DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
im
Oproeping onderzoek Verlofgangers.
No. 265.
Honderd en YijfMende jaargang.
DONDERDAG
13 NOVEMBER
op Woensdag 19 Nov. 1913.
EEUILLETO
De Ziel van Margaret Rand.
>Jeze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
reestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Militie.
Vrijdag 12 December
Telefoonnummer 3.
STADSNIEUWS.
hebben.
norit te Alkmaar
De BURGEMEESTER wan ALKMAAR roept bij
deze op, dte verlofgangers! van de militie
te land, binnen deze gemeente in liet register van
verlofgangers der Militie ingeschreven, aan wie uit
stel van het onderzoek bedoeld bij1 art. 92 dier Miïi-
tiewet tot ©en bepaalden datum is toegestaan, om
ziloh op'
diezes jaars, des voormiddags te 11 ure, te laten vin
den ten Raadhui'ze (vestibule) alhier, om aldaar
door of van wege den Militie-Gommissairis te worden
onderzocht, gekleed in uniform en voorzien van al de
dloor hen van het koxp'a medegebrachte klleeding- en
uitrustingstukken, van de wapenen, het ledergoed, de
jeglementen en dienstvoorschriften, hem uitgereikt,
benevens zakboekje en verlofpas.
De verlofgangers worden daarbij herinnerd aan de
navolgendte bepalingen1 der Militiewtet 1912.
Airt. 74. Van het oogenblik, waarop aan de man-
edhappen bij' of na hunne inlijving is bekend ge
maakt, dat zij1 onder de militair© tucht staan, zijn op
de manschappen der zeemilitie hlet Crimineel Wet
boek en hét Reglement van krijgstucht Voor het
krijgsvolk te water en op die der militie te land het
Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgs
tucht vootr het (krijgsvolk te lande van toepassing:
lo. zoolang zij' niet met groot-verlof huiswaarts
zijn gezonden;
2o. ingeval zij met groot-verlof huiswaarts zijn ge-
zondletn
ia. aoodira zij, voor den werkelijken dienst opgeroe
pen, ter plaatse hunner bestemming zijn aangeko
men;
b. zoolang eenig onderizoek duurt, waartoe zij als
verlofganger zijn opgeroepen;
c. wanneer zij in uniform gekleed zijn;
d. voor zooveel desertie betreft, zoodra zij inge
volge het hepaaldle in art. 87 als .deserteur zijn afge
voerd.
Art. 93. 1. Dé verlofganger verschijnt bij het
onderzoek in uniform gekleed en voorzien:
a. van de tot zijne voorgeschreven uitrusting ver
der behoorende kleeding- en uitrustingstukken;
b. van de wapenen, het ledergoed!, de reglementen
en de dienstvoorschriften, hem uitgereikt;
c. van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
2. Hij staat bij het onderzoek, en zoolang hij ter
gelegenheid van het onderzoek in uniform gekleed is,
onder de bevelen van den militiecommissaris.
Art. 94. 1. Onverminderd het bepaalde in art. 74
onder 2o, b en c, in verband met het bepaalde in art.
93, tweede lid, kan hetzij; een arrest van een dag tot
zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen pro
voost of het najastbijzijnde huis van bewaring, hetzij
een kwartierarrest van een dag tot zes dagen, te on
dergaan in eene kazerne, door den müitiecommisBa-
ris worden opgelegd aan den verlofganger:
(Nadruk verboden)
lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
verschijnt;
2o. die, daarbiji verschenen zijnde, zonder geldige
reden niet Voorzien is van al de in het vorig artikel
vermelde voorwerpen;
So. die de in het vorig artikel vermelde voorwer
pen bij. het onderzoek niet alle in dien vereischten
staat vertoont;
4o. die een of meer der in het vorig artikel verL
melde voorwerpen, aan een) ander toebehoorende, als
de zijne vertoont.
2. Is den verlofganger kwartierarrest opgelegd,
dlan wondt hij, tot het ondergaan van die straf in
werkelijken dienst geroepen.
Art. 95. De verlofganger, die zich niet onder
werpt aan eene hem door den militiecommissaris of
door da maritieme of militaire autoriteit opgelegde
straf, uitgezonderd 'kwartierarrest, wordt op schrif
telijke aanvrage Van den militiecommissaris of van
dig autoriteit, te richten aan den burgemeester der
verblijfplaats Van den Verlofganger, aangehouden en
onder verzekerd geleide naar de naastbijgelegen pro
voost of het naastlbijzijndle huis van bewaring over
gebracht.
Art. 90. De verlofganger, die zich schuldig heeft
igema'akt aan een der in art. 94, eerste lid, bedoelde
feiten, is, onverminderd de in dat artikel vermelde
straf, verplicht op den daartoe door den militiecom
missaris te bepalen tijd' en plaats voor dezen te ver
schijnen of opnieuw te verschijnen om te worden on
derzocht. HieTbiji geldt art. 93 en, voor Zooveel noo-
dig, ook het derde lid van art. 92.
Art. 97. De in art. 90 bedoelde verlofganger, die
niet overeenkomstig di't artikel voor den militiecom
missaris verschijnt, of, voor dezen verschenen zijnde,
zich daarbij schuldig maakt aan een der in art. 94,
eerste lid, onder 2o., 3o en 4o vermelde feiten, woridt
in werkelijken dienst geroepen of gehouden voor den
tijd! van ten hoogste twee maanden. De duur Van
dezen dienst "wordt door Onzen Minister van Oorlog
bepaald.
Art. 98. De verlofganger, die niet voldoet aan
eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt
als deserteur behandeld, zoodra hij ingevolge den last
van Onzen Minister van Marine, zoo de verlofganger
tot de zeemilitie, van Onzen Minister van Oorlog,
zoo de verlofganger tot de militie te land behoort,
als deserteur is afgevoerd.
D'a Burgemeester "voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 8 November 1913.
LIJKVERBRANDING.
Voor de afdetefling Aikma'ar ©nl Omstreken van de
Vereeniging Voor Facultatieve Lijkverbranding hield
Dr. Ph. K. v. Lissa Dinsdag in helt hotel „da loet-
last" een voordracht met lichtbeelden over „Lijkver
branding."
Namens het voorloopig bestuur opende de heer
Nobel de vergadering, daarbij1 snjn vreugde uitspre
kende over het groote bezoek.
Da spreker, hierna het woord! verkrijgende, wees
er op, dat in dien reeds een 30-tal1 jaren ge voer den
etrijd die hulp van de dames zeer noodig was. Dat er
,pog velen zijn, voor wie zijn komst niet zoo welkom
is, bewees spreker door het voorlezen van de vol
gende door hem1 ontvangen briefkaart;
„Dokter van Lissa, blijft u maar in den Haag en
kom niet in Alkmaar. Het is een schandaal, dat u
ons en onze mannen wilt verbranden. Verbrand u
zelf maar. Is het niet vreeselijk alls eens vrouwen
Roman vaas L. I. HHAD35.
10)
Margaret merkte het flinke figuur van haar neef
op, zijn mooie handen en voeten, zijn bleeding, die
juist zoo was als zij' moest zijn, niet in het minst op
vallend, maar als van een Ebgelschman van geboorte
en opvoeding. Ziji wendde 'haar hoofd om en keek
naar hem en op hetzelfde o'ogenblik keerde hij zich
naar haar toe en zag haar aan. Haar o'ogen waren
zeer donker en verrukkelijk zacht Zij schenen diep
ten in diepten te hebben, zoodat men nooit, hoe
lang men er oo'k in tuurde, op 'den bodem kon lezen
van die verwonderlijk welsprekende en toch afweren
de kijkers, die schenen te zeggen: „Tot zoover
moogt gij mij doorgronden en niet Verder."
John had helder grijze, mooi gevormde oogen, die
goed in zijn hoofd zaten, lange, donkere wimpers.
De twee paar oogen, da bruine en de grijze, ontmoet
ten elkaar. Er was iets uitdagends in beider blik
ken. 'Toen lachte Margaret, haar lach was liefelijk
als muziek, zij sprong op en stond voor John Rand.
Is dit niet een weinig belachelijk? zei zijU
wilt mij1 leeren kepnen en weet niet hoe.
Het kan wel zijn, begon Rand.
Tracht het niet te ontkennen, dat zou ongalaut
zijn, he?
Nu lachte hij1 ook en zij' met hem.
Vindt u niet, zei zij ernstig en toch met opge
wektheid, dat wij de eerstvolgende dagen moeten
zijn als neef en nicht, als vrienden? U is mijn eenige
neef in dit land, ik sta alleen op' die wereld; ik heb
mijn geheele leven in Tasmania doorgebracht. Wilt
n mij de stad laten zien, wilt u mij 'komen bezoeken
en mij een beetje leeren kennen en mag ik u een
beetje leeren kennen en wil u mij met uw vrienden
in kennis brengen an hat is vandaag Dinsdag
zullen we bepalen, dat wiji niet vóór Zaterdag over
andere dingen spreken? Zullen we overeenkomen,
dat wij goede vrienden zullen zijn en die toekomst tot
Zaterdag voor zich zelf laten zorgen?
Dat is een prachtig idee, juffrouw Rand, prach
tig I Ik neem uw voorstel aan.
Dank u en noem mij als 't a blieft ©iet
juffrouw Rand.
Goed, ik zal Margaret zeggen.
Naem mij Margaret, om mee te beginnen. Over
een tij'dje zal u misschien Maggie zeggen 1 ik weet
het niet 1 zijl aarzelde, keek verlegen en kreeg een
kleur. Mag ik John noemen?
Natuurlijk.
Wil je mij dan meenemen en iets van je wereld
laten zien? Je goede predikant, Mr. Earlton, heeft
mij naar dit hotel gébracht, ik ben hier heel alleen
en zou gaarne vrienden hebben. Heb je 'kennissen
aan wie j'e mij kunt voorstellen? Je begrijpt dat ik
op 't oogenblik nog niet precies de erfgename van
Melchestar of eenige andere bezitting ben; alles
hangt af van hetgeen jij en ik Zaterdag beslissen-
Ik begrijp, ik begrijp, je bent een voortreffe
lijk meisje.
T'oe John, begin niet met mij te vleien.
Dat doe ik niet. Ik wil openhartig met je om
gaan, maar als ik vind, dat je iets voortreffelijks op
een voortreffelijke manier doet, dan wordt ja toch
niet boos, als ik dat zeg?
O, ik zou niet boos kunnen zijn, neen, zeker
niet.
Zij keek hem lachend en blozend aan en sloeg haar
oogen neer.
Haar groote schoonheid bracht zijn hart in beroe
ring. Hij waJs benieuwd wat hij voor haar zou ge
voeld hebben als hij haar als een gewonie kennis had
ontmoet. Zoowel het kloppen van zijn hart als het
welbehagelijke gevoel, dat hem bekroop, deden hem
vermoeden, dat zij hem in elk geval veel belang zou
hébben ingeboezemd, dat hij in elk geval gaarne met
haar gepraat, naar haar bijzonder mooie stem ge
luisterd en van haar vroolijken lach genoten zou
en kinderen verbranden bijl ongeluk en zou u dan ons
stoffelijk omhulsel willen verbranden? Néén, wij
willen begraven worden al's onze voorouders.
Laat da dames maar thuis om kousen te stoppen
jn plaats van dat wij later belasting moeten betalen
voor die door u te geniéten subsidie."
Deze briefkaart verwekte eenige hilariteit.
Een grb-ot voordeel bij' lijkverbranding is, vervolg
de spreker, het feit, dat men daarbij' al het afschu
welijke bij het tegenwoordig begraven mist. Iemand
die dieper denkt en voelt voor het lichaam dat hem
dierbaar was; die moet-bij' het begraven denken aan
het afschuwelijke proces in de aarde. Uitvoerig
stond' spr. hierbij Stil, door lichtbeelden verklarende,
dat er geen sprake is van da z.g. eeuwige rust in het
graf.
Ook uit een oogpunt van piëteit is, betoogde spr.,
lijkverbranding verre te verkiezen. Hat spelen van
kinderen met doodshoofden, de ruwheid van werklie
den met het opruimen van begraafplaatsen, is hierbij
uitgesloten.
In Rome gebruikt men bij de Capucijmer orde de
doodshoofden der monniken om ar de wanden van
een groote kelder mede te versieren. Spreker illu
streerde dit met lichtbeelden.
Dat men bij lijkverbranding voor die doodan niet
zooveel ruimte noodig heeft, is volgens spreker een
belangrijke factor. In België i's 'de grondwaarde van
de begraafplaatsen een 40 miilio'en gulden.
Jaarlijks gaat daar 27 millioen frank verloren, die
men kon maken wanneer men dien grond voor graan
bouw gebruikte. H'et terrein, benoodligd1 voor lijk
verbranding, is zooveel 'kleiner en zonder walging-
Op dte plaats 'benoodigd voor één lijk, kunnen dertig
urnen staan. Bovendien 'kan men in de wanden' van
crematoria duizenden urenen plaatsen. Verschillende
crematoria werden hierbij vertoond, io. a. een van 25
M. brleedte, plaats biedend Voor 150.000 urnen.
In Alkmaar is een gewoon huiis ruim voldoende
om, voor een reeks van jaren; wanneer 'lijkverbran
ding algemeen was, alle, urnen te plaatsen.
De gToote geleerde Mole&chot begon in 1853 dan
ook uit economisch standpunt de lijkverbranding
aan te bevelen.
Het groote voordele! van lijkverbranding uit hy
giënisch oogpunt zette spreker mede uitvoerig uit
een. Verschillende geleerden achtten dit dan ook de
menige manier om van de besmettelijke bacillen af te
komen. Het was dan ook de geheime kamerheer
Kaldie van Raus Alexander1 VIT, die op da lijkver
branding uit hygiënisch oogpunt het eerst de aan
dacht vestigde en daarover met toestemming van
den Paus een ho'ekjle uitgaf.
Latere Pausen verklaarden zich echter tegen lijk
verbranding.
De internationale (beweging voor lijkverbranding
zette spreker hierna uiteen er daarbij op wijzende,
dat het eerste crematorium' in 1870 te Milaan werd
(geopond, alwaar ook in hetzelfde jaar het eerste in
ternationaal congjres plaats hadl
De geschiedenis van deize beweging in ons land
werd mede door spreker uitvoerig nagegaan.
Bij' toetreding maaikt men geen bepaling oiver dte
'wijze waarop men' met zijn lijk zal laten handelen.
Men 'blijft vrij, om zich te laten begraven en kan ook
lid wor.den), o'm daardoor dia vrijheid te veroveren
'voor hen dlio willien dat hun lijk verbrand wordt.
Hoe de bouw van het keurige crtematorium te
Driehuizen op die begraafplaats „Westerveld!" moge
lijk werd, Welk crematorium ruim 80.000 kostte,
•en waarvan mooie opnamen vertoond werdlen, werd
door den spreker uitvoerig uiteen gezet.
De verbranding geschiedt door een hitte van 1000
Zullen wij uitgaan en ergens samen lunchen?
Dat lijkt ine uitstekend.
Ziji begaf zich naar haar slaapkamer, maar keerde
reeds na eten paar minuten keurig gekleed terug. 'Zij
had een grooten zwarten hoed met een toef van
struisveeren opgezet, die bijzonder goed bijl haar. wit
lakensche japen paste.
Ik ben klaar, zeide zij. Ik weet niet of mijn
toilet je goedkeuring wegdraagt.
1 Je schijnt één geheeJ] daarmee te zijn, dus 'komt
het mij voor, dat het uitstekend is.
Zij nam haar parasol en handschoenen en ging
hem voor de trap, af.
Maak je geen gebruik van de lift!?
O, neen, ik loop liever. Maar waar zullen we
beengaan?
1 Ik ken een gotede restauratie, waar wiji een ka
mer voor ons zelf kunnen hebben.
Maar waarom voor ons zelf? vroeg Margaret.
Ik verlang mensichen te zien.
Natuurlijk; hoé zelfzuchtig van mijl
Zij: traden een van de mooiste restaurants in Albe
marle Street binnen. Daar vroeg Rapd om een ta
feltje voor twee personen 'bij1 het raam, en zag nauw
keurig het menu na. Hij bestelde eindeüj'k die lueh,
dat naar zijn idee zijn gast wel zou simaken.
Margaret's belangstelling werd' steeds meer opge
wekt. Zij' had alle bedeesdheid verloren, wat uiter
mate opgewekt eni haar nieuwsgierigheid werd ook
geprikkeld, zoodat zij tall'ooze, doch tevens verstan
dige vragen deed.
-r Weet je wel, zeid'e zij, dat ik op 't oiogenbli'k het
rijkste meisje in dte wereld' ben?
Hij kreeg een kleur van verrassing, dat zij die op
merking maakte.
Ik moet je zeggen, dat ik nooit goed' een ge
heim heb kunnen bewaren en het er altijd uitflap.
Nu overtoog een donkere blos haar wangen.
O hemel 1 zei zij binnensmonds.
Waarom zeg je dat, nicht Margaret?
Omdat ik aan mijn hart lucht moert geven, neef
graden en niet door vuur zooals veelal gedacht
wordt. Het overblijfsel is geten stof, maar een soort
kalk. Van een rookende verbranding neemt men
niets waar.
De gevaren voor schijpidood ibehandeddte spieker op
een gedane vraag uitvoerig, daarbij uitlatende 'ko
men, dat de schijndood tegenwoordig zeer goed ge
constateerd kan worden, maar al ware zul'ks niet het
geval, dan ging spreker biji schijndood liever in de
oven, waar m'en na een seconde weg is, d!an in het
graf, waarin men na, een paar dagen bij het ontwa
ken nog heeft te worstelen met dien dood.
Op de vraag hoe het moet gaan hij vergiftiging,
zette spreker uiteen, dalt juist bij lijkverbranding ar-
sanioum-vergiftiging het best te oonstateeren valt,
bovendien acht spreker het gewenscht, dat in geval
len waarbij de doodsoorzaak onblekend is, een sectie
op het lijk geschiedt, dan toch is het mogelijk ver
giftiging te cons'tateeren. Wanneer men later moet
opgraven; 'dan kan men vergiftiging met oyaankali
of morphine toch niet meer constateeren. Ook bij
phosphoivergiftiging geeft opgraving niet veel.
Inzakte die mogelijkheid van lijkverbranding in ons
land zette spreker op grond van art. 1 van de begra
feniswet uiteen, dat zulks niet verboden is, daarbij
mededeelende, d'a't bij de indiening van deze wet wij
len 'minister Heemskerk, oip de opmerking, dat bij
'aanneming van het artikel, ook lijkverbranding mo
gelijk is, 'zeide, „dat is ook zoo, maar' dit is ook juist
dte bedbelimg."
Met goedvinden van den 'burgemeester is het mo
gelijk. Er ziijn dan ook al burgemeesters, 'die, omdat
zij' begrepen, d'at 'een crematorium voor een gemeen
te een zeer goede bron van inkomsten is, wat spreker
duidelijk aantoonde, gezegd hebben: bouw het cre
matorium bij ons en wij geven toestemming tot ver
branding. li"IflH
Anderen voor-en hiertegen de artt. 150, 151 en 181
van bet Wetboek van Strafrecht aan-, maar deze zijn
naar sprekers meaning niet van toepassing. De straf
baarheid van lijkverbranding is althans nlergens in
de wet vastgelegd
Nog behandelde spreker hierna onder het vertoo
rnen van lichtbeelden, de behandeling van lijken in
alle tijden. 1 i'P'H
Gedurende dte pauze toekenden een zestiental per
sonen voor het lidmaatschap der vereeniging.
Onder instemming der vergadering -bedankte de
heer Nobel Dr. Lissa voor 'zijn lezing.
ARRONDISiSmrENTS-REOipTBANK.
Zitting van Dinsdag 11 November.
MISHANDELING.
Jacob S., Niooi ;S. en Corn. B.„ landbouwers te
Niteuwe Niedterp, hebben Maandag 29 September d'en
smid Dirk 'Smit mishandeld', door hem op dten grond
te werpen en te slaan. Eir bestond eien oude veete
tu-sschen iS'mit e!n beklaagden, voortgesproten uit
vroeger courantengeschrijf en het lidmaatschap van
een Gehetelonthoudters-Vereeniging.
Smit beweerde, dikwerf last van beklaagden en
hun vri'enlden te hebben. Zondagnacht 28 Sept. had
den! ztei hem nog willen mOlasteeren in zijn woning,
toten is door zijn knecht en zijn buurman) Hartog in
die luchlt geischoten.
Eisch tegen den listen en 2den beikl. 25 boete of
10 d'a gen hecht., tegen de 3 de f 10 boette of 1 maand
Tuchtschool. - I I h!'|
Mr. A. M. de Lange, verdediger van dlön Sdten ber
klaagde, refereerde! zich.
DIEFSTAL.
Hubertus J. W. van H., loodgieter te Schoorl,
John. Maar het doet er immers niets toe. I'k wil'dle
eigenlijk zeggen, dat die goede oude advocaat mr.
Moneypenny heeft bewezen, dat bij zijn naam eer
aandoet; ik heb op 't oogenblik op een bank niet ver
van hier duizend pond1 op mijn naam staan. O, ik
verlang zoo om daarvan wat uit te geven! Ik wil
een massa dingen koopenl Houdt jie van winkelen?
Weet je wat meisjes gebruiken kunnen? Ik heb nooit
eerder geleerd, hoe men met veel gel'd moet omsprin
gen en dit is zulk een groote som ik wil m-ooie
dingen koopenl 'I ja, i#
Ik vrees; dat ik je op 'tl punt van kleed'ing nieï
kan helpen, maar ik heb een tante en zij' heeft doch
ters en zoons. Dadelijk na- de lunch zullen wij naar
hen heenrijden en Margaret, zij- zullen je wel1 op de
hoogte brengen van alles wat je moet koop-en. Ik
weet zeker, dat mijn nicht Charlotte John' hield
even op, hij wilst niet recht of zijn nicht Charlotte
wel zou willen.
Zoo, heb je een nicht Charlotte en wat weet
ja zeker van haar?
Dat' zij je gaarne met je ihkoopen zal helpen.
Ik wil haar eerst zien, voordat ik besluit of ik
haar zal vragen mij- te helpen.
Dat is zeer verstandig van je, Margaret. Wél,
ais je genoeg gegeten hebt.
Dat heb ik. Het is verrukkelijk om te praten
en te eten en tevens naar al die drukte en beweging
hier te kijken. Rent ge Australië, John?
Ik ben er nooit geweest.
Mogelijk, dat je er nog wel eens komt, zei Mar
garet.
Hij keek haar aan, deed zijn lippen half open om
iets te zeggen, doch bewaarde het stilzwijgen.
Wij moesten echter deze dingen niet eerder be
praten dan na Zaterdag, zed het meisje. Zij' lachte
zacht. Ik zou gaarne dezen lunch betalen, neef
John, zei zij. 1i iI
Neen, dat gaat ni'et, je zoudt mij errg beleedi-
gen, zelfs door zoo iet» maar te opperen.
£Worèti vervolgd^