DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 273
Honderd en vijftiende jaargang
1913.
ZATERDAG
22 NOYEMBER.
1813-1913.
OP STRAAT.
FEUILLETON.
De Ziel van Margaret Rand.
Piccolo's eerste liefde.
Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Door GENERAAL WüPPERMiAN.
II.
(Varvolg).
Er is dus nu meer rust gekomen, de boeren hebben
hunne zaken en de meieren hun buitenwerk afgedaan
en de jeugd is opgeborgen. Bovendien, de winkelier
blijft in zijn zaak, de koopman op zijn gewoonlijk aan
huis gehofaden kantoor. Vrouwen en meisjes vertoo-
nen zich evenmin, zij1 zijn of helpen in 't huishouden
en zoo blijven alleen de mannen over, die niets te
doen of niets meer te dloen hebben. Dat zijn d'e zoo
genaamde „stille rijken," die hun schaapjes op 't dro
ge hebben en de gepensioneerde ambtenaren, burger
en mililfair. Voor deze is nu die tijd gekomen om
losjes gekleed, soms zelfs in kamerjapon en bijbehoo-
rend kalotje en daimpendl uit de onafscheidelijke lan
ge pijp hunne traditioneel© wandeling, dag in dag uit
dezelfde, te maken over hunne wallen of in de scha
duw van de daar geplante hoornen steeds op 'tl zelfde
bankje te gaan zitten, nijdig kijkend als een ander
zich daarvan reeds vóór hen had meester gemaakt.
Een casus belli, soms door-een langdurige® familie
twist gevolgd. Wijl zouden zeggen, een matig genoe
gen zoo'n dagelijksche wandeling, onveranderd! wat
we,g en uur aangaat, maar daarbij' valt te bedenken,
dat zij nagenoeg het eenige genoegen opleverde, dat
onder bereik lag. Welkom was d'e afwisseling van
een doortrekkend! afgeleefd) orgel, voortgezeuld door
een ©ven afgeleefden artist, metest iemand die vroe
ger niet hadl willen deugen, zelfs wel! eens ©en die
„gezeten" had, wat toen nogal als een onteeremd feit
werd beschouwd. Wolkom ook een opstootje als een
der talrijke openbare bedelaars op straat door een
gefingeerde® aanval van geeuwhonger zich een flink
ontbijt en nog wat centen toe wist te verschaffen, of
als een dronkenlap hardhandig door een paar dien
ders „onder den toren" werdl gesleept en opgestoten.
Dergelijke weerzinwekkende toonêeïen waren maar
al te veel waar te nemen en het is een ontegenzegge
lijke waarheid), dat op dit punt de openbare zedelijk
heid in die laatste honderd! jaren aanmerkelijk is ver
hoogd. Zonder hier uit te wijden over de talrijke
wetten, verordeningen, maatschappijen, vereenigin-
gen als anderzins, die tot dat schoone resultaat heb
ben bij gebracht, moge worden vastgesteld, dat die
alle hebben meegewerkt om de beschaving van den
minderen man op een hooger peil te brengen en d'e
uitspattingen op den openbaren weg zoo niet geheel
te doen verdwijnen, dan toch tot veel geringer© afme
tingen terug te brengen. Nog twee andere types wa
ren in de morgenuren op straat waar te nemen, n.l.
de aanspreker of bidder en de omroeper. De laatste,
in den regel een stedelijk beambte, deed na aankon
diging van zijn optreden .door een of meer hard'o sla
gen op een koperen bekken "medledeeling van gemeen
teverordeningen en besluiten, met de toestemming
om in zijn karige bezoldiging ook door den dienst
voor particulieren tegemoet te komen, bijv. door ken
nisgeving van de aankomst van versche visch of een
schi'p met brandstof of wel van verloren voorwerpen,
tot zelfs kindleren toe. Behalve in enkele kleine
plaatsen bestaat dat postje niet meer, zoowel de aan
plakbiljetten al® de locale bladen en blaadjes hebben
(Nadruk verboden).
Roman van L. L MEiADE.
17)
Zij spraken bij deze gelegenheid niet over het uit
zet. Naast elkaar zittend klemde Margaret af en toe
de magere hand van Althéa in de hare; plotseling
keek zij haar recht in 't gelaat.
Er is een doorn in mijn tot, ztei zij.
Iedereen heeft een doorn, beweerde Althéa.
De mijne is: Charlotte.
01 zei Althéa.
Ik ben blij, dat zijl er nu niet is. Ik kan er
niets aan doen Althéa, maar i!k- mag haar niet, ik
ik geloof, dat zij mij niet vertrouwt.
Maar lieve, waarom zou zij' jou niet vertrou
wen?
Charlotte is een van die vrouwen, dje uit niets
verdenking koesteren. Zij: ik wetet dat zeker
heeft John lief. Ik heb hem haar ontnomen. Kun
je mij mogelijk geruststellen door te zeggen, dat jij
niet gelooft, dat zij John bemint?
Althéa bewaarde etemige ©ogenblikken het stilzwij
gen, toen zei zij ernstig:
't Is een moeielijk iets om over te spreken,
maar toch moet ik je de waarheid zeggen, Margaret.
Charlotte bemint John Rand .al jaren lang harts
tochtelijk, maar hij heeft die liefde nooit beantwoord
en ik weet zeker, dat hiji totaal onbewust is van hare
gevoelens ten opzichte van, hem.
Je kunt begrijpen hoe moe'ielijk mijn positie is,
zei Margaret.
Je zult genoeg tact hebben om Charlotte's an
tipathie tegen jou in den omgang te doen slijten, be
weerde mevrouw Chester.
En nu was de lange dag, die ofschoon verukkelijk,
zeer vermoeiend was geweest, voorhij. Charlotte was
niet aanwezig om een druppel vergif in Margaret's
vreugdebeker te laten vl'oeton.
Margaret en haar verloofde zouden elkaar reeds
vroeg den volgenden morgen ontmoeten ten einde
samen naar hot Heilige avondmaal te gaan.. Zij' wil
de taak van den omroeper overgenomen. De aanspre
ker, nu door een in donkere livrei gestoken, rouw
kaarten rondbrengende beambte ©ener begrafenison
derneming vervangen, was eene in zwarten rok, dito
korten broek en kousen en schoenen met gespen ge
kleed© persoonlijkheid, die meestal die affaire waar
nam naast eenig ander wereldsch bedrijf. Witte das
met bef, driekante steek met lamfers tot de knieën
en een witte opgevouwen zakdoek om mogelijke, tra
nen te drogen voltooiden het costuum, een uitgestre
ken gezicht en diepe basstem strekten tot aaubeve-
ling. De komedie ging zelfs zoo ver, dut op enkele
oogenblikken van de treurige plechtigheid, waaraan
de bidders deelnamen, de ernstige stemming jammer
lijk werd verstoord door hun gehuil, waardoor hun
den bijnaam- v'an huilebalken werd gegeven, waarbij
naar verkiezing de klemtoon op huilen of op balken
kan worden geleged.
Bij het .slaan van het .middaguur werd voor eenige
minuten de stilte en rust verbroken door klomp klep
perende arbeiders en aanstormende schooljongens,
allen op weg naar het noenmaal, dat eene eeuw gele
den, op enkele uitzonderingen na, tusschen 12 en 2
uur verliep. In volgende jaren werd da't tot in bur
gerkringen toe langzamerhand n'aar later verplaatst,
om nu normaal' tusschen 4 en 6, ja tot 7 of 8 uur
toe, te .beginnen. Zoo is gaandeweg het vroegere uur
van middageten ingenomen door de koffietafel, hier
en daar alleen als tweede ontbijt of lunch bekend en
heeft dat middageten, alias het diner, het tijdstip
van het vroeger© avondmaal bereikt, n'a 't welk een
groot deel der vaderen al ernstig over naar bed gaan
dacht. Tusschen da beidie hoofdmaaltijden in werd
dian door hen gewoonlijk koffie of thee gedronken,
vergezeld van allerlei zoetigheid. Maar wij geraken
geleidelijk van ons ondbrwerp, die straat, af, 't wordt
tijd er terug te keer en, nu op die uren volgende op
het middagmaal,
Dan was het daar op z'n deftigst, want d'at was het
tijdstip om, zooalsi 'tnu heet, visites te maken, of
zooals men 't toen noemd©, bezoeken af te leggen.
Bij: da dames, die daartoe op 't pad gingen, bestond
in de kleed'ij van ouderen en jongeren weinig ver
schil, 'tl meeste nog in de meer of minder donkere
kleuren der' gedragen stoffen en in het al of niet
hechten van linten of wel bloemen op den grooten,
algameien gedragen luifelhoed, die- al spoedig voor
een dergelijke ronde zou plaats maken. Des te groo-
ter was het bij dia der meer bejaarde en der jongere
beeren, waarvan de eersten hardnekkig vasthielden
aan het bovenbeschreven biddersco&tuum, maai* in
allerlei kleuren en zonder lamfers en bij' de heel oude
onder behoud van het soms nog gepoederde pruikje.
De jongeren vertoonden zich met den nog niet lang
bestaand-en cilinderhoed, een sterk getailleerde lange
Das en een lange spanbroek met souspieds. De hoog©
hoed was bestemd den steek te vervangen, evenals zij
later 't veld' moest ruimen voor d'e lagere, het zooge
naamde dopje, dat in den jongs ten tijd weer strijd
moet gaan voeren met den jockey- of chauifeurspet,
al moet worden erkend, dat de „hooge zijden" zich
honderd jaar lang als dia incarnatie van achtbaarheid
heeft weten staande te houden. W'aurin evenwei
jongeren en ouderen destijds overeenstemden was in
't vertoonen van een zorgvuldig geschoren gezicht,
aangezien het dragen van een knevel ais hoogst onbe
tamelijk werd beschouwd en alleen de korte Bal.i.
baarden, soms oneerbiedig als „tochtlatjes" aanga
den hunne beloften in die kerk bezegelen. Zij zat nu
alleen'. Niemand) zou haar dien avondl komen storen;
zij had) de bedienden gezegd, dat zij niets meer noo-
dig had. En die jonge vrou'w, die zich „mademoiselle
Clair" noemde en dli-e zij in haar dienst had genomen,
hald zij naar bed) gezonden.
En nu heb ik een paar minuten voor mij zelf,
dacht Margaret. Zij zat een poosje in gedachten,
doch eindelijk tradl zij op haar schrijftafel toe, open-
die teen kleine retonecesSaire en nam daaruit wat
schrijfpapier en een vulpenhouder:
„Lieve Margaret. Ja, ik ben hier. Ik durfde op
de boot niet aan je schrijven en nu .schrijf ik je mo
gelijk voor het laatst onder mijn eigen naam. Ik stak
dien Oceaan als Margaret Rand over en stoot met 'een
paar passagiers .aan boord vriendschap, o.a. met een
geestelijke, een mr. E'arlton. Hij is een man op j ar
ren en beeft een lief gezicht; wij raakten zeer be
vriend samen. Na ©enigen tijd maakte ik aangaande
bem een ontdekking, waaruit blijkt, boe klein de
wereld toicb is. Hij is de predikant van Melchester,
bet kleine stadje, waar Melchester Hall' dicht bij
ligt. 'Hij: zegt, dat Melcbeister meer beeft van een
mooi Engelscb dorp dan van een stad' en gaf er mij
een boeiende beschrijving van. Hij 'kent John Rand
goed en sprak dikwijls over bem. Ook vond bij uit,
dat ilk de verwachte erfgename was, bet jonge meisje,
naar wie iedereen verlangend nitizag en bij trachtte
mijn vertrouwen te winn'en, dat ik hem gaf, voor
zoover mogelijk. Ik was zeer voorzichtig, Margaret;
ik liet mijn gevoel niet spreken maar wel mijn ver
stand! en wa.s zeer biji de hand; ik beging geen enkele
vergissing geen enkele. Toen wij te Londen
aankwamen, bracht mr. Earlton mij in eigen persoon
naar dit hotel', sprak met den eigenaar ,en bezorgde
me prachtige kamers, die ik nu nog bewoon. Ik kwam
hier Maandagavond aan en nu is bet Zaterdagavond.
Ik kan je moeielijk beschrijven wat er in deze week
in mij is omgegaan; ik heb alle denkbare schokken
moeten doorstaan, maar ben er goed en wel doorheen
gekomen. Als ik weifelde of als alles 'dreigde te
mislukken, dan dacht ik aan jou en ter wille van
jou raapte i'k mijn mo'edl bijeen, maar er zijn oogen
blikken geweest, ja oogenblikken, waarin ik op het
punt ben geweest er van door te gaaft, waarin ik
grooten lust hadl ai dien rijkdom en d'en Valsc'hen
naam, en en al die leugens er aan te geven en
duid' er nog even doorkonden in de oogen der toon
aangevende gemeente. Een ander punt van overeen
komst was, trots alle liefde voor de tabak, het op dat
uur niet rooken op straat, wat evenzeer als omwel-
voegelijk werdl beschouwd, meer bepaald in gezel
schap van dames. Binnenshuis mochten deze daar
toenmaals geen bezwaar tegen opleveren, op straat
zou de man, die zich zelve zoowel als de vrouw res
pecteerde, er niet over gedacht hebben te rooken. Die
opvatting is lang gebleven en zelfs nu nog is in 't
oog van heel wat mensche® d© heer, of die zich als
zoodanig wil voordoen „af", die naast een© vrouw
op straat loopt te dampen. Een typisch verschil met
nu is ook de wijze van gearmd gaan. Toen steunde
terecht de vrouw op den krachtigen arm van den
man, thans hangt d© meerderheid der mannen op of
aan den arm van de vrouw, als gevol'g van verschil
in lengte, veelal met ronden, slappen rug. Over d'e
bijkomende hebbelijkheid! om dan in 't publiek een
paar, dikwijls bloote handen in elkaar te klemmen,
moge liever stilzwijgend worden heengegleden. Ove
rigens was er op straat .ook in het middlaguur weinig
beweging, tenzij enkele idiames of burgerjuffers nog
hare inkoop en gingen dloen, wanneer die morgenuren
göhedl door huiselijke bezigheden waren in beslag
genomen. Tot zelfs de namiddagd'rukte van onze
dagen, als d'e mannen na einde hunner1 zaken of af
loop van den kantoor- of bureautijd koffiehuizen of
sociëteiten gaan vullen, ontbrak toen. Meestal ging
men na den arbeid naar 't eigen huis en bleef ook de
sociëteit leeg om geregeld' alleen bezocht te worden
op Zaterdagavond ien dan in den regel lang, langer
dan noodig was om moeder de vrouw de gelegenheid
te geven het kroost in da kuip te doen, wat mee als
een der redenen gold' voor vader om uit te gaan.
Niet als een1 verwijt zij d'it gezegd', werkelijk d'e overi
gens huiselijk© echtgenoot had na zes dagen werken
voor zijn 'gezin wel eens eenig© uren van ontspan
ning verdiend.
Naarmate nu de maatschappelijke of huiselijke be
zigheden waren afgeloopen en de intredende scheme
ring aan vele daarvan een gedwongen einde maakte,
werdl de straat of liever haar grenzen weer drukker.
Dan toch namen mannen en,vrouwen zitting op hun
ne stoepbanken en daaromheen naar buiten gehaal
de, meest matten stoelen, om onder elkander of met
d'e buren te babbelen in de eerste plaats over het
weer, zoowel van den afgeloopen dag als van d'e®
toekomenden, en verder over kunne zaken, over ste
delijk in hun oog steeds belangrijk nieuws en over
den medemensch, die er niet bij was. 'Opvolgend' wer
den dan de knikkebollende kinidferen van daar naar
bed gebracht en zoo tegen negenen, als voor het gar
nizoen op straat de taptoe werd geblazen of gesla
gen, maakten ook de oudëren een oinde aan het ge
schepte luchtlje, om na 't verorberen van een min of
meer gemeubileerde boterham don dag voor geëin
digd te 'verklaren.
Een uur later heerscht© er e-enc algemeeüe stilte,
luikeu en deuren waren overal gestoten en ter deg©
gesloten, het denkbeeld' alleen van gedwongen win-
küisluiting zou de vaderen hebben doen schudden
van 't Jachein, omdat ieder voor zich daartie nooit
aanleiding gaf .en vrijwillig naar wat hij noemde
.net klokj'e van gehoorzaamheid" luisterdte. Die stil-
e werd nu en dan nog verbroken door 't uitgaan „na
zenen tijd" van een avond-, meest verjaarspartiij-
ije, enkele malen door een paar juffers, komende
weer naar Tasmania terug te keeren. Maar dan
dacht ik aan jou en aan den man dien i'k liefhad en
deed hot niet.
„Ik moot je van mijn eersite ontmoeting met John
Rand vertellen. Ik was zie^i van vrees. Hij kwam
mij hier opzoeken; ik ontving hem in deze zelfde ka
mer. Wij beschouwden elkaar en het vreemdste ge
val deed zich voor, Margaret. Volgens de bepaling
van 't testament van je oom 'Stephen moest Marga
ret Rand' met John Rand trouwen en ik als de ge
waande Margaret Rand 'keek hem aan en o! Mar
garet, in hetzelfde oogenblik, dlat iik hem aanzag,
had ik hem lief. Ik had nooit te voren iemand lief
gehad, maar ik had hem lief. Mijn hart bonsde, mijn
gemoed was vol verrukking, ik kon mijl zelf nauwe
lijks bedwingen, ik was bijna buiten mijzelf en smeek
te den hemel mij' moed te geven, 'tls zoo vreemdmaar
bij dit alles kan ik bidden en het gebed maakt mij
rustfg en en helpt me. Het is wonderbaarlijk, on
begrijpelijk! Ik doe verkeerd en toch bid ik om hulp
ten einde op het verkeerde pad te kunnen voortgaan.
„Margaret, John sprak met mij' over je oom's tes
tament en ik vroeg hem om een gunst. Ik stelde hem
voor elkaar eerst wat beter te toeren kennen en be
weerde, dat ik niet vóór Zaterdag over dit speciaal
onderwerp kon spreken. Hij keurde dat goed'; ik ge-
loof, dat hij mij verstandig vond. Ik heb oo'k .de
zaakwaarnemers gesproken, de heeren, die aan jou
hebben geschreven. Zij zijn zoo vriendelijk en res
pectabel en waren verrukt mij te zien. Ik toonde
hun de papieren, 'die trouwacte van je vader en moe
der, jou gebooriteacte, d'e schrifturen, die betrekking
hebben op je kleine hoeve in Tasmania en ook de
brieven, die je vader en je oom Stephen elkaar heb
ben geschreven. Zij. hebben 'alles nauwkeurig nage
zien, zij wil'den zich goedl overtuigen, dat kon ik zien.
Een van hen verliet die kamer om het schrift van een
brief, dien ik hem gaf met ©en ander geschrift, dat
hij van je vader bezat, te vergelijken. Toe®' hij' te
rugkwam had zijn gezilcht een vriendelijke, blijde uit
drukking en zei hiji: Er hapert niet het minst aan en
wij accepteeren u als d'e dochter van Henry Rand en
als de erfgename van Stephen: Rand. Ik kreeg een
gevoel alsof mijn hart zou barsten en trok mu, ter
wille v,an jou, de stoute schoenen aan. Ik geloof wel
dat zij een weinig verbaasd en ook ©enigszins geër
gerd waren, toen ik hun vroeg of ze op mijn er ad tot
van een dameskransje en dan met ihet oog op over
last van verschillende® aard! gehaald1 id'oor de dienst
bode. 't Wilde wel eens voorkomen, dat d'e laatste
heel wat aantrekkelijker voor de mannen was dun de
juffers zelve, maar d'at maakte niets uit, hare tegen
woordigheid alleen was het bewijs, d'at de dames niet
van vriendelijk© aanmakertjes gediend' waren. Wat
een- verschil met' onzen tijd', nu de meisjes, soms op
'een nog later uur flink doorstappend of op da fiets,
onbeschroomd alleen over straat gaan en dat ook
kunnen d'oen, dank zij' zoowel de meer moderne fat
soensopvattingen als vooral omdat inderdaad op
straat, uitgezonderd! op achterwegen, door meerdere
beschaving de bedoelde overlast van eiken aard tot
da hooge uitzonderinigeni behoort.
Ten slotte: door nog een paar andere oorzaken
werdi d'a aartsvaderlijke stilte periodiek verbroken en
wel door de heftige geluiden voortgebracht d'oor
klepperman en torenwachter. Waar het meesttijds
onwelluidend© Efeven door dbzen laatste van den om
loop van d'en .toren op een hoorn of bultige trompet
over d'e stad geschetterd! nagenoeg overal verdwenen
is, was het toenmaals en vele jaren later nog alge
meen, omdat, zoo heette het, d'at misbaar een bewijs
was van rust en veiligheid, meer bepaald wat brand
betreft. Om ouders optrekkend met een onrustig
kind, dat juist daardoor weer opschrikte, om de arme
zieken, daardoor in eene beginnende sluimering
gestoord, daaraan werd geen oogenblik gedacht.
Onbarmhartiger nog was op dat punt de klepper
man, d'e stedelijke beambte in de donkere uren over
de straat stappend, elk half uur de muziek van d'en
torenwachter acicompagneerend met zijne door alles
heendringend© slagen op dia klep in zijne eentonige
meded'eeling, wolk uur de klok „heit", zóó inbrekers
en nachtbrakers minzaam waarschuwend, het werk
voior een .oogenblik te staken of zich ergens in oen
duisteren hoek op te bergen. Ondoordacht is van Al
phen geweest, toen hij de woorden „lieve klepper" in
een kindermond tegd'e, daargelaten dat een kind' op
°t uur van d'en klepperman al lang in de rust moest
zijn, kan het hem niet lief vinden, aangezien hij het
uit den slaap hield. Wanneer ik mijn lezer d'it heb
gedaan bij onze wandeling op straat in den ouden
tijd, dan kan ik nu ook tevreden gaan rusten, onge-
soord door een li'even klepper of wien ook.
„Piccolo I"
„Ja, dokter!"
„Luister eens, kereltje, al's je mij weer opnieuw bij
mijn geleerden dokterstitel noemt, trek ik met één
ruk al je haren van je toekomstig baardje uit, hoor
je?"
„Ja, dokter'" en meteen buigt d© drommel be
leefd! voor mijt met! een klein glimlachje op zijn ad-
spiranLkellner'>s bakkes, terwijl hij het servet met
edelen zwier over zijn linkerarm zwaait.
Ik kan maar niet boos op het ventje worden. Ik
bestel hem de spijskaart en mijn glas bier, waarop
hij verdwijnt, na zijn beenen tegen elkaar geklapt te
hebben en met zijn vingers die punt van den naad
van de broek te hebben gezocht.
Piecollo 'is ©en Duitsch miniatuur-kellner en de
herinnering dlie ik niu vertellen ga, is verbonden aan
een Duitsch hotel'-restaurant. Piccolo is niet alleen
pienter, maar ook een ontwikkeld! manneke in het
dadelijk duizend! pond wilden deponeeren. Zij noem
den een bpnk waarbij ik een rekening-courant kon
openen en binnen een half uur was ik van een arm
meisje een1 rijk mensch .gewordt®. Ik was zoo ver
rukt met dat geld!
„Later op dien dag heeft John mij naar zijn bloed
ver-wanten van moeders kant die familie Mans-
field gebracht. De Mansfield's hebben, zooal» ik
vernam, de laatste jaren te Melchester Hall ge
woond. De familie bestaat uit een lieve dam© van
middelbaren leeftijd, die er nog zeer goed uitziet,
een aardigen ouden beer, een paar jongens, maar die
zijn op school en heb ik dus nog niet ontmoet, een
allerliefst meisje van omstreeks acht jaar Suzette
noemen ze haar en 'dan de oudste dochter, Char
lotte. O, Margaret, zij is de donkere plek, de bron
van verdriet.
„Ik mag haar gezicht niet, en vanaf het oogenblik
dat ik haar zag, wist ik, dat zij mij haatte. Ik wist'
ook, dat als ze maar ©enigen argwaan ging koeste
ren, als zij maar iet® vond, waarop zij1 vat kon krij
gen1, zijl dat zou napluizen en ten1 einde toe onderzoe
ken. En dan ontdekte ik ook, dat zij niet allee® bij
zonder verstandig, maar ook wanhopig, smoorlijk
verliefd ia op John Rand. John bemint haar niet,
maar 'toch bemint zij hem enalles tezamen geno-
ben ben ik vreesel'ijk bang voor Charlotte. Zij
deied haar best, arm 'ding, om vriendelijk jegens mij
te zijn en nam mij' mede naar een 'dame, een modiste,
met wie i'k reedis vriendschap heb gestoten. Die
heeft een eigenaardig gezicht, een gezicht als van
iemand, die veel verdriet heeft gehad; ik weet na
tuurlijk niet waarin dat verdriet bastaat, maar i'k
weet zeker, dat zij het doorleefd heeft. Zij heet Al
théa Chester. Ik krijg mijn trousseau van haar en
he'b reeds allerlei dingen bij1 haar gekocht, en [Mar
garet, wij' zijn al zoo intiem, dat wijl elkaar bij! den
naam noemen. Ik begin te vergeten, dat ik ooit jö
vriendinnetje Hettie Nugent ben geweest, ik krijg
een gevoel 'alsof ik werkelijk Margaret Rand! ben.
„Vanmorgen hebben John en i'k met elkaar ge
sproken en hebben we elkaar meegedeeld, wat de een
voor den ander gevoelde. En wat de toekomst ook
verder moge brengen, wat het verleden ook 'moge ge
weest zijn> onze liefde is ten minste zuiver, oprecht,
mooi.
(Woedt vervolgd.)