DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 248.
Honderd ©n vjgftiende
Jaargang
1918
VRIJDAG
24 OCTOBER.
Journalistieke Excursie.
FEUILLETON.
Onder Suggestie.
BINNENLAND.
Gemengd, nieuws,
ADVERITEEREtN.
AARSCHE
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alt
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de
gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met belagen van J. BRUIN Jr.,
van beroep sigarenmaker, wonende te Haarlem, om
vergunning tot het oprichten van een sigarenfabriek,
achter da perceelen Geest, Wijk A, Nos. 15 en 13.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Donderdag 6 November e.k., 's voormiddags te elf
uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende
drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en
hydie bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie
dezer gemeente van de terzake ingekomen schrif
turen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 23 October 1913.
IX.
TRIEST.
Zooals Triesit daar voor ons open lag in deen rozig-
zonnigen morgen, Triest de blanke stad aan de blau
we zee, leek het een sprookjes-stad uit een Oostersch
verhaal. De witte, platte huizen met de ronde boog
gangen, waardoor het blinkende zonlicht getemperd
d)e kleine vensters binnen kan dringen, de bouw der
stad, tegen de heuvelen op als een amphitheater half
gecirkeld! rond de wijde zeevlakke, die hooge, vierkan
te, heet-geblakerdë klokketoren als een massieve
steenromp boven de platte daken dat alles geeft
onmiddellijk aan de stad' een Oostersch uiterlijk. En
men verwondert er zich over, Baedeker opslaande,
dat deze stad van af 1382 tot Oostenrijk heeft be
hoord; want Triesit is door en door Italiaansch: on
der de bevolking domineert het Italiaansche ras; 76
procent der inwoners zijn Italianen, tegen 5 procent
Duitscheirs; de opschriften der winkels zijn in het
Italiaansch; men heeft winkels; waar men met
Duitsch slechts moeilijk terecht kan; wat men op
straat hoort spreken, de bevolking onder elkaar, is
Italiaansch; d'e huizenbouw, de straataanleg, de in
richting deT restaurants met hun tafeltjes en stoelen
op straat, onder een groot zonnescherm, het herin
nert allhs :aan Italiaansche steden. Een wandeling
langs d© kaden van Triest, met dia grëote witte hotel-
palei'zen wekt herinneringen aan een wandeling langs
de Riva dëgli' iSchiavoni in Venetië; de zuidelijke
plantengroei tegen de berghellingen en het blikke
rend geflikker van het sterke zonlicht op de witte
muren verhoogt de illuzie, dat we reeds in een Itali
aansche zuiderstreek zijn aangeland. En trots al de-
ze Italiaansche eigenschappen en eigenaardigheden is
Triest, sinds eeuwen, een O'ostenrijksche stad en de
Roman naar het Duitsch van
O. CROME SOHWIENING.
38)
„Ik hdb mij niet vergist", zeida de chef nadat hij
de papieren had ingezien. „Het is dezelfde naam.
Een jong meisje in een zwart tricot costuum, zooals
artisten of kunstenmakers gewoonlijk dragen, werd
vanmorgen vroeg bij' het aanbreken van den dag door
agent Houtsman aan het Kanaal vastgehouden, op 't
©ogenblik dat zij zich in het water wou storten. Zij
Was bewusteloos toen zij den politiepost werd bin
nengedragen; aldaar bleek dat haar zenuwen zoo zeer
Waren ontdaan, dat zij naar het ziekenhuis werd ge
bracht ter observatie. Na verloop van eenige uren
is zij wat rustiger geworden en heeft duidelijk ge
antwoord op de vragen die haar werden gesteld. Zij
heeft gezegd dat zij Potter heette en meer dan vier
jaar geleden met een broeder van haar vader naar
Europa is gekomen. Verder was er niets uit haar te
krijgen; op alle andere vragen verklaarde zijl het niet
ta weten. Wacht 1 Dit is nog een opmerking, waar
ik eerst geen waarde aan hechtte. Het jonge meisje
heeft een diepe snede in het tweede lid van haar
rec'hter wijsvinger."
„Een snede in haar vinger!" De chef van politie
an de commissaris riepen het haast uit één mond en
kéken elkaar verbaasd aan.
„Uw bondgenoot, het toeval, schijnt u inderdaad
Van nut te zijn", zeide de chef van politie. „De naam
Potter en deze wond als nu de ring er nog tus-
«chengevoegd kan worden, dan zijn de daders gevon
den."
„De ring!" Die uitroep ontviel van Rinschoten
dadelijk. „Morgen vroeg zal ik mijn nasporingen ver
der voortzetten", zeide hij. „De hoofdschuldigen
kunnen ons nu toch niet meer ontgaan. En ik heb
eenige groote zeehandels tad van die Domaumonarehie.
De dag, dien we in Triest hebben doorgebracht,
was, wat het weer aangaat, niet die beste van onze
reis. Nauwelijks zaten wij aan het ontbijt of een
plotseling sterke wind gierde door de boomen vóór
onze vensters en een enkele bli'k naar buiten gaf ons
die verrassende sensatie, de eerst zoo intens kalme zee
nu met heftig bewogen golfslag te zien opzweepen
tegen de hooge kademuren. En alras werd ons be
kend, dat deze plotseling met zoo groot geweld opzet
tende wind de bora was. Da bora, voor dë mees
ten onzer een onbekende grootheid, maar wier kracht
we gelegenheid hebben gehad te leeren kennen;
schepen zijn in de haven van hun touwen losgerukt,
een man is door een windstoot opgenomen en in zee
geworpen; wagens zijn omgewaaid, enk;
Als slachtoffer viel1 in Triest ook een 2099-jarige
boom, het sieraad van een der mooiste pleinen der
stad. Voor d'e bevolking, bijgeloovig van aard als de
zuidelijke bewoners zijn, was dit verlies van groote
belangwekkendheid.
Tot den laten avond is fle Bora blijven gieren en
razen als een orkaan.
Op goede weersgesteldheid kan Triest in het alge
meen niet bogen; naar men ons verzekerde, waait
twee dagen per week een Bora en twee dagen een
Sirocco; da rest van da week regent heit.
In Triest werd door da journalisten in de mor
genuren het Stabilimento Technieo bezocht, waar
een dreadnought voor de Oostenrijksche marine, de
„Prinz Eugen" in aanbouw was; verder werd een
tijdlang verpoosd in de tuinen van het slot Miramar,
waartoe ditmaal speciaal vergunning was verleend
door Prinses Joaefa, het heerlijke, op een boven dó
zee vooruitspringende rots gebouwde Miramar, waar
aan dé droeve herinnering verbonden is aan Maximi-
liaan van Oostenrijk, zijn 'beeld in brons staat op
d'e Piazza Giuseppina dia als vice-adlmiraal der
Oostenrijksche vloot dit lustslot liet houwen en zich
ook hier liet overhalen de Mexicaansche keizerskroon
te aanvaarden. Hier, in dit zonnig natuur-juweeltje,
hier dus begon die keizerlijke lijdensweg, tragisch,
wijl hij., die als alschtoffer vallen zou, zoo nobel voor
het goede en ware in het strijdperk was getreden; nu
rust zijn stoffelijk overschot geen week geleden
stonden we aan zijn tombe in de Capuziner gruft
te Weenen en dit heerlijk kasteeltje met zijn Ooster-
sche weeldla van bloemen en plantengroei, zijn heer
lijke uitzichten over d'e wijde, blauwe Adriatische Zee
ligt als een verloren plekske paradijs te wachten op
den terugkeer van zijn bouwheer, wien helt zooveel
gelukkige uren beloofde en die toch die weelde van
zoo heerlijk natuurleven offerde voor den glans yan
-een keizerskroon, die hem een smartekroon zou wor
den. Zoo heeft ook dit plekje van aardsch paradijs
zijn menschelijka tragedie, die het lieflijk licht der
idiylle verdiiistert
De hoofdschotel van het bezoek der Nederlandsche
journalisten aan Triest was wel' de hawenvaart met
een stoomboot der Oois:,teniijk&ehe Lloyd en het diner
daar aan boord. Het interessante van dezen tocht
was ongetwijfeld de aanwezigheid! aan boord van den
stadhouder, prins Konrad zu Hohenlohe, naar wien
ook dte Lloyd-boot was genoemd. Wij zijn hij ons te
land'e niet verwend' op het gebied' van officieels be
langstelling waar het bevordering van vreemdelin
genverkeer geldt; dat hier een prins^-stadhouder niet
alleen aan den offieieelen maaltijd aanzit maar ook
van zijn kostbaren tijd een gansohen middag besteedt
aan een rondvaart door d'e haven, zich op dien tocht
ongedwongen met zijn gasten bezighoudt, diaarbij
blijkt geheel op de hoogte ta zijn van Nederlandsche
toestanden, inzonderheid wat de scheepvaart betreft,
ja, zich melt beminnelijke voorkomendheid zelfs laat
interviewen zie, dat is toch wel de vermeldihg
waard. En zeer terecht liet onze woordVoerd'er, ant
woordend op een voortreffelijke tafelrede van prins
zu Hohenlohe, in zijn rede uitkomen, dat, hoewel de
Hollandera over het algemeen geen blinde aanbidders
van het gezag am und für sicb zijn, zij het gezag hoo-
gelij'k weten te waardeeren, wanneer daarvan ook
iets van persoonlijke sympathie en belangstelling
uitgaat. Dat dit diner aan boord! van den Lloydboot
waar behalve de zee-officieren ook de burgemees-
©en zrwaxen dag achter den, rug!"
)>Ja, ga nu-wat uitrusten, mijnheer van Rinscho
ten. U heeft het waarlijk wel verdiend."
Met deze vriendelijke woorden ontsloeg de chef
den commissaris. Maar deze ging niet naar bed.
Ofschoon het reeds over negenen was reed hij naar
het tramstation op het Huygen-splein en vertrok met
d'e tram naar Delft.
Er was nog licht in de huiskamer. Maartje deed
dadelijk open.
„Karei!" riep Gesine verrast, „wij hebben je den
heelen dag verwacht en nu kom je nog zoo laat in
d'en avond!"
„En dan nog wel een oogenblik!" antwoordde van
Rinschoten, op een stoel uedervaRendë. „Ik heb een
zwaren d/ag achter den rug, en da dagen die volgen,
zullen niet minder moeilijk zijn. Ik zou u hebben
moeten wakker maken, tante Betty, als u al' naar bed
was geweest!"
„Mijzeide da oudé dame verschrikt. „En je zegt
dat zoo ernstig! Wat is er dan gebeurd?"
„Toe, laat miji eens even uw ring zien met de slan
gen."
Gesine was ook een weinig angstig geworden d'oor
den vreeselijken emstigen toon van haar broeder.
Tante Betty nam den ring van haar vinger en gaf
hem aan haar neef. Hij zag dadelijk, dat d'e twee
ringen precies eender waren. „Tante Betty, herin
nert u u nog waar u dien ring gekocht heeft?"
„Gekocht, Karei? Ik heb hem niet gekocht. Het
is een cadeau van je vader, mijn broeder; hij heeft
de teekening zelf ontworpen en heeft hem toen door
den juwelier laten maken."
»Dus dan kan de juwelier een tweeden dergelijken
ring hebben gemaakt voor een ander?"
„Een tweeden?" Tante Betty stond haastig op,
zij werd beurtelings rood en bleek. „Antje heeft een
dergelijken ring gekregen voordat zij stilletjes weg
gegaan is, Antje, mijn zuster!"
Van Rinschoten was ook opgestaan, „dan is deze
ring zeide hij stamelend, terwijl hij den gevonden
ring uit zijn zak haalde, „dan heeft die hem mis
ter van Triest, Aw. Alfonso Valerio en de vice-pre
sident der Lloyd Eortunato Vivante Edllër von Villa-
bella aanzaten 1 een schitterend verloop had, be
hoeft nauwelijks betoog, waar die voortreffelijkheid
ook der gewone maaltijden op de groote passagiers
booten bekend is. Als herinnering aan dezen feest
maaltijd werden den gasten ditmaal allerlei cadeaux
aangeboden: d'en één 'n pressepapier, den andere
een cigarettem-kokeT, een derde 'n portefeuille, 'n
vierde 'n paar manchetknoopen met ankers, enz.
Wat de beteekenia van Triest als havenstad' betreft,
zoo kan zij zich op dit oogenblik niet meten met bijv.
een wereldhaven als Rotterdam, Hamburg of Ant
werpen. Wij willen hierbij zelfs uitschakelen de na-
deel'ige gevolgen, welke het vorig jaar de handel van
den Italiaansch-Turkschen en den Balkanoorlog on
dervonden heeft; voor Triest stonden bij beide oor
logen groote belangen op (hét spel en zijn inderdaad
groote belangen geschaad. Maar wat voor deze ha
ven speciaal d'en uitvoerhandel zoo belemmert, dat
is de omstandigheid datl Triest een veel te klein
achterland heeft; de landen rondom Triest, noordër
lijk zelfs gaandie tot de lijn PraagMiinchem zijn arm
aan industrie, terwijl de industrie-rijke gebieden veel
noordelijker liggen en hun uitvoerhandel via Rotter
dam of Hamburg leiden. Niettemin worden door
Oostenrijk kosten noch moeiten gespaard' oim zijn
eenige zeehaven te doen wedijveren in het internati
onale handelsverkeer; de havenaanleg is prachtig en
stempelt Triest tot een havenplaats bij uitnemend
heid; de aanleg van den T'auernbahn heeft reeds me
degewerkt om een gedeelte van het handelsverkeer,
dat vroeger over Genua plaats von'd, naar Triest
over te brengen. Bij de vraag, wat d'e toekomst voor
Triest brengen zal, speelt d'e geheela 'Oostersehe
kwestie een voorname rol: reeds heeft de Oostenrijk
sche Lloyd' door de instelling van een maandelijk-
schen sneldienst naar 'Sjanghai den uiitvoer naar Chi
na en J'apan zoodanig bevorderd, dat zelfs reeds 14-
d'aagscha afvaarten moesten plaats hebben; voor
scheepvaartverbindingen met de noordkust van Afri
ka, met Britsch-Ind'ië, met Noord-Amerika zullen
eerst dan schoone vooruitzichten geopend kunnen
wordén, wanneer voor het Donaurijik zelve rustiger
tijden zullen aanbreken, al blijft het gemis van kolo
niën voor den bloei van een zeehandelsplaats als
Triest een groot beletsel.
Van. belang voor Triest i® ook het vervoer van
landverhuizers; hun aantal bedroeg in 1912 81.830
tegen 55.929 in 1911. A propos juist van dit land-
verhuizersverkeer is momenteel gansch Oostenrijk
in Ttep en roer; het blijkt n.h dat de „Canadian Paci
fic Railway Cy." circa 170.000 Oostenrijksche dienst
plichtigen door het verstrekken van valsche passen
heeflt weten te doen emigreeren naar Oan'ada. Er
heb'ben een groot aantal' in hechtenisnemingen plaats
gehad, terwijl op de goederen der Maatschappij be
slag is gelegd. Men moet n.l. weten dat op die Oos
tenrijksche 'spoorwegen een aantal luxeueus-ingerich-
te z.g. „AussichtM-wagens loopen, d'ie het eigendom
der Canadian Pac. Railway Cy zijn en die ook door
d'ie Amerikaansche maatschappij worden geëxploi
teerd. Onze tocht van Triest naar Bad-Villaeh en
Bad^Gastein een pradht-tocht midden door dë
schoonste 'berglandschappen, zoodat men waande
beurtelings in Zwitserland, de Sachsische Schweiz
en Noorwegen te zijn -maakten wij o.a. met zulk
een wagen der Canadian. Wie wee't zijn wij d'e laat
ste passagiers geweest, die met een Oanadian-wagen
hebben rondgetoerd langs de Oostenrijksche Tauern-
ba'hn; naar men verwacht zullen de wagens nu in
eigendom van d'en Oostenrijkschan Staat overgaan.
Jammer voor Triest is deize débacle ongetwijfeld,
daar de Canadian Pacific Railway Cy. een nieuwe
verbinding tusschen Montreal en Triest had' gepro
jecteerd.
Het bezoek der Nederlandsche journalisten aan
Triest heeft maar kort geduurd; vier en twintig uur
nadat we waren gearriveerd stonden wij reeds weder
tot vertrek gereed: een week alléén van bezoeken
aan de schoonste plekjes der natuur ligt voor ons;
van dë Oostenrijksche groote steden nemen we af
scheid. La nature est Ik, qui nous invite.
Bad-Villach, 18 October 1913. G. v. R.
echien gedragen.
„Antje 1" riep tante Betty. Gesine schrikte. De
oude dame greep den ring en legde hem naast d'en
hare. „Het is dezelfde, Karei. Het is de 1 zelf
de. Er is geen twijfel aan, het is dë ring van mijn
arme, zoo lang betreurde zuster! O, zeg, leeft zij
nog? Is zij dood? Hoe komt d'ie ring je in handen'?"
„Ten gevolge van een misdaad", wilde de commis
saris zeggen; maar hiji bedacht zich bij tij dis, want
dëize woorden zouden een' droevigen indruk op de
beide vrouwen maken. Daarom zeide hij': „Door een
toevallige omstandigheid, tante! Maar ik bid u,
koester geen hoop. Juist! het feit, dlat deze ring in
de handen van een ander kon vallen is mijl een be
wijs, dat zij allang niet meer in leven is."
„Antje 1 Dia lieve, arme zuster!" snikte tante
Betty.
„Ach toe, wees nu toch wat bedaard'. Ik was ge
noodzaakt u 'dien ring te laten zien. Wees verzekerd,
dat ik alles in 't werk zal stellen om er 'achter te ko
men waar die ring vandaan komt. Vergeef mij, dat
ik u gestoord heb. Maartje moet mij weer uitlaten.
Over twintig minuten passeert d'e nachttrein naar
den Haag, ik moet daar gebruik van maken. Nu héb
jij alleen te zorgen voor de verpleging van den pa
tiënt, Gesientje!" zeide hij met een droevig lachje,
„en ik was zoo van plan zelf daarvan het grootste
gedeelte op mij te nemen."
„Denk daar maar niet over, Karei!" zeidë het jon
ge meisje. „Wat ik voor hem doe, doe i'k voor jou",
en weder steeg haar een zachte blo® naar het gelaat.
„Nieuwe moeilijkheden!" dacht van Rinschoten
met een zucht, toen hij in den sneltrein zat en na
korten tijd in den Haag terugkeerde. „Hoe zullen
die nu weer opgelost worden!"
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
TELEURSTELLINGEN.
In de kamer van den Amsterdammer Verheeven,
den heler van groote diefstallen, in wiens achterka-
DE ALBANEBSCHE GENDARMERIE.
Kolonel W. J. H. de Veer en majoor L. W. J. K.
Thomson, d'ie heden hun opwachting bij' den minister
van Buitenlandsohe Zaken maakten, vertrekken nog
deze week, voor dia organisatie der gendarmerie naar
Albanië.
Een Amerikaansch journalist ontving eens van een
bijigeloovig lezer de mededeeling, d'at bij' hett l'ezea
van z'n krant een spin over het papier was geloopen;
hij vroteg derhalve, of d'it moest beschouwd worden
als een gunstig of als een ongunstig teeken.
Hij ontving, schrijft het Hbld., het volgende ant
woord;
„Wanneer er een spin over uw krant loopt is dit
geen gunstig en evenmin een ongunstig teeken. Wij
zullen u zeggen wat wij vermoeden, dat die spin er
deed*. Waarschijnlijk zocht zij naar dë namen van
degenen, die niet in ons blad adverteer en. Haar be
doeling moeit geweest zijn, dë winkels of kantoren
van dézen uit te vinden, ten einde die plaatsen bij
voorkeur uit te zoeken, om' er baar web te weven,
aangezien zij de zekerheid beeft op dergélijke plaat
sen de minste kans te loopen, gestoord' te worden."
EEN GEVOLG VAN' ONVOORZICHTIGHEID.
Eenige dagen geleden is op het Instituut vooi
Adelborsten te Willemsoord, een ongeluk gebeurd,
dat nu ernstige gevolgen blijkt te hebben. Na een
schietoefening wilde de adelborst v. O. een gevulde
patroon, die op den grond was gevallen, met dë (kolf
van zijn buks doen ontploffen. Toen de patroon ont
plofte, vloog den adelborst een klein stuk in het eene
oog. Terwijl' deze zich dadelijk te Amsterdam onder
behandeling heeft géstëld, blijkt nu, meldt het N. v.
d. D., dat hij het gekwetste oog zal moeten missen,
waardoor hij; ongeschikt wordt voor verderen dienst.
KINDEKHEKS'TELLINGS- MN VACANTE©-
KOLONIES.
In de koloniehuizen van het Centraal Genootschap
werden in het afgeloopen seizoen 1926 kinderen ver
pleegd'. Voor 501 van deze oordeeldbn de verschil
lende kolonieartsen een verlengd! verblijf van ten
minste twee maand'en noodzakelijk.
Wegens geldgebrek der af deelingen kon slechts
aan 123 een langer verpleging worden toegestaan.
Bovendien werden in het tehuis te Nunspeet, dat
meer als herstellingsoord' is ingericht en bestemd ia
voor zwakkere kinderen, van af 1 'Mei tot heden 00
kinderen opgenomen en in de niaj aarsver pleging op
Zwartendijk te Eigmondl aan Zee 30 kinderen.
Totaal werden dus tot (beden, opgenomen 2046 kin
deren.
Het nieuwe koloniehuis, het Rivierhuis te Da
Steeg, heeft 5 gr'oepen van 70 kindexen gehuisvest en
heeft uitnemend! voldaan.
Plannen zijn in bewerking voor den bouw van een
herstellingsoord! te Nunspeet, waar kinderen met
zwaardere aandoeningen en voor elk kind individueel
te bepalen verplegingsduur zullen verblijven. Bij dit
gebouw zal een afzonderlijk ziekenhuisje en een
schoollokaal behooren.
De grond, ter grootte van 15 'hectaren, ia reeds
aangekocht.
KRIDIDENTEIRSBOND.
Te Zutphen is opgericht d'oor kruideniers uit ver
schillende dealen van ons land „De Nederlandëehe
Kruid'eniersbond," waarvan het d'oel is elkanders be
langen te behartigen door eoöper. aankoop van waren
enz.
GENEESKUNDIGEN MN MAGNETISEURS.
Naar het Hbld. meld't, heeft zich te Amsterdam in
verband met het adres van Houten e. s. aan d'e Twee
de Kamer, een commissie van medici' gevormd', die
trachten zal een onderzoek in te stellen naar dë re
sultaten, die zieken en in het bijzonder ernstige en
als hopeloos dloor doktoren opgegeven patiënten van
hun behandeling door magnetiseurs ondervonden
hebben.
UIT AKERSLOOT.
Door dén district-veearts te Alkmaar is bij dea
hear S. in dë KogerpoMër onder dieoa schapen rot-
kreupel geconstateerd.
emr slechts aan de geslepenste misdadigers van
Holland toegang verleend' werd, zat het d'ievenkla-
verblad, ten prooi aan de grootste woede en ergernis:
Potter, de man met het buldoggengezicht en de vijl-
koning. Het was alsof zij door den bliksem getrof
fen waren toen zij hoorden, dat Wapstra niet bij Ver
heeven verschenen was. De „Lange" raasde en tier
de: hij' zou den schoft vermoorden, die zijn kamera
den hun aandeel' in den buit onthield. Zelfs bij Pot
ter wa® twijfel opgerezen aan dë dieveneerlijkbedd
van Wapstra; oo'k hij voegde zijn verwenschingen bij
die van zijn bei'da makkers.
Alleen Verheeven sprak het dlriëtal tegen. Hij' had
Wapstra lang genoeg gekend om te weten, dat hij
geen .een van de bende zou benadeelën. Wanneer
had hij in Amsterdam moeten aankomen?"
„Vanmorgen vroeg!" gaf Potter ten antwoord.
„Wat?" riep Verheeven ten eenemmale zeer ern
stig. „Hij heeft toch niet in den ongelukstrain, die
van Leiden kwam, gezeten?"
„Wat is er dan gebeurd?" riep het drietal ala uit
éénen mond.
„Een botsing van twee treinen, waarbij verschei
dene passagiers gedood en gekwetst zijn."
De drie mannen keken elkander aan.
„Heeft de vroegtrein van den Haag over Leiden
naar Amsterdam een ongeluk gehad?" vroeg Potter
met heesche stem. „Bedenk je eens goed, Verhee
ven
„Wacht!" zeidë deze. „Ik heb het avondblad van
de „Telegraaf" voor liggen. Ik heb nog geen tijd ge
had er in te kijken. Ik zal de courant even halen;
daar zullen wel nadere berichten in staan."
(JWordfc verwolgdft.