DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 273 Honderd en vijftiend© Jaargang 191B ZATERDAG 22 NOVEMBER. De Cadettenschool. Brieven uit Marokko. Leze Courant wordt 'eiken avond, behalve op Zon- en Eet .tdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl.— Afzonderlijke nummers 3 Cents. -4 Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. (Slot.) Sprokkelingen. 9 Carrosserielabrikant, Alkmaar. 4i <u f V BH ALKMiA.AR, 22 November. In het voorafgaande artikel ia er reeds op gewezen, hoe de staatscommissie voor de reorganisatie van het militair onderwijs, in haar lijvig rapport tot de slot som komt, dat, ondanks die dikwijls verkondigde te genovergestelde meeningen, het behoud der Cadet tenschool noodzakelijk is. In het stelsel, dat de com missie aanprijst wel te verstaan. I/Laar ook voor het oogenbli'k wil zij van opheffing niet weten. De proef, waarvan de Regeering hare beslissing inzake het be houd der inrichting afhankelijk stelt is in 1911 be gonnen. Eenige jaren zullen dus moeten verloopen, voordat een oordeel kan worden geveld over den al of niet voldoenden toevloed van adspiranten, die zich rechtstreeks uit de burgermaatschappij voor de officiersopleiding aanmelden. Op dit oogenblik zijn er naar het oordeel der commissie nog geen voldoen de gegevens ten dienste om een opheffing van d'e Cadettenschool te kunnen aanbevelen of afraden, al thans indien rekening wordt gehouden met de eischen van eene behoorlijke aanvulling der officiers- korpsen en men zich dius niet uitsluitend bepaalt tot theorethische beschouwingen. liet stelsel der commissie, waarin bet voortbestaan der Cadettenschool niet alleen wemschelijk doch be slist noodzakelijk is geaicht berust o. m. op deze grondslagen, dat voor toelating tot de officiersop leiding eischen van algemeene ontwikkeling moeten worden gesteld, die voor alle aanstaande officie ren dezelfde zijn en dlat er volkomen aansluiting van bet militair onderwijs aan het bestaande of eventueel te reorgani'seere» openbaar, of daarmede gelijkgestel de bijzonder, onderwijs mo'et zijn. Isa uiteenzetting van alle factoren, die hierbij hun gewicht in de schaal werpen, is de Commissie geko men tot o.a. de volgende conclusion: le. Voor elk wapen moet de mogelijkheid bestaan dat vrijwillig dienendten tot officier worden opgeleid. 2e. Het voortbestaan dier Cadettenschool is niet alleen wensehelijk, doch beslist noodzakelijk. Tot die school worden zonder examen toegela ten allen, die met vrucht de 3d)e klasse eener Hoogere burgerschool hebben -doorioopen of in bet bezit zijn van 'een diploma B van het moer Uitgebreid Lager Onderwijs, met vol doende cijiers voor wiskunde, zoomede vrijwil lig dienende onderofficieren en korporaals, di'a aan een toelatingsexamen hebben voldaan. Dit examen is nood'ig iis verband) met het dik wijls belangrijke hiaat in de wtetenschappelijke opleiding van deze categorie van personen. 3a De Hoofdcursus en de Cursussen worden ge leidelijk opgeheven, zonder dat verkregen rechten of billijke verwachtingen; worden ge schaad'. De commissie is van oordeel, dat de Cadettenschool geschoeid zal kunnen worden op de leest van de te genwoordige inrichting, d. w. z., dat men er een tweejarige militaire school van moet maken. Als voornaamste verbetering wordt nood'ig geacht meer continuïteit te brengen in d'e leiding. Een inrichting toch al® -de Cadettenschool' kan niet ten volle geven wat van haar verlangd wordlt, indien de leiding telkens na enkele jaren in andere handen wo-rdt gelegd. Heeft men als directeur een officier, die in alle o-pziehten voldoet, dan moet men dezen zoo lang mogelijk handhaven en niet te spoedig vervangen door een ander. Dit is te bereiken, in dien men de-rangen, waarin de officier-directeur dit ambt kan bekl'eeden, niet te zeer beperkt. Onder dit voorbehoud en tevens aannemende, dat al die kleinere veranderingen en verbeteringen zullen worden aangebracht, waarvan die practijk da noodza kelijkheid heeft doen kennen, beveelt de commissie aan, dte Cadettenschool voorloopig, en in- hoofdzaak ongewijzigd, te doen voortbestaan. In het door haar opgestelde ontwerp.van wet no pens een algemeene regeling van het militair ondter- wijs bij de Landmacht, voor zoover daarbij de oplei ding tot en de hoogere vorming van den officier -ijn betrokken, heeft de commissie de redactie zelfs zoo ;anig gekozen, dat de mogelijkheid bestaat, om, indien de omstandigheden dit wensehelijk maken, meer dan ééne Cadettenschool1 te -openen. Wat het leerplan betreft, dit is uitgebreid met on derwijs in plant- en dierkunde, wijl kennis daarvan vi-or d:e algemeene ontwikkeling wensehelijk is te achten. Eigenaardig is zeker, dat tegenover dezen vooruitgang ook een stap achterwaarts wordt gedaan de commissie wil staathuishoudkunde laten ver vallen, omdat bij haar da overtuiging bestaat dat het, op een leeftijd' als dien) dier leerlingein, geen voldoende vruchten afwerpt, een opvallende uitspraak, waar het vak bijv. ook onderwezen wordt aan hoogere burger scholen met dri-ejarigepj cursus. Ook het „dansen" komt niet ondier idle dloor die commissie wensehelijk geachte vakken voor. Met het oog op dien jeugdigen leeftijld dier leerlin gen, behooren naar het oordeel der commissie -aan het leeraarepereoneel meer eischen gesteld te worden als waarborg voor voldoendte paedagogische kennis. Zij meent d,at die aanstaande leeraren een getuig schrift moeten kunnen overleggen, waaruit blijkt, dat zij, in paedagogisch opzicht, theoretisch en prac- tisch voldoende zijn voorbereid'. De wijze, waarop dat getuigschrift mo'et worden verworven, kan eerst worden vastgesteld1, wanneer eeni soortgelijke voor ziening voor het middelbaar onderwijs is getroffen. Tenslotte zij opgemerkt, dat aan bet rapport der commissie is toegevoegd een afzonderlijke 'nota van de heeren R. H. Luber, directeur van den hoofdcur sus en G. Nijpels, commandant in het 36ste land- weerdistrict, die een van d'e meerderheid' afwijkend gevoelen verkondigen. Zij zijn -o.a. v-an meening, dat indien de Cadettenschool werkelijk in da behoefte van de aanvulling van het Officierenkorps zal kun nen voorzien, zij minstens m-et -dubbele kracht zal moeten gaan werken. Belangrijke uitbreiding van de bestaande school te Alkmaar o-f stichting van een tweede Cadettenschool zou dan onvermijdelijk wor den. Deze beide heeren wenschen een ruime gele genheid, waar de in het leger dienende adspiranten voor d'en rang van tweede-luitenant bij da infanterie of bij da militaire administratie een stelselmatige opleiding kunnen vinden, om de Koninklijke Militai re Academie te bereiken, zonder naar de Cadetten school te gaan» Wij meenen voor onze lezers hiermede te kunnen volstaan meerdere belangstelling kan worden be vredigd door raadpleging van het doorwrochte rap port zelf. DAR CAïD ITO, 15 October 1913. Het is me toch een bende in dat Fransche leger I Over 't algemeen hoort men nogal eens zeggen dat het legioen en de Senegaleezen de beate soldaten zijn, die Erankrijk heeft. Hoe moeten dan wel hun slechtste wezen? Niet dat i-k direct het legioen ach terstel bij deze troepen-afdeelingen, maar men kan soms eigenaardige tooneeltjes meemaken en eigen schappen opmerken, die bij een soldaat eigenlijk niet behooren te worden gevonden. Ik wil u even -be schrijven, hoe het er toegaat, wanneer de Marokka nen ons des nachts komen bezoeken. We liggen met veertien man in een m-arabout, groote tent van wit zeildoek voorzien van twee ope ningen, waarvan het eene, dat als- venster dienst doet, meestal gesloten is^ -de andere opening is de deur; In het midden de „mast", waaromheen, in ge wone tijden de geweren behooren te staan, doch hier, waar nogal eenige door de Marokkanen wordemgesto- len (zie mijne vorige correspondentie)) moet men op corvee, z.g. „flingo" meenemen voor de zekerheid, terwijl des nachts het geweer naas-t ons slaapt, stevig gebonden aan pols of enkel. Een „kamerwacht" is er niet; ieder maakt zijn eigen plaatsje schoon en drukt zijn „uitrusting" hier of daar in een hoekje. Wanneer des avonds 5 uur alle corvee s „tehuis" ko men, dan wordt het druk in de marabout. Ieder heeft wat ondervonden: d'e één is naar 't -bosch ge weest, hout wezen hakken, en beklaagt zich over 't slechte gereedschapeen ander heeft met een muil ezel water naar boven gehaaid, zoon- 9 gangetjes per dag rs geen kJ.einighei.di Zelf behoeft hij die tonne tjes niet te 'dragen, te lade» of te lossen, doch dat loop en, weet gel. Han wordt -het tijd voor de soep. Ook hier valt weer iets aan te merken: te zout, of niet gaar. En steeds hetzelfdte kostje: „lentier, boenen en erwten", ziedaar het eten, dat hier in allerhande vormen, soms ook met afwisseling van beschuit gegeten wordt. Geen wonder, dlat iedereen wanneer het eenigszins kan lijden snel zijn gamelle in de „ma rabout"' -smijt en naar de „&ouk"-markt loopt, waar, ai is het ook schreeuwend duur, iets eetbaard-ers te vinden is. Daar heeft men den Marokkaan» die zijn eigen „beignets" gebakken heeft in olijfolie; de hee- le markt stinkt er naar, doch zijn tent zit steeds vol liefhebbers. Vanaf de wijnhandelaars tot -d'e ge ringste theezetter hebben verder hun handen vol. Oppassen i-s voor hen de boodschap; ook onder de soldaten worden vingervlugge jongens aangetroffen, die soms voor een geringe waarde stelen, enkel om den Marokkaan boos te maken. Tegen tien- minuten voor achten komen de markt- bezoekers thuis. De een brengt druiven mee, de an der een liter wijn. Ieder gaat, na een kaars aangek stoken te hebben, op zijn plaats zitten en maakt nog een„casset-croiird" (eet nog een stukje) in zijn een tje. Langzamerhand vult de tent zich. De „clai- ron" blaast weldra „het appèl". De sergeant pas seert; er mankeert niemand' en -de geweren en am munitie zijn eveneens voorhanden. Ieder maakt zijn ed"' gereed: de halve deken wordt uitgespreid op den grond, daarop -de lap zeildoek van de kleine tent, die nu -dienst doet als laken, daaromheen als deken da kapotjas. Zie, zoo slaapt men nu lek-ker in Ma rokko 1 Als hoofdkussen dient de ransel of de pa- troontaseh; het is de beste plaats om ze het snelste bij de hand te hebben. Op bevel van den korporaal die de eer heef t om den hoek van die „deur" te mo gen liggen wordt de laatste ka-ars uitgeblazen en nu hoort men niets meer in de tent dan den man, die het laatste uit zijn „litre" leegklokt. Buiten hoort men de eentonige stap van den' schildwacht en in de verte hoort men da jakhalzen, -die reed's komen aan rukken. Men vangt aL aan te snurken naast mij, en ook ilk val in el-aap, al-s plotseling.... Aux Armes! Pang! schoten knallen, schildwachten schreeuwen en muilezels balken, klagend daartusschen door. Al len vliegen op. Men hoort onderdrukt brommen vloeken, schelden. De één! zoekt zijn patronen, die ander zijn kepi, nog anderen zelfs hun schoenen, die ze nog nooit 's nachts hebben uitgetrokken. Eén hunner steekt zijn kaars aan, maar wel vijf anderen slaan het licht uit en ik hoor zoo iets van „n? pas feu non"; de Marokkanen zou-dern er immers op ischieten! De korporaal is het eerste buiten, zonder kepi, in iedere hand heeft ihiji wat en hij roept, hem te volgen. Eten tweede vliegt naar buiten-, gebukt, het hoofd tussehen de beenen. Buiten schreeuwt men nog steedis „alarm 1", zoodlat ik besluit ook eens te gaan zien wat er „los" is. Nog een- vijftal bevinden zich in de tent: zij smijten alles onderste boven-. Wie weet wat ze zoeken'! Ik neem mijn geweer en mijn patro nen, benevens mijn -kap-otj-as en ga naar buiten, zie heelemaal niets. Het is vrij donker. Verderop hoor ik de Senegaleezen als gekken schieten; ze hebben het zeker overgenomen van het legioen. In de loopgraven liggen mijn „wapenbroeders", sommigen blootshoofds, half gekleted' over d'en aarden wal' te tu ren, het geweer gereed.. Intusschen waren er geen Marokkanen te zien. De geheele vlakte lag d'ocdsch voor ons en een patrouil le Spahiis keerde terug met' de boodschap, dat ze niets had'dten gev-onden dan een doode jakhals, d'ie m - sschien gevallen was als offer van zijn brutaalheid om het' kamp zoo dicht te naderen. Onze kapitein liep, gewapend met degen, revolver en verrekijker, ..achter ons en werkelijk waren we nog gaan vuren op een stuk steen, wanneer niet order van hooger hand wa,s gegeven om in te rukken! We kropen weer' in -onze marabout, waar nog steeds eenigen aan 't zoeken waren: waarnaar? De een zocht zijn geweer, dat met een stevigen riem aan zijn been verbonden,, o-nder zijn halve deken lag. Hoewel ik medelijden had, moest ik toch l-achen en ik vroeg de anderen maar in 't geheel niet, wat ze zochten. De zaak was: ze wanen h^ng uit hun tent te komen voor eenige Marokkanen d'ie misschien gewa pend' waren met oude geweren, en die des na-chts rond het kamp sluipen, om te zien -of er niets te ste len valt. v. dl. V. CARMEN SYLVA. Carmen Sylva, de koninklijke dichteres en schrijf ster uit het huis von Wied, zal den 29sten December haar 70sten geboorted'ag her-denken. Haar Nedierlandsche vereerders hebben een com missie gevormd om de begaafde kunstenareis een blijk van hun waardeering voor haar kunstwerken te geven. Zooals men weet is Carmen -Sylva de gemalin van den Roemeenschen Koning, en van zichzelf prinses Elisabeth von Wied. Haar kunstgevoel omvat behalive de sc'hrij'f- en dichtkunst ook de muziek, de schilder- en -de bouw kunst. Ook wetenschappelijk is ze ontwikkeld en haar talenkennis breidt zich over veertien talen uit. Om zich heen heeft Carmen Sylva een intellec- tueele kring verzameld, ze' noodligt kunstenaars en kunstenaressen zonder- onderscheid van rang of stand uit in het oude Bojarenpaleis te Boekarest, dat ze met haar fijn gevoel) vol smaak en kennis heeft ingericht. Ais jong meisje heeft ze, ondanks haar koninklijke afkomst, geen zorgelooze jeugd gehad. Haar opvoe ding was -streng, bijna Spartaiansch en regelmatig moest ze bezoeken afleggen in armen- en ziekenhui zen te Neuwied. Daardoor kwam ze reeds vroeg met het leed in aanraking en daardoor kon ze later ook beter baar eigen lijden verdragen, waarvan zo rijke lijk haar deel heeft gehad. De zwaarste s-lag is wel geweest het verlies v-an haar -dochtertje. Na dien tij dl zijn al haar werken als stilzwijgend a:an het gestorven prinsesje opgedragen. Deze hoogstaande vrouw en Koningin te huldigen heeft zich de Nederlands,che commissie voor hulde betoon aan Carmen 'SylVa ten -doen gesteld', welk streven ongetwijfeld bij de meeste Nederlanders, d'ie haar werken kennen, veel sympathie zal hebben, en misschien zullen deze pogingen uitwerken, -dat de velen, die nooit iets van baar lazen, daardoor trach ten haar gedachten te lezen, te begrijpen en bovenal na te volgen. De penningmeester van de commissie -der Ne-d'er- landscbe Carmen Sylv-a-huld'e woont Jan van Nas- saustraiat 9'3 te 's-Gravenhage. DE' MACHT DER MODE. E<m medewerkster in de hoofdstad schrijft ons: Hoe komt het, dat een vrouw met gezonde herse nen en gezonden smaak, zich stoort aan de nukken der mode? Hoe komt het, dat wij allen, die een jaar geleden niet graag gezien werden met een hoedje van menschelijke afmetingen, nu een afkeer hebben van het „wagenrad" en dat wij, hoe hard' we de nau we rok ook veroordeeld hebben, nu toch het niet wa- Vertegenwoordiger der beroemde BEIfZ- en OYËRLANV-AIITOHOBIELM. Het model Overland 1914Hs nu reeds direc' lever baar en kost geheel compleet f3350, deze is geheel voorzien van electrische verlichting. Proefwagen dis ponibel. Telefoon 573. gen, -om -onze beenen uit te strekken uit vrees, dat de rok barsten zal! Het klinkt wellicht overdreven, en misschien zij- er ook enkele wil®- een kapitaalkrach tigen, die buiten de genoemde categorie vallen. Doch het is toch maar een feit, dat we in waarheid de sla vinnen zijn der mode. Ik voor mij zellf, die mij altijd zoo sterk mogelijk tracht te verzetten tegen modei- dwaasheden, ben toch eindelijk in de lasso gevallen. Hoe het kwam? 'kBen dom geweest. Een troost is het, dat ik reeds tallooze klaagliederen heb moeten aanhooren van dames, vrouwen en meisjes, die door een vergefelijke domheid nu eveneens naar d'e pijpen van -de mode dansen. Of niet dansen, want de nau we rok belet haar het dansen.dansen, altijd zoo als we als kind, onbewust van Tango of Wals, ons dansen voorstellen. Er bestaat in ons l-and' een werkelijk tekort aan naaisters, eostuumnaaisters. Wil men ik spreek hier in bet algemeen binnen den tijd van een maand in het bezit zijn van een japon, dan dient men zich te wenden tot een groote modezaak. Een parti culiere co-stumière heeft het hier altijd, tenminste in het seizoen, -over en -over druk, zoodat men weken en weken -kan wachten, eer het co-stuum aan de beurt is. Hoeveel! men vaak tegen confectie heeft, boe groot ook de afkeer is van het -all-es-gesmeden-naar-één-mo del en hoezeer men in het algemeen -d'e mode veraf schuwt de verleiding is zeer groot, dat m-en een confectiemagazijn binnenstapt, zich daar een japon uitkiest, een tien minuten past, desmoodte nog laat vermaken, en overpast, om dan binnen een week tijds de geheele zaak thuis gestuurd te krijgen. Onder het uitkiezen en keuren is men allengs want heusch de modiistea weten wel wat mooi is, ea de grootste grief tegen de mode ligt niet in haar aestetische buitensporigheden, doch in haar dwaas heid en ongemotiveerdheid -onder -d'e bekoring ge komen van mooie kleurenharmonie, men' past, men bewondert zichmen koopt. Lezers, hebt U ook wel eens de ervaring opgedaan, dat U met een rok, die in bet paskamertje van het een of andere modepaleis als geschilderd zat -om de heupen, de taiilelijn keurig slank maakte, en -bovendien door zijn matten gloed het oog boeide, dat U met dien rok ter wandeling toog, onderweg over een plas wilde stap pen en Uw voet midden in het water terecht kwam, doordat Uw rok geen grooten stap gedoogde! Herinnert U zich den gemoedstoestand van toen nog? Is het U ook wel eens overkomen, dat U thuis gekomen, Uw mantel wilde ophangen, enniet bij den haak kon: Uw nieuwste model raglanrmouw veroorloofde geen vrije bewegingen. Wie over zui delijk bloed beschikt, zal toch moeite hebben, bij zoo'm ervaring niett' te knarsetanden. Hoe chio men er ook uitziet met het nieuwe kleed Mooi gekleed te gaan, smaakvol en pra-ctisch, kost veel geld en tijd. Gel'dl is misschien nog te verdie nen, maar tijd, tijd om met eigen smaak te rade te gaan, of iets nieuws te ontwerpen, neen dien tijd h'ebben wa niet. -Onze tijd op dit oudermaansehe is afgepast. Graag zoudlen we het maken van de toi letten ook aan andere willen overlaten, wier beroep het is, en die teven-s over smaak en begaafdheid be schikken, doch zulke vrouwen zijn er slechts in een zeer beperkt aantal. Vandaar een wandeling naar het confectïe-magazijn, dat niets dan modemodellen in voorraad' heeft! Intueschen maak ik me sterk, dat er voor een naaister of oostumière, dat woord klinkt fraaier, niet waar -een aardig broodje is weggelegd. i ONNOODIG RUMOER. Tegenwoordig boort men van vele zijden protesten tegen overbodig lawaai. In onzen tijd worden we, vooral in groote steden, door allerlei levenmakende voertuigen, gramofo-ons, telefoons, pianostemmers en dergelijke gekweld. Om het kwaad te verhelpen heeft men al heel wat middelen geopperd. Het een voudigste zou wel zijn, dat ieder- zich aanwende alles zoo geluidloos mogelijk te verrichten. De gezonde mensch denkt er in den regel niet aan, dat in zijn nabijheid m-enscben kunnen zijn, die geen rumoer kunnen verdragen. In huurkazernes en in hotels wordt vaak midden in den nacht luid gespro ken of gezongen, op den grond gestampt (velen schijnen voor het naar bed gaan van alle kleeding- stukken de schoenen het laatst uit te trekken), met deuren en andere voorwerpen gegooid en daardoor wordt de medebewoner of medtegast uit den slaap ge- hcmdèn. Urenlang studeert men op de piano, of zingt men voor het open venster. Kinderhandjes laat men „v-oor de grap" de toetsen van de piano bebeuken, versleten gramofonen schetteren. In Berlijn heeft men een nieuwe poli tie-verorde ning gemaakt, waarin het heet dat: Het maken van lawaai als aankondigingsmid'del verboden is. Ook het venten op -straat en bet schreeuwen van -berich ten uit couranten is verboden. Daarentegen is het geoorloofd alleen de namen der nieuwsbladen uit te roepen. Voor -deze en dergelijke uitzonderingen is echter de toestemming van de politie noodig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9