Schaakrubriek.
Damrubriek.
Een groot gevaar.
De nierpij nen bij oude menschel.
Deensche Praatjes.
Te beltomen
Wandkalender 1914.
een Kindersprookjesboek.
Tier verschillende Scliilderytj'es.
een Album met 120 Illustraties
Aaderlandsche geschiedenis.
m
VIJAND VAN ELKE VROUW
WAT RUGPIJN BETEEKENT.
AAN DE DAMMERS 1
AAN DE DAMMERS
hotel „De Goudten Leeuw," waar journalisten e® die
artistenl van hetresd'dleaiti ei-sta dij e hun vasten
„Stammtisch" hebben.
Piccolo houdt er een hartstocht op na en een
gevaarlijke ook: hij dweept met de kunst. Tot zijn
excuus kan dienen dlat zijn moeder die niemand
gekend heeft bij ,,'t balie t" is geweest, evenals zijn
vader en nietwaar, je ouders kies je nu juist niet
zelve 1 Hij had dus kunstemaarsbloedl in de aderen,
dat stond vast. Men vertelde zelfs, dat hij Sehillei
las, enkele passages kon voordragen en ook wel nu
en dan zijn kleine beentjes van da vloer lichtte.
Gezien heb ik het nooit, maar ik geloof het zonder
voorbehoud. Het kereltje was tot alles in staat, en
het zal ook wel zijn ©enige vreugde geweest zijn. Zijn
dagalijksch Leven was zwaar genoeg. Vloeken, .stom
pen, schelden waren bekende klanken voor hem, maar
piccolo bewaarde ondanks alles steeds eenzelfde spot
lachje, een aaïdigen oogopslag en rekende nauwkeu
rig de verteringen uit. Hij. leefde zijn eigen leven
tje binnenin; daaraan raakte de booza wereld niet.
En oorklepjes hield hij niet voor niets er op na aan
het verzorgde, gepommadeerde hoofd. Je moest wei
degelijk .o.p je woorden passanl
En vooral de dames! Op een) goeden dag kwam
„zij", de grootste van allen, die goud in de keel, bril-
lianten aan alle tien vingers, maar geen hart in haar
boezem en geen geld in haar buidel had. M'aar zij
was de koningin der reclame en natuurlijk daarom
de „ster" der kunst. Zij was de goddelijke, de eeni-
ge, zij was haar naam stond op alle reclameborden
vet gedrukt mevrouw Ilona von Bergen, wier kon
terfeitsel' vóór alle ramen van sigarenwinkels prijkte.
Het was me.een opwinding! Vandaag kwam de im
presario en .gisteren haar kamenier met koffers en
doozen in allerleiafmetingen. Onze hotelhouder liep
als een bezetene door het huis. De krantenschrijvers
zaten in afwachting als jagers op hun buit en picco
lo
Den avond, waarop de diva haar intrek in ons ho
tel nam, was hij bijkan» auf, «torn en verstard.
Hij draaide om onze tafel! heen, waaraan zij mede
aanzat, als de poes om een warmen rijstebrijschotel.
Hij trilde van verlangen om in haar nabijheid te ko
men, zijn oogjes glinsterden van zaligheid, als zij
lachte een d'iep-tragisch lachen en als zij zucht
te over 's werelds dlomheid, dan bal'de piccolo zijn
vuistjes en zijn oogen schotten vuurpijlen af.
Reeds dien volgenden avond moest de diva optre
den, heette het. Piccolo dWalde als een droomet
met open oogen rond. Op zijn knieën hadl hij zijn
chef gesmeekt hem dien avond vrijaf te geven ver-
geefsche moeiten „Ezelf' kreeg hij o.p zijn smach
ten tot antwoord. 'tWas me geen geringe emaadl
Piccolo huilde hardap maar wat gaf het? Hij'
moest blijven en hij bleef. Maar zijn gezicht droeg
een uitdrukking van starre vastberadenheid.
is
'tWerd 'n prachtavond, natuurlijk uitverkocht
huis, uitgelaten publiek, bloemen, kransen losgespan-
nen wagen! En daarna, welk een terugkeer ïu t
hotel 1 De eetzaal wachtte hei-verlicht; ©en feest-
souper was er aangericht met champagne, de opwin
ding bereikte haar hoogtepunt.... En piccolo?
Ja, piccolo.... piccolo was ook als dol. Juist .op
het oogenblik, dat alle gasten glommen van de pret,
staat hij vóór dia diva. Trotsch, rustig, als ©en held
op het slagveld, staat hij daar en houdt hoog in zijn
rood© dikke handjj.es ©en bouquet. Of eigenlijk, was
het een bouquet, 't Leek meer op een bloementuin.
En hij buigt zijn knie voor haar, grijpt met zijn lin
kerhand' naar zijd hartekant, slaat zijn oogen hemel
waarts en zeigt:
„Aan u, o schoonste aller vrouwen,
M>ag ik mijn wensch wel toevertrouwen
Gij, zoo door allen aangebeden,
Wil ook mijn ruiker nemien, heden.
Mijn hart geef ik u ook er bij,
Neem het en maak gelukkig mij."
Luidl gelach, gebrul van alle kanten. Bravo-geroep
volgd'e van rechts en l'inks. Piccollo wordt bejubeld.
Een heerlijk artikeltje voor die krant! Honderden
handen strekken zich naar piccolo uit, die nu weer
op zijn beide beenen staat, direct naast zijn diva.
En nu volgt er-een grootach moment: een tra£n
glinstert er in Ilona's oog vlug ia zij opgestaan,
buigt zich naar het ventje toe, legt haar volle ronde
armen om zijn nekje en kust ons piccolootje, twee,
drie keer.
Stil is het plotseling geworden de vleugelen van
den genius der kunst hebben even geklapperd en
zich over den arme ontfermd. Het was een aandoen
lijk schouwspel; toen volgde het schielijk verdwij
nen der diva.
Den volgenden dag staat er natuurlijk alles over
in de kranten, roereind-mooi. Piccolo is de held vau
't stadje. Hij glimt als ©en gasgloeikousje, hij zweeft
als in wolken, hoog boven allen en alltes. Hij rin
kelt ook met da vela douceurs in zijn broekzakje als
een Amerikaansche millionair kan doen met zijn dol
lars. Hij voelt zich, planeerende boven allen uit,
voelt zich interessant, belangrijk. De tafelgesprek
ken gaan al'leen over Hona en piccolo....
Men fluistert iets in het hotel, zacht, geheimzin
nig. „Dte diva hleefti ruzie gehad m'et haar inten
dant.Waarom? Daarom! Zwaar ontnuchterd' is
zij en het publiek. Haar tooneielspelgaven zijn veel
te hoog geschat geworden; de kritiek heeft niet lan
ger yleiend gesproken; kortom: het is gerinkel in
de ruiten.
Piccolo is diep ongelukkig. Hij heeft zelfs plan
nen' gehad om naar dien intendant in eigen persoon te
gaan. Hij mort en peinst na als Napoleon die Eerste;
hij is grimmig over den ondank der menschen; hij
bedient slecht en zijn vele stommiteiten zullen hem
later leelijk worden aangerekend'.
„Piccolo."
Hij hoort op. Het is haar stem. Zij staat voor
hem, met een kleine schaar van getrouwen; zij ziet
er uit als een duivelin. Dezen avond heeft zij schan
delijk fiasco gemaakt. Zij snuift van woede en
wraak. Zij scheldt op zeer onartistieke wijze als een
grove waschmeid. Dan lacht zij' luid op. Wee, die
haar woede mag treffen!
„Piccolo," klinkt opnieuw haar stem.
Als een geslagen hond kijkt hij' naar haar op.
„TT wen&cht, mevrouw?" stamelt hij eindelijk.
„Ezel," blaft zij hem aan, waarbij bij inelkaar knikt
als een scheermes. „Weet je dan nog altijd niet,
dat
En het ongeloofelijke gebeurt. Zij1 heft lfaar be
ringde hand hoog op, op piccolo's wang kletst een
klap
Een zacht gesnik vol'gt., een doodlsche stilte!
Wij staan als zoutpilaren. De diva begint nu
met den hotelhouder te razen, daarna vallen deuren
in het slot. Koffers zien wij naar benedien slepen.
De diva reist weg. Een plotselinge ongesteld
heid, heet het. Het heele hotel ademt verlicht op.
Aan piccolo, dacht niemand in dte algeheeïe ver
warring. Den volgenden morgen vond men zijn bed
ledig en op dte waschtafel in zijn kamer een briefje,
waarop geschreven stond: „Ik overleef dezen smaad
niet. Ik sterf men zal mij ndet vinden. Geliefde
vrouw! voor en door u alléén bestond i'k: Frits, de
piccolo in het hotel: JD'e gouden Leeuw."
Heusch en warempel men heeft hem niet gevon
den. Men doorzocht het geheele bosch, de beek en
het meert Piccolo bleef weg. De politie betoonde
den bekenden koortsachtigen dienstijver de kran
ten waien vol van de schokkendste berichten, al
les vergeefs.
De jaren vloden heien en over de geschiedenis van
piccolo groeide gras niet een gering klein gras-
zoodje groeide er overheen, neen, een grasveld. De
gasten van de stamtafel zagen geslachten komen en
gaan; sommige b'eroemd, andere naar de kelder; deze
getrouwd1, gene verboemeld, eenzaam. Men werd
zelfs bijwijlen moe van alles, verlangde naar buiten,
naar de natuur.
Ik ook voelde behoefte daaraan en kwam op ©en
avond terecht in een klein, net hotelletje in het
Schwarzwald1. Het hotel had' teen keurigen tuin, had
weinig gasten en had' een keurigien oberkeïlner.
Wat kijkt die man me dwaas aan, dacht ik eveu
van den ober.
„Ober, de spijskaart, asjeblieft."
„Asjeblieft, dokter."
Ik draai me op mijn stoel r.ond! en staar den ober
met starren blik aan, als een konijntje dte slang.
Ei een maar, wat zijn dat voor oogen, voor oor
lappen, dacht ik; even schemert iets in mijn herin
nering, ik word helder, ik herken
„Ober u is.
„brits, de oberkeïlner, zeker dokter...."
„Maar u was toch...."
„Zeker, dokter; ik wae o-oit eens piccolo in het ho
tel „De Gouden Leeuw."
„Is het mogelijk? maar u is dood!.
„Maar, dokter.
„U liet toch een schrijven achter.
„Reclametruc, dokter, voor Ilona."
„En het bouquet, het gedicht?"
„Tevoren opgemaakt plan, kunstuiting van haar.."
„En dan haar oorveeg, haar afscheid?"
„Tusschen ons beiden, tevoren afgesproken...."
„Maar de plotseling reis?"
„Krijgslist, de intendant wilde haar niet langer.."
„Frits, ik ben paf. Eni Hona?"
Mijn kellnertje zag mij weemoedig boven zijn zwa-
ren snor aan: „ik weet niet," zei hij eindelijk; „zij
ging den Oceaan over, is verdwenen en vergeten."
Een oogenblik was het stil tusschen ons beiden.
„En jij, Erits?" vroeg ik eindelijk.
„IJ begrijpt, dokter, hoe ribbenporren en honger
mijn deel waren. Overal rondgezwalkt, maar ten
slotte terecht gekomen, behouden, _dokter."
„Dat zie ik, Frits, ik ben er blij om." Ik gaf hem
de hand, die hij krachtig schudde. „Vooruit, kerel,
piccolo, ober, drink een glas met mij.
„Op uw gezondheid, dokter!"
De nierpijnen komen meer voor bij de oude men
schen dan bij de jongen, dat is een feit en dat is
zeer begrijpelijk. Het is de verslijting van dat orgaan
die de oorzaak is van de smarten die het ons doet
verduren en hoe ouder het is, hoe versletener het
is. Denkt eens aan den reus-
achtigen arbeid dien de
nieren verrichten zonder
oponthoud, bij dag en bij
nacht. Denkt eens dat de
nieren tot taak hebben het
bloed te zuiveren en alle
vergiften, overblijfselen der
voeding, uit te drijven. Be»
denkt ook dat, wanneer dat
orgaan, dat belast is ver
giften uit te drijven, niet
meer of onvolkomen werkt,
een deel niet uitgedreven
vergiften in het lichaam
blijft en dit vergiftigt.
Men moet dus op zijne
nieren letten en zoodra men
stijfheid en smarten in den
men moeite ondervindt om
Mej. Mocal.
rug gevoelt, wanneer
recht te gaan staan of wanneer de urine troebel is,
zich zelf zeggen dat de nieren zijn aangedaan en
dat men ze moet verzorgen. Om ze te verzorgen,
om heur de kracht weer te geven behoorlijk haar
werk van filter te verrichten, zal de geneeswijze
met de Pink Pillen u de beste diensten bewijzen.
Ziehier het bewijs er van:
Mej. Mocal, wonende 65, Cours Lafayette, te
Lyon (Rhöne-Frankrijk), bij Mevr. Delia, schrijft
ons
„Ik heb veel geleden aan smarten in den rug,
aan nierkrankheid, en ik was er toe gekomen niet
meer te kunnen werken. Mijn algemeene toestand
was ook zeer slecht, ik at bijna niet meer sliep
weinig en was zeer zwak. Men heeft mij uwe goede
Pink Pillen doen nemen en zij hebben mij veel
goed gedaan. Ik ben, dank zij die pillen, van al
mijne smarten verlost en bovendien is mijn alge
meene toestand zeer voldoende geworden."
Verkrijgbaar f 1.75 per doos, en f 9.— per zes
doozen, bij het Generaal Depot der Pink Pillen,
van Eeghenlaan 22, Amsterdam, en Nierop en
Slothouber, Langestraat 83, Alkmaar.
XII.
BRYRUP.
E«nigen tijd geleden kreeg ik hier een stukje
buitenleven te zien dat m\j levendig aan Amerika
liet denken.
Ik maakte den vorigen winter kennis met den
hoofdi edakteur van een der meest gelezen provinciale
bladen, en met zijne zeer intelligente vrouw, die des
winters in hun gastvrij huis veel menschen zien. en
zeer gezien zijn in hunne woonplaats, eene stad in
Jylland. (Spreek uit: „Juulland"). Echte gezolschaps-
mensehen zou men zoo zeggen, die niet buiten de
luxe van de twintigste eeuw kunnen, en die dan
ook naar hun zomerverblijf die luxe met zich mede
zouden nemen, zooals dat ook bij ons in Holland
veel de mode is. Ik hoorde hen spreken van hunne
buitenplaats te Bryrun, dat volgens de algemeene
opinie eene der mooiste pl kjes in Jylland.moet zpn,
en ik nam met groet.e blijdschap eene uitnoodiging
aan om hen daar dezen zomer te komen bezoeken
te meer daar ik mij dan toch in de nabijheid zou
bevinden.
„Maar in alle eenvoudigheid, hoor," zei de redak-
teur lachend tegen mij. „k la guerre comme k la
guerre, en gasten beschouwen we als familieleden."
„Natuurlijk," antwoordde ik maar ik dacht bij
mij Zelf: „nu ja, die eenvoudigheid die zal wel zoo
erg niet zyn. Beelderige villa, mooie équipage, auto,
enz. 't Is me in Engeland ook eenige malen overkomen
dat ik g-ïntiveerd werd om „doodeenvoudig" te komen
eten, „heelemaal en familie", en als ik dan ook
doodeenvoudig gekleed aan kwam zetten, dan bestond
„de familie" uit een stuk of twintig gasten, de heeren
gerokt en met witten das, en de dames in gedecol
leteerd avond toilet, en ik zelf als het leelijke eendje
©r tusschen inl Jawel, compliment, daaar zon ik ni«t
meer invliegen.
Toen ik dan ook de uitnoodiging ontving, om en
dag buiten te Bryrup te komen doorbrengen, kleertd<-
ik mij in mijn allermo- iste zomerplunje, en begaf
mij al tus in gala naar het, lokale spo. rweglijntj
waar (te trein naar Bryrup al gei eed stond. De af
atand is niet ve©| meer Ha f>0 kilometer, maar we
Heden er 'um 21/j n u ever in de smoorhitte, au in
een over ulde coupé omdat 't Zondag was, en al tie
boeien uit den omtrek dus np de been waren om
hunne uaast' estaanden te beroek-n. Langzaam was
't maar eenmaal in nnin leven heb ik toch in een
trein gezeten die nög langzamer ging dan deze Dat
was in Zveden, om van't eene dot pje naar het andere
te komen Daar namen ze de zaak zoo kalm op dat
ik voor de variatie van tjj t tot tijd eens uitstapte,
en e> n paar ki'ometer lang naast den trein wandelde,
en een praatje met den machinist op de lokomotief
maakte
Als 't ni«t zoo ontzettend warm geweest was, dan
zou d langzaamheid van dit Bryrup treintje mij eeh
ter i iets gehinderd heb en, want ik was daardoor in
de gelegenheit om het natuuischoon te bewo' deren,
dat zeer de moeite waard w s om in oogeuschouw
genomen te worden Prachtige weilanden en koien
eld»ii, afg wi seld d or met dichte bosschen begroeide
heuvels, en hier en d ar een kabbelend berkje nchoi>
ken aan het lmdscbap waar wqj d rstnemdeii iets
zeer schildeia ht'gs en ik gaf unim no, n lan ook
rui i ïi den kost. V i ei en Veil.) w g kw m< we
van het stadsgewoel, en zuiverder en reiner werd de
lucht die we inademden tot we eindelijk ons eind
station Bryrup genaderd waren, waar mjjr e ken issen
mij op stonden t wachten. »n we langzaam naar
hun buitenplaats „Villa Pase" tot wandelden,
„Hl r zqn we zei rupn gastheer, „welkom in
villa „Pase" en voor een kort "ogenblik verloor ik
mijne tegenwoordigheid van geest ii kon, stom van
de verbazing, geen woord uitbrengen In het verre
Westen van Amerika zou ik niet zoo verwonderd
geweest zijn, maar hier, midden in h«t land van de
in alle opzichten zoo verfijnde Denen I Mijn gastheer
en gastvrouw konden waarschijnlijk de gevoelens die
mij overrompelden op mjjn gezicht lezen, ten minste
zij schaterden het beiden uit.
„Ja, dat had u nu niet verwacht, wel?" riep mijne
gastvrouw uit, „u dacht natuurlijk iets prachtigs te
zien te krijgen. Nee hoor, als w» Buit n zijn dan
hebben we vacantia. Geen mooie kleeren, geen lekker
eten, en dit!"
Wat had ik het land me mjjii gftla-costuam, toen
ik tegenover „dit" stond H«t was een gebouwtje
van ruwe houten planken getimmerd, waar de zon
aan alle kanten indiskreet doorh en kon kiik«n. Een
paar treden op een houten trap, en we stonden in
een vertrek dat tegeljik als eetkamer, salon en huis
kamer di«nst deed. Een lange houten tafel met
plaats voor 10 A 12 menschen stond in een gedeelte
van de kamer een ronde tafel met eoui anten, boeken
enz. »i' op, en omringd door een rieten sopha en dito
makkelijke stoelen, in eon ander gedeelte, terwijl aan
weerskanten de keuken, de slaapkamers en een veranda
waren,
Alles was even primitief van ongeverfd ruw hout,
maar daar het huis boven op een heuvel stond, had
men overal een prachtig uitzicht over meren, en
heuvels en dalen. Het dak van het huis, dat be
stond uit een s >ort geprepareerd papier, dat ondoor
dringbaar voor den r gen was. kon zich verheugen
jn roode verf. de eenige die in het heels huis te
vinden was, die het een schilderachtig uitzien tus
schen de groene hoornen gaf.
Het geheel was door den r-dakteur zelf ontworpen
en hij en zjjile vrouw verleiden met geestdrift er
pver hoe zij er ieder jaar van genoten, «m, na al de
pnontbeerlqke luxe, diehet sta'sleven met zich ede
biengt, zich al het wat" te komen verjongen in dez"
atuurtoestanden
„Eu er is honderd akers eikenbosch om ons heen,
waar gc>>n «eg of steg te vinden wis, toen we hie
kwamen" vertelde d' redskteur, „maar mijne drie
konen en ik hebben eigenhandig ieder-n boom die
omgehakt moest, worden, geveld en evenals de eetst©
kolonisten in Amerika ons door eigen kracht paden
en wogen gebaand
„Maar <u zult u de log erskiinv rs zien," zei me
vrouw. „die zpn in een apart gebouw"
Ik volgde en na een klein wandelingetje van een
paar minuten kwamen we aan een soort van groot
Kippenhok Dit, was eene vierkante ruimte, waar vier
menschen gelogeerd konden worden op scheepsmanierl
Aan weersbanten van den muur waren twee kooien
boven elkaar, middenin sb nd de waschtafel en in
de hoeken twee tasten voor kleeren en ondergoed
„Ruimte genoeg," zei de redakt»ur met trotsch op
het gewrocht zijner hersens neerziende „wat doen we
toch eigenlijk met al die overbodige luxe? Als ik
hier buiten kom. dan gooi ik die als ballast over boord en
geniet op «en primitief menscbe ijke manier van de
natuur
„I n wat zeggen de dienstboden van da>e terugkeer
naar de natuur vroeg ik.
„Zjaa, dat is altijd de moeilijkheid," antwoordde
mijne gastvrouw, „we zijn nu eenmaal niet natuur
mensehen genoeg um 't zonder diensthodan te kun
nen stellen, maar die zijn niet ontwikkeld genoeg
om dit hier te kunnen genieten. Die vinden h«t
stadsleven, met comedies, en restaurants en variétés
het non plus ultra van alle aardsche geluk 't Is
echter maar voor drie maanden vnn 't jaar, en dan
behelp ik mij maar met wat ik krijgen kan Maar
voor ons zijn deze drie maanden, weg van al dat
mondaine leven, eene heerlijke opfrissching. Ik zou
er niet meer buiten kunnen.
„Om drie uur komt de landauer," zei haar m»n,
„en dan zullen we een rijtoer in de omstreken gaan
maken.
„O, dus toch een landauer," dacht ik, alle luxe is
dan nog niet overboord."
Maar nee, hoor, „de landauer' was een boerenkar
waar twee banken in gezet waren, en waar twee
vurige boerenpaarden voorstonden, die door den
redakteur zelf gemend werden. Ik, ongelukkig
stadsmensch, vond 't wel eenigszins griezelig, toen
we, nadat we op de kar geklouterd waren, in een
flinken draf weghotsten, holderde bolder, zoodat
hooren en zien je verging, maar ik vergat t< ch gauw
o ijn angst, want ten eerste had mijn gastheer zijn
span goed in de hand, en ten tweede was de streek
waar we doorheen kwamen zoo mooi, dat ik spoedig
voor niets anders oogen had. Over ongebaande mulle
wegen holderde bolderden we, waar we ons ieder
oogenblik moesten bukken om geen takkeD in 't gezicht
te krijgen, waar de kar somtijds over hoog uitstaande
wortels ging, zoodat we van onze bank opvlogen als
of we een elastieken hal waren en ik ieder oogenblik
dacht dat we onderste boven zouden gaan. Maar alles
ging gelukkig goed En gedu'ende de toer, die vier
uren duurde, lieten we dikwijls de kar stilhouden,
om naar hooge uitzichtspunten t-1 klimmen, vanwaar
het geheele prachtige landschap zich als een panora
ma voor onze oogen uitstrekte.
't Was een verrukkelijke dag, en toen ik des avonds
weer in mijn treintje naar het stadsgewoel toesukkelde
dacht ik „dat is toch het toppunt van beschaving, om
op een gegeven oogenblik van de luxe die men in de
stad voor zgn prestige noodig heeft, afstand te kun-
--4
zoolang de voorraad strekt, in ruil voor
een prachtige
Voor 7
Y 'or 42
Voer OS
Zie verder circulaire rond ieder «tuk
zeep.
n«n do-n, «n de gaven van de natuur op zulk een-
primi'ievo manier te kunnen genieten. Gelukkig de
geen dm h«t zoov r uebrncht he» ft.
410.
G. HEATH COTE
Zwart (8)
abedefgh
Wit (8)
Mat in 2 zetten.
Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan
het Bureau van dit blad.
Oplossing probleem 416.
De 4 enz.
Goede oplossingen ontvingen we van de heeren P.
J. Boom, C. Visser en G. Imhu'lsen te Alkmaar, H.
Weenink en P. Bakker te Amsterdam, J. Deuzemau
te Erederiksoord, J. Reeser te VoorbuTg, J. Vijze
laar, Le Comte te 's-Gravenhage en -S. te S.
Bijna elke vrouw lijdt wel eens aan pijn in den
rug, met een gevoel alsof de rug wil doorbreken.
Het is alleen een waarschuwing dat de nieren zwak
beginnen te worden. Elke vrouw die waarde hecht
aan een goede gezondheid, moet direct naar een der
onderstaande adressen gaan en een doos van f 1.75
De Witt's Nieren- en Blaaspillen koopen, welke
spoedig de pijn doen verdwijnen, hetgeen door ver
giften in het bloed veroorzaakt wordt. Deze zuren
zetten zich in de rugspieren vast en veroorzaken
pijn, omdat de nieren niet sterk genoeg zijn om
die vergiften eiken dag uit te drijven. Stel nu het
gebruik niet uit, want zwakke nie-j«*~"'
ren zijn ten laatste zeer dikwijls del p
oorzaak van Brightsche ziekte. In- 1 T 5
dien U nimmer deze Pillen beproefd
hebt, kunt U na toezending van 10 cents aan post
zegels van een der onderstaande firma's of van E.
C. DE WITT Co., Amsterdam, een monsterdoos
aan DE WITT's Nieren- en Blaaspillen bekomen.
Verkrijgbaar bij de voornaamste Drogisten en bij
Nierop Slothouber, Alkmaar.
Met dank voor de ontvangen oplossingen, van pro
bleem 261 (van J. Noome Mzn.)
Stand:
Zwart: 6, 10, 11, 13/16, 19, 20, 21, 23, 29, 34.
Wit: 25, 27, 28, 32, 35, 36, 37, 38, 43, 47/60.
Oplossing:
1.
38—32
1.
29 38
2.
4742
2.
38 47
3.
48—42
3.
47 31
4.
37 17
4.
11 22
5.
32—28
5.
22 33 of 23
6.
43—39
6.
34 43
7.
49 9
7.
14 3
8.
25 5 en wint.
Goede oplossingen ontvingen wij van dte heeren:
J. Amei&beek, C. Betlem, W. Blokdijk, G. Cloeck,
D. Gerling, J. Houtkooper, J. M. Houtkoopeor, J. K.,
F. J. Kroese, G. van Nieuwkuijk te Alkmaar, S. Ho-
man, Wijde Wormer, H. E. Lantinga, Haarlem.
Van probleem 260 nog een goede oplossing ontvan
gen van C. Betlem, Alkmaar.
STUDIE VAN" FABRE.
De volgende stand, samengesteddi door Fabre, is
zeer interessant en een bestudoering overwaard. Be
trekkelijk eenvoudig en toch zoo mooi.
Wit speelt 3429 en 39 30. Een prachtige lok-
zet! Wi't dreigt winst te behalen door 3025. Dus
zwart haast zich 2025 te spelen. Doch juist dsz»
zet brengt dan aan wit dte volgende winst:
1. 28—23 1. 10 60