DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 267. Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 ZATERDAG 15 NOVEMBER. Menheer Davidson's lan verwacht avontuur. FEUILLETON. De Ziel van Margaret Rand. k Sprokkelingen. HET TREKKEH DER VOGELS. ALKM COURANT O' Het -aankoop-en van orchideeën is iei,gealijik een speculatieve aardigheid. Mem krijgt voor zich een ineengeschrompeld bosje bruine weefsels, en dan moet men maar geloof hébben im zijn eigen kijk erop of in dien van dien verkoopier, of in op® goed ge sternte, al haar d!at men zolf verkiest. De plant kan •stervende of dood) zijn, kam ook een aardige®, aan koop betöekeruem, het geld etYooir wel1 waard'; opk kan het geböuren en hoe vaak geschiedt dliti dat voor die verrukte'oogen vaat den gelukkigen, kooper dag aan dag een nieuwe variëteit zich voordo©!, een buitengewone, rijke plant, een ongewone kleuren pracht of ee® wonder© kronkeling van de ïabell'um (het lipje)1. En trots, schoonheid', winst, ja zelfs onsterfelijk heid, bloeien misschien meel op uit de Hetere, grpiene uit'was. Want het 'nieuwe wonder zou immer® verle gen kunnen zijn! oan eenigcn specifieke® naam, en welke ia dan beter dan die van zijn eigen ontdekker Het was misschien die stille begeerde naar een zoo gelukkige ontdekking, d'ite meneer Davidson er toe drong de orchideeënHverkoope® getrouw bij1 te wo nen en ook nog het feit dat hij eigenlijk niets te doen had. Hij' was één verlegen* eenzame, tamelijk vage man, mat juist genoeg geld om rond te komen, zonder dat hij het krap had', en met gebrek aan ge noeg 'Wte'rkkracht om teen vasten werkkring te zoe ken. Hij had ook wel verzamelaar van postlzegelsi of munten kunnen zijn, of Horatiua kunnen vertalen, of boeken kunnen binden. Maar toevallig kweekte hij1 ®u orchideeën en hield hij' ex een kleine goed ver zorgde broeikas op na. „Ik heb een voorgevoel®", zeide hij, hij' zijn kopje koffie, „dat er vandaag iets zal gebeuren." Hij spTak evenals .hij dacht en zich: bewoog 1 lanigzaaim. „O, asjeblieft, zeg zóó iets niet!" zeide zijn huis houdster, die tevens een achternicht van hem was. „Iets zal er gebeuren" had voor haar slelchts ééme bepaalde beteekenis. „Je begrijpt mijl verkeerd. Ik meen niets naars, hoor.ofschoon ik amp'er zelf weet, wat ik meen." „Vandaag", vervolgde hij) na een pauze, „gaat Pe ters een partijtje planten uit Ind'ië koopen. Ik ga er heen, om te zien wat er is. Misschien koop ik ook wel iets." „Zijn dat d!ie dingen, die door dien jongen, ar men stakkerd! verzameld zijn, waarover je mij on langs sprak?" vroeg zijn nicht, zijn tweede kopje inschenkende. „Ja", antwoordde hij, en werd zeer nadenkend over een stukje geroosterd! brood „Hooit gebeurt er ooit eens iets met mij", merkte hij nu o.p, hlalf-llui'd denkende. „Ik zou 'wel eens wil len wetten, waarom toch! Er gebeuren genoeg din gen met andere menscbén. Daar heb je nu b.v. Smith, dien vorigen Maandag vond hij een kwartje; Dinsdag hadden al' zijn kippen kippezi-ekte, Vrijdags kwam zijn neef uit Australië terug en Zaterdags brak hij zijni enikel. Wat een opeenvolging van ver rassingen bij mij vergeleken! „Hu, wees er miaar blij om, 't zou niet® goed voor je zijn", zeidie die huisboudlst-er. „Misschien kan het lastig zijn.maar, weet je, toch is het zóó ook saai. Toen ik een kleine jongen was, gebeurde er nooit iets. Ik werd later nooit ver liefd!. trouwde nooitIk ben werkelijk ver langend om tie weten, boe je je voelt, als er iets „ge beurt®' met je. „Die 'orchideeën-verzamelaar was noig .maar zes- en-dertig, toen hij stierf, twintig jaar jonger dan ik. E® hij wta® tweemaal getrouwd geweest, eenmaal ge scheiden; hij had malaria-koortsen gehad) en had ook zijn dijbeen gebroken. Eens doodde hij een Ma- Jeier ten zelf werd hij eens gewond dtoor een vergifti ge pijl. En ten islotte heeft hij zijn eind gevonden door .moeras-bloedzuigers. Dit alles gaf hem zeker Veel zorgen, maar het moet toch interessant ge- (Hadruk verboden). Roman van L. I. MEADE. 11) Dat zou 'heerlijk zijn, beweerd© Miargaref ten keek daarop met een licht fronsen Van haar wenk brauwen Charlotte aan. Vóórdat ik te Melbourne kwam, 'heb ik altijd op een farm in 'Tasmania gewoond, zei zij met haar welluidende stem, en ik weet dus niets van de Lon- densche modes af. Es zou nu zoo dol' graag een Imooie sortie koopen om vanavond te kunnen aan doen; zou u mogelijk tijd hebben, juffrouw Mansfield om met mij en John mee te gaan en er een uit tie (kiözen Ik wil met alle genoegen meegaan, antwoordde Charlotte. Dati ïs teen igoed idee, Charlotte 1 riep haar neef. Jij en Margaret en ik 'kunnen, als *wij een kopje thee hebben gehad, dadelijk vertrekken. Ik zie, dat tan- tie's heerlijke thee al is gtezet* Maar ik he!b volstrekt geen dorst, zei Mlargaret. Ik heb juisrt geluncht. Je moet een kopje thee hebben, lieve, zeide mevrouw Mansfield. Ga met mij naar mijni kamer, terwijl ik mij klaar maak om met u nit te gaan, zei 'Charlotte. Als we van avond goede plaatsen- willen hebben, dan moeten we ons met de, thee haasten. Ik zou gaarne wat alleenl met u praten. Zij nam Margaret bij- de band 'en leidde baar de kamer uit. De twee jonge meisjes traden het slaap kamertje van Charlotte binnen. Wat zegt n er van? zei' Charlotte. Moet ik dat werkelijk zeggen? Hatuurlijk. Het is hat kleinste slaapvertrek waarin ik ooit ben geweest. Weest zijn, -uitgezonderd', misschien die bloedzui gers Meneer Davidson keek nu op zijn horloge, keek naar den zonnige® tuin en naar bet igeziteht Van zijn nicht. Hij spnak van zomerjasje aantrekken, van bruin leere® laarzen, maar zijn nicht ried hem aan zijn parapluie mee te nemen, ©en raad* die geen te genspraak duldde. Hij trok dus naar Londen, van waar hij opgewekt terugkeerde: hij had een inkoop gedaian. Een zeer bijzonder geval was dit, want bij kon n.l, nooit direct een besluit nemen; dlelzen keer was het echter gtelukt. „Daar heb ik vanda's meegebracht en eenige pa- laeno-phis." Hij' overzag zijn inkoopen met streelen den b'lik, terwijl Hij zijn soep verorberde. Hij' vertel de zijn nicht van alles, wat hij in Londen gezien 'had. „Ik wist wel, dat er vandaag iets zou gebeuren. Eh zie, ik heb niu al dteze plianten gekocht en iets zegt mij, d'at er onder zijn, die 'heel bijzonder zullen blijken. Kijk, van die da-ar en hij wees op een verschrompeld gewas kon de identiteit niet be paald worden-. Het juiste soort kent men niet, het zou ©en heele nieuwe soort kunnen zijn» een heel nieuw geslacht; het waren de laatste, die de aïme Smith nog heeft kunnen verzamelen. „Ik houd niet van het uiterlijk", zeide zijn huis houdster. „Het is ©en leelijke vorm." „Voor miji schijnt da plant bijna zonder vorm." „Ik boud niet van' dia dingen, die zoo. raar uitste ken." „Ze zuilten morgen in een) pot worden weggezet." „Het lijkt juist ©en spin, die zich dood houdt." Davidson glimlachte, bekeek die wortels. „Mooi mtenschen in Engeland wat orchideeën begeeren, its het goedje niet", zeide 'Hij, „maar naar hlet uiter lijk bun j a Hij. delza planten] heelemaal niet oor doelen. Het kan misschien in ©en wondter-mooie orchidee véran'dlere®. Wat zal ik het morgen druk hebben! Ik vergat nog te vertellen, dat Ze Smith dood ge vonden hébben in een moeras, mét ©enige van deze prcMdleeën hier nog naast zich. Hij: schijnt flauw gevallen te zijn door da vergiftige dampen en toen do.or bloedzuigers uitgezogen. Het kian best zijn, dat deze plant hem het leven gekost heeft." „Daarom i-a die plant me nog tegenlstandiger. „Mannen moeten werken, vrouwen mogen wee- nen", zei Davidson, onverwachts plechtig. „Vraeselijk idee te moeten denken, dat, omdat -menschen in Engeland was orchidteeën begeeren, menschen in Indië hun leven er voor laten. Ik zou beusch nog bang zijn ook, dat ér een malariai-blacil aan kleefde. En dan daarbij1 nog te moeten beden ken, dat de plant van onder ©en dood© werdl wegge haald 1 Bah 1 ik kan er niet meer van eten." „Ik zal ze vlan de tafel wegnemen ©n zp in da ven sterbank loggen; daar kan ik zo ©ven goed' nog zien"* zeide hij. Ni Hl Den volgenden dag was hij werkelijk buitenge woon bezig in zijn klein© broteikais, had htet eng druk met houtskool, Bitukjes mos en hout en met allerlei andere gehaimzimmgheidj-es van den orchideeën- kweaker. 's Avonds praatte hij over zijn nieuwe plannen, met zijn vrienden en steeds opnieuw kwam hij erop terug dat hij iets bijzondere verwachtte. Enkele van de vanda's stierven, ondanks zijn. zor gen, maar de vreemde orchidee-plant scheen einde lijk teekanen van leven te gaan gteven. Hij was ver rukt en haalde zijn huishoudster, die bezig was met gelei-inmaak, uit haar werk mee naar zijn ontdek king. „Dat is een knop", zei-de hij, „en binnenkort zuilten daar een hoop bladeren komen en die kleine dingen, die hier uitkomen, zijn de bovengrondscbe "wortels". „Zij lijken mij kleine, nare grijpvinger tj es, ik kan ze niet uitstaan. Het spijt me* 't is kinderachtig, ina.ar ik kan ©r niets aan doen", zeide de huishoud ster. Davidson voelde zich wel! ©en tikje teleurgesteld in zijn nicht, maar hij kon toch niet nal'tten steeds er weer over te praten. Orchideeën zijn wondervolle planten, vol' verras- Dat kan wel zijn het behoort ook tot een bovenwoning, antwoordde Charlotte. - Charlotte, zei Margaret, belteedjigt men bier in dit land de menschen als men de waarheid zegt? Dan hangt er van af ho© men 'het doet; ik ge loof, dat de mees-te menschen liegen. Werkelijk? Wat vreeselijkl Hebt ge nooit gelogen? vroeg Charlotte. Ik? Margaret kreeg een kleur. Zoolang ik op onze farm te Xa-smania was, nooit, antwoordde zij. Ik hoop, dat -gij dat nu niet zult beginnen, ik zal het meest Van u houden als u de waarheid zegt. Ik veronderstel natuurlijk zal u met John trou wen. Heeft u reed's een besluit genomen- -- Ik ben niét van plan u dat te vertellen* Vergeef me, bet is zeer onbescheiden van mij om je dit te vragen Charlotte onderdrukte een zucht. Ik heb dlaantoa niet het recht. Delza geheele zaak heeft ons zeer teleurgesteld. 'Gij trlouwt natuurlijk mot 'hem, al praten wij er ook niet over. Ge zult ons allen veel zien, want ofschoon we niet in het minst mtet jou verwant zijn, ben ik toch een volle nilcht van John - van moederszijde, begrijip je; mijn moeder en zijn moeder waren zusters. Je moet mij Charlotte noemen, want ik zal dikwijls met j© samen zijn, en ik zie scherp en merk alles op. Gle weet* dat je er bijizonder goed uitziet en dat je toilet onberispelijk is, ja en ge hebt een uitstekend figuur. Ik wi'1 je gaarne helpen met bet koopen van mooi© dingen, het kan mij niet .schelen, dlat je ex schittertend mooi uitziet als je etens John hebt veroverd, want je kunt nooit iets van zooveel waarde krijgen als John. Ja, ik wil j© een mooie sortie helpen uitkiezen. Maar zeg eens, hoe oud ben jé? - Ik ben ©en en twintig geworden* Wat eten verrukkelijk© leeftijd! Het spijt mij te moieten- zeggen, dat ik zes en twintig ben. Maar .alles wel beschouwd, men weet meer met zes en twintig en als men 'heel ledijk is, dan komen ex een paax jaren meer of minder niet op aan. O, ik bid je* Charlotte! zei Margaret, je «-preekt singen. De heel© bouw van een gewone orchidee- plant is zoo gemtaakt dat vlinders het stuifmeel van de ©ene plant naar die andlere kunnen ovexbrenigen. En nu schijnt het toch, dat vele orchideeën, waarvan de bloem bekend iis, toch niet op die wijze gebruikt kunnen worden voor bevruchting. Enkel© dex Cypri- pediums, bij voorbeeld, er zijn geen inséete® bekend, die de bevruchting kunnen uitvoeren, en enkel© van haar zijn nooit met ©enig zaad .gevonden." „Ma^ar hoe vormen zijl dan nieuwe planten?" „Door zaïad-s-chieten en bollen, en dat soiort van uitwas. Maar de vraag bestaat, waartoe dient de bloem? Het kan zijn dat -mijn orchidee in haar soort nu iets heel bijzondl©rs is. Ik hoop het te ondterzo©- ken. De bladeren beginnen zich te ontplooien, ik wou dat j© meegingt om te zien." Maar zij- vond d© broeikas te warm en bedankte er voor. Zij- had' de plant nog een] keer gézien en te vens de wortels, die nu heeü lang waren geworden, en die haar herinnerde® aan zuigorganen; zij droom de ier 's nachts van en zij' vervolgden haar met onge- loofelijke snelheid. Ziji was d'us besloten om David son aEeen da blladexen te larten bewonderen. Zij, wa ren van den géwomen vorlm en vertoonden een diep groene glanzende kleur, met plekjes donkerrood naax den onderkant van 't blad. Hüj- kemdtei geen an- diere bladeren, die hierop geleken. De plant was op ©en laag bankje bij' den tbexmometex neergelegd en dicht daarbij was een eenvoudig toestelletje alamge- bracht* waarbij' uit een kraan het water aldoor zacht op die warmwaterbuizen kon afd'ruppen, waardoor de lucht voll waterdamp blléef. -Eh hij! bleef heele middagen in rustig overpeinzen bij zijn plant om de naderend© ontkieming af te wachten. En eindelijk had da gebeurtenis plaats 1 Direct na dat hij zijn klein glazen huisje was binnengegaan, wist hj dat de uitwas was -opengebroken, hoewel zijn gxoote Palaeonophils Lowiii 't gëzicht op den hoek versperd©, waar zijn nieuwe lieveling stond. Een nieuwe geur 'hinig er in d'e lhicht, intens zoet en be dwelmend', die alle andere in het volle, 'waterdamp- rijbe, kleine broeikastje overheerschte. Onmiddellijk haastte hij zich naar de vxeemd© or chidee. Eh werkelijk, de afhangend© groene uitwas sen „droegen nu drie gxoote knoppen, die de overwel digende zoete lucht verspreidden. Hij stond voor haar in heilige1 telxtaste. De bloemen waren wit, met streepjes goudLoranje-kleur op de meeldraden;; de zware lip was ineengekronkeld en een wondeïpaarse tiht nuanceerde er met de goudi-oranjékleur. Hij kon direct op °t eerst© gezicht zien, dat die aoo-rt ©en nieuwe, onbekend© was* Maax wat een ondragelijke geur, wat ©en- hitte was er in de kast! De bloem knoppen deinden voor zijn o'ogen heen en weer. Hj wou zien of d-e temperatuur in orde w,as. Hij deed! eeh stap er heen. Plotseling was het hem of elk ding ging wankele®. D© tegels op den (grond be gonnen te dansen, ook de witte knoppen, de groene blaren, het geheel© bxo-eikaistj©. O'm hal'f vij'f zette zijn nicht de thee klaar, als el- ken dag. Maar DaVidbon kwam biet* „Hij staat zeker Weer in .aanbidding vo'or zijn or chidee", ztei ze tot ziehlzelf, „Ik zal hem maar gaan roepen." Zij: liep recht op de broeikas toe en de deur ope nende, riep zij hem. Er kwam geen antwpordL Z,ij merkte dat -die lucht eirg drukkend' was en vol Sjterke geur. Toten zag zij iets- lilggen- op den tegeOJ-vloer, bij de warmwaterbuizen. Een O-ogenblik stond' zij onbewegelijk. Hij lag o-p zijn rug, naa-st de vreemd© orchidee. Dte wonderlijke wortels hingen) niet meer- vrij in de ruimte, maar waren tot een verwarde knoop aaneen gegroeid, di© zijn kin-, nek en handen btexoerdle. Zij begreep er niets van. Toen ontdekte zij onder e,en der uitdagend© zuigorganen, dila op zijn wang lag, een kleine streep bloéd. Met een kreet vloog zijl naar hem to© en probeerde hem onder deze soort van bloedlzuigexs weg t© trek ken. Zij kneep in ee® paar organen en zag dat haar sap rood was. De overweldigende sterke geur van de als-of je niet gtelukkig bent en ik zou toch zoo gaarne wi'llen, dat j© d'at was, voegde zij er bij en legd© haar han-dl op Charlotte's arm. - Laat dat! zei Charlotte* JA, HIJ ZAL TROBWEH. Rand had een auto< genomen en een paar minuten later reden Margaret, Charlotte en hiji weg. Char lotte gaf haar betvelen ten -opzichte van d©n winkel, d'i'en zij wild© bezoeken. 'Zijl had niet een van d© wel bekend© magazijnen in B'ond Street of Regent Stxetet uitgekozen, integendeel, zijl had den chauffeur opge dragen hen naar een klein* dicht huis achter in St. James S.treet ta brengen. Maar is dit een winkel? vroeg Margartet eenigs- zins verbaasd. Hiet bep'aal'dl een winkel, maar een vriendin van mij houdt deze zaak. -Ee® vriendin van jol riep Margaret uit. Wil je me wij-smakten, dat jij, een trotsch Engelsch meisje, vriendin bent van iemand) di© een winkel houdt? Doet men zoo iets niét in Australië? gaf Cihar- lotte ten antwoord'. - O' ja, zeker, maar wij waren in Tasmania ook min of meer socialistisch, 'k Weet echter van Au stralië zelf niet veel af. Wiji hielden in Tasmania juist veel van menschen o-m hen zelve. Ik bedoel, dat het feit of ze rijk of van goede afkomst wajrten, of wat men notemt een goede positie bekleedden, bij ons niet in aanmerking kwam. Ik had een vriendin o neen, ik wil niet over haar spreken, zij, zweeg plotseling en 'keek onthutst* een blos bedékte een ha- rer wangen, terwijl uit de ander al het bloed week. Charlotte sloeg haar met groote aandacht gade* Waarom wil je nitet -tegen mij over je vriendin spreken, Margartet? Wrtoeg zij. Later misschien, als ik je beter ken. Zij was o, a'lierlitefst, maar vergeef me ik wil' nu liever niet over haar spreken. Ik ben bl'ij, dat j© een vrien- blo.asemis deed haar nu ook op haar beenlen waggelen. Ho© .grepen zij, zich .aan hem vast! Zij voelde dat zij flauw zou vallen, wist dal icfiï niet moeht. Ziji liet hem liggen en opemd© haastig de naastbij-gelagen deur en nadat zij' even d© frisache lucht had ingeademd, vitel haar ee® praebt-gedachte in. Zij' pakte een bloempot e® smeet di© door de npile® aan het eind der broeikas. Toen kwam zij we der binnen. Zij' trok opnieuw heftig aan dfe® onbe wegelijke® meneer1 Davidson e® wierp die vréémd© or chidee met ee® smak naar -de® grond. Hog eve® bleef de plant zich vasthechten aan haaaj slachtoffer. In een soort van waanzin slingerde zij' haar naar buiten. Toe® brak zijl de zich vastzuigend© wortels -midden door e® htet vollgtende o ogenblik -had zijl h-em ervan bevrijd. Hij was doodsbleek ©n zijn bloed vloeide uit een dozijn kleine wondjes. D© oude -tuinman kwam die® tui® Enloope® en gte* troffen dloor den aanblik van het verbrijzeld© glas, zag hij tevens haar opgeheven, met bloed bevlekte handen, d'i© een onbewegelijk lichaam wegsleepten! E!e® oogenblik gingen d© zonderlingste gedachten door zijn hoofd. „Breng water-1" kreet zij, en haar stem verdreef all© voorstellingen. To,en hij- met onnatuurlijk© vlugheid! haar water had gebracht* vond hij haar snikkende van opgewondenheid), met Davidson's hoofd op 'haar schoot, het bloed uit zijn gezicht weg- véegend. „Wat is er gebeurd?" vroeg Davidson, zijn oogeq etven half openslaand©, ze echter ook dadelijk weer sluitende. „Zeg Alice, om dlirect hier bijl mij' ta komen en loop vlug naar dokter Evans," zei zij tegen d©n ouden ma®, zoodra hij) htet water hadl gebracht, en ziende, dat hij aaTzeld'a, voegde zij haastig er aan toe: „als je terngkomt, vertel ik je dadelijk wat er gebeurd is." Opnieuw opendie Davidson zijn oogen en ziende, d'at hij verlegen werd over zijn houding, legd© zij hem uit* dat Hoj in de ka® in zwijm was gevallen, „En d© orchidtee?"1 „Daar zal ik naar kijken." Davidson had nog al wat bloed' verloren, doch ver der geen no'emens waar dig letsel gekregen. Zij' brach ten hem snel naar bed. Zijn nic'ht-huishoudlster ver telde haar ongelooflijke geséhiedenis aan den dokter. „Komt u zelf naar d© orchidee-broeikas en zie zelf l" zeide zij. De koude buitenlucht woel frisch door de open deuT naar binnen en de wee-makende geuren waren nagenoeg verdwenen. -De meeste der wortels lagen reeds verwelkt tussehen donker© (vlekken op de te gelvloer. Da hel'mlkniop was door den val dter plant gebroken en d© bloemen lagen reeds gelei en ver schrompeld te sterven. De dokter boog zich om er naar te kijken, toen zag hij! dat een dter wortels nog zwakjes bewoog, e® aarzelde D,en volgenden morge® lag dte vreemdsoortige or chidee nog steeds op den -grond, nu zwart geworden en rottend De deur klapperde hteen en weer in -den morgenwind en -dte heel© ris van Davidson's orchidee ën was verschrompeld1 ,e® slap geworden. Maar Da vidson was opgewekt boven op zijn kamer, en bab belde druk over htet Wonderlijke avontuur, dat ook nu eindelijk eens door hem beleefd was..,. Het trekken der vogels is een v-an de merkwaar digste natuurverschijnselen. Bij het naderen van den heTfst worden de vogels onrustig en zenuwach tig. Jong en oud zijn ervan doordrongen, dat ze vertrekken moeten, dat ze dte streken moeten verla ten waar z© zijn geboren, waar ze zich thuis gevoel den. De eerst© dl© heengaat is de zwaluw. Ha dteze vertrekken de vliegenVangertjes, de vinken, -de nach tegalen en de kwikstaartjes; met hen gaan de ek sters, de hoppen, de koekoeken* de wielewaals en andere toeristen* Dan begeven de kwartels zich op hun 'beurt op weg. De duiven, die zekerder zijn van haar vlugge -over- din hebt, die een winkel houdt, heel blij. -Je brengt Margaret zeker naax mevrouw Ches ter, zei John, zijn nicht aankijkend. Ja, John. - Margartet, zeil John, mevrouw Chester ia een van de nobelst©, braafste vrouWe®, die ik ooit hieb ontmoet. Zij' dwéept met mijn nicht Ch-attiö en Chatti© met haar. Ziji beeft een uitstekenden smaak. Als ze iets voor j© kan doen, kun ja er zeker van zijn, dati je in goed© handen bent. Ga je mee naar foinmen* terwijl we ee® sortie wor Margaret uitikieze®, of zullen wij meisjes allteen gaan? vroeg Charlotte* Het lijkt ma beter, dlat gij beide® alleen gaat, Chatti e* Maar Margaret lagd'a haar hand op zijn arm en keek hem simeékendl aan. Heef John, zei zij, ik zou gaarne jou opinie ook hooren. Ik koop da sortie voor jou. Hemelscihe goedheid! riep Charlotte uit* je verwacht toch niet, dat John die sortie zal dhagen! Zij was geërgerd en sprak op scherpe® toon; Mar garet keek haar uit de hoogt© aan. Jo'hn weet wiel' hoe ik het bedoel, zeid© zij. Zeker, beweerd© hij. Ik ga mee naar binnen* Charlotte sprong uit dte auto* Zij drukt© op een ■knopje naast de voordeur. Di© werd van boven af geopend* Zij' gingen nu ©e® nauwe trap op, waar over een mooie looper lag e® bevonden zich het vol gend© oiogenblik in eenl vertjrtek, met mooie gordij nen, en een dik donker kaTpet, waarin groote kasten stonde® vol blouses, ellen en ellen prachtige kant, teenige sorties en andere artikelen voor het dames toilet. i O, wat keurig en eigenaardig! riep Miargaret. In hetzelfde oogtenblik ging de deur open en trad mevrouw Chester binne®. Zijl was ©e® slanke vrouw, met een lang, smal gezicht, ingevallen wan gen en groote, lichtgrijze oogen. Beur h-aar was met grijs vermengd, het was wat men met recht kon noemen, „herfsthaar". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9