DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. mniKi te Alkmaar BENZ en OVERLAND Automobielen. Ho. m im Honderd en vijftiende jaargang. DONDERDAG 23 OCTOBER. JAARLIJKS CHE SCHOUW Journalistieke Excursie. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. op Maandag 3 November 1913. Schouw. Carrosseriefabrikant, ALKMAAR, Telefoonnummer 3. BINNENLAND. AARSCHE COURANT. m KranwHrnrr. mi i a—i^—mcmm Dit nummer bestaat nit 2 bladen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat op WOENSDAG 5 NOVEM BER dezes jaars, door den opzichter over den Hout en de Plantsoenen zal worden gehouden de over; De oude Zandersloot, beginnende bij het brug getje in den Keunemersingel, benevens de Hoever- vaart. De sloot langs do Egelenbuxgeirlaan en Ropjeskuil tot den weg naar de begraafplaats. De ringsloot om de Cadettenschool. De Bleekersloot, loopende van den Nieuwlander- si-ngel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan de bansch-eiding van Heiloo. De sloot, loopende van het Baanpadl af achter langs de baanhuizen, tot het pad van Overdie. De sloot van de le Kanaalstraat af ten Zuiden van de huizen van het Zeglis tot het Kanaal. De sloot loopende ten Zuiden van het weiland be- hoorende bij „Oostwijk" en verder tot het Kanaal. De slooten loopende langs de Zuidzijde van den Schermerweg. Wordende alle eigenaars of gebruikers van p-ercee- len aan en langs die slooten liggende, aangemaand om van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich daar langs uitstrekt, de kanten af te maaien, het kroos en afgemaaide op te halen, alsmede die slooten uit te diepen en het zand bene vens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op te halen, alles op zoodanige diepte en on der die boete en strafbepalingen, als bij de bestaande verordeningen zijn vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd', G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 13en October 1913. Gevonden voorwerpen. Een koralen halsketting met gouden slot, een lot Zaanlandsche verloting, een overjas, een paarlsnoer, een koralen halsketting, tien) hangsloten, een huis sleutel, twee zilveren oorbellen, een fietspomp, een bril in etui, een fietssleutel, drie portemo-nnaies met geld', een nagelknipper, twee witte sokken, een hor loge, drie rozenkransen, een zilveren armband, een R. K. kerkboek, een rammelaar, een halsketting en een duimstok. Alkmaar, 22 Oct. 1913. De Commissaris van Politie, W. Th. VAN GRIETHUIJSE'N. VUL AFSCHEID VAN WEENEN SEIMMERING EN BOZEN. Meer dan een week zijn wij in Weenen geweest en hoe algemeen was de wensch: och, kon toch ons verblijf in deze heerlijke D'onau-stad nog met enkele dagen worden verlengd 1 Want al hadden wij veel gezien en veel genoten, al waren onze dagen gevuld geworden van uur tot uur met wisselende indtukken en genoegens dii't had ons aehtdaa-gsch verblijf althans ons geléerdl: d'at het met Weenen gaat als met d'e „appetit, qui vient en mangeant," hoe meer men Weenen leert kennen, hoe meer men er ook van weten wil; en juist weten wil datgene, wat Weenen zoo interessant maakt: het leven mèt de Weeners, het vertrouwd geraken met die levensuitingen, waarmede de doortrekkend© vreemdeling meestal on bekend blijft en waarvan wij ©enigszins Ahnung kre gen door de gesprekken met onze leiders, die d!ag aan dag ons vergezelden en wier gasprékken somtijds in teressanter waren dan hetgeen wij' bezichtigden. De gewone bezienswaardigheden, in Baedeker vermeld, zijn ons natuurlijk getoond; andere wetenswaardig heden, voor gewoon vreemdelingenbeizo-ek niet toe gankelijk, werden ons ter bezichtiging open gesteld'; wij zijn het middenpunt géweest van officieel© festi viteiten, hebban in schouwburg en opera bizondere voorstellingen bijgewoond, zijn d'e gasten geweest van het gemeentebestuur en van onzen gezant; maar dat alles is het eigenlijke Weenen niet; 'heit karak teristiek© „Weauerische" staat niet in Baedeker op»- geteekend, noch wordt het bij officieelen trommel slag te voorschijn geroepen. Dat karakteristieke kan men niet zoeken, het moet, als bij toeval, ineens op ons toekomen; het kan ons tegemoettredén op een slentering door een geheel! onbelangrijk stads gedeelte; het kan plotseling voor onze oogen oprijzen bij een opstootje op straat; het kan onverwachts daÉir weizen, vlak in omlze nabijheid, als we uit verve ling in een restaurant achter een breed uitgevouwen Neue Ereie Pres se een Wiener mélange sa- vouireeren of een Wiener Schnitzel' verorberen, die tusschen twee haakjes heel weinig gelijkenis ver toont met hetgeen in Nederlandsche restaurants on der dien naam wordt geserveerd; het kan ons met plotseling ontsluierende helderheid treffen wanneer we in een fiaker 'den Prater doorrijden die schoo- ne, breede Hauptallee, waar alleen maar fiakers en geen auto's mogen rijden of in een auto de fraai- aangelegde Ringen doortuffen. Dat echte, innige, dat typeerende, dat Weenen van alle andere wereld steden onderscheidt, dat ondefinieerbare, d'at Weer nen Weenen doet zijn, en niet anders dan Weenen, dat hadden we zoo gaarne uit eigen aanschouwing, uit eigen meeleven leeren kennen» Eh het geluk, dat wij' hadden, tijdens ons verblijf dagelijks en in steeds meer aantrekkelijker omgang rondgeleid! ta worden door volbloed-Weeners 1 hetzij. Weaner door ge boorte dan wel door langdurige inwoning brengt in onze herinnering dit verschil met hetgeen misschien andere vreemdelingen van hun bezoek aan Weenen als indruk mede naar huis nemen: dat zij door hunne verhalen, door hun optreden, door 'hunne levenswijze ons iets hebben laten zien van bet echt Wiener Leben, te weinig helaas, om onze opgewekte belangstelling geheel te bevredigen, te veel evenwel om niet vurig te verlangen dloor lan ger verblijf Weenen gehéél te leeren kennen: Wee nen, gelijk het is niet alleen de oud© kunst-stad bij uitnemendheid, maar gelijk bet ook is de zich steeds meer ontwikkelende, op sociaal gebied steeds meer ontplooiende wereldstad met al haar gewichtige pro blemen en haar zonderlinge strijdvragen. Weenen is een stad, die men niet begrijpt, wanneer men haar niet nauwkeurig heeft bestudeerd en waar men, bij slechts oppervlakkige kennisneming 'herhaaldelijk voor het geval komt te staan, dat men éénzelfde be ginsel van sociale politiek afkeuren en prijzen moet, éénzelfdte richting van economische beteek-enis als de éénig goede en tegelijk als de verfo-edbaarst slechte qualificearen kan.1)1 Dit: met onbevredigd ge voel Weenen te moeten verlaten, terwijl men zich uitgesloofd heeft ons meer dan acht dagen lang alles en alles te laten zien en te doen genieten; dit: dankbaar te moeten wezen en toch in het diepst van ons hart nog mé ér ta moeten verlangen> nog langer ta willen blijven; dit gaf aan ons af scheid van Weenen een eigenaardig cachet en maakt de herinnering aan ons verblijf van 'zoo bi'zondere be- teekenis: de gedachte als aan een droom, die ook in onze herinnering droom zal blijven, wijl de ontwa king kwam, vóór dat de illusie was gébr-oiken Wij gaan naar huis terug, een koffer' vol geschrif ten en boeken; wij zullen, in bat eigen land, in de eigen omgeving teruggekeerd, dlie geschriftjes leizen, ongetwijfeld herlezen óók: wij zullen gaan cijferen, gaan narekenen, vergelijkingen gaan maken, conclu sies gaan trekken. Wij zuliqn het scherpe ontleed mes der critieik gaan zetten in de zieke deelen van dat groote lichaam, dat het stedelijk beheer, dat ge meente-exploitatie heet; wij1 zullen dan gewis zuiver der gaan onderscheiden, wat in deize stad, die ons beurtelings een droom en een rhytmische levensdans toescheen, werkelijkheid wreade, harde, droeve realiteit 1 is, wat inderdaad1 geheiligd wor'dt d'oor een hooger id'eaaL Wie weet met hoeveel tegenzin wij dien critischeu arbeid zuilen volbrengen. Maar vooralsnog voor de weeik althans, die ons nog van het vaderland scheidt, die ééne week, die wij 'zullen doorbrengen! in de heerlijke natuur langs de Adriatischa Zee en in de 'Oostenrijksehe bergen Karnten en Tirol wil ik d!e herinnering aan Weenen behoudèn, gellijk ik haar gezien héb en wenschte wéér te zien: beffend uit de nachten van bet verleden haar luister in het hedten, het stralend aangezicht vol vertrouwen op de toekomst gericht. Wij verlieten Weenen Donderdagochtend. De (partieuliere)i spoorwegmaatschappij te S d- B a h n had een afzonderlijken wagon ter onzer be schikking gesteld en dezen wagen feestelijk met groen, rood-witt-blauwe vlajggen en schilden met den klimmenden leeuw van Holland versierd. Een atten tie, die slechts hoiogst zelden, naar men ons mede deelde, gebeurt. Versierde wagons hadden in de laatste jaren alleen op deize lijn geloopen, 'toen dezen zomer de Oostenrijks-cbe soldaten van de zuidgrens terug waren gekomen, maar toen waren de wagens door de bevolking zeiven groen gemaaikt en had men in plaats van de fraaie wapenschilden er borden op aangebracht met het opschrift: „Ell'gut für d'ie junge Wiener Madü!"l Natuurlijk had onze feest- trein op da perrons, waar wa voorbijreden, veel 'be kijks, maar de nieuwsgierigheid der menschen, „hóe dia Hollanders er nu toch wel uit mochten zien," werd 'helaas niét bevredigd, daar de versierde wagen het grootste deel van het traject ledig meereed, wijl de feestvarkentjes zeiven.... in den restauratiewa gen verwijldenI Dat daar op de directie van den Südbahn meniga hartelijke dronk wer'd uitgebracht, spreekt van zelf. Twee uur nadat wiji Weenen verlaten hadden, wa ren wij reeds midden in het hooggebergte. Welk een weelde voor een stad van twee millioen inwoners, de onmiddellijke nabijheid van de vrije natuur: de boschlucht in het Wiener Wald, de berglucht op de Sommering, 's Zomera stróómt het dan ook van rei zigers op dit traject en is meermalen per week 's Zondags is selbstverstandiïieh het inleggen van extra-treinen noodiig. Een zeer schoone tocht, deze reis met de Semme- ringbabn, de eerste groote bergspoorweg in Oosten rijk. Op ons, aan de nieuwste B-er-gba'hn-wonderen gewoon, moge deze, nu reeds meer dan 60 jaren oude spoorweg, den indlruk maken van weliswaar d'oor de nieuwe Alpenspoorwegen in technische beteekenis overtroffen te worden, eerbied niettemin dwingt deze spoorwegaanleg af door de voortreffelijke wijze, waarop reeds meer dan een menschenleeftijd terug de moeilijkste hinderpalen door koene, meer dan 200 M. breede overbruggingen en door een meer dan 1400 meter langen tunnel op een hoogte van bijna 900 M. werden overwonnen. Wat het natuurschoon aangaat, zoo doet dat voor d'at der Zwitsersobe Alpen niet on der heerlijke rotspartijen verheffen hun grillige koppen boven diepe, groene dal-en, waar langs snel vlietende bergstroomen da kleine dorpshuisjes saam- gedrukt staan rond het witte kerkje met zijn eigen- aardig-gevormden, als door een reusachtige peer ge- kroonden toren. Langzaam stijgend, dan weer als ©on spiraal zich windend om de berghelling, zoodat één zelfde dorp twee-, driemaal van verschillende hoogte kan worden gezien, voert de door een locomotief ge trokken en door een tweede locomotief opgeduwde trein ons al hooger in het gebergte grens tusschen Nedar-Oostenrijk en- Stiermarken, en zichtbaar worden nu de hoogste toppen, de Sonnenwendstein, d'e Rixaljse, de Schneéberg; dieper worden nu d!a da len, waar al kleiner dé dorpen in schijnen weg te duiken; prachtig ligt dan in ééns voor ons open de diepe Adllitzgraben; één enkele blik, ver in het dal maar verder voert onze weg steedis verder, nu angstig-steil langs den bijna loodrechten Weinzettel- wand, verder over een hooga viadbkt, waaronder 'br uisend' de Kalta Bi nine zich een baan breekt door het rotsige daL Eindelijk, na dé 'grootste viaduct die over den Untern Adllitzgraben -gepasseerd te 'zijn, houdt de trein stil bij het Semmering-stati- on. Daar wachten ons rijtuigen, die het Nederland sche twaalftal versterkt met den burgemeester en enkele raadsleden der gemeente Semmering-Breiten- stein, die aan het station ter begroeting waren, en een aantal autoriteiten van den S-iid-Bahn, hoo ger nog den berg zond-en opvoeren. Het was een urenlange tocht van groot genot. Eén rijtoer door een prachtig berglandschap, met waelderigen boo- mengroei, de weelde der reeds herfstachtige kleuren vermooid door een warmen zonnegloed, die, spelend door de kruinen der pijnboomen, wondervolle effec ten en lichtspelingen voortooverde, het breede dal' als in een gouden damp van heetblakerend zonnelicht, tegen de berghellingen de hotels, prachtig wit uitko m-end tegen de donkere omgeving, de villa's en hou ten Zwitsersche huisjes met hun eigenaardigen vorm en den hoog boven alles en heel vèr da blin kend-tintelende sneeuwkoppen, witter dan wit. Zoo red'en wij voort, den berg om en nog eens om, op steeds hooger hoogte, frisc'h, koel op het bijna al pijnlijk-koude aif, de ijle berglucht diep opsnuivend om de tintelende zuiVerheidi te voelen prikkelen in neus en oogen, zóó, bij allengs minder wordende praatgraagte der mede-inzittenden stiller en aan eigen geda-cbtenl'even zich overgevend, de, oogen al leen wijd-open om het volle genot der natuurschoon heid ta ontvangen, zóó reden wij' den schoonen berg weg weder af om midden in het hooggebergte nog dat zeldzaam-m-ooie uur te beleven, als-, d'e zon achter de bergen schuil gegaan, de schemer eerst, dan een -steeds dieper, geheimzinniger wordende duisternis het dal gaat vullen met d-iep-donkere kleuren. Hier en daar flikkert dan plots een lichtje op, wondend d'e duisternis met gouden glans, en het was even van romantische schoonheid, toen aan den rand v-an den weg, tegen d-onker-hoog dennenhout, waarboven zwaar en steil de kale, lugubere rots, een gouden vuurgloed! oplaaide, in welks rossen schijn1 zigeuner kinderen bezig waren takken a'an te dragen voor het houtvuur. In den schemergloed! iets verder stond de woonwagen, vlak er naast het grazende paard-; d'at alles tesamen in den eenzamen avond, tusschen de hooge bergreuzen, met geen ander gel'uid dan diep ben-eden een klaterende waterval - herinnerde aan oude, romantische verhalen uit verren kindertijd. Dieper gedoken in de opstaande kraag van onzen overjas, reden we verder...,. 's Avond-s, na den rit, weer een diner in het d'oor de spoorwegmaatschappij gebouwde en geëxploiteer de Süd'bahn-hotel. Weer redevoeringen, weer com plimenteeringen over en weer. En daarna de koude terugtocht in open landauers naar het station. De nac'ht-trein voerde ons daarop naar Triest. Maar de eerste dag in de vrije natuur van het 'Oo-s- tenrijksch berg-gebied was schoon geweest; na de vermoeiend© d'agen in Weenen had de frisische berg lucht ons verkwikt en gesterkt en dén volgenden morgen vroeg zagen wij van uit den slaapwagen de opale klaarte der Adtiatisch-e Zee in d-en rozigen schemergloed van den jongen dag Triest, 17 Oct. 1913, G. v. R. Op het gebied van gemeente-exploitatie bijv. doen zich in Weenen zonderlinge dingen voor; het straatplaveisel bijv. is bizonder sl-echt, gevolg van het feit, dat de stad! een eigen steengroeve in beheer heeft en nu verplicht is de straten met keisteenen te plaveien, waar iedere moderne stad van ©enigen om- vang reeds to-t asphalteering zou zijn overgegaan. MINISTER! BOSBOOM. Men schrijft aian de Tel. van welingelichte zijde: In militaire kringen wekt het o-pta-eden van den nieuwen minister van 'Oorlog -groote verbazing, ver mengd met ergernis. De nieuwe titularis toch heeft de generaals Tonnet, Bruce, Kleimhemsi en Eabius, respectievelijk commandanten van de 2e en Se divi sie, d'er nieuwe Hoilandsehe Waterlinie en stelling van Amsterdam, voorgeschreven, dat zij met 1 No vember den dienst met pensioen m-oéten verlaten. Dit -optreden i-s te meetr 'bevreemdend-, daar al déZe opperofficieren een zeer goeden naam hebben, en dat hun ontslag geschied is zo-nder medeweten of goed keuring van den chef van den staf, generaal' Snijd'ers, en de twee eerste bovendien pas ervaringen als divi sie-commandant bij- de manoeuvre® hebben o-pgedaan. Men meent dan -ook, dat het minister Bosboom vo-oral te doen is geweest om generaal 'Snijdlers te dlwars-boomen. De minister, hoewel geen onbekwaam officier, vertegenwoordiger der beroemde Levert alle soorten Carosserieën, desgewenscht op elk verlangd Chassis. Proefwagen disponibel. TELEFOON 972. heeft de, vooral voor ©en hoofdofficier, lastige eigen schap, geen meening naast d'e zijne te 'kunnen dulden. Zijn bijnaam ia -daarom ook „je sais tout." Hoe het zij, kolonel Bosboom, destijds- commandant dier veld artillerie in D-en Haag, werd door generaal! Snijders niet 'benoemd tot sous-chef van den generalen staf, waarover hij' zich zoo gebelgd! toonde, dlafc hij onmid dellijk zijn ontslag nam. Van toen af probeerde hij! opvolger van minister Colijn te wo-rden. Nauwelijks was hem dit d'an ook gelukt, of dé gepen-sionneerde kolonel Bosboom liet zich door den ministerraad! to-t generaal benoemen en stuurde den bovengeno-emden generaals 'hun ont slag thuis. Ook kolonel De Vries, commandant der VUe inf-anterie-brigade, wien door minister Co-lijn, du-s indirect door generaal -Snijdlers een generaals- pl-aats beloofd was. Deze laatste heeft zich echter, gebelgd' over hefi -onhebbelijke optreden slechts drie weken te voren kreeg hij- bericht van zijn ontslag niet, zooals d'e anderen, gehaast om pensioen te vragen, maar zich met een request tot dé Koningin gewend'. Over het heengaan van generaal Fabius ie reeds veel te do-en geweest. Inderdaad! was er scherpe cri- ti'ék op dé manoeuvre® geleverd, ma-ar in een vergade ring van opper- en hoofdofficieren heeft generaal Eabius zich schitterend kunnen röhabiliteeren, en kunnen aantoonen, hoe da gemaakte fouten zijn -schuld niet waren. Er is dan ook voor 't ontslag va-n dén stelling-commandant, d!ie noig zeer jong is en een goeden naam als militair heeft, geen andere uiterlijke oorzaak, dan zijne goedé verstandhouding met minister Codijn en generaal Snijders. Men beweert echter, d-a't de politieke meening van generaal Pa-bius, die zeer vooruitstrevend' is, hem bij den mini-ster, die bekend staat als zeer conservatief, verdacht heeft gemaakt. E-en interpellatie in dé Tweede Kamer over déze Nederland'sche Faurey-zaak zal dan ook wel niet uit blijven. MINISTER GORT VAN D'ER LINDEN. De Minister van Binnenlandsche Zaken, mr. C'o-rt van der Linden, begaf zich gisteren naar Het Loo, ter conferentie bij H. M. d'e Koningin» DREADNOUGHT-PLAN. Het model van een slagschip (dreadnought)- naar de denkbeelden der Staatscommissie voor de Indische verdediging, dat op de Entos tentoongesteld! was, is uit Amsterdam naar den Haag overgebracht en heeft een plaats gekregen in het departement van Marine. KAMERVERKIEZING AMSTERDAM Hl. In de gisteravond gehou-den vergadering van dé S. D. A. P. in Amsterdam III werd dé heer J. Oudé- geest candïdaat gesteld voor het lidmaatschap dér Tweede Kamer. DE! SOOT A A,T^DEMOCRATEN EN HET MINISTERIEL Het Volk geeft een artikelenreeks van de hand van mr. Troelstra over: „De sociaal-democraten en het ministerie." Het volgende handelt over de militaire begïootinr gen: Zijn wij verplicht, in ons eigen bellang, dé regee ring te steunen da regeering is evenzeer verplicht, in haar en het vrijzinnig belang, ons dien steun niet onmogelijk te maken of, waar zijl meent dien steun te kunnen ontberen, te zorgen voor hulptroepen van rechts» Het militarisme, dit weet men, is hierbij dé zwakke plaats. Wat denkt de regeering hieromtrent te doenf Wij zullen het spoedig vernemen. Maar voor één ge vaar moeten wijl haar bijl voorbaat waarschuwen. Voor het gevaar n»l. van hierbij van twee wallen te wi'llen eten. Laat zij- vooraf, desnoods na het terrein eerst te hébben verkend', kiezen of deelen. Steunen o-p ons - of steunen op een deel der rechterzijde wil zij tussc'hen die twee stoelen in gaan zitten, dan valt zij op den grond. Steunen op ons is voor de militaire begrootin gen alleen dan mogelijk, als de regeering krachtig wül gaan in de richting van het volksleger en daarbij toont, o-og ta hebben voor den eisch van bezuiniging. De band1, dia ons aan haar bindt die van algemeen kiesrecht en ouderdomsrente is. sterk genoeg om ons zoo noiodig te bewegen to-t concessie in dezen, waaraan wij- andérs niet zo-uden dénken. Wij- kun nen, als wij om die redén onzen steun -geven aan een oorlogsbegrootin-g, die aan bedde 'bovengenoemde eischen voldoet, diit in elk opzicht voor dé arbeiders klasse verantwoorden. Ten eerste, omdat het vast staat dat, indien wij1 ter wille der oorlogsbegrooting dé vrijzinnige regeering laten vallen, er thans nog al'lé kans i-s op dé komst eener rechtsche regeering, die het niet beter zal maken-, integendeel van onze eischen in zake militarisme éérst recht niets weten wil. Ten twéedé, orndlat wij, steunen wij de regee ring niet waar zij in -onze richting wil gaan, haar dhvingen, steun te zoeken bij rechts, een steun die alleen door verzwaring van militaire lasten is te ver krijgen. Intussehen is het waarschijnlijk, dat de regearing

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1