DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. m Honderd en yijftionde Jaargang. 1913 WOENSDAG 19 NOVEMBER. Woensdag 21 December FEUILLETON. De Ziel van Margaret Rand. NIET VOOR DE WASCH Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Burgemeester en Wethouders van Alk maar brengen ter algemeene kennis dat Je Kaasmarkt, welke dit jaar valt op den 2den Kerstdag zal worden gehouden op e voren en dat de Kaasmarkt op den 2den Januari 1914 GEWOON DOORGAAT, zoodat de Kaas reeds op den 1en Januari Nieuwjaarsdag) op de markt kan worden ;iedergelegd. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. STADSNIEUWS. Ze maakt voor Mevrouw alles blinkend Ze maakt vc*r de meid alles blinkend I Ze maakt voor iedereen alles blinkend l Ze doet dè potten blinken! Ze maakt de koekepan als een spiegel Ze voldoet een ieder. DE MIDDIAGHIOOGITE. Vo-or dien Bond vaa! Vereanigingen „,De Middag- lioogte" sprak Zaterdagavond in de foyer dier „Har monie" dr. A. H. dn Hartog .uit Haarlem over het onderwerp: „Wat wij1 badoellen". De heer Tjaden opende de vergadering met die me- dedeeling, dat deze een gevolg was van de vergade ring op 2 October en sprak zijn spijt uit over het slechte bezoek. Wel bleek de Zaterdagavond voor Alkmaar een slechte vergaderingavond te zijn, maar daar Dr. de Hartog geen anderen dag kon komen, had men toch dezen maar geaccepteerd1. De spreker, hierna het woord1 verkrijgende, zeid'e, alvorens mede te deelen' wat de Middaghoogte be doelde, het no o dig te achten uiteen te zetten hoe het met dé wetenschap staat. Voor een zestig jaar terug rees het empirisme, als reactie op de groote vlucht, dlie het West-Eiuropeesch deniken daarvoor genomen had, op. In het begin toch van de 19de eeuw stonden in Dnitschland' de mensehen op, wier eeuwigheidsblik nog geldende is voor alle eeuwen. Hierop volgde echter ials reactie die inzinking en reisde men het vlakke land der ervaring binneni om te onderzoeken welken bodem men heeft. Het empi risme ontstond als wetenschappelijke reactie op 'het tijdperk van idealisme, maar ook als inzinking. Er zijn in de wereld, aldus spreker, geen moerdij ker menschen dan de nuchtere 'klare menschen, die men zoowel in als buiten de kerk aantreft. Hog steeds schelden dlie nuchteren op del diepgan- gers van de Middaghoogte en kauwen zij op» de door Multatuli gezaaide distel en. Men onderzoekt de er'varingen en heeft geen eer bied voor het heilige, maar gaat aan het ontleden. Deze beweging deed zich zoowel op natuurkundig- als op zielkundig gebied gelden. Het menschelijk ik werd maar schijn genoemd, ook op het gebied van den godsdienst trok men er- op uit. Saga en mythe heette fantasie. Wat christelijk heette moest 'historisch zijn en men rukte den bijbei uit elkander en zoo zijn wij in de laatste 50 jaar leuter aan bet stuksnij'den geweest. Wij' hebben geen mysteriën en geen geest gezien, doch steeds de dingen van buiten 'bekeken. Wij gaan nu echter in een anderen tijd leven; op elk gebied' leeft het begrip van hooger kracht weer op en wel allereerst op het gebied van het materialisme' en de stofbaschouwing. (Nadruk verboden). Roman van L. I. HEADE. 14) Maar waarom zoio lang te wachten? Kan dat wel? riep Reade uit en zijn wenkbrauwen samentrek kend keek hij haar vol .spanning aan. Ik vond het niet meer dan billijk tegenover John Rand en mij .zelve, dat wij een paar dagen voor ons zelf zouden hebben, hernam Margaret, maar d'it zijn dingen waarover ik niet kan spréken. Als u de zaken wilt behandelen in de veronderstelling, dat ik aan het verzoek van mijn oom zal voldoen, dat ik bereid ben met John Rand te trouwen en dat hij eveneens met mij in het huwelijk wil treden, gaat dan uw gang, maar tot Zaterdag blijf ik vrij. Reade keek nu Moneypenny aan en Moneypenny Reade en Readé zei plotseling met een glimlach op zijn lippen en in zijn o.ogen, terwijl hij weer zijn com pagnon aanzag: - Wij zullen dan met uw toestemming voortgaan, juffrouw Rand. Vergeet niet, zei Margaret, dat wanneer ik in gebreke blijf dé condities van het testament na te komen, ik niets zal hebben om u voor uw moeite te betalen. U moet echter niet vergeten, zei de jongste ad vocaat, dat u in elk geval als bloedverwant vijf dui zend pond zal krijgen. U kan ons .daarmee betalen en o.ok daarvan de duizend pond1 teruggévea, die wij op uw credlit op de bank hebben gedeponeerd. Margaret lachte echt vroolijk. Dan zijn mijn laatste bezwaren verdwenen, zei zij, en zal ik, dus maar beginnen te genieten. Gaat u voort als 't u belieft. Stel mij de gnoota toekomst, die voor mij ligt zoo verleidelijk mogelijk voor, spreek over rijkdommen, tot dat ik er naar hunker, spreek over weelde totdat i'k voel, dat ik er niet zon- Men begint te vragen, waarvoor dit alles toch wel dient en wiji 'komen weer terug tot de bergbewoners, de reuzen van het begin der 19de eeuw. Men begint in te zien, dat het leven niet is het ehemisch-mecha- nische en men erkent meer en meer een 'hoogere kracht, die leiding geeft in het gebeuren. Op het gebied van de zielkunde houdt men al le zingen over de eenheid van het zielsleven en begint men in te zien, dat -het uit elkaar sn-ijdten niet meer gaat. Ooik op het gebied van den godsdienst begint men in te zien, dat mythen en sagen wijsheden in houden die zoo diep zijn, dat zij voor allé tSjldem gei den. Het bekend worden van magische kracht, doet de menschen inzien dat het nog niet zoo zeker is, dat er voor 2000 jaar geen wonderen gebeurden. 'Hagel heeft dan ook gezegd „de geest is het wondér, is het ingrijpen." Wij waken op allerlei' gebied op uit den droom van de klaarheid! en vragen: wat is de mensch? Waar is de mensch? en waar is de geest? De menschen van -de Dageraad moeten dus tot het besef komen om niet zoo boud meer te spreken. Het kon toch wel eens, terwijl zij nog leven in de schemering van „de Dageraad," Middaghoogte zijn. Wij hebben dan ook onze vereeniging „De Middag hoogte" genoemd om aan te geven dat hooger rijst het licht dat de mannen van de Dageraad de oogen moet verblinden. En waar ziji den, godsdienst in al zijn vormen will'en bestrijden, heb ik mij afgevraagd of zij wel wakker zijn. Er zit te veel grond) in het volk, om het te laten bezaaien met het empirisme van voor 50 jaar. Ik heb, vervolgde .spr., de Middag hoogte opgericht om aan ta toonen wat de vrijdenker worden kan als diepe wetenschap aan 'het woord komt. Als men gezegd had „wij willen wat meer weten dan 't empirisme van voor 50 jaar'' en als men Mul'tatuli niet onder het volk verspreidde als de den ker bij uitnemendheid, dan was ook spreker tot de Dageraad gekomen. Maar tegenwoordig is vrijzinnig zijn en vrij denken neen zeggen. De Middaghoogte was bovendien no o dig, omdat aan den ko.p van het weekblad „de Dageraad" een uitgave van een richting ondier de vrijdenkers staat „De bestrijding van de godsdienst in al zijn vormen." Wanneer, zooals vrijzinnigen en vrijdenkers bewe ren, vrijdénken het vrij zijn van alle uiterlijke banden beteekent, dan zou vrijheid bij den vagebond op de straat te vinden zijn. Maar zelfs de haas is gebon den aan dé aardkluit en juist vrij als hij zich gebon den weet aan het zijn eigene terrein. Ware vrijheid is dan ook de harmonische overeen stemming tusschen het ik en wat daarbuiten is. Vrijheid is gebonden zijn aan de waarheid, en datge ne d'oen wat de geest Gods ons voorschrijft is waar heid. De mensch die zegt „niets gaat boven mij, geen God1 en geen meester," is niet de vrije mensch. Vrij heid! begint bij gehoorzaamheid en zoo ben ik vrijden ker. Wanneer „de Dageraad!" die vrijheid zoekt als een heilige menschentaak in het zoeken naar waarheid, dan hadl ze in mij een stevigen vriend gehad en uit iiefde v.oor het volk zou ik optreden waar ik kon om het volk werkelijk vrij te maken. Spreker doet d'it niet voor de kerk, maar uit liefde voor het volk. De kerk is voor spreker maar een middel. Men moet echter de gehoorzaamheid! aan 'het hoogere erkennen. Ware vrijgeesterij toch houdt in zich, tucht over .on ze lagere natuur en aanbidding van bet hoogste, dat wij God noemen. Het volk moet vrij gemaakt van zijn ei.gén tuchteloosheid. Godsdienst beteekent heel wat anders d'an een sla- der kan, spreek over mannen, die edel en rechtscha pen zijn. Breng mij zooveel mogelijk in verzoeking ik kan nu in elk geval betalen en ik ben gelukkig. U ziet er gelukkig uit, zei de oudste zaakwaar nemer. U ziet er uit alls iemand, dien de hemel ui termate gezegend heeft. Hij» heeft u zooveel gege- !n. U bedoelt dit groote fortuin? Neen, dat bedoel ik niet, ik bedoel uw geheele verschijning e<n - d'aarvan ben i'k overtuigd uw karakter. - O, zei Margaret, zeer ernstig, kan iemand over het karakter van een ander oordéelen? Ik wel, beweerde Moneypenny, en het uwe heeft mijn belangstelling opgewekt en en, het trekt mij aan. En nu moet u mij» een opmerking veroorloven. Ind'ien gij J ohn Randl kunt lief krijgen, dan zult ge het beste, edelste mannenhart, dat er bestaat, het uwe noemen. Hij zal u toonen, hoe gij- uw geld goed kunt besteden»; bijl is werkelijk een van die beste man nen, die ik ooit heb ontmoet. 'Het doet' mij erg veel genoegen u dlat te booren zeggen, zei Margaret. Heeft u hem zij»n geheele leven gekend Hij dunkt, wijl kunnen beiden wel! zeggen van ja, zei Moneypenny, zijn compagnon aankijkend. Margaret dacht een oogenbl'ik na. Ik ben eiken avond behalve Vrijdag bezet. Dat is da laatste avond! dat ik vrij ben vóór d'e groote beslissing. Wit u beiden Vrijdagavond bijl mij in mijn hotel komen) dineeren? Neen, wacht een oo»gen- hlik met uw antwoord'. Ik vraag u »dit, omdat ik hiermee een bepaald oogmerk heb. En wat is dat, juffrouw Rand1? - Dat u mij. de geheele levensgeschiedenis van John Rand, mijn neef, vertelt. Wij willen' dat met genoegen dloen. Maar u heeft toch kennis gemaakt met zijn nichten, d'e MansfieMs? Zeker, ik heb ze allen ontmoet. Zijn nicht Charlotte kent hem nog beter d'an wij, ZE MAAK' VOOR IEDEREEN ALLES BLINKEND (Apon-Zoop.) venjuk, want als vrijbeidi ia zich bewegen in de sfeer waarin men thuis hoort, d'an eischt het hoogste den mensc'h' op en ziet men dat go,dsdienst ia dienst aan het hoogste, dat dit is liefdedienst. Godsdienst is naar buiten gekelerde religie, het zich één weten met het al. Als men zich afvraagt of men wat kan zijn in het ah dan begint men het groote al te dienen. Wetenschap is inzicht in het groote waarin wij le ven. Fichte zei dit zoo juist „weten wie men is." Wetenschap is inzicht in het al waaruit de mensch leeft en daarom passen wetenschap en godsdienst bij elkander als een deksel en een dloos. Religie toch is het al beleven en wetenschap het al zien. De gro»ote reuzen van da idealistische periode noemen religie, leven naar het gevoel, die de wetenschap door door denken begrijpt. Wij wi'llen dan ook het volk waarlijk vrijmaken en niet bandeloos. Het is sprekers overtuiging, dat alleen de religi eus® mensch. wetenschappelijk zijn kan. Hierna zette spreker het tot standikomen van den bond uiteen. Hoewel spreker wildé dlat iedereen die op het standpunt stond, dat de godsdienst door de wetenschap gehandhaafd wordt, lid kon worden, gaf hij toch tenslotte toe aan den drang om er een christelijke véreeniging van te maken en wel omdat spreker zich overtuigd hield, dat de christelijke we reldbeschouwing de 'hoogste wetenschap is. Spreker zette hierna uiteen, waarom die christelijke wereldbeschouwing het hoogste en laatste woord heeft. Christelijk beteekent de gezalfde of deugd zame. Het woord ziet op eén hoogere zalving met den geest der eeuwigheid. De Christelijke mensch is de eeuwigheidsmensch, bovendien heeft het christen dom den moed gehad om onder de menschen het kruis te planten en he'eft men gezegd zied»aar het dorre hout, waaruit de lelie opbloeit. Het christendom is doordat het het kruis als mid delpunt heeft, de 'heldengod'sdienst. Hij die zich offert en zegt „vader wat wilt gij dat Margaret's stralend gelaat betrok een weinig, en zij zei met -haar lieve stem: Ik wensch uw opinie te 'hiooren, niet die van Charlotte. Misschien heeft u gelijk, zei mr. Reade. Juf frouw Mansfield zou als vrouw misschien niet on partijdig zijn. En gij heeren, zei Margaret, zult zeker een juist oordeel gaven. U kan daarvan verzekerd zijn. Wilt u dus Vrijdagavond om zeiven uur met mij in het! Dover 'Street hotel dineeren? Met alle genoegen. En nu de zaken, zei' de jonge dame. En zij re deneerden en redeneerden. De advocaten vonden, dat hun j»onge cliënte een scherpzinnigen, werkza- men geest biezat; zij w'as niet zoo als een gewoon En- geisch meisje van haar leeftijd, zij kende d'e waarde v»un. het geld en wist hoe ze er mee moest omgaan. Ik hen nooit rij'k geweest, zei zij, integencfeel, ik was heel arm. Uw hoeve in Tasmania bracht u dus geen voor deel op? Geen voordeel! en geen nadeel. Wiji kwamen juist rond' met hetgeen zij opbracht. Wat bedoelt u »als u zegt wij? Mijn vriendin en ik woonden samen op dé hoeve. Ik was uw vriendin vergeten. A propos, moe ten wij niet iets voor haar doen? Ik zal in 't vervolg heel' veel! voor haar doen, zei Margaret. Haar hart klopte onstuimig, zij1 dacht bij zichzelf: Een moeielijk kwartier, m»aar ik moet er door heen. Mogen wij den naam van uw vriendin weten? vroeg Moneypenny. Hester Nugent. U ^hebt haar achtergelaten; als n haar mee naar Engeland hadt genomen, zouden we haar wel kom hebben geheeten. Het leek mij het best haar achter te laten, zij zal er niét ondier lijden. ik doen en denken zal in deze wereld," is de christe lijke mensch, de christen niet in het teekan van den gebaiden vuist, maar met de uitgespreide handen, ook als men sterft in de diepste verdrukking. Met er op te wijzen» dat hij het volk de sterkte wilde geven om zich te offeren aan dien algeest der eeuwen, eindigde spreker zijn rede. Ds. Vethake, die hierna het woord verkreeg, keur de het iu den spreker af, dat hij toegegeven had aan den drang om er een speciaal christelijke vereeniging van te maken, z. i. wa.s hiertegen ook zeer terecht ■door een inzender in een der AJJkmaarsche bladen be zwaar .gemaakt- Spreker had, aldus de heer Vethake, zich al»s vader van de vereeniging wat meer paus moeten toonen en zijn idéé voor dé vereeniging „die godsdienstgehand- haafd door de wetenschap" moeten handhavén. Spr. gaat uit van de veronderstelling van Ds. de Hartog, dat een christen is, iemand) die door het kruis komt tot wedergeboorte, daaruit maakt hij de gevolgtrek king, dat Dr. de Hartog met het vooropstellen van den christelijkeni godsdienst zeer onbillijk is gewor den tegenover andere godsdiensten. In het midden van het Mohammedanisme staat wel geen kruis, maar toch heeft»de Mohammedaan die kruisgedachte om dat ook hij' leert zich te moeten buigen en ook de jood heeft door zijn overgave in zijne gemeenschap met God, zijn kruis. De Boeddhistische godsdienst heeft ook zijn eisch van gehoorzaamheid en dus het kruis en» het ge meenschapsleven met God. Spreker voelt zich dan oo'k verwant me't den Mohammedaan, den Boeddhist en den Joodl Wat het karakteristieke van het Chris tendom is, weet spreker niet. Is het christelijk idee, een christus die komen» moet? Al blijven er verschillen dié spreker scheiden van den Mohammedaan, den Boeddhist en den Jood; toch voelt hij zich zoo verwant, dat hij ten sterkste wil aandringen o»p het zoeken van eenheid. Spreker hoopt dat het nu eens uit is met het J»oo»dL sche. Algemeenheid moet het doel zijn. Spreker zag Zij' moet zekér een heel lief meisje zijn, als zij een vriendin van u is. Margaret zed! niets. Zij- houdt klaarblijkelijk niet veel van die vrien din, dachten dé advocaten. En waarom zou zij dat ook eigenlijk? Zelfs zij» kan, h»oe beminnelijk zij er ook uitziet, niet van iedereen houden. Ik wil u één ding plechtig beloven, heeren, zei Margairet, terwijl intussehen de vraag h'aar bezig hield) of zij ook het bonzen van haar hart zo-udén hooren, en wel, dat juffrouw Nugent nooit gebrek zal lijden zoo lang zij leeft. 1 Goed zoo. Nu spreekt u zooals een vrouw spre ken mioet; dat is goed! en braaf van u. Zij, die rijk zijn, moeten hun minder bevo»oxrechte medemenschen helpen. Ik zal dat trachten te doen. Het gesprek over zaken werd! nog eenigen tijd voortgezet. Eindelijk kwam John Mar»g»aret halen en zij ging mat 'hem mee. De twee nog 'overblijvendé dagen vlogen om. Zij, die öf Zaterdag scheidén of besluiten moesten d'e rest van hun leven samen dooT te brengen, trachtten, voor zoover dat mogelijk was, elkaar te leeren kennen. Tot Margaret's groote ver lichting hield! Charlotte Mansfield zich op een af stand. Den eersten dag toen dit gebeurde vroeg M»argaret zelfs niet naar haar, d'och den volgenden dag ontving ze een brief van mevrouw Mansfield, waarin zij haar vroeg den avond en familie bij haar op de bovenwoning te komen doorbrengen. Ik moet ja een kléine teleurstelling bezorgen, Margaret, zei John». Hij' bracht haar den brief. En waarin bestaat die? Charlotte is voor een week naar buiten gaan logeeren; zij zal' er dus vanavond niet zijn. Margaret's gelaat klaarde, op, zij keek John recht in 't gezicht en lachta W'aarom lach je? vroeg hij. Ik kan het niet helpen, John. Hij keek haar onderzoekend) aan. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 5