DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 270
Honderd en vijftiende
jaargang.
1913.
WOENSDAG
19 NOYEIBEH.
1813-1913.
OP STRAAT.
F
)eze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
mestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Grooïe
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSIER ZOON, Voordam C 9.
BINNENLAND.
ALKMAARSCRE CODRA
Door GENERAAL WüPPEEMAJST.
L
Honderd! jaar geleden waren er heel wat meer
mensehen dan nu, die aan spoken en dergelijke ake
ligheid geloofden. Maar wezenlijk, ale wij ihier
onder te verstaan gij, mijn lezer, en ik in dien tijd
even voor het intreden dier morgenschemering er
gens in een stad waren neergezet, dian zou er veel
kans hebben bestaan, dat, ten minste voor een oogen-
blik, zoo'n geloof ook het onze z.ou zijn geworden, dat
wij althans, wat de b.akvisehjes noemen, een eng ge
voel over ons zouden hebben gekregen. En waar ik
hier spreek van een stad, daar heb ik minder het
oog op de voornaamste dan wel op het middelsoort,
zoo een van 10 tot 15000 inwoners, waarvan de mees
te, of nog als vestinkje bestaande of als overblijfsel
daarvan uit vroegere tijdien, door muren, wallen en
grachten waren omringd' en door poorten of hekken
van de buitenwereld waren afgesloten.
Als we dan in zoo'n plaats en op dat uur trachten
zouden in de overigens diepe duisternis om ons heen
te zien, dan was allieht in de eerste plaats ons oog
gevallen op eepe helder brandende vuurmassa, waar
boven eene kolossale ketel, in welks stoom zich eene
vrouwelijke, veelal oude gedaante fantastisch druk
doende heen en weer bewoog. De ouvervaisehte,
welbekende heks van de Hunnenschans. En tegelijk
klotste op klompen een gebogen mannengestalte
langs ons heen, die op sommige huizen afgaande on-
dt"' het uitstootten van brommende geluiden, hier ver
vaarlijk aan de straathei trok, daar de zware klopper
geweldig eiu. aanhoudend liet vallen en elders met
den ioor hem gevoerden knuppel op de deur ram-
meidde. Laat ons maar spoedig „de vrees van 't hart
bannen," zooais het Sinterklaasliedje zegt, want we
hebben in die vreemde verschijningen niet anders te
zien dlan gewone menschen, die hun nu nagenoeg ge
heel verdwenen beroep uitoefenden. De misbaarma
kende man was de porder, die voor een karig loon
dagelijks aan zijne lastgevers op zijn wijze ging ver
kondigen, dat hun tijd om uit de veetren te komen
daar was. De nieuwere industrie in den vorm van
een wekkerklokje heeft dien stumpert het brood uit
den mond genomen, tot beneden de twee gulden kan
iedereen zich zoo n instrument aanschaffen en ai is
daarvan de 'levensduur kort, toch is die lang genoeg,
om zelfs bij herhaalde vernieuwing d'en bezitter goed-
k oojper uit te doen komen dan het luttele loon van
den porder. En dan dat vro-uwmensch bij 't vuur
Wei dat was de oudexwetsciie water- en vuurvrouw,
destijds ook een nuttig en noodiig lid van de maat
schappij nu ook al verdwenen na de uitvinding der
petroleumstellen, om niet eens van gas- en electri-
Hche komforen te spr.eken. Maar toen was ze een
onmisbaar meubel, bij haar werd' voor dlag en dauw
het glimmende kooitje gehaald, waarmee de meid de
kachel zou aanmaken, of wel het kokendie water, dat
op de morgenkoffie of thee zou worden uitgegoten,
wanneer het den vorigen avond in den haard' „ingere
kende" kooltje zijn vuur nog niet aan de verdere,
zorgvuldig in den asehpot bewaarde dove kolen had
meegedeeld1. Behalve dat had die vrouw bij vele klan
ten de zorg voor de den vorigen avond bezorgde gn
des nachts in den renzenketel opgehangen gortbus,
aan den inhoud waarvan mede door die zelf klaarge
maakte retvalenta, arrowroot, roggebloem, havermout
en dergelijke te groote concurrentie werd aangedaan
om het voortbestaan van die water- en vuumering te
wettigen. Jammer voor het al spoedig toesnellende
vrouwelijke dienstpersoneel, dat daar, terwijl nauwe
lijks de slaap uit de oogen was gewreven, een eerste
kletsje kon houden, jammer ook voor die me- en juf-
flouwen, die bij die alwetende water- en vuurvrouw
nog ai eens dikwijls op het spoor van een ..goeie
meid" werden gebracht.
lntusschen doen zich' da gevolgen van den porren-
dten geest overal gevoelen, terwijl da schemering de
duisternis vervangt worden overal* de luiken openge-
stooten en komt er allengs verdere beweging in ver
vanging der genoten nachtelijke rust 'Dat openen
dar luiken was een heel werk, als men maar eens be
denkt, dat aan de toenmalige huizen nagenoeg alle
ramen op e'lke verdieping, tot de hoogste toe, van die
sluiting waren voorzien. Die luiken waren enkel of
dubbel, dë l'aatste bij de vensters op dien beganen
grond bij' de meeste winkels horizontaal gescheiden,
zoo dat het onderste deel, na behoorlijk te zijn gestut,
dienstbaar kon worden gemaakt tot een soort toon
bank, waarop de waren in de open lucht werden uii
ge? tald, Naarmate het daglicht vermeerdert kunnen
\e de straat, dia voor ons ligt, eens opnemen. Maar
dat. vait met mee, immers dwars over den weg han
gen aan dikke, over katrollen lo o p end© touwen* de
straatlantarens, hoog genoeg *om er met bepakte di
ligence of den opgeladen hooiwagen onderdoor te
komen, maar toch te laag om een fiinken -kijk over
ben weg te nemen. Voor ons dus een last, maar voor
die vaderen van eene eeuw geleden een lust, vooral
omdat d'ie in *ons verwend oog hunne eischen niet
1stelden*. Die lantarens toch, reverbères zooals
za heetten, gaven, gevoed' als zij werden met patent-
o,.o, maar een matig licht en wat nog erger was, zij
bralden maar 'heedl zeldzaam. Als de almanak lich
te maan aangaf tot en* met eerste en laatste kwartier,
dan werd'en ze uit spaarzaamheid1 niet opgestoken, al
zat ook (lie maan Ujden lang achter donkere wolken,
terwijl met lange dagen en Korte nachten zorgvuldig
rekening werd gehouden om ze heel laat aan te ste
ken en zoodra mogelijk uit te blazen. En dat was nog
uitsluitend de verlichting m de hoofdstraten, de min
dere moesten zich met een oliepitje, de zoogenaamde
gloeiende spijker behelpen, in verscheiden stegen en
siuppen schitterde het licht letterlijk alleen door zij
ne alwezigkeid. Latere geslachten, die achtereenvol
gens de verlichting met petroleum en gas hebben
gezien, kunnen zich van zuik een toestand van duis
ternis geen denkbeeld maken, allerminst het jongste,
dat zelfs op vele kleine plaatsen niet anders dan de
electrisohe verlichting, die hier en daar het daglicht
evenaart, heelt gekend.
Dus die reverbères beletten ons het vrije uitzicht
op de straat, om er een- denkbeeld van te 'Krijgen zul
len we er in moeten gaan. Maai* dat is gemakkelij
ker gezegd dan gedaan, aanlokkend is het ten minste
jiiet. Zie dat plaveisel eens aan en denk daarbij eens
aan uwe door vlakke Btentheimer keien, scoriae-bnks
(alias turfje®), klinkers, houtbëstr-ating of asfalt
verwende voeten. In plaats daarvan eene ongeregel
de bevloering van ongelijk liggende, puntige veldkei-
en, waarvan verteld wordlt, dat ze allen verstraat of
liever omgekeerd werden als geslachten van martela1-
r'en den bovenkant zouden hadden gelijk geloopen.
Dan maar het trottoir op. Jawel 1 geen sprake daar
van; waar dat nu is, toen niets dan eene rij stoepen,
de eene daarbij tot meer dan een voet hooger dan de
andere en daarbij stuk voor stuk gescheiden door ste
vig ijzeren hekken of ateenen stoepbanken. Tusschen
het plaveisel en d'ie stoepenrij eene doorloopende
open, veelal kwalijk riekende goot, dikijls gevuld met
allerlei gistende en rottende afval, -die slechts op
gezette tijden werd voortgebezemd om ten slotte, al
thans voor het gezicht, in de eene of andere gracht
te verdwijnen. Boven die stoepen op verschillende
plaatsen de ouderwetache luifel, waaraan nog hier en
daar haken om door de daaraan hangende handelaar
Ukeien koopers te trekken. Verder nog. een tal van
uithangborden, nagenoeg bij ïederen winkel, en daar
op onder eene meestal' bedenkelijk geschilderde ii
guur, zeker ter verduidelijking -bij. twijfel, de eene
of andere naam aangebracht. Namen van dieren van
elke soort en in iedere kleur, van vorsten en hunne
kronen, van ambten en beroepen, van hemellichamen
en vervoermiddelen. Voorbeelden: de zwarte hond,
de rloode kat, de vergulde eenhoorn, de dolfijn, de
drie haringen, de prins, de hertog, de gouden kroon,
de trouwe herder, de rustende landman, die zon, de
maan, da vijf sterren, het koggeechip, da höseank'ar,
enz. enz. Opvallend: honderd jaar geleden, zoo kort
na den I ranselen tijd, veeJI meer* opschnlten in onze
randtaal dan tlrans, nu de hrunsche daarbij schering
en inslag is, denk b.v. maar eens aan het café-restau-
rarit, toen kolliehuis, aan den conliseur, toen koek
en oanneLtrakaer, aan ütea coilleur, toen scheerder en
haarsnijder, om daarbij maar te blijven. V an de huis
deuren heel wat gescheiden in bloven- en onder-deur,
waarvan de bovensLe veeity-ü-s open ten de onderste
UiciiL op den gremdèu en benut om daaroverheen de
boodschappen aan te nemen ol een praatje te maken.
Bjj de ramen reeds voor een grtoot deel de in lood ge
vatte ruitjes der vorige eeuwen door 'kruisramen ver
vangen, maar dan toch met glasschijven van zeer be
scheiden afmetingen. Ln daarachter van de boven
zijde at twee-derde of drie-vierde van dë hoogte, het
daglicht zorgvuldig temperend, de witte val- ol
nngetjesgjorüijnen en dlaaronder meest netöldo^ksche
schuilgordijntues (.die nimmer Werden opengescho
ven; ul blauwe of gr'oene metaalgazen horretjes.
1 itssehen deze en de valgordijnen eene spleet, smal
genoeg om onbescheiden blikken naar binnen te we
ren, maar voldoende breed om naar buiten te loeren,
en zou de nieuwsgierigheid' te bevredigen en stof te
verzamelen voor een met altijd even christelijk onder-
houd. Aan de huizen nog heel veel van die oude,
schilderachtige gevels en geveltjes, dlie in de laatste
eeuw by duizenden verdwenen, maar waarvan de nog
overgeblevene nog thans landgenoot en vreemdeling
onder de bekoring hunner Iraaia lijnen en afmetin
gen brengen, in die gevels toen nog op vele plaatsen
geveisteenen, daarin geplaatst in den gulden tijd on
zer historie, herinnerend! aan 'strijd en overwinning,
ü-an glorie en welvaart en nu stukgeslagen of be-
w a aid' in donkere kelders ol galerijen van musea van
oudheden.
Ier-wijl wij zpo het algemeen karakter van de straat
hebben opgenomen is het er allengs drukker gewor
den, in de eerste plaats door de verschijning van wat
men nu „de leveranciersnoemt en voor wie destijds
zulk een collectieve naam niet bestond, tenzij men ze
als „de boeren zou willen betitelen. Immers men
sprak met anders uian van de melk-, visch-, kaas-,
boter-, groen- en wat ai met meer boer. En al is d'ie
titel nog met algemeen verdwenen, bij sommige dier
onmisbaren is 't nu toch bedenkelijk op dat woord
boer te veei den klemtoon te leggen. De melkboer,
bijv. van toen, van buiten komende met zijn juk en
twee emmers kwam er veel nader bij dan tegenwoor-
dig de livreibediende der melkinrichting met zijn
sierlijk licht wagentje, waar'op de in de zon schitte
rende kannen. Ook verkochten die boeren honderd
jaar geleden kunne waar heel wat goedkoopeir dan
thans, nu het geleverde in plaats van zonder tus-
s oh en-personen aan de deur te worden gebracht, eerst
via corporaties, inrichtingen, veilingen, enz., wordt
afgeleverd met opslag van de inkomsten van direc
teuren, commissarissen, agenten, aandeelhouders en
©rge'iyke. V an aan de deur brengen gesproken,
daarop was in dien tijd) eene uitzondering wat dien
bakker betreft, nagen'oeg uitsluitend) werden diens
producten met dan aan zijn winkel afgeleverd, waar
toe als de vierduitskadetjes, fransjes of bollen versch
waren in den regel door trompet- of hoorngeschal
werd kennisgegeven. Bewijzen voor een en ander
zijn zoowel de uitdrukking: „zoo vast als bij den
bakker om e-en broodje," als het nog niet vergeten
liedje: „d*e bakker op dien hoek, die heeft vannacht
geblazen, enz."
Behalve de verkooper's verscheen op Jt zelfde uur
ook het vrouwelijke dienstpersoneel, toen „meid1" of
„vrijster" genaamdl, gewapend) met emmers, bezem,
luiwagen, spons, dweil, zemelap en ander gereedschap
om de voorpui' en stoep, waarop haar „volk" bijzon
dier zindelijk was, op te knappen. Wat er sindls gis
teren aan vuil voorhanden was ging èf in' de goot
uitgesproken geut of werd naar 't midden van de
straat verhuisd in afwachting dat hier dagelijks, daar
een paar keer en elders eens in de week eene gewoon
lijk vrij primitieve gemeentereiniging er zich over
ontfermde. Erkend moet wórden, dat wij- vooral in
t belang der hygiëne op dat punt heel wat zijn voor
uitgegaan nu aan het reinhoudten van den openbaren
weg tot zelfa op kleine plaatsen flink de hand word't
gehouden.
Dm terug te komen op het wa.terplassend vrouwe
lijk personeel,bij' haar werk had dit heel wat overlast
van haar -erfvijand, den nu gaandeweg verschijnenden
schooljongen. Want al dateert uit dien tijd het be
kende boekje van den braven- Hendrik, die was ook
toen al eene gelukkige uitzondering, of als ge tvilt,
gelukkig eene uitzondering. -Onze groot- en over
grootvaders waren al precies zul'ke bengels als hunne
klein- en achterkleinkinderen; konden de vrijsters
van toen nog eens getuigen, zij zouden ze zeker erger
vinden. Want als die vroolijke vrijbuiters langs kwa
men, dan werd onvoorwaardelijk d'e jui'st gevulde em
mer omgeschopt ov-er ,„m n net scboone stoep" en er
ger nog, dan bedreigde soms een waterstraal uit de
mo-oi blinkende k-operen glazenspuit die vertoornde
vrijster, die ais ze 't gedaan kon krijgen van haren
kant zich niet ontzag d'en aanvaller met de natte
dweil te lijf te gaan. Soms ook kreeg- deze bij over
valuing daarbij bovendien een gev-oeligen stokslag op
t i.'chad mis deel zuidwaarts van dl© ruggestreng met
wrekende hand toegebracht! door wat we nu noemen
een agent van politie. Toenmaal' heette hij „diender"
en in de jongenstaal' „stokoome™ naar het door hem
gevoerde wapen, dat hij' meestal een oud-soldaat
andig te juister plaats wist te doen aankomen.
Dp een afstand jouwde de straatbengel' hem uit,
maar zijne nabijheid vreesde hij met diep respect. De
diender liad er, wat men noemt: de wind onder, ook
ai omdat hem bij- zoo'n bestraffing destijds niet zoo-
ais nu ai te dikwijls een aanval van de omstanders
te wachten stond of hij' kans liep wegens zoogenaamd
misbruik van gezag o2 eene geldboete, gelijkstaande
met eenige dagen hongerlijden met vriouw en kinde
ren. in de nabijheid van da school, waarheen wij de
jongens -op weg zagen, werden ze in den regel be
daarder, wetende dat, om «en variatie op Carmen te
gebruiken, daar een spiedend oog ben gadësloeg en
zoo uoodig de plak of roe hen wachtte. In de dëur
d-er school toch- stond steeds een ondermeester, in
woelige dagen soms da bovenmeester in persoon,
waar te nemen, zóó a-l'leen door zijne tegenwoordig
heid dry-vend tot orde en kalmte. Hoeveel lust ik
gevoel met u die toen meestal weinig geriefelijke,
di-kwyis duistere en gewoonlijk bedompte school bin
nen te gaan, wij dienen „op-straat" te blijven om op
te merken hoe het leven zich daar in de morgenuren
v-erd'er ontwi'kkeld'e.
(Wlordt vervolgd.)
TWEEDE KAMER.
De heer Ruts-era A. R.) zette giateren zijn
Maandag afgebroken red. voert Hij voerde cijfers
aan, ten bewijze, dat de stijging van de gesubsidi
eerde kweekscholen onder li bei aal bewind grooter is
geweest dan onder kerkelijk.
Spr. meende, dat de dessa-scholen onder islamie-
tischen invloed staan en om die reden de neuiraliteit
voor die scholen niet zonder bedenking is.
De heer De Savornin Lobman (C.-H.)
kwam terug op de verhouding van den minister
tot den gouverneur-generaal, die z. i. meer dan een
ambtenaar is, door wien slechts de besluiten van
minister en Kamer worden uitgevoerd. Spr. keerde
zich dan weer tegen de vrijzinnige verkiezingspolitiek
en ging in op wat Indische bladen over den gou
verneur-generaal geschreven hebbeD.
-"pr. schetste de passar- en ook de Zondags-circu
laire als onschuldig. Hij wees voorts op de wensche-
iijkheid van de zendingsscholen ook voor Java. Het
godsdienst-onderwijs worde echter facultatief gesteld,
zelfs in streken, waarin Mohamedaansche scholen zijn.
Nadat bij de regeling van werkzaamheden voor
Vrijdag eenige kleine wetsontwerpen aan de orde
waren gesteld, was de minister van koloniën, de
heer 1 1 e y t e aan het woord. Spr. zei niet als voor-
maiig concentratie candidaat te zijn opgetreden. Hij
gaf daarbij nader de extra-parlementaire positie van
het ministerie aan.
Spr verdedigde verschillende door hem gebezigde
uitdrukkingen, in het bijzonder tegen den heer Van
Veen, wien hij ook een onderzoek op zijn departe
ment met voorbijgang van den minister verwijt.
Spr. wees er op, het staatsrechterlijk standpunt
nagaand, dat art 37 bij den O. G. veronderstelt,
administratieve verantwoordelnkheid. Elke poging
m den G. G. van koers te doen veranderen, is ijdnl
of om koers te behouden, is irr-levant. Om log beeft
dus niet plaats gehad,
De minister van koloniën eert in den G. G. dien*
gaven van hoofd en hart en diens staatsmanskunst.
De G. G. zal zeker bij elke daad pijnlijk overwegen,
voural als geen overleg met den minister mogeljjk is|
of die daad in overeenstemming is met de beginselen
des ministers, welke beginselen de G. G. kent.
En omdat de minister dit weet, heeft hg gaarne de
hartelijke samenwerking met den G. G. aanvaard.
De minister ging uitvoerig het ontstaan van de
Sarikat Islam na, dis tijdens de kinderziekte", die
zjj doormaakte, zich aan uitspattingen heeft schuldig
gemaakt.
Spr. wildë een ernstig woord- van vermaning spre
ken tot.hen, d'ie het dloen voorkomen, dat die Islam
een minderwaardige godsdienst is. De Islam is voor
den Javaan vrij wat meer dan een godsdienst, en de
minister mag zich voor die meening -beroepen op een
rapport van den zendeling d!r. Adriani, uitgebracht
aan d'en G.-G. De Javaan will voor zich en zijn kin
deren den Islam. De inlander verzoent zich met het
Christelijk onderwijs, doch stelde men dit onderwijs
uitsluitend tot zijn beschikking, dan zo.u hij er in
zien een poging om hem zijn godsdienst af te nemen.
Het „kraakporselein," dat Islam heet, moeten wij
niet te ruw aanvatten. Wij m'oeten tegenover dën
Javaan drie regelen leeren: dat hij leeft als fatsoen
lijk man, dat hij zijn medeimensch geen kwaad doet
en ieder het zijne geeft.
De zending kan voortreffelijk werk doen, maar ze
moet afblijven van de nationaliteit van de inlander.
De subsidies aan de bijzondere scholen zullen worden
gelaten, zooa-ls ze zijn.
Heden zette de minister zijn rede voort.
DE KONINGIN EOST DE ZENDEND.
De vertaling van het in het Engelisch gestelde te-
gram van dankbetuiging, door het Voortzett.ings-
comité voor de Zending, Vrijdag op het Kasteel
Oud-Wassenaar vergaderd', aan dé Koningin gezon
den in antwoord op den welkomstgroet van Hare Ma
jesteit, luidt, schrijft de N. R. Crt., all's volgt:
„Het Voortzetting,scomitlé van 'dë Wered!df-Zen-
dingsconferentie, in 1910 te Ed'inburg .gehouden, he
den vergadterdl op het Kasteel Oud Wassenaar bij
den liaag, heeft met diepen eerbied en erkentelijk
heid de boodschap ontvangen, door welke Uwe Ma
jesteit aan het comité haren koninklijken en persoon
lijken welkomstgroet heeft willen zenden. Het co
mité is onder dën .diepen indruk van .deze groetenis,
waarvan de woorden zoo rechtstreek® tot het gemoed
spreken, doordat zij zoo duidelijk doen blijken ü-wer
Majesteits klaar inzicht in dë beginselen en idealen,
I die ons comité bezielen, en Uwe'r Majesteits geest
verwantschap daarmede. Dat Uwe Majesteit, door
God geroepen tot een zoo verbeven taak, mede uit
spreekt het besef van hooge verantwoordelijkheid der
Christenheid voor het hoogste welzijn van andere
volken, bezielt ons in met geringe mate tot onzen
arbeid'. Dnze tijd wordt gekenmerkt dëor een geest
van samenbinding en onderlinge waardeering der
Christenen van verschillendë schakeering, en aan
deze treffende en, naar wij geiooven, door God zelf
gegeven strooming, dankt ons comité zijn onts'taan.
Dat dit Uwer Majesteits welwillende aandacht tot
zich. trekt, is ons een oorzaak van groote dankbaar
heid. Wij bidden, dlat God Uwe Majesteit lang moge
sparen tot heil en zegen van Uwe Majesteits eigen
volk en van de gamsche menschheid."
EVENREDIG KIESRECHT.
Bij Koninklijk besluit van 15 November is inge
steld eene Staatscommissie, tot onderzoek van de
vraag: welk stelsel van evenredig kiesrecht voor on
ze vertegenwoordigende lichamen het verkieslijkst is.
Benoemd zijn: tot lid en voorzitter mr. J. Oppen-
heim, staatsraad'; tot lidt-onderVoorzitter mr. J. A.
Loeff, lid der Tweede Kamer, tot leden jhr. mr. D. J.
de Geer, lid der Tweede Kamer; mr. J. A. van GiÊse,
oud-lid dier Tweede Kamer; mr. D. A. P. N. Kooien,
lid der Tweede Kamer; mr. E. A. C. Graaf van Lijn
den van Sandenburg, lid van Gedteputeerden van
Utrecht; mr. P. Rink, lid dier Tweed'© Kamer; de
heer W. H. Vliegen, lid .dier Tweede Kamer; tot lid-
secretaris mr. J. van Gelein Vitringa, rechter te
'i&-Gravenhage; tot adjunct-secretaris mr. L. A. Nij-
pel-s, advocaat aldiaar.
Gemengd nieuws.
UIT ZU1 D-SiOHA tW O UDE.
(Vervolg van het 2e blad)),
in behandëling kwam thans het aangehoudën adres
om subsidie van de N. V. tot afsch. v. ale. dr., ter-wijl
tevens behandeld werd een verzoek om subsidie van
de afd'. A. N. G. -0. B.
De voorzitter stelde voor elk 2.50 te geven, om
afgescheiden van alles het principe te steunen.
Met alleen da stem van- d'en heer de Boer voor werd
het voorstel van den voorzitter verworpen.
Op een verzoek van dë afd'. Heer-HugewaardJ van
den B. v. N. O. werd afwijzend' beschikt. Ook het
verzoek van d'e afd'. N. 'O. P. O. om subsidie voor een
do-or haar te houd'en alcoholcursus ondergaat het
zelfde lot, terwijl een verzoek van dën doodgraver
wordt aangehouden.
liet. aangehouden verzoek van de eendenhouders
oqj wijziging der verordening en tevens een adres
van sympathie geteekend- door een gedeelte der bou
wers, maakte dë tongen zeer los.
De heter Kroon heeft de tuinbouwvergadering be
zocht en daar den indruk gekregen, dat het beter is,
de verordënin-g te laten zoo ze is.
De heer Kostelijk meent dat die bouwers meestal
uit med'elijden hebben -geteekend, terwijl de h'eer Slot
de vraag stelt of dë Raad) het recht heeft dë vrijheid
in de openbare wateren te beperken.
De heer de Boer meent dat dit recht wel bestaat.
e heer Molenaar wil! eeni kleine tegemoetkomende
wijziging in de verordening aanbrengen.
Bij stemming verklaren zich alleen dë heeren