DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 248. Honderd ©n vjgftiende Jaargang 1918 VRIJDAG 24 OCTOBER. Journalistieke Excursie. FEUILLETON. Onder Suggestie. BINNENLAND. Gemengd, nieuws, ADVERITEEREtN. AARSCHE HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alt maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met belagen van J. BRUIN Jr., van beroep sigarenmaker, wonende te Haarlem, om vergunning tot het oprichten van een sigarenfabriek, achter da perceelen Geest, Wijk A, Nos. 15 en 13. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Donderdag 6 November e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hydie bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrif turen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 23 October 1913. IX. TRIEST. Zooals Triesit daar voor ons open lag in deen rozig- zonnigen morgen, Triest de blanke stad aan de blau we zee, leek het een sprookjes-stad uit een Oostersch verhaal. De witte, platte huizen met de ronde boog gangen, waardoor het blinkende zonlicht getemperd d)e kleine vensters binnen kan dringen, de bouw der stad, tegen de heuvelen op als een amphitheater half gecirkeld! rond de wijde zeevlakke, die hooge, vierkan te, heet-geblakerdë klokketoren als een massieve steenromp boven de platte daken dat alles geeft onmiddellijk aan de stad' een Oostersch uiterlijk. En men verwondert er zich over, Baedeker opslaande, dat deze stad van af 1382 tot Oostenrijk heeft be hoord; want Triesit is door en door Italiaansch: on der de bevolking domineert het Italiaansche ras; 76 procent der inwoners zijn Italianen, tegen 5 procent Duitscheirs; de opschriften der winkels zijn in het Italiaansch; men heeft winkels; waar men met Duitsch slechts moeilijk terecht kan; wat men op straat hoort spreken, de bevolking onder elkaar, is Italiaansch; d'e huizenbouw, de straataanleg, de in richting deT restaurants met hun tafeltjes en stoelen op straat, onder een groot zonnescherm, het herin nert allhs :aan Italiaansche steden. Een wandeling langs d© kaden van Triest, met dia grëote witte hotel- palei'zen wekt herinneringen aan een wandeling langs de Riva dëgli' iSchiavoni in Venetië; de zuidelijke plantengroei tegen de berghellingen en het blikke rend geflikker van het sterke zonlicht op de witte muren verhoogt de illuzie, dat we reeds in een Itali aansche zuiderstreek zijn aangeland. En trots al de- ze Italiaansche eigenschappen en eigenaardigheden is Triest, sinds eeuwen, een O'ostenrijksche stad en de Roman naar het Duitsch van O. CROME SOHWIENING. 38) „Ik hdb mij niet vergist", zeida de chef nadat hij de papieren had ingezien. „Het is dezelfde naam. Een jong meisje in een zwart tricot costuum, zooals artisten of kunstenmakers gewoonlijk dragen, werd vanmorgen vroeg bij' het aanbreken van den dag door agent Houtsman aan het Kanaal vastgehouden, op 't ©ogenblik dat zij zich in het water wou storten. Zij Was bewusteloos toen zij den politiepost werd bin nengedragen; aldaar bleek dat haar zenuwen zoo zeer Waren ontdaan, dat zij naar het ziekenhuis werd ge bracht ter observatie. Na verloop van eenige uren is zij wat rustiger geworden en heeft duidelijk ge antwoord op de vragen die haar werden gesteld. Zij heeft gezegd dat zij Potter heette en meer dan vier jaar geleden met een broeder van haar vader naar Europa is gekomen. Verder was er niets uit haar te krijgen; op alle andere vragen verklaarde zijl het niet ta weten. Wacht 1 Dit is nog een opmerking, waar ik eerst geen waarde aan hechtte. Het jonge meisje heeft een diepe snede in het tweede lid van haar rec'hter wijsvinger." „Een snede in haar vinger!" De chef van politie an de commissaris riepen het haast uit één mond en kéken elkaar verbaasd aan. „Uw bondgenoot, het toeval, schijnt u inderdaad Van nut te zijn", zeide de chef van politie. „De naam Potter en deze wond als nu de ring er nog tus- «chengevoegd kan worden, dan zijn de daders gevon den." „De ring!" Die uitroep ontviel van Rinschoten dadelijk. „Morgen vroeg zal ik mijn nasporingen ver der voortzetten", zeide hij. „De hoofdschuldigen kunnen ons nu toch niet meer ontgaan. En ik heb eenige groote zeehandels tad van die Domaumonarehie. De dag, dien we in Triest hebben doorgebracht, was, wat het weer aangaat, niet die beste van onze reis. Nauwelijks zaten wij aan het ontbijt of een plotseling sterke wind gierde door de boomen vóór onze vensters en een enkele bli'k naar buiten gaf ons die verrassende sensatie, de eerst zoo intens kalme zee nu met heftig bewogen golfslag te zien opzweepen tegen de hooge kademuren. En alras werd ons be kend, dat deze plotseling met zoo groot geweld opzet tende wind de bora was. Da bora, voor dë mees ten onzer een onbekende grootheid, maar wier kracht we gelegenheid hebben gehad te leeren kennen; schepen zijn in de haven van hun touwen losgerukt, een man is door een windstoot opgenomen en in zee geworpen; wagens zijn omgewaaid, enk; Als slachtoffer viel1 in Triest ook een 2099-jarige boom, het sieraad van een der mooiste pleinen der stad. Voor d'e bevolking, bijgeloovig van aard als de zuidelijke bewoners zijn, was dit verlies van groote belangwekkendheid. Tot den laten avond is fle Bora blijven gieren en razen als een orkaan. Op goede weersgesteldheid kan Triest in het alge meen niet bogen; naar men ons verzekerde, waait twee dagen per week een Bora en twee dagen een Sirocco; da rest van da week regent heit. In Triest werd door da journalisten in de mor genuren het Stabilimento Technieo bezocht, waar een dreadnought voor de Oostenrijksche marine, de „Prinz Eugen" in aanbouw was; verder werd een tijdlang verpoosd in de tuinen van het slot Miramar, waartoe ditmaal speciaal vergunning was verleend door Prinses Joaefa, het heerlijke, op een boven dó zee vooruitspringende rots gebouwde Miramar, waar aan dé droeve herinnering verbonden is aan Maximi- liaan van Oostenrijk, zijn 'beeld in brons staat op d'e Piazza Giuseppina dia als vice-adlmiraal der Oostenrijksche vloot dit lustslot liet houwen en zich ook hier liet overhalen de Mexicaansche keizerskroon te aanvaarden. Hier, in dit zonnig natuur-juweeltje, hier dus begon die keizerlijke lijdensweg, tragisch, wijl hij., die als alschtoffer vallen zou, zoo nobel voor het goede en ware in het strijdperk was getreden; nu rust zijn stoffelijk overschot geen week geleden stonden we aan zijn tombe in de Capuziner gruft te Weenen en dit heerlijk kasteeltje met zijn Ooster- sche weeldla van bloemen en plantengroei, zijn heer lijke uitzichten over d'e wijde, blauwe Adriatische Zee ligt als een verloren plekske paradijs te wachten op den terugkeer van zijn bouwheer, wien helt zooveel gelukkige uren beloofde en die toch die weelde van zoo heerlijk natuurleven offerde voor den glans yan -een keizerskroon, die hem een smartekroon zou wor den. Zoo heeft ook dit plekje van aardsch paradijs zijn menschelijka tragedie, die het lieflijk licht der idiylle verdiiistert De hoofdschotel van het bezoek der Nederlandsche journalisten aan Triest was wel' de hawenvaart met een stoomboot der Oois:,teniijk&ehe Lloyd en het diner daar aan boord. Het interessante van dezen tocht was ongetwijfeld de aanwezigheid! aan boord van den stadhouder, prins Konrad zu Hohenlohe, naar wien ook dte Lloyd-boot was genoemd. Wij zijn hij ons te land'e niet verwend' op het gebied' van officieels be langstelling waar het bevordering van vreemdelin genverkeer geldt; dat hier een prins^-stadhouder niet alleen aan den offieieelen maaltijd aanzit maar ook van zijn kostbaren tijd een gansohen middag besteedt aan een rondvaart door d'e haven, zich op dien tocht ongedwongen met zijn gasten bezighoudt, diaarbij blijkt geheel op de hoogte ta zijn van Nederlandsche toestanden, inzonderheid wat de scheepvaart betreft, ja, zich melt beminnelijke voorkomendheid zelfs laat interviewen zie, dat is toch wel de vermeldihg waard. En zeer terecht liet onze woordVoerd'er, ant woordend op een voortreffelijke tafelrede van prins zu Hohenlohe, in zijn rede uitkomen, dat, hoewel de Hollandera over het algemeen geen blinde aanbidders van het gezag am und für sicb zijn, zij het gezag hoo- gelij'k weten te waardeeren, wanneer daarvan ook iets van persoonlijke sympathie en belangstelling uitgaat. Dat dit diner aan boord! van den Lloydboot waar behalve de zee-officieren ook de burgemees- ©en zrwaxen dag achter den, rug!" )>Ja, ga nu-wat uitrusten, mijnheer van Rinscho ten. U heeft het waarlijk wel verdiend." Met deze vriendelijke woorden ontsloeg de chef den commissaris. Maar deze ging niet naar bed. Ofschoon het reeds over negenen was reed hij naar het tramstation op het Huygen-splein en vertrok met d'e tram naar Delft. Er was nog licht in de huiskamer. Maartje deed dadelijk open. „Karei!" riep Gesine verrast, „wij hebben je den heelen dag verwacht en nu kom je nog zoo laat in d'en avond!" „En dan nog wel een oogenblik!" antwoordde van Rinschoten, op een stoel uedervaRendë. „Ik heb een zwaren d/ag achter den rug, en da dagen die volgen, zullen niet minder moeilijk zijn. Ik zou u hebben moeten wakker maken, tante Betty, als u al' naar bed was geweest!" „Mijzeide da oudé dame verschrikt. „En je zegt dat zoo ernstig! Wat is er dan gebeurd?" „Toe, laat miji eens even uw ring zien met de slan gen." Gesine was ook een weinig angstig geworden d'oor den vreeselijken emstigen toon van haar broeder. Tante Betty nam den ring van haar vinger en gaf hem aan haar neef. Hij zag dadelijk, dat d'e twee ringen precies eender waren. „Tante Betty, herin nert u u nog waar u dien ring gekocht heeft?" „Gekocht, Karei? Ik heb hem niet gekocht. Het is een cadeau van je vader, mijn broeder; hij heeft de teekening zelf ontworpen en heeft hem toen door den juwelier laten maken." »Dus dan kan de juwelier een tweeden dergelijken ring hebben gemaakt voor een ander?" „Een tweeden?" Tante Betty stond haastig op, zij werd beurtelings rood en bleek. „Antje heeft een dergelijken ring gekregen voordat zij stilletjes weg gegaan is, Antje, mijn zuster!" Van Rinschoten was ook opgestaan, „dan is deze ring zeide hij stamelend, terwijl hij den gevonden ring uit zijn zak haalde, „dan heeft die hem mis ter van Triest, Aw. Alfonso Valerio en de vice-pre sident der Lloyd Eortunato Vivante Edllër von Villa- bella aanzaten 1 een schitterend verloop had, be hoeft nauwelijks betoog, waar die voortreffelijkheid ook der gewone maaltijden op de groote passagiers booten bekend is. Als herinnering aan dezen feest maaltijd werden den gasten ditmaal allerlei cadeaux aangeboden: d'en één 'n pressepapier, den andere een cigarettem-kokeT, een derde 'n portefeuille, 'n vierde 'n paar manchetknoopen met ankers, enz. Wat de beteekenia van Triest als havenstad' betreft, zoo kan zij zich op dit oogenblik niet meten met bijv. een wereldhaven als Rotterdam, Hamburg of Ant werpen. Wij willen hierbij zelfs uitschakelen de na- deel'ige gevolgen, welke het vorig jaar de handel van den Italiaansch-Turkschen en den Balkanoorlog on dervonden heeft; voor Triest stonden bij beide oor logen groote belangen op (hét spel en zijn inderdaad groote belangen geschaad. Maar wat voor deze ha ven speciaal d'en uitvoerhandel zoo belemmert, dat is de omstandigheid datl Triest een veel te klein achterland heeft; de landen rondom Triest, noordër lijk zelfs gaandie tot de lijn PraagMiinchem zijn arm aan industrie, terwijl de industrie-rijke gebieden veel noordelijker liggen en hun uitvoerhandel via Rotter dam of Hamburg leiden. Niettemin worden door Oostenrijk kosten noch moeiten gespaard' oim zijn eenige zeehaven te doen wedijveren in het internati onale handelsverkeer; de havenaanleg is prachtig en stempelt Triest tot een havenplaats bij uitnemend heid; de aanleg van den T'auernbahn heeft reeds me degewerkt om een gedeelte van het handelsverkeer, dat vroeger over Genua plaats von'd, naar Triest over te brengen. Bij de vraag, wat d'e toekomst voor Triest brengen zal, speelt d'e geheela 'Oostersehe kwestie een voorname rol: reeds heeft de Oostenrijk sche Lloyd' door de instelling van een maandelijk- schen sneldienst naar 'Sjanghai den uiitvoer naar Chi na en J'apan zoodanig bevorderd, dat zelfs reeds 14- d'aagscha afvaarten moesten plaats hebben; voor scheepvaartverbindingen met de noordkust van Afri ka, met Britsch-Ind'ië, met Noord-Amerika zullen eerst dan schoone vooruitzichten geopend kunnen wordén, wanneer voor het Donaurijik zelve rustiger tijden zullen aanbreken, al blijft het gemis van kolo niën voor den bloei van een zeehandelsplaats als Triest een groot beletsel. Van. belang voor Triest i® ook het vervoer van landverhuizers; hun aantal bedroeg in 1912 81.830 tegen 55.929 in 1911. A propos juist van dit land- verhuizersverkeer is momenteel gansch Oostenrijk in Ttep en roer; het blijkt n.h dat de „Canadian Paci fic Railway Cy." circa 170.000 Oostenrijksche dienst plichtigen door het verstrekken van valsche passen heeflt weten te doen emigreeren naar Oan'ada. Er heb'ben een groot aantal' in hechtenisnemingen plaats gehad, terwijl op de goederen der Maatschappij be slag is gelegd. Men moet n.l. weten dat op die Oos tenrijksche 'spoorwegen een aantal luxeueus-ingerich- te z.g. „AussichtM-wagens loopen, d'ie het eigendom der Canadian Pac. Railway Cy zijn en die ook door d'ie Amerikaansche maatschappij worden geëxploi teerd. Onze tocht van Triest naar Bad-Villaeh en Bad^Gastein een pradht-tocht midden door dë schoonste 'berglandschappen, zoodat men waande beurtelings in Zwitserland, de Sachsische Schweiz en Noorwegen te zijn -maakten wij o.a. met zulk een wagen der Canadian. Wie wee't zijn wij d'e laat ste passagiers geweest, die met een Oanadian-wagen hebben rondgetoerd langs de Oostenrijksche Tauern- ba'hn; naar men verwacht zullen de wagens nu in eigendom van d'en Oostenrijkschan Staat overgaan. Jammer voor Triest is deize débacle ongetwijfeld, daar de Canadian Pacific Railway Cy. een nieuwe verbinding tusschen Montreal en Triest had' gepro jecteerd. Het bezoek der Nederlandsche journalisten aan Triest heeft maar kort geduurd; vier en twintig uur nadat we waren gearriveerd stonden wij reeds weder tot vertrek gereed: een week alléén van bezoeken aan de schoonste plekjes der natuur ligt voor ons; van dë Oostenrijksche groote steden nemen we af scheid. La nature est Ik, qui nous invite. Bad-Villach, 18 October 1913. G. v. R. echien gedragen. „Antje 1" riep tante Betty. Gesine schrikte. De oude dame greep den ring en legde hem naast d'en hare. „Het is dezelfde, Karei. Het is de 1 zelf de. Er is geen twijfel aan, het is dë ring van mijn arme, zoo lang betreurde zuster! O, zeg, leeft zij nog? Is zij dood? Hoe komt d'ie ring je in handen'?" „Ten gevolge van een misdaad", wilde de commis saris zeggen; maar hiji bedacht zich bij tij dis, want dëize woorden zouden een' droevigen indruk op de beide vrouwen maken. Daarom zeide hij': „Door een toevallige omstandigheid, tante! Maar ik bid u, koester geen hoop. Juist! het feit, dlat deze ring in de handen van een ander kon vallen is mijl een be wijs, dat zij allang niet meer in leven is." „Antje 1 Dia lieve, arme zuster!" snikte tante Betty. „Ach toe, wees nu toch wat bedaard'. Ik was ge noodzaakt u 'dien ring te laten zien. Wees verzekerd, dat ik alles in 't werk zal stellen om er 'achter te ko men waar die ring vandaan komt. Vergeef mij, dat ik u gestoord heb. Maartje moet mij weer uitlaten. Over twintig minuten passeert d'e nachttrein naar den Haag, ik moet daar gebruik van maken. Nu héb jij alleen te zorgen voor de verpleging van den pa tiënt, Gesientje!" zeide hij met een droevig lachje, „en ik was zoo van plan zelf daarvan het grootste gedeelte op mij te nemen." „Denk daar maar niet over, Karei!" zeidë het jon ge meisje. „Wat ik voor hem doe, doe i'k voor jou", en weder steeg haar een zachte blo® naar het gelaat. „Nieuwe moeilijkheden!" dacht van Rinschoten met een zucht, toen hij in den sneltrein zat en na korten tijd in den Haag terugkeerde. „Hoe zullen die nu weer opgelost worden!" TWINTIGSTE HOOFDSTUK. TELEURSTELLINGEN. In de kamer van den Amsterdammer Verheeven, den heler van groote diefstallen, in wiens achterka- DE ALBANEBSCHE GENDARMERIE. Kolonel W. J. H. de Veer en majoor L. W. J. K. Thomson, d'ie heden hun opwachting bij' den minister van Buitenlandsohe Zaken maakten, vertrekken nog deze week, voor dia organisatie der gendarmerie naar Albanië. Een Amerikaansch journalist ontving eens van een bijigeloovig lezer de mededeeling, d'at bij' hett l'ezea van z'n krant een spin over het papier was geloopen; hij vroteg derhalve, of d'it moest beschouwd worden als een gunstig of als een ongunstig teeken. Hij ontving, schrijft het Hbld., het volgende ant woord; „Wanneer er een spin over uw krant loopt is dit geen gunstig en evenmin een ongunstig teeken. Wij zullen u zeggen wat wij vermoeden, dat die spin er deed*. Waarschijnlijk zocht zij naar dë namen van degenen, die niet in ons blad adverteer en. Haar be doeling moeit geweest zijn, dë winkels of kantoren van dézen uit te vinden, ten einde die plaatsen bij voorkeur uit te zoeken, om' er baar web te weven, aangezien zij de zekerheid beeft op dergélijke plaat sen de minste kans te loopen, gestoord' te worden." EEN GEVOLG VAN' ONVOORZICHTIGHEID. Eenige dagen geleden is op het Instituut vooi Adelborsten te Willemsoord, een ongeluk gebeurd, dat nu ernstige gevolgen blijkt te hebben. Na een schietoefening wilde de adelborst v. O. een gevulde patroon, die op den grond was gevallen, met dë (kolf van zijn buks doen ontploffen. Toen de patroon ont plofte, vloog den adelborst een klein stuk in het eene oog. Terwijl' deze zich dadelijk te Amsterdam onder behandeling heeft géstëld, blijkt nu, meldt het N. v. d. D., dat hij het gekwetste oog zal moeten missen, waardoor hij; ongeschikt wordt voor verderen dienst. KINDEKHEKS'TELLINGS- MN VACANTE©- KOLONIES. In de koloniehuizen van het Centraal Genootschap werden in het afgeloopen seizoen 1926 kinderen ver pleegd'. Voor 501 van deze oordeeldbn de verschil lende kolonieartsen een verlengd! verblijf van ten minste twee maand'en noodzakelijk. Wegens geldgebrek der af deelingen kon slechts aan 123 een langer verpleging worden toegestaan. Bovendien werden in het tehuis te Nunspeet, dat meer als herstellingsoord' is ingericht en bestemd ia voor zwakkere kinderen, van af 1 'Mei tot heden 00 kinderen opgenomen en in de niaj aarsver pleging op Zwartendijk te Eigmondl aan Zee 30 kinderen. Totaal werden dus tot (beden, opgenomen 2046 kin deren. Het nieuwe koloniehuis, het Rivierhuis te Da Steeg, heeft 5 gr'oepen van 70 kindexen gehuisvest en heeft uitnemend! voldaan. Plannen zijn in bewerking voor den bouw van een herstellingsoord! te Nunspeet, waar kinderen met zwaardere aandoeningen en voor elk kind individueel te bepalen verplegingsduur zullen verblijven. Bij dit gebouw zal een afzonderlijk ziekenhuisje en een schoollokaal behooren. De grond, ter grootte van 15 'hectaren, ia reeds aangekocht. KRIDIDENTEIRSBOND. Te Zutphen is opgericht d'oor kruideniers uit ver schillende dealen van ons land „De Nederlandëehe Kruid'eniersbond," waarvan het d'oel is elkanders be langen te behartigen door eoöper. aankoop van waren enz. GENEESKUNDIGEN MN MAGNETISEURS. Naar het Hbld. meld't, heeft zich te Amsterdam in verband met het adres van Houten e. s. aan d'e Twee de Kamer, een commissie van medici' gevormd', die trachten zal een onderzoek in te stellen naar dë re sultaten, die zieken en in het bijzonder ernstige en als hopeloos dloor doktoren opgegeven patiënten van hun behandeling door magnetiseurs ondervonden hebben. UIT AKERSLOOT. Door dén district-veearts te Alkmaar is bij dea hear S. in dë KogerpoMër onder dieoa schapen rot- kreupel geconstateerd. emr slechts aan de geslepenste misdadigers van Holland toegang verleend' werd, zat het d'ievenkla- verblad, ten prooi aan de grootste woede en ergernis: Potter, de man met het buldoggengezicht en de vijl- koning. Het was alsof zij door den bliksem getrof fen waren toen zij hoorden, dat Wapstra niet bij Ver heeven verschenen was. De „Lange" raasde en tier de: hij' zou den schoft vermoorden, die zijn kamera den hun aandeel' in den buit onthield. Zelfs bij Pot ter wa® twijfel opgerezen aan dë dieveneerlijkbedd van Wapstra; oo'k hij voegde zijn verwenschingen bij die van zijn bei'da makkers. Alleen Verheeven sprak het dlriëtal tegen. Hij' had Wapstra lang genoeg gekend om te weten, dat hij geen .een van de bende zou benadeelën. Wanneer had hij in Amsterdam moeten aankomen?" „Vanmorgen vroeg!" gaf Potter ten antwoord. „Wat?" riep Verheeven ten eenemmale zeer ern stig. „Hij heeft toch niet in den ongelukstrain, die van Leiden kwam, gezeten?" „Wat is er dan gebeurd?" riep het drietal ala uit éénen mond. „Een botsing van twee treinen, waarbij verschei dene passagiers gedood en gekwetst zijn." De drie mannen keken elkander aan. „Heeft de vroegtrein van den Haag over Leiden naar Amsterdam een ongeluk gehad?" vroeg Potter met heesche stem. „Bedenk je eens goed, Verhee ven „Wacht!" zeidë deze. „Ik heb het avondblad van de „Telegraaf" voor liggen. Ik heb nog geen tijd ge had er in te kijken. Ik zal de courant even halen; daar zullen wel nadere berichten in staan." (JWordfc verwolgdft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1