DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van Houten s Maarliefste drank is Tusschen twee waaiers. No» 261 Honderd en vijftiende jaargang. 1913. ZATERDAG 8 NOVEMBER. Wandelingen. FEUILLETON. De Ziel van Margaret Rand. H.H. Koopers. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën s Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Carrosseriefabrikant, ALKMAAR, Telefoonnummer 3. Probeert alle eerste klas merken, het laatst 99 en Uw besluit is genomen. Vertegen woordiger Proefwagen disponibel. TELEFOON 578. AARSCHE N 0' v e m b e r. October heeft merkwaardig1 weer gegeven, zoo mooi, als we 't maar even durfden wen&chen. Wel een groot verschil hij 1912, toen1 we dagelijks te kam pen hadden met storm en onweer en voortdurende regens 1 Natuurlijk ia zoo'n sehoone maand van in vloed op onze dieren- en plantenwereld. Nog toeven hier talrijke vogels, die anders reeds verdtwenen zou den zijn; enkele musecheu vliegennet nestmateriaal en gevoelen dus lenteweelde, terwijl van die woudduif nog eieren gevonden worden; da hoornen behouden veel langer hun bladertooi dan bij najaarsvlagen en nachtvorsten, de aardbeien bloeien alom en hier en daar vertoonen zich nog enkele rijpe vruchten, wel niet zqo smakelijk als die uit Juni, maar toch wel kom, zij het dan terwille van de curiositeit. Zoo staat het bij de kentering van Wijnmaand tot November en zoo levert een wandeling meer dan vol doende stof op voor aanschouwing en bespreking. Ja, wel is de vogelwereld o.p dit oogenblik rijk aan verscheidenheden en in massa. De species, die het bij ons dezen zomer zoo goed hebben gehad, seheidfen noode en toeven dan ook nog in vele exem plaren. En uit Noordelijker en Oostelijker streken zijn naar hier gekomen verschillende soorten, die lie ver broedplaats haddien ini kouder© oorden, dan in het gematigde Nederland. Zie maar eens langs de kusten van Zuider- en Waddenzee, waar de ganzen in verschillende soorten bij honderden te tellen zijn. Van de landganzen vliegen in groote troepen rond riet- en kolganzen en wildle ganzen, drie soorten, die met de meer in het hartje van den winter verschij nende akkerganzen algemeen als „grauwe ganzen' bekend zijn. Voor den leek zijn deze soorten niet zoo gemakkelijk uit elkander te kennen, daar _men hier aan het „da vogels kent men aan hun veêren' met genoeg heeft. Vooral de snavelkenmarken moe- oen den weg tot juiste 'bestemming aanwijzen, en de ze zijn op eenigen afstand1 niet te onderscheiden. Doch al deze soorten vliegen en leven op dezelfde wijze en gewoonlijk tot nadeel van den boer. Want waar ze neder strijken op graan- of weidevelden, daar plukken deze vogels heel wat weg en dikwijls worden gras- en graanpl'anten met wortel en al uit- getrokken. Geen wonder dan ook, dat die landman deze vogels als schadelijk wild beschouwt en gedurig moeite doet tot het hekomen eenér zoogenaamde „vrijacte" tot het schieten van dergelijk wild'. Zoo'n machtiging kan door dien Commissaris der Koningin gratis verstrekt worden op naam van den land'gebrui- ker of van een door hem aangewezen persoon en met aanduiding van die landerijen. Toch is het niet gemakkelijk wildle ganzen te schieten, daar die dieren tamelijk schuw zijn en zich niet ophouden op plaatsen, waar de jager in bedek king kan komen. Dan houden deze vogels zich ge woonlijk des daags op op de schorren en slikken, om des avond's weer te trekken naar de bouwlanden en groengronden. Alleen in den avond en bij lichte maan kan die jacht met succes uitgeoefend worden. Er zijn ook zeeganzen. Deze houden zich bijna nimmer op het land op, doch in vluchten van dui zenden vertoeven ze op d'e Wadidien en wél' geduren de den gamschen winter. Nabij de zeewering komen die groote troepen nimmer, wel ziet men er af en to© enkele afgedwaalde exemplaren. Ook probeert men wel van deze ganzen te schieten, doch ze zijn (Nadruk verboden). Roman van L. I. "MTElADE. 5) Dwaas van hem om dat te doen); Ihijl wteet toch, dat zoodra dit jonge meisje verschijnt, zij maar al te blij zal zijn om met hem te trouwen. Niemand kan John Rand weerstaan. 1 Dat is waar, hernam d'e ander. En aldhis praat ten zij nog een tijdlang. Terzelfder tijd 'zat Margaret alleen in haar slaap kamer. Nadat Mr. Earlton zoiovoce! mogelijk voor hadi gezorgd, begaf hij' zich' haastig op weg naar Piccadilly. Hij' had) 'bijna „the Circus" bereikt, boen hij door een blanken jongenman met een aangenaam knap uiterlijk werd staande gehouden. Dat jong- mensch was John- Rand. Hall Earlton! riep hij, zijt ge weer in Engeland terug? Wel en wat zeg je van onze tegenvoeters'? Beste Rand|, wat een gelukkig toeval, zeide hij, terwijl hij1 den jongen man hartelijk de hand drukte. Rand', béste jongen, je ziet er niet goed uitl Ik b'en toch volmaakt gelzond. Ik hen benieuwd of je kunt raden, wie zich met mij aan boord van dé „Oceanic" bevond? Rand kreeg een kleur, doch het Volgende oogen blik verdween d'e blos. E'r was geen rood meer in zijn bronskleurige wangen te bekennen. Een nicht van je, een 'miss Margaret Rand. Is dat waar? vroeg dé j'onge man. Zoo waar als ik hier sta. Zij heeft mij echter gevraagd of ik niet wilde zeggen waar zij logeert, miaar zij wil zich morgen met haar zaakwaarnemers in verbinding stellen. God zegene je, Johnl Ik weet natuurlijk a'lllte's van dat duivelsche testament af ik noem het een schandelijk testament! Maar zij is een allerliefst Schepseltje het geluk loopt je mee, je bent de gelukkigste kerel, dien ik ooit heb ontmoet. Ge zult telkiaar zeker bevallen. Hiet gebeurt Cacao nog schuwer dan de landganzen, en nog is men hon derden meters van de troep, die als ©en donkere massa het zeewater bedekt, of db vogels gaan als op commando naar 'boven ten hum wiekgeraas kan dan wel tot op ©en half uur afstauids duidelijk géhoord worden. De eenzame wandelaar, dlie des avondls langs de zee dijken gaat, zal van uit de verte gedurig een „rott rrot" hoioren. Di't geluid wordt voortgebracht door •Ja zeeganzen, die men bestempelt met dten naam van. rotganzen, allzoo genoemd naar haar geluid, 't Zijn mooie, kleine gansjes met. een donkier kleled en een wit veldje aan den1 hals. Ze 'zijn gemakkelijk tam te makten, doch niet zoo gemakkelijk t'e vangen. Met slagnetten gelukt dit nog het beste, da'ar men ze dan, omdat ze de koppen door de mazen kunnen steken, levandl in handen kan krijgen. Als voedsel kan men ze eerst toedienen wortel's van zeegras, ter wijl' ze later allerhande plantenvoed'sel en ook visch gebruiken. Meermalen ziet men op d'e zee tusseben de rot ganzen exemplaren met groote witte vlekken aan den kop en met vetel wit op de onderdeel en; ook zijn ze wat grooter1 dan de rotganzen en men heet ze ibrand- gamzen. Ze komen in vergelijking mtet de rotganzen zeldzaam voor, terwijl bet zeer zeldzaam moet toege past worden op de roodhaLsgans, aldus genoemd' naar de roodb kleur, die zich aan den hals (voordoet. Om het vlaas'ch word'en dte zeeganJzen gewoonlijk niet geschoten, ofschoon wel beweerd wordt, dat het smakelijk toebereid kan worden. Meer igezo.cht zijn de landganzen, en zooJn 'bout is wel de moeit© waard. Ganzenpasteien en ganzenlevers waren reeds voor eeuwen bekend. I Waarde lezers, kent ge het nédterige plantje, d'at •aangeduid' wokdt met dten wetenschappedijken naam zelden, dat zul'k een zelfzuchtig testament als dat van je oom Stephen zoo goed uitvalt als het naar allen schijn zal doen. Het doet mij. genoegen, dat je miiss Rand hebt ontmoet, zeide John op zijn kallmen toon, en wat wat dat testament van Stephen Rand betreft, men verkeert in eene dwialing en meent, dat ik zijn ger- man neef ben ik ben echter de zoon van zijn ger- man neef; dli't meisje is de dochter van! zijn eenigen broeder. Zoo? Nu, ilk hen blij, dlat i!k dit hoor, dat werpt een apder licht op het testament. Je moet me op je bruiloft nood'igen, Rand, en zoo spoedig mogelijk met dat bekoorlijk wézentje trouwen. Neen, neen, oude jongen, je behoeft hu geen borgen meer te heb ben, zijl zal zich weL aan je bekend maken voordat er vele dagen over haar hoofd zijn gegaan. Dat zij gaarne eens eep korten tijd! wil uitru'sten, is toch heel natuurlijk. Dat vind ik ook, stemde John Rand toe. Ik ben blij dat zij' is gekomen en d'at zij' hier is. M'oney- penny en Readb begrepen' er niets van, d'at zij gelen brief als antwoord op den hunne ontvingen, maar als zij in Engeland is geland, dan komt alles in orde. Zij is in Ehgeland, zelfs op 't oogenbliik dicht in je buurt. Breng miji nu maar niet in verzoeking, dat ik nog méér vertel. De geestelijke snelde, zacht 'n vroolij'k wijsje flui tend', weg. Hij voelde zich op dat 'oogenblik niet stemmig zooalLs zijn ambt meébxaebt, maar maar als iemand die deel bad' aan een aardig complot Hij hoopte, dat bijl in de toekomst db jotage Rand's veel zou zien. John Rand bleef, nad'ati de predikant hem had ver laten, een oogenblik op den hoek ,dler straat in ge dachten staan, voordat hij een cab aanriep en daarin stapte. Hij beval d'en koetsier hem naar Selborne Chambers, Bell' Court, Chancery Lane te brengen, daair bevonden zich db kantoren van de heeren Mo- neypenny en Read'e. Een paar minuten latex stond hij tegenover den oudsten firmant. Niet het minste bericht, Rand, niet het minste, zei Mr. Moneypenny. Je kan niet meer wijs worden uit die jonge meisjes tegenwoordig. Zoo-alk nu d'it Gnaphaliiim uiigino'sum en dat bij ons bekend' is als Mocras-roerkruid? Z'oo ja, gaat het dan nu nog eens zien, als teen oude bekende; zoo neen, maak er 'dan kennis mee. Ge 'kunt' het nog in bloei vindien aan de kanten van afgravingen, in droge greppels enz., zeer bescheiden en griootendtee'ls in het verbor gen. Een bezoek er aan d'oet weldadig .aan. Wie de Alpen heeft bezocht, zal ongetwijfeld kennis ge maakt hebben met het veel bezongen Edelweisz '(Gnaphadium leontopodium), 'beroemd om het wolli ge, waarmede de plant bekleed i's. Maar ook onze Omaphailium mist dat wit niet, al is bet er in be scheidener mate v.an voorzien, .dan het Ededwit der Alpen. De zachtwollige beharing, waarmede de bei- d'e zijden van de gaafrantilige, lancetvormige, kleine bladeren zijn begroeid, en dat vooral sterk voorkomt in d© oksels der bovenste plamtendeelen, maakt, dat het gro'en van de plant bijna niet gezien kan worden. Doch d'ie beharing geeft aan het plantje eene eigen aardige bekoring, d'ie er ons onwillekeurig naar .doet grijpen. Bij db meeste Composieten vallen onmid dellijk db fami'lieeigensohappen in het oog, doch hij het Moeras-roerkruid zijn de Ibloeimhoofdjes, die tot kluwentjes opgehoopt zijn, zoo klein, .d'at men niet zoo dadelijk zou denken met een samengesteldbk>emi- g© plant te d'oien te hebben. Toch is dit het geval, en bij nader onderzoek blijkt dan ook spoedig, dat dte geelachtig witte hoofdjes, d'ie aan db toppen dbr stengél'takken gelzeten zijn, alleen uit buisbloeimpj es bestaan. Meer1 moeite kost bet, om te Qnidterscheiden, dat deze bloempjes tweeslachtig zijn, d'och met een goed gewapend' oog gelukt1 ook dit en dlan kan men tevens weten, dat dte randbl'oempjes alleen vrouwelijk zijn. Wanneer d'e bloempjes zijn uitgebloeid, kan men gemakkelijk db kleine vruchtjes, ongeveer een millimeter lang, en voorizien van vruchtpluis ter lengte van driemaal het vruchtje waarnemen. Ze blijven beschermd door d'e gladde omWindlse'lblaadjes, die, als het ware, ©en van punten (voorzien korfje medsjie hier, de grootste gouden appel ligt voor haar klaar, zij behoeft dien slechts in haar m'ond te ste ken en zij neemt er niet meer notitie van, dan wan neer ik haar een géwone kers aanbood! Ik begrijp die jonge meisjes nietl Werkelijk, hoe minder wij verstandige mannen met ze te maken hebben, hoe beter. Al heeft u ook geen nieuws voor mij, Mr. Mo- neypenny, ik heb d'at wel voor u, zei Rand. Wat! Wat? He? Heb je haar gezien? Reada, Readb, kom eens hier. Mr. Readb, db jongste deelgenoot, trad binnen. Sluit de deur, Reade. De jongst© firmant dteed dat. Nu dan, Rand, mijn jbngem, spreek he'b je bericht wat is dat dan? Bericht van Mlargaret Rand? zéidle Mir. Readb. Ik hoop en 'bid, dat 'gij iets van haar afweet. Wel, mijn waarde, vriendelijke heeren, zeidb de jonge man, van d'en eenen adWcaat naar dlen ander kijkend. Ik geloof niet, d'at ik iets zeer 'bijzonders héb ta vermelden behalve het feit, .dlat Mlargaret Rand in Londen is. In Londen? Je meent dat toch niet? Het is een feit. Ik heb onzen predikant, d'en heer Earlton, ontmoet. Hij' was met haar aan boord van db „Oceanic" en beeft baar naar een hotel in Londlen gebracht. Zij i» dus hier en zal waarschijn lijk u beiden morgen komen bezoeken. Hij kent dus het hotel waar zij' 'logeert, maar 'hij heeft haar moe ten beloven, dat niet te noemen. Hij spreekt met den mee'sten lof van haar; ik dacht, d'at u dit wel gaarne zou weten. Gaiame zou weten? Dat zou ik dbnken! Dit maakt een eind aan een van db moeielijkste zaken, dlie ik ooit heb gehad. Maar nu zij er is, komt alles terecht, zeid'e John Rand. Je moest morgen eens komen aanloopem, Rand Daar denk ik niet aan, sir; u 'kent mijn ad'res Ik wil mij niet aan miss Rand opdringen. Als zij mij wenscht te zien, dan sta ik geheel ter barer be schikking. Zooals ge wilt, Randl Rand verliet hen. Een paar minuten later bevond vormen, waarin db zaadjes bewaard! blijven, tot ze dloor den wind uitgestrooid' worden. In de Staatscourant No. 256 leest men het Kon. besluit, houdende bepalingen ter uitvoering van ar tikel 49 der Yogelwet 1912. Daarin wordt vermeld een lijlst van 26 gemeenten in ons land, waar het vangen van lijsters door strikken, niet lager gesteld dan één meter boven den grond, en het diaarna doo- den dier vogels gedurende vijf jaren, na het in wer king tredten dier wet, geoorloofd iblijft. Het vangen en doodten van lijsters is gao-orlioiofd): a. in het eerste jaar van 1 Oct. tot 31 December; b. in het tweede jaar van 1 October tot 15 December; c. in het derde jaar van 1 Obtober tot 30 November; d'. in het vierdb ja'ar van 15 October tot 30 November; e. in bet vijf de jaar van 15 October tot 15 November. Dit lijstje igelijkt op een geleidelijken overgang. Van dlat geleidelijke 'zal evenwel in d'e eerste dlie jaren niets te bespeuren zijn, omdat in December zoo 'goed als geen lij'stera meer gestrikt worden. Verreweg de meeste slachtoffers vallen in October. Terwille van d'e zeer nuttige lijsters ware een in krimping van tijd' in d'e richting naar 31 December meer wenschelijk geweest. J. DAALDER Dte. „No. 386, juffrouw." „386? Daar ginds, meneer, op d'e vier'db rij." Met uitgestrekten hals, den hoed lichtelijk ge klemd tusschen duiin en wijsvinger, schuif ik langs zijden rokjes, kant, mousseline en door wolkjes van parfum, naar mijn pla'ats: Stalles No. 386. D'e plaats, die men heeft op teen Zaterdag in dten circus, is van veel belang voor een toeschouwer,, dis een dbrgelijken uitgang wteardig is. Een Zaterdag avond in d'en circus b'eteekent voor db groote menig te een voorstelling van paardendressuur, van grap- penmakend'e clowns, maar die waarheid is eigenlijk, dat mien daar niets van ziet, of, indien men al nu en dan iets van d'at gedoe mocht waarnemen, dan is dit alles voor den vorm, omdat, welbegrepen^ db voor stelling niet is in de arlena, maar in d'e zaal-zelf. Ik begon dus met bloot oog en later met binocle da omringende rijen te overzien, want uit db ver schillende hoeken van Parijte komen hier dbn Zater dagavond de mooiste vrouwen tezamen. Na mijn eer ste inspectie, nlam ik mijn binocle, ik veegd'e zorg vuldig d'e glazen af, even verschikte ik nonchalant iets aan mijn haren, tastte ik naar de 'knoop in mijn das, en toen, met vrome aandacht als van een ster renkundige, die dte sterrbn bestudeert, liet ik aan de glazen Van mijn kijker één voor één een aantal he- med&ahe schoonheden voorbijtrekken. Zij waren zóó hij zich in een vroolijk ingelichte bovenwoning, in een fashionabel gedeelte van Pimlico. Een knecht wierp de deur opemj en méldde: „Mn Rand." Een jong meisje zat 'bij ©en raam, dlat gedeeltelijk open stond'. Een roman lag in haar schoot, maar zij las er niet in. Zijl in'oést omstreeks vijf-en-twintig jaar zijn en was niet in het minst mooi, integendeel, bepaald leeiijk. Zij had rossig haar, een blbeke ge laatskleur, die nog bleeker werd gemaakt door een groot aantal zomersproeten. Haar oogen waren lichtblauw en baar wimpers rossig evenals beur haar. Zij. heette Charlotte Mansfield en was altijd eene speciale vriendin van John Rand geweest. Zij en hare familie hadden jarenlang met John Rand te Meïchester Hall bij dien ouden Stephen Ramd! inge woond. Charlotte Mansfield hadi John Rand met heel haar hart' en ziel lief. Zij was in geenen deele een beminnelijke vrouw, maar zij' beminde Rand met een hartstocht, dien zij. slechts met moeite wist te onderdrukken. Een rilling voer haar dan ook door de leden, toen hij. op haar toe'kwiam en zijn hand' uit stak, waarin zijl de har© legde. John^ zeilde zij. Je hebt bericht gekregen. Dat héb ik, Charlotte. Is zij is zijl gekomen? Rand knikte. Charlotte viél weer op haar stoel neer, haar ge zicht werd doodsbleek. Wat is er, liéve? Wat hebt gei, Obattie? Niets, volstrekt niets. Ge zult wal blij zijn, dat zij is gekomen. Ik heb haar nog niet gezien, kan dus nog niet over haar oord'eelen. Je zult zeker verliefd op haar worden. Niet waarschijnlijk, C'hattie. O, John, kon ik maar hopen, dat dit niet zal gebeuren. Je moet dat niet hopen, want jie weet, dat als ik iets voor jou ern de anderen zal doen, en indien zij mij wil hebben, ik met haiar moet trouwen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 5