DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 273 Honderd en vijftiende jaargang 1913. ZATERDAG 22 NOYEMBER. 1813-1913. OP STRAAT. FEUILLETON. De Ziel van Margaret Rand. Piccolo's eerste liefde. Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Door GENERAAL WüPPERMiAN. II. (Varvolg). Er is dus nu meer rust gekomen, de boeren hebben hunne zaken en de meieren hun buitenwerk afgedaan en de jeugd is opgeborgen. Bovendien, de winkelier blijft in zijn zaak, de koopman op zijn gewoonlijk aan huis gehofaden kantoor. Vrouwen en meisjes vertoo- nen zich evenmin, zij1 zijn of helpen in 't huishouden en zoo blijven alleen de mannen over, die niets te doen of niets meer te dloen hebben. Dat zijn d'e zoo genaamde „stille rijken," die hun schaapjes op 't dro ge hebben en de gepensioneerde ambtenaren, burger en mililfair. Voor deze is nu die tijd gekomen om losjes gekleed, soms zelfs in kamerjapon en bijbehoo- rend kalotje en daimpendl uit de onafscheidelijke lan ge pijp hunne traditioneel© wandeling, dag in dag uit dezelfde, te maken over hunne wallen of in de scha duw van de daar geplante hoornen steeds op 'tl zelfde bankje te gaan zitten, nijdig kijkend als een ander zich daarvan reeds vóór hen had meester gemaakt. Een casus belli, soms door-een langdurige® familie twist gevolgd. Wijl zouden zeggen, een matig genoe gen zoo'n dagelijksche wandeling, onveranderd! wat we,g en uur aangaat, maar daarbij' valt te bedenken, dat zij nagenoeg het eenige genoegen opleverde, dat onder bereik lag. Welkom was d'e afwisseling van een doortrekkend! afgeleefd) orgel, voortgezeuld door een ©ven afgeleefden artist, metest iemand die vroe ger niet hadl willen deugen, zelfs wel! eens ©en die „gezeten" had, wat toen nogal als een onteeremd feit werd beschouwd. Wolkom ook een opstootje als een der talrijke openbare bedelaars op straat door een gefingeerde® aanval van geeuwhonger zich een flink ontbijt en nog wat centen toe wist te verschaffen, of als een dronkenlap hardhandig door een paar dien ders „onder den toren" werdl gesleept en opgestoten. Dergelijke weerzinwekkende toonêeïen waren maar al te veel waar te nemen en het is een ontegenzegge lijke waarheid), dat op dit punt de openbare zedelijk heid in die laatste honderd! jaren aanmerkelijk is ver hoogd. Zonder hier uit te wijden over de talrijke wetten, verordeningen, maatschappijen, vereenigin- gen als anderzins, die tot dat schoone resultaat heb ben bij gebracht, moge worden vastgesteld, dat die alle hebben meegewerkt om de beschaving van den minderen man op een hooger peil te brengen en d'e uitspattingen op den openbaren weg zoo niet geheel te doen verdwijnen, dan toch tot veel geringer© afme tingen terug te brengen. Nog twee andere types wa ren in de morgenuren op straat waar te nemen, n.l. de aanspreker of bidder en de omroeper. De laatste, in den regel een stedelijk beambte, deed na aankon diging van zijn optreden .door een of meer hard'o sla gen op een koperen bekken "medledeeling van gemeen teverordeningen en besluiten, met de toestemming om in zijn karige bezoldiging ook door den dienst voor particulieren tegemoet te komen, bijv. door ken nisgeving van de aankomst van versche visch of een schi'p met brandstof of wel van verloren voorwerpen, tot zelfs kindleren toe. Behalve in enkele kleine plaatsen bestaat dat postje niet meer, zoowel de aan plakbiljetten al® de locale bladen en blaadjes hebben (Nadruk verboden). Roman van L. L MEiADE. 17) Zij spraken bij deze gelegenheid niet over het uit zet. Naast elkaar zittend klemde Margaret af en toe de magere hand van Althéa in de hare; plotseling keek zij haar recht in 't gelaat. Er is een doorn in mijn tot, ztei zij. Iedereen heeft een doorn, beweerde Althéa. De mijne is: Charlotte. 01 zei Althéa. Ik ben blij, dat zijl er nu niet is. Ik kan er niets aan doen Althéa, maar i!k- mag haar niet, ik ik geloof, dat zij mij niet vertrouwt. Maar lieve, waarom zou zij' jou niet vertrou wen? Charlotte is een van die vrouwen, dje uit niets verdenking koesteren. Zij: ik wetet dat zeker heeft John lief. Ik heb hem haar ontnomen. Kun je mij mogelijk geruststellen door te zeggen, dat jij niet gelooft, dat zij John bemint? Althéa bewaarde etemige ©ogenblikken het stilzwij gen, toen zei zij ernstig: 't Is een moeielijk iets om over te spreken, maar toch moet ik je de waarheid zeggen, Margaret. Charlotte bemint John Rand .al jaren lang harts tochtelijk, maar hij heeft die liefde nooit beantwoord en ik weet zeker, dat hiji totaal onbewust is van hare gevoelens ten opzichte van, hem. Je kunt begrijpen hoe moe'ielijk mijn positie is, zei Margaret. Je zult genoeg tact hebben om Charlotte's an tipathie tegen jou in den omgang te doen slijten, be weerde mevrouw Chester. En nu was de lange dag, die ofschoon verukkelijk, zeer vermoeiend was geweest, voorhij. Charlotte was niet aanwezig om een druppel vergif in Margaret's vreugdebeker te laten vl'oeton. Margaret en haar verloofde zouden elkaar reeds vroeg den volgenden morgen ontmoeten ten einde samen naar hot Heilige avondmaal te gaan.. Zij' wil de taak van den omroeper overgenomen. De aanspre ker, nu door een in donkere livrei gestoken, rouw kaarten rondbrengende beambte ©ener begrafenison derneming vervangen, was eene in zwarten rok, dito korten broek en kousen en schoenen met gespen ge kleed© persoonlijkheid, die meestal die affaire waar nam naast eenig ander wereldsch bedrijf. Witte das met bef, driekante steek met lamfers tot de knieën en een witte opgevouwen zakdoek om mogelijke, tra nen te drogen voltooiden het costuum, een uitgestre ken gezicht en diepe basstem strekten tot aaubeve- ling. De komedie ging zelfs zoo ver, dut op enkele oogenblikken van de treurige plechtigheid, waaraan de bidders deelnamen, de ernstige stemming jammer lijk werd verstoord door hun gehuil, waardoor hun den bijnaam- v'an huilebalken werd gegeven, waarbij naar verkiezing de klemtoon op huilen of op balken kan worden geleged. Bij het .slaan van het .middaguur werd voor eenige minuten de stilte en rust verbroken door klomp klep perende arbeiders en aanstormende schooljongens, allen op weg naar het noenmaal, dat eene eeuw gele den, op enkele uitzonderingen na, tusschen 12 en 2 uur verliep. In volgende jaren werd da't tot in bur gerkringen toe langzamerhand n'aar later verplaatst, om nu normaal' tusschen 4 en 6, ja tot 7 of 8 uur toe, te .beginnen. Zoo is gaandeweg het vroegere uur van middageten ingenomen door de koffietafel, hier en daar alleen als tweede ontbijt of lunch bekend en heeft dat middageten, alias het diner, het tijdstip van het vroeger© avondmaal bereikt, n'a 't welk een groot deel der vaderen al ernstig over naar bed gaan dacht. Tusschen da beidie hoofdmaaltijden in werd dian door hen gewoonlijk koffie of thee gedronken, vergezeld van allerlei zoetigheid. Maar wij geraken geleidelijk van ons ondbrwerp, die straat, af, 't wordt tijd er terug te keer en, nu op die uren volgende op het middagmaal, Dan was het daar op z'n deftigst, want d'at was het tijdstip om, zooalsi 'tnu heet, visites te maken, of zooals men 't toen noemd©, bezoeken af te leggen. Bij: da dames, die daartoe op 't pad gingen, bestond in de kleed'ij van ouderen en jongeren weinig ver schil, 'tl meeste nog in de meer of minder donkere kleuren der' gedragen stoffen en in het al of niet hechten van linten of wel bloemen op den grooten, algameien gedragen luifelhoed, die- al spoedig voor een dergelijke ronde zou plaats maken. Des te groo- ter was het bij dia der meer bejaarde en der jongere beeren, waarvan de eersten hardnekkig vasthielden aan het bovenbeschreven biddersco&tuum, maai* in allerlei kleuren en zonder lamfers en bij' de heel oude onder behoud van het soms nog gepoederde pruikje. De jongeren vertoonden zich met den nog niet lang bestaand-en cilinderhoed, een sterk getailleerde lange Das en een lange spanbroek met souspieds. De hoog© hoed was bestemd den steek te vervangen, evenals zij later 't veld' moest ruimen voor d'e lagere, het zooge naamde dopje, dat in den jongs ten tijd weer strijd moet gaan voeren met den jockey- of chauifeurspet, al moet worden erkend, dat de „hooge zijden" zich honderd jaar lang als dia incarnatie van achtbaarheid heeft weten staande te houden. W'aurin evenwei jongeren en ouderen destijds overeenstemden was in 't vertoonen van een zorgvuldig geschoren gezicht, aangezien het dragen van een knevel ais hoogst onbe tamelijk werd beschouwd en alleen de korte Bal.i. baarden, soms oneerbiedig als „tochtlatjes" aanga den hunne beloften in die kerk bezegelen. Zij zat nu alleen'. Niemand) zou haar dien avondl komen storen; zij had) de bedienden gezegd, dat zij niets meer noo- dig had. En die jonge vrou'w, die zich „mademoiselle Clair" noemde en dli-e zij in haar dienst had genomen, hald zij naar bed) gezonden. En nu heb ik een paar minuten voor mij zelf, dacht Margaret. Zij zat een poosje in gedachten, doch eindelijk tradl zij op haar schrijftafel toe, open- die teen kleine retonecesSaire en nam daaruit wat schrijfpapier en een vulpenhouder: „Lieve Margaret. Ja, ik ben hier. Ik durfde op de boot niet aan je schrijven en nu .schrijf ik je mo gelijk voor het laatst onder mijn eigen naam. Ik stak dien Oceaan als Margaret Rand over en stoot met 'een paar passagiers .aan boord vriendschap, o.a. met een geestelijke, een mr. E'arlton. Hij is een man op j ar ren en beeft een lief gezicht; wij raakten zeer be vriend samen. Na ©enigen tijd maakte ik aangaande bem een ontdekking, waaruit blijkt, boe klein de wereld toicb is. Hij is de predikant van Melchester, bet kleine stadje, waar Melchester Hall' dicht bij ligt. 'Hij: zegt, dat Melcbeister meer beeft van een mooi Engelscb dorp dan van een stad' en gaf er mij een boeiende beschrijving van. Hij 'kent John Rand goed en sprak dikwijls over bem. Ook vond bij uit, dat ilk de verwachte erfgename was, bet jonge meisje, naar wie iedereen verlangend nitizag en bij trachtte mijn vertrouwen te winn'en, dat ik hem gaf, voor zoover mogelijk. Ik was zeer voorzichtig, Margaret; ik liet mijn gevoel niet spreken maar wel mijn ver stand! en wa.s zeer biji de hand; ik beging geen enkele vergissing geen enkele. Toen wij te Londen aankwamen, bracht mr. Earlton mij in eigen persoon naar dit hotel', sprak met den eigenaar ,en bezorgde me prachtige kamers, die ik nu nog bewoon. Ik kwam hier Maandagavond aan en nu is bet Zaterdagavond. Ik kan je moeielijk beschrijven wat er in deze week in mij is omgegaan; ik heb alle denkbare schokken moeten doorstaan, maar ben er goed en wel doorheen gekomen. Als ik weifelde of als alles 'dreigde te mislukken, dan dacht ik aan jou en ter wille van jou raapte i'k mijn mo'edl bijeen, maar er zijn oogen blikken geweest, ja oogenblikken, waarin ik op het punt ben geweest er van door te gaaft, waarin ik grooten lust hadl ai dien rijkdom en d'en Valsc'hen naam, en en al die leugens er aan te geven en duid' er nog even doorkonden in de oogen der toon aangevende gemeente. Een ander punt van overeen komst was, trots alle liefde voor de tabak, het op dat uur niet rooken op straat, wat evenzeer als omwel- voegelijk werdl beschouwd, meer bepaald in gezel schap van dames. Binnenshuis mochten deze daar toenmaals geen bezwaar tegen opleveren, op straat zou de man, die zich zelve zoowel als de vrouw res pecteerde, er niet over gedacht hebben te rooken. Die opvatting is lang gebleven en zelfs nu nog is in 't oog van heel wat mensche® d© heer, of die zich als zoodanig wil voordoen „af", die naast een© vrouw op straat loopt te dampen. Een typisch verschil met nu is ook de wijze van gearmd gaan. Toen steunde terecht de vrouw op den krachtigen arm van den man, thans hangt d© meerderheid der mannen op of aan den arm van de vrouw, als gevol'g van verschil in lengte, veelal met ronden, slappen rug. Over d'e bijkomende hebbelijkheid! om dan in 't publiek een paar, dikwijls bloote handen in elkaar te klemmen, moge liever stilzwijgend worden heengegleden. Ove rigens was er op straat .ook in het middlaguur weinig beweging, tenzij enkele idiames of burgerjuffers nog hare inkoop en gingen dloen, wanneer die morgenuren göhedl door huiselijke bezigheden waren in beslag genomen. Tot zelfs de namiddagd'rukte van onze dagen, als d'e mannen na einde hunner1 zaken of af loop van den kantoor- of bureautijd koffiehuizen of sociëteiten gaan vullen, ontbrak toen. Meestal ging men na den arbeid naar 't eigen huis en bleef ook de sociëteit leeg om geregeld' alleen bezocht te worden op Zaterdagavond ien dan in den regel lang, langer dan noodig was om moeder de vrouw de gelegenheid te geven het kroost in da kuip te doen, wat mee als een der redenen gold' voor vader om uit te gaan. Niet als een1 verwijt zij d'it gezegd', werkelijk d'e overi gens huiselijk© echtgenoot had na zes dagen werken voor zijn 'gezin wel eens eenig© uren van ontspan ning verdiend. Naarmate nu de maatschappelijke of huiselijke be zigheden waren afgeloopen en de intredende scheme ring aan vele daarvan een gedwongen einde maakte, werdl de straat of liever haar grenzen weer drukker. Dan toch namen mannen en,vrouwen zitting op hun ne stoepbanken en daaromheen naar buiten gehaal de, meest matten stoelen, om onder elkander of met d'e buren te babbelen in de eerste plaats over het weer, zoowel van den afgeloopen dag als van d'e® toekomenden, en verder over kunne zaken, over ste delijk in hun oog steeds belangrijk nieuws en over den medemensch, die er niet bij was. 'Opvolgend' wer den dan de knikkebollende kinidferen van daar naar bed gebracht en zoo tegen negenen, als voor het gar nizoen op straat de taptoe werd geblazen of gesla gen, maakten ook de oudëren een oinde aan het ge schepte luchtlje, om na 't verorberen van een min of meer gemeubileerde boterham don dag voor geëin digd te 'verklaren. Een uur later heerscht© er e-enc algemeeüe stilte, luikeu en deuren waren overal gestoten en ter deg© gesloten, het denkbeeld' alleen van gedwongen win- küisluiting zou de vaderen hebben doen schudden van 't Jachein, omdat ieder voor zich daartie nooit aanleiding gaf .en vrijwillig naar wat hij noemde .net klokj'e van gehoorzaamheid" luisterdte. Die stil- e werd nu en dan nog verbroken door 't uitgaan „na zenen tijd" van een avond-, meest verjaarspartiij- ije, enkele malen door een paar juffers, komende weer naar Tasmania terug te keeren. Maar dan dacht ik aan jou en aan den man dien i'k liefhad en deed hot niet. „Ik moot je van mijn eersite ontmoeting met John Rand vertellen. Ik was zie^i van vrees. Hij kwam mij hier opzoeken; ik ontving hem in deze zelfde ka mer. Wij beschouwden elkaar en het vreemdste ge val deed zich voor, Margaret. Volgens de bepaling van 't testament van je oom 'Stephen moest Marga ret Rand' met John Rand trouwen en ik als de ge waande Margaret Rand 'keek hem aan en o! Mar garet, in hetzelfde oogenblik, dlat iik hem aanzag, had ik hem lief. Ik had nooit te voren iemand lief gehad, maar ik had hem lief. Mijn hart bonsde, mijn gemoed was vol verrukking, ik kon mijl zelf nauwe lijks bedwingen, ik was bijna buiten mijzelf en smeek te den hemel mij' moed te geven, 'tls zoo vreemdmaar bij dit alles kan ik bidden en het gebed maakt mij rustfg en en helpt me. Het is wonderbaarlijk, on begrijpelijk! Ik doe verkeerd en toch bid ik om hulp ten einde op het verkeerde pad te kunnen voortgaan. „Margaret, John sprak met mij' over je oom's tes tament en ik vroeg hem om een gunst. Ik stelde hem voor elkaar eerst wat beter te toeren kennen en be weerde, dat ik niet vóór Zaterdag over dit speciaal onderwerp kon spreken. Hij keurde dat goed'; ik ge- loof, dat hij mij verstandig vond. Ik heb oo'k .de zaakwaarnemers gesproken, de heeren, die aan jou hebben geschreven. Zij zijn zoo vriendelijk en res pectabel en waren verrukt mij te zien. Ik toonde hun de papieren, 'die trouwacte van je vader en moe der, jou gebooriteacte, d'e schrifturen, die betrekking hebben op je kleine hoeve in Tasmania en ook de brieven, die je vader en je oom Stephen elkaar heb ben geschreven. Zij. hebben 'alles nauwkeurig nage zien, zij wil'den zich goedl overtuigen, dat kon ik zien. Een van hen verliet die kamer om het schrift van een brief, dien ik hem gaf met ©en ander geschrift, dat hij van je vader bezat, te vergelijken. Toe®' hij' te rugkwam had zijn gezilcht een vriendelijke, blijde uit drukking en zei hiji: Er hapert niet het minst aan en wij accepteeren u als d'e dochter van Henry Rand en als de erfgename van Stephen: Rand. Ik kreeg een gevoel alsof mijn hart zou barsten en trok mu, ter wille v,an jou, de stoute schoenen aan. Ik geloof wel dat zij een weinig verbaasd en ook ©enigszins geër gerd waren, toen ik hun vroeg of ze op mijn er ad tot van een dameskransje en dan met ihet oog op over last van verschillende® aard! gehaald1 id'oor de dienst bode. 't Wilde wel eens voorkomen, dat d'e laatste heel wat aantrekkelijker voor de mannen was dun de juffers zelve, maar d'at maakte niets uit, hare tegen woordigheid alleen was het bewijs, d'at de dames niet van vriendelijk© aanmakertjes gediend' waren. Wat een- verschil met' onzen tijd', nu de meisjes, soms op 'een nog later uur flink doorstappend of op da fiets, onbeschroomd alleen over straat gaan en dat ook kunnen d'oen, dank zij' zoowel de meer moderne fat soensopvattingen als vooral omdat inderdaad op straat, uitgezonderd! op achterwegen, door meerdere beschaving de bedoelde overlast van eiken aard tot da hooge uitzonderinigeni behoort. Ten slotte: door nog een paar andere oorzaken werdi d'a aartsvaderlijke stilte periodiek verbroken en wel door de heftige geluiden voortgebracht d'oor klepperman en torenwachter. Waar het meesttijds onwelluidend© Efeven door dbzen laatste van den om loop van d'en .toren op een hoorn of bultige trompet over d'e stad geschetterd! nagenoeg overal verdwenen is, was het toenmaals en vele jaren later nog alge meen, omdat, zoo heette het, d'at misbaar een bewijs was van rust en veiligheid, meer bepaald wat brand betreft. Om ouders optrekkend met een onrustig kind, dat juist daardoor weer opschrikte, om de arme zieken, daardoor in eene beginnende sluimering gestoord, daaraan werd geen oogenblik gedacht. Onbarmhartiger nog was op dat punt de klepper man, d'e stedelijke beambte in de donkere uren over de straat stappend, elk half uur de muziek van d'en torenwachter acicompagneerend met zijne door alles heendringend© slagen op dia klep in zijne eentonige meded'eeling, wolk uur de klok „heit", zóó inbrekers en nachtbrakers minzaam waarschuwend, het werk voior een .oogenblik te staken of zich ergens in oen duisteren hoek op te bergen. Ondoordacht is van Al phen geweest, toen hij de woorden „lieve klepper" in een kindermond tegd'e, daargelaten dat een kind' op °t uur van d'en klepperman al lang in de rust moest zijn, kan het hem niet lief vinden, aangezien hij het uit den slaap hield. Wanneer ik mijn lezer d'it heb gedaan bij onze wandeling op straat in den ouden tijd, dan kan ik nu ook tevreden gaan rusten, onge- soord door een li'even klepper of wien ook. „Piccolo I" „Ja, dokter!" „Luister eens, kereltje, al's je mij weer opnieuw bij mijn geleerden dokterstitel noemt, trek ik met één ruk al je haren van je toekomstig baardje uit, hoor je?" „Ja, dokter'" en meteen buigt d© drommel be leefd! voor mijt met! een klein glimlachje op zijn ad- spiranLkellner'>s bakkes, terwijl hij het servet met edelen zwier over zijn linkerarm zwaait. Ik kan maar niet boos op het ventje worden. Ik bestel hem de spijskaart en mijn glas bier, waarop hij verdwijnt, na zijn beenen tegen elkaar geklapt te hebben en met zijn vingers die punt van den naad van de broek te hebben gezocht. Piecollo 'is ©en Duitsch miniatuur-kellner en de herinnering dlie ik niu vertellen ga, is verbonden aan een Duitsch hotel'-restaurant. Piccolo is niet alleen pienter, maar ook een ontwikkeld! manneke in het dadelijk duizend! pond wilden deponeeren. Zij noem den een bpnk waarbij ik een rekening-courant kon openen en binnen een half uur was ik van een arm meisje een1 rijk mensch .gewordt®. Ik was zoo ver rukt met dat geld! „Later op dien dag heeft John mij naar zijn bloed ver-wanten van moeders kant die familie Mans- field gebracht. De Mansfield's hebben, zooal» ik vernam, de laatste jaren te Melchester Hall ge woond. De familie bestaat uit een lieve dam© van middelbaren leeftijd, die er nog zeer goed uitziet, een aardigen ouden beer, een paar jongens, maar die zijn op school en heb ik dus nog niet ontmoet, een allerliefst meisje van omstreeks acht jaar Suzette noemen ze haar en 'dan de oudste dochter, Char lotte. O, Margaret, zij is de donkere plek, de bron van verdriet. „Ik mag haar gezicht niet, en vanaf het oogenblik dat ik haar zag, wist ik, dat zij mij haatte. Ik wist' ook, dat als ze maar ©enigen argwaan ging koeste ren, als zij maar iet® vond, waarop zij1 vat kon krij gen1, zijl dat zou napluizen en ten1 einde toe onderzoe ken. En dan ontdekte ik ook, dat zij niet allee® bij zonder verstandig, maar ook wanhopig, smoorlijk verliefd ia op John Rand. John bemint haar niet, maar 'toch bemint zij hem enalles tezamen geno- ben ben ik vreesel'ijk bang voor Charlotte. Zij deied haar best, arm 'ding, om vriendelijk jegens mij te zijn en nam mij' mede naar een 'dame, een modiste, met wie i'k reedis vriendschap heb gestoten. Die heeft een eigenaardig gezicht, een gezicht als van iemand, die veel verdriet heeft gehad; ik weet na tuurlijk niet waarin dat verdriet bastaat, maar i'k weet zeker, dat zij het doorleefd heeft. Zij heet Al théa Chester. Ik krijg mijn trousseau van haar en he'b reeds allerlei dingen bij1 haar gekocht, en [Mar garet, wij' zijn al zoo intiem, dat wijl elkaar bij! den naam noemen. Ik begin te vergeten, dat ik ooit jö vriendinnetje Hettie Nugent ben geweest, ik krijg een gevoel 'alsof ik werkelijk Margaret Rand! ben. „Vanmorgen hebben John en i'k met elkaar ge sproken en hebben we elkaar meegedeeld, wat de een voor den ander gevoelde. En wat de toekomst ook verder moge brengen, wat het verleden ook 'moge ge weest zijn> onze liefde is ten minste zuiver, oprecht, mooi. (Woedt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 1