DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en vijftiende jaargang. 1913, ZATERDAG 15 NOVEMBER. De Cadettenschool. NOo 2B7 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 10,80; franco door het geheele Rijk 11,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0. Telefoonnummer 3. STADSNIEUWS. KMAARSCHE COURANT. - MB3IH— i l>lt nnmmer bestaat nit 3 bladen. i. AJuKIMAlA.il, 15 November. Men) weet, dat de Cadettenschool officieel aan het afsterven is. Zij heeft de laatste jaren .ongeveer al les slechts gehad1, dam zij maai- krijgen ken: een slech tte pers, ©en slechte Kamer, een slechte regeering. Trouwens 1 'bijl haar geboorte werd) zij niet met onvermengde .gevoelens begroet. Toen minister Ber- gansius in 1890 'bij die Tweede Kamer kwam met een ontwerp, waarin o.m. de oprichting van een of meer Cadettenscholen' werd voorgesteld, ontmoette dit voorstel veel tegenkanting. Tal van bezwaren van paedagogischen, finapicieielea en militairen aard wer den geopperd, terwijl zelfs in deze instelling werd ge zien ©en bevoorrechting van het openbaar b.oven het bijzonder onderwijs. Wat dit laatste bezwaar betreft, bet werd ondervangen door aanneming van een (am-endemeuti-vian Böben 'Sieds, waarbij het externaat werd ingevoerd, zoodait 'die jongelieden, die aan het toelatings-examen hadden voldaan, onmiddellijk met groot verlof konden vertrekken en hun opleiding ge heel 'elders ontvangen, en zij' dus het voordeel van de Cadettenschool (zekerheid van plaatsing aan de Ko ninklijke academie) konden vereenigen met vrijekeu- ze van 'die opleidingsinrichting. Be helft der jonge lieden zou van die vrije keuze wel gebruik maken, dacht mien en tot dusverre is maar één zoodanig cadet geweest 1 Ondanks „de vaak krachtige argumenten," gelijk majoor Vlaming in zijn openingstoespraak nu twin tig jaar1 geleden zeide, welke in 'a land's vergaderzaal .tegen het stelsel der Cadettenschool weerklonken, werd de wet aangenomen minister Seijffardt, die de openingsplechtigheid bijwoonde, had zelf ais Ka merlid tegen gestemd11 Herhaaldelijk is tijdens haar bestaan de meening verkondigd, 'dat da Cadettenscbcnl liefst maar zoo gauw mogelijk weer moest verdwijnen. Het aantal Candida ten dat zich aangaf voor het toelatingsexamen, aanvankelijk zeer" groot-, werd epoedig ho-e langer hoie lager1: het bedroeg gtedurende dé jaren 18931913 resp. 252, 207, 220, 219, 216, 205, 216, 183, 148, 15®, 162, 156, 147, 129, 93, 76, 78, 96, 90, 55, 66. Voor een deel werd die verminderde toeloop toe geschreven aan del te hoo'ge toel'atingseiechen. Maar ook werd herhaaldelijk de opmerking gemaakt, dat de Cadettenschool op te weelderigen voelt was inge richt, dat zij eten kostbaar instituut was, mogelijk medewerkend om den kastegeest te bevorderen, dat zij velen ertoe biacht op te jeugdigen leeftijd de be roepskeuze te doen. Na 1904 namen de in de Kamer geuite klachten toe. Bij1 die behandeling dier staats begroting voor 1907 werden in het bijzonder ernsti ge grieven uitgesproken tegen den geest dér cadetten ©n dé tucht aan de Cadettenschool. He inrichting -werd een „principieel ondeugdelijke hoeksteen" ge noemd van het militair onderwijs, voor wedk-s 'besten diging geen aanleiding bestond. He grieven vonden weerklank minister Sabron verklaarde in 1908, niet 'te zullen overgaan tot on verwijlde verdwijning, hij' wenschte te streven naar geleidelijke opheffing, welke w.en&ch in de Kamer luidde werd toegejuicht. Konduit verklaarde minister van oorlog Cool bij ,de installatie van de Staatscommissie voor d'e reor ganisatie van het militair onderwijs bij de land macht, dat er in het wemsdhelijk geachte stelsel geen plaats meer was voor da Cadettenschool en dlat de nieuwe wet aan het vooTtbestaian dezer school een eide zou behooren te maken. He commissie, bestaande uit actief-"dienende hooge en hooger militairen en burgerlijke leden, ,oud-mili- itairen en hoofden van inrichtingen van op-enbaar en bijzonder onderwijs is aan het onderzoeken ge gaan enondaniks ministers, ondanks Kamerle den, ondanks hoofdartikelen- en ingezonlden-sitiukken- sehrijver-s tot die slotsom gekomen, idat er van ophef fing der Cadettenschool geen sprake moet zijn, doch dat haar behoud geboden en zel'fs haar uitbreiding noodzakelijk is! Be commissie is overtuigd', dat -de 'aanvulling van (het officderskoxps zonder een Cadettenschool niet verzekerd zou zijn. Zijl dleelit niet die bezwaren om trent te vroege beroepskeuze en te vroege onttrek king aan bet gezinsleven. En uitvoerig bespreekt- zij in haar lijvig rapport del overige bezwaren, welke pij kort aldus samenvat: „Be cadetten, oud-leerlin gen dör Cadettenschool, steken ini ongumstigen zin af bij d'e -overige cadetten, leerlingen der Koninklijke Militaire Academie, tucht en paedagogischb leiding laten aan da Cadettenschool' te wenschen over zoodat zij eigenlijk eena -slechte kostschool is." We halen een deel' van de weerlegging dier bezwa ren hier even woordelijk uit hJet'versLag aan: Hat aan een© inrichting met aenj honderdtal Teerlingen van zeventien of achttien jiaar wel eens baldadigheden zullen gepleegd zijn; dat 'men wel licht ©ene enkele maal1 minder gelukkig is geweest in d'e keuze van het leiding gevend' personeel en dat enkele malen, tijdens een bestaan van bijna twintig jaren, klachten over gedrag'en tucht wer dén vernomen, behoeft op zich zelf geen. ergernis te geven of tot een veroor,deeling te leiden. Niettemin is het een feit, dat de waardeering en het aanzien van de Cadettenschool in de openbare meening veel geleden hebben, zoodat zij niet guns tig aangeschreven staat, niet alleen bij' het groote publiek, idoch zel'fs bij de Regeering. Het behoeft geen betoog, dat vooral' ook deze laatste omstandigheid aan den bloei dier Cadetiten- scüool niet bevorderlijk zal zijn geweest. Voegt men daarbij., dat reeds sedtetrt verscheidene jaren, tengevolge van hetgeen bij de indiening en de be handeling van d'e wetsontwerpen van 1964 en 1908 is medegedeeld, heit bestaan der schooi op ©enigs zins losse schroeven is gezet en dat die op dit o'ogenblik loopende proef -gevolg van de aanne ming der wet van 1910 'beoogt, die inrichting „den natuurlijken dood te l'aten stierven," dan ligt in dit alles voldoende verklaring voor de omstan digheid, dat dia toeloop van -adspixanten naar d'e Cadettenschool- aanmerkelijk is verminderd en de ze inrichting in de laatste jaren geen beeld geeft van hetgeen zij' zou 'kunnen zijn en in den eersten tijd van haar béstaan .ook was." Naar het spreekwoord-, dat men aan de vruchten leen boom kent, heeft 'de commissie zoo nauwkeurig mogelijk de cijfers verzameld, welke een indruk kun nen geven van de resultaten der zoo heftig aangeval- ten instelling. O'-p grond van de cijfers toont te aan, -dat de uit komsten, verkregen aan de Cadettenschool, lang niet zoo slecht zijn, als meat wel heeft willen doem voor komen. Wegens onvoldoend gedrag zijn 8 cadetten van de Koninklijke Militaire Academie eenige maanden la ter dan da -ov'erigen tot officier benoemd, van deize 8 waren 6 oucMeerlingeiu van dé Cadettenschool en 2 van de Hooger© Burgerschool. Haar entegen ver lieten in de jaren 1898 tot 1911 op niet-eexvolle wij ze het leger 6 luitenants, aan d'e Academie opgeleid na 1895, van deze 6 waren 5 gekomen van de Hoo- gere Burgerschool en 1 van die Cadettenschool. Het percentage van h-en, die -den cursus aian de K. M. A. in den normalen tijd volbrengen -en due na een studie van drie jaren den officiersrang 'behalen, is het grootst voor de ouddeerlingen der -Cadetten school (89.32 pet. tegenover- 83.10 pet.) He gemiddel de leeftijd bij het bereiken van denofficiersrang voor de oud-le'erlingen der Cadettenschool (21,95 jaar) is nog tets lager dan voor die der hoogere bur gerscholen (22,05 jaar). Ha studie-resultaten van de Cadettenschool vertoonen merkwaardig veel over eenkomst met die van de Koninklijke Militaire Aca demie, in het bijzonder voor wat de oud-leerliwAn, der hoogtere burgerschool aan laatstgenoemde inrich ting betreft. Ten aanzien van het gedrag der leerlingen op de Cadettenschool merkt die commissie op, dat een per centage van 0,22 (2 van 882 in 18 jaren); voor hen, die wegens hunne gedragingen of van 0,67 (6 van 882) voor hen, die wegens gemis aan aanleg of ijver bij de studie moesten worden ontslagen, niet ho-og is (h-et percentage van hen> d'ite wegens hunne gedra gingen Van de K. M. A. verwijderd wierdien, 'bedraagt -0,14). In -de officierskorpsepi valt geienerlei 'Onder scheid1 aan te wijzen, tusschen hen, die hunne oplei ding aanvingen aan da Cadettenschool, en ben, die rechtstreeks uit de burgermaatschappij aan dé K. M. A. aankwamen. Noch in g-unstigen, noch in ongun- sti-gen zin is dier commissie iets 'dergelijks ter oore gekomen. Zijl is dan -ook van oordeel, dat de Cadet tenschool ©ene vergelijking met ide K. M. A. en even zeer 1 vo-,or wat da uitkomsten van het onderwijs betreft met -de hoogerie burgerscholen otf soort gelijke inrichtingen zonder twijfel en zelfs zeer goed kian doorstaan. Men moge, zegt zij, uit overwegingen, betrekking hebbend© op mogelijkheden en invloeden, welke niet onder cijfers zijn te -brengen, een inrichting als de Cadettenschool in beginsel niet wenschekjk achten of afkeuren, naar die meening der commissie zou het echter onjuist en onbillijk zijn, die school te ver-o-or- deelen op grond vian hetgeen zij' in dé bijna twintig jaren van haar bestaan heeft gepresteerd. Het zal velen, in het bijzonder dengenen, -die nauw met onze militair© inrichting in aanraking kwaqma iof komen, genoegen -doen deze -uitspraak te mogen vernemen, He Cadettenschool wordt na onderzoek plotseling belicht als een miskend, adhterafgeizet uitterend stiefkind, dlat ten onrechte Veelvuldig „in onvoor zichtigheid geboren" geacht werd, welks spoedige dood ten onrechte werd géwenscht. En da commis sie wil van het stiefkind nu een troetelkind maken, bij- het reeds .opgegeven T» B-. C. pa tiëntje nieuwen levenslust en nieuw© levenskracht opwekken. Hoe dat zullen wie in een volgend ar tikel nagiaan. VER. TOT BEIYORBEIRIN-G HER BEIBMN1GEN VAN SQLECHITEL'O'OREINHEN. He Vereemging tot bevordering der belangen van slechtlhoorenden had gisteravond in dé Doopsgezinde kerk een bijeenkomst belegd, om bij voldoend© be langstelling te geraken tot d© oprichting v,an een af- d'eeling Alkmaar dier v.ereeniging. Voor een aantal belangstellenden sprak mej. Tine Marcus van Krab- bendijke over het doel' en dié werking dér vereeniging. Vo-or deze gelegenheid was -door dé firma Ribbink en Van Bork te Amsterdam een kerktelefoon aangelegd. Spr. begon met dank te brengen aan de aanwezi gen. He belangen dér slechtho-orenden, aldus spr., wer den totnogtoe slecht behartigd. 'Gold vroeger het oog als bet hoogste zintuig, thans is die -wetenschiap niet meer zoo doordrongen van dat feit. Tot zelfs voor 25 a 30 jaar werd) het gehoororgaan door -de ge neeskundigen slechts weinig bestudeerd', en nog is dé vollksmeening van oordeel dait aan doofheid zeer weinig of in het geheel niets is t© do-en. En todh is voorziening in dit opzicht werkelijk nood'ig. Ook op geestelijk gebied heeft men dé hardhooren- den zeer verwaarloosd. He gezonden schrijven aan de door de natuur zoo misdeelden allerlei! mindter aan gename eigenschappen toe, als waren ze achterdoch tig, ergdenk-end', schuw, teruggetrokken, somber en apathisch. Boch niets is minder waar. Het gemi-s van het gehoor is ©Ven groot, zoo niet griooter dan van het gezicht. Wel wordt dat gemis niet of bijna niet gevoel'd do-or doofgeborenen. Bij' slechtihootren- den is juist het tegenovergestelde het geval. Vooral -de -slechtbooTendle bewoners Van middel punten dier beschaving moeten alle muzikaal en -geestelijk genot derv-eim En toph Welkt een doove meer spot en -ongeduld op dan eeni-g land'er misdeelde. Doofheid kan niet gerealiseerd worden -en het gemis v,an slechthoorenden wordt dan ook niet in zijn vol len -omvang begrepen, zood'at hierin naar alle waar schijnlijkheid! dé oorzaak van dén spotlust ligt. Be wijst bovendien de onmogelijk van afsluiting van het gehoor, de werkzaamheid niet misschien de superio riteit van dait orgaan? Bij| den geestelijken nood, die de slechthoormdén lij'den, komt ook nog de geestelijke honger, die niet door lezen kan wordlen gestild. Het orgaan waarmee de mensch in contact komt meti zijn medemens-eb., mist de doove en -daardoor is hij afgezonderd van de anderen, het is dus een belang 'der islechthoorenden deze leemte in het licht te stellen. 'Ook op maatschappelijk gebied -staan de do-oven ten achter bij' dé anderen. Men kan een idoove ni-et in -de gemeenschap gebruiken zegt men. Voor alle abnor male kinderen 'worden inrichtingen gesticht, waar ze kennis kunnen -opdoen; vo-or de slechthoorenden deed men niets. Het is -dus van het gro-otste belang de 'aandacht van de overheid hierop te vestigen-. Wat het onderwijs betreft, na het onderwijs voor haTd- hoorenden aan de lagere school zou ook passend vak onderwijs moeten worden gegeven, terwijl het zich later1 ook moet uitstrekken tot gymnasiaal, middel baar en hooger onderwijs,. Zou Alkmaar, vroeg -spr., niet kunnen voorgaan. Zouden de deuren van dé wijdvermaarde Alkmaar- Sche huishoud- en industrieschool niet noodlend kun nen worden opengezet voor een categorie v,an mis deelden, die tot heden aan wering en afwijzing ge wend is? 'Hoe dankbaar zo-uden wij zijn, indien van de vele en velerlei leergangen, die deze school aan vrouwen en meisjes van alle rangen en standen der maatschappij biedt, ook enkele toegevoegd werden voor slechthoorenden. Hoe diep zouden wiji deze tegemoetkoming gevoe len en hoe dankbaar zouden wij juichend het klassiek geworden woord op dé lippen nemen; van Alkmaar begint de victorie! Spr. meende met het gesprokene genoegzaam te hébben aangetoond dat er inderdaad V-oor de islecht hoorenden bilzondér belangen zijn te b-ehartigen. He vereeniging will dit nu doen door in d© eerste plaats de studie dar oorheelkunde te hev-orderen. Verder voorziening in dén geestelijken nood der lijders^ het leereu van li-plezen, vingertaai enz. Hoor -da vereeniging wordt nog krachtig gewerkt aan een „landhuis" waar slechthoorenden een toe vlucht hebben. Het hoofdbestuur heeft echter in deze nog zeer weinig tot stand kunnen brengen en het bouwt daarom1 zijn hoop op de leden en de afdee- lingen. De véreenigiug beoogt lotsverbetering op lichame lijk, geestelijk en maatschappelijk gebied indlenmeest uitgebreiden zin. Ze doet echter noig te weinig, de kracht ontbreekt haar. Elke afdeeüng moet ertoe meewerken om het lot van de slechthoorenden te verbeteren en hen aan de eenzaamheid te ontrukken en hun -leven tot meerdere ontwikkeling -en hooger© intensiteit op te voeren. Ten slotte werd een afdeeling Alkmaar van de ver eeniging opgericht met ©en ledental van 10 perso nen. Tot president wend benoemd de heer O. G. Luijt, tot secretaresse mevr. SweertsPetri, tot penning- meesteress© mevr. A. A. de GrootBier-dnage». HET NUT. Voor het departement Alkmaar van da Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen trad gisteravond in het bioscooptheater van den heer Weber als -spreker op de heer H. Koppeschaar, arts te iSoesterberg, die ■leider was van de Nederiandsche ambulance te Mon tenegro, om een voordracht te houden oVer Montene gro en den Balkan-oorlog. Nad'at de heer Verkuijl dien heer en mevrouw Kop- peschaiar welkom had geheeten en het een eer had genoemd, als spreker in te leiden den man, d'ie d© eer van Nederland ho,og heeft -gehouden in den Bal kan, was het woord aian 'dr. Koppeschaar. Deze 'begon met een kleine geschiedkundige inlei ding, maakte het begrip Groot-Servië 'duidelijk en 'deelde iets mede omtrent de Balkan-kwestie in het algemeen. De Montenegrijnen behoo-r'en histo risch geheel tot het Groot-Servische volk en zouden ■het liefst er Weer toe behooren. Steeds hebben ze hun nationaliteit weten te bewaren, al leefden ze in ouderlingen strij-d. De arbeid weard en wordt door de Montenegrijnen verfoeid. D© vrouwen werken, dé mannen vechten, de bloedwraak is bij' hen in ©ere. In economisch-en pin beteekenen de Laat&ten daardoor niets voor het land. Hoor koning Nilcolaas' invloed, ,o.ok niet wei nig door den invl-oad van het winnen van den Turk- schen oorlog van 1876, waardoor Montenegro de ha venstad Antiviri kreeg, is hiér wel eenige verande ring in gekomen. Er zijn tegenlwoord'ig in Monte negro twee klassen, het overgroote -deel bestaat uit vechtersbazen, wier vrouwen de producenten zijn en dan is er een intellectueel gedeelte, waar de vechtlust nog wel inzit en dat nog niet geheel is, wat een goede 'maatschappij' verlangt. De winkel stand, die er dan nog is, telt geen Montenegrijnen. Alles staat in Montenegro onder hlet directe gezag van 'den koning, het volk beschouwt hem als vader. Steeds gaat men wagend naar hem. 'e Morgens om negen uur zit hij' op een stoel in de dbur, als het w-arm is ook Wel buiten, hij, 'draagt het nationaal eos- tuum en heeft steeds een sigaret in dén mond. Met allerlei! eigenaardige verzoeken nadert men hem dan. Zo-o kwam in spx.'s tegenwoordigheid een onderdaan eens vragen, of de koning zijn schulden zo-u willen betalen. Aan eigenaardige antVo,orden ontbreekt het o-ok niet. Hij gaf zijn ongetrouwde onderdanen m overweging te trouwen met -die weduwen 'dér ge sneuvelden en dan aoiu hij graag bij, de doopplechtig heid tegenwoordig zijn. De Montenegrijnen kunnen werken, het rijn zelfs goéde werkkrachten. Vel^ö hunner zijn geëmigreerd naiar Amerika en als ze dan terugkearen blijken ze goed geld te hebben verdiend. In Montenegro wer ken ze dan echter niet, maar zetten hun penningen in een soort jenever -om. Toen de -o-orlog uitbrak, ■keerden uit Amerika een 4000 rniau naar het vader land! terug, het heel© leger had een sterkte van 30 a 35000 man. 'Soldij: krijgen dé soldaten niet. 'Het te- r-ugkeeren uit Amerika wijst op de groote vader landsliefde der Montenegrijnen. Wie niet kwamen, zijn bij hun stam ongezien en doen het beste hun -heale leven niet weer terug te koeren. Toen da gr-oota oorlog uitbrak hadden de Monte negrijnen bijna geen geneeskundigen dienst, van een militairen geneeskundigen dienst hebblen zfe geen notie. Hen 26 September' 1912 kwam -dlan' ook de dringende oproep aan het Roodé Kriuis en beschaafd Europa heeft schitterend geholpen. Met gro-ote moeilijkheden had men te kamp'en in het land, dat 500 jiaar ten achter is. Er heerscht gebrek aan or ganisatie, aan leiding in het algemeen, er is geep. militaire discipline, geeni commando, geen reser vekader, geenl administratie, géén goedé postdienst, terwijl d© bevolking een, gesloten en achterdochtig karakter toont. Eé zijn geen goede hotels, in 'tGrand Hotel te Cettingne, waar spr. logeerde, was het grenzeloos smerig, dé bediening der kamers geschied de door één armoedig meisje met behulp van twee striaatscho-oi-ertjes. De servetten vertoonden gaten, waar men zm hoofd wel kon doorsteken, het eten -was erg -slecht.en de pensio-nprijs 8 per dag. Yan het eten was bijna niet te leven. 'Spr. ging over het particuliere hotel klagen bij het Ministerie van Buitenlandische Zaken, en toen werd het beter, hoe wel een smakelijke maaltijd tot de uitzonderingen behoorde. In Cettigna was één modern hospitaal, het Baailo- hospitaal m-et 40 plaatsen. Op dé noodkreet uit Montenegro kwam een inter nationaal medisch gezelschap. He ambulances waren, ar nog niét na het uitbreken van den o-orlog, d'e eer ste gewonden moesten eenVoudiig aan hun lot wor den overgelaten en omkomen. He exploitatiekosten van -de ambulances wiaaren zeer hoog. Spr.'s ambulan ce had in Cettigné 500 per maand' aan brandhout noodig, het was moeilijk te krijgen. Soms waren er in drie weken geen lucifer-s. Aan 'de kust zou de -exploitatie goedkooper geweest zijn, doch alles moest naar d© hoofdstad Cettigne, waar ook de geneeshee r-en -onder hei direct geZiag van den koning stonden. He soldaten deden bij1 de ambulance wat ze wilden, ze hebben geen begrip van orde. Met den neus ston- -den "ze op het werken Van d'e doctoren en kwamen maar onophoudelijk in dé ambulance-kamer. Met geduld en beleid moest mén hen, net als kindenen, beter leeren. He Montenegrijnen zijn sympathieke kerels, doch ze worden niet goied gelleidl Ze leven maar voort op 'de kale bergen, hoewel van het land wel wat te maken zou zijn, da dalen zijn vruchtbaar. Vele interessante bijzon-dierheden deelde dr. Koppe schaar daarna mad© over de bataljons, die de namen der -dorpen 'dragen, over de in hoog aanzien zijn-de functie van den vaandeldrager, over dé kleeding, over den steun uit Rusland en over die Montenegrijn- -sche vrouwten, die hoewel in het algemeen een prooi van ontbering, den man nooit Verlaten, hem opzoch ten op het front, lekkernijen brachten en munitie, zonder zich 'bevreesd' te toonen voor het vuren. Spr. was eerst alléén als medicus naar Montenegro gegaan. De Montenegrijnen hadden wel om géld en verbandmiddelen gevraagd, doch weuschtén geen doctoren en geen verpleegstersu 'Spr.é taak was te zien, waar goederen en geld het best konden worden ondergebracht. Hij- deelde daarna o.m. een en ander mede omtrent den aïgetmeenen aanval op 7 E-etbruari van het Tiurksch© leger op Skoetari en zette uiteen de groote beteekeni's van de snelverbanden van Utermö'hlen bij| dé behandeling -der vele gewonden. Hij schetste da droeve gevolgen van dén o-orlog en deelde iets medé omtrent de wonden door d!e ver schillende kogel'types gemaakt. Raderbrancards, zo-oaJis spr. er één had meegeno men, die steeds goede diensten bewtees, achtte hij in ieder leger noodig. Eén per compagnie, zo-oal-s in ons leger, is veel te weinig. Spr. vertelde daarna van zijn dienst dloen 'bij de Servische ambulance, wéés op den goeden economi- eichen toestand van 'Servië, op de innerlijke kracht van het volk en sprak alls zijn oordeel uit, dat geen vredespaleis, geen vredescongres hert ontstaan van het Groot-Servisch© Rijk kan tegenhouden. Komt de -oorlog met Oostenrijk, dan lijdt het geen twijfel iof Oostenrijk za'll het onderspit delven. Na nog eenige opmerkingen van geneeskundigen aard te hebben gemaakt besloot s-ptr. zijn voordracht, die zeer luide werd toegejuicht. Na de piauze vertoonde dr. Koppeschaar een reeks mo-oi© lidhtbeelden, dli© hij op prettige wijze toelicht te, waardoor voo-rail de zorgeloosheid en de armoedi ge toestanden in Montenegro -duidelijk werden. De heer Verkuyï bracht dr. Koppeschaar, dli© ge toond had, dat in beperking zidh dien meester toont.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1