blijft met 8 schijven tegen 7 in de meerder
heid.
In dazen tweeden stand haalt wit dam met winst.
fSr-
De nieuwe damclub heeft reeds eeni'ge aangename
oefeningsavonden achter den rug. Het ledental
moet echter nog grooter worden. Dö speelavonden
worden gehouden op Maandagavond, voorloopig in
een zaal van den heer Du Cro-cq, op 'de Laat. Allen,
die iets vo-or het damspel voelen, zijn op die avonden
steeds welkom, en kunnen er van verzekerd zijn te
genstanders te vinden van verschillende kracht.
Ter oplossing voor d-e!za week;
Probleem 257 van P. Schaaf.