DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Jenf en „OygM" Automobiele,
No. 289
Honderd
en yijMonde Jaargang.
1918*
DONDERDAG
11 DECEMBER.
FEUILLETON.
D@ Ziel yan Margaret Rand.
Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Mestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rifk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents,
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
9
©arrossoriefabrikimt,
Levert alle soorten Carrosseriën, desge-
wenscht op elk verlangd Chassis.
Een gebruikte PROEFWAGEN billik te
koop (Telefoon 578.
Dit nummer bestaat uit S bladen.
ALKMAAR, 11 December 1913.
De in 1912 'niet toegekende vredeaprij a van dé
Nobel stichting, en die vredesprijs voor 1918 zijn giater
door het Nobel-comité uit den Noorweegschen Stor
thing toegewezen aan den vrosgereü minister van
buitenlandische zaken dar Vereenigd'e Staten, Sena
tor E'lihu. Root, en aan detn Belgischen Senator Hen
ry Lafontaine, president van het internationale per
manente vredteshureau.
De lieer Root is oud-minister van oorlog in de
V'ereenigd'e Staten. Het ia dus wel opvallend, dat
hem een vredesprijs wordt toegekend 1 Maar hij
ia ook minister vanl buitemlandsche zaken geweest
en in die kwaliteit heeft hij zich steeds een warm
vriend der vredeszaak getoond. Dr. Fried, die d'it
jaar evenals hij werd benoemd tot eere-doctor dier
Leid&che Universiteit, heeft hem zelfs genoemd het
hoofd van de vredesidee in de Vereenigde Staten en
misschien da meest uitmuntende pacifistische per
soonlijkheid van de wereld. De heer Root heeft ge
durende zijn ministerschap niet minder dan 23 aibi-
trageverdragen voor de VeTeenigd'e Staten geslo
ten wel een bewijs, dat hij1 overtuigd aanhanger
van de gerechtelijke beslechting van internationale
geschillen is, een standpunt, dat trouwens het meest
wordt ingenomen door Amerikanen. Hoe aanlokken
lijk dit standpunt ook schijne, toch vergete men één
ding niet: verdragen nop,eri,s arbitrage zijn heel
mooi op het papier, maar zij1 blijven beschreven pa-
piervellen, zoolang niet vast staat de plicht, om zich
aan arbitrage in voorkomende gevallen te moeten
onderwerpen en zoo er 'bij weigering niet een macht
is, die nakoming kan dwingen.
Niet enkel heeft de heer Root echter arbitrage-
verdragen gesloten, ook heeft hij in imenig scheids
gerecht het lidmaatschap bekleed, terwijl hij aan de
Amerikaan&che delegatie ter tweede Haagsehe Vre
desconferentie de opdracht gaf ,om een voorstel te
doen voor een wezenlijk vast, uit rechters samenge
steld gerechtshof, uit rechters, die niet anders zijn
dan rechterlijke ambtenaren, die een salaris ontvan
gen dat met hun stand overeenkomt, zoodat zij al
hun tijd kunnen wijden aan het onderzoek en de
beslissing in internationale geschillen, volgens juri
dische methode en onder juridische verantwoorde
lijkheid. Bij de keuze van zulke rechters uit de ver
schillende landen, moesten de verschillende recht
stelsels en wijzen van gedingvoering evenzeer als de
verschillende talen vertegenwoordigd zijn. Het Hof
moest zoozeer in aanzien staan, dat d'e beste en be
kwaamste rechtsgeleerden een benoeming tot rechter
zouden aannemen en de geheele wereld een volstrekt
Vertrouwen in zijn uitspraken zou h'ebben. Zoo is
het dan ook geschied.
(Nadruk verboden).
Raman van H I. H3&ADIh
82)
De laatste woorden van het heerlijke lied stierven
weg als in tragischen vrede. Dare kon niet zeggen,
waarom hij geroerd was. Charlotte raakte zijn arm
aan. Zij had een andere roos geplukt, nu een zuiver
witte, en legde die met de vreemde orchidee in zijn
hand.
Neem ze beide, zei zijl met een zonderlinge ge
smoorde stem. D'it, op die roos wijzend, is uw voor
stelling van Margaret Rand, en d i t zij bracht de
orchidee meer naar voren die mijne.
Hoe onl'iefd'erijk bent u, kon hij niet laten haar
te antwoorden.
Zij lachte en verliet hem, terwijl zij1 regelrecht naar
haar kamer ging en dien avond niet weer in het sa
lon verscheen.
XIV.
MARGARET's BEKENTENIS.
Margaret besloot, volgens het oudé spreekwoord,
dén stier bij dé horens te vatten.
Zij moest nu tot el'keu prijs haar verkeerde ge
dragslijn blijven volgen, die haar door da werkelijke
Margaret Rand was voorgeschreven en waarvan nu
alles wat het leven zoo heerlijk voor haar maakte, af
hing.
Zij had John lief. Geldbezit was niet verwerpe
lijk, weelde en een hooge positie misten voor haar
hunne bekoring niet, maar dia konden haar toch, als
het er op aan kwam, niet in hun macht houden.
Neen, het was alleen ter wille van John, dat zij op
het eenmaal betreden pad van bedrog en leugen moe
dig wilde voortschrijden. John beminde haar, hij
was aan het oude huis gehecht, hij verlangde een
zoon van een erfgenaam. Zij zou hem een zoon ge-
De heer Root is zelf lid van het Hof van arbitrage
te 's-Gravenhaige en ontving voorts tal van andere
bewijzen, dat zijn werken voor den vrede gewaar
deerd is.
Senator Lafontaine, de socialistische afgevaardig
de naar de Belgische Eerste Kamer voor Luik, heeft
zich eveneens, zij het dan ook op andere wij'ze, doen'
kennen als een pacifist van den eersten rang. Hij is
een invloedrijk lid van dia interparlementaire Unie,
voorts voorzitter van het Bemer Bureau, terwijl hij
o.a. in 1909 een „anmuaixe de la vie internationale'"
publiceerde, een boek van ongeveer 1600 bladzijden,
bevattende een opsomming van él' de tot dien tijd
gehouden internationale diplomatieke conferenties
van socialen, economischen of wetanschappelijken
aard en al dé internationale burgerlijke congressen,
te zamen ongeveer 2000, met mededéelingen over de
daarop gesloten verdragen en de dan gestichte inter
nationale vereenigingen, wélke toen reeds ongeveer
een 200-tal vormden.
In 1912 verscheen een nieuw deel van ongeveer
2700 bladzij'déni met aanvullingen en nieuwe mede-
deelingen.
In ons land beeft deze voorstander van het inter
nationalisme zich, behalve door zijn redevoeringen,
doen kennen als voorzitter van. het Twintigste Vre
descongres, dezen zomer te 's-Gravenhage gehouden.
Bijzonder muntte uit o.a. zijn indrukwekkende toe
spraak, gehouden bij1 het eerste bezoek aan bet Vre
despaleis, bezoek, dat wij' medegemaakt hebben en
waarvan wij ook verslag gegeven hebben. Men
voelde toen, dat daar iemand aan het woord was,
die een groot deel van zijn leven had gesteld in dienst
van een idleaalv«n die van zijn warme belangstelling
iets over te dragen had aan anderen. Trouwens
met groote taaiheid heeft de heer Lafontaine altijd
voor de vredeszaak gestreden en zijn innemende per
soonlijkheid is aan zijn propaganda zeker niet weinig
ten goede gekomen. Terecht merkt de Ind'épendance
beige van hedenochtend op, dat Henri Lafontaine
den Nobelprijs alleszins heeft verdiend. En het blad
voegt er aan toe: België zal' trotsch en verheugd zijn
over de rechtvaardige belooning, welke hem is toe
gekend.
TWEEDE KAMER
De algemeene beschouwingen over de staatsbegroo-
ting werden gisteren hervat.
De heer Ankerman (C.-H.) meende, dat het ka
binet geen reoht had tot de opmerking, dat het zich
niet met den loop der verkiezingen heeft in te laten.
H(j betoogde, dat de beteekenis van den uitslag der
algemeen» verkiezing zeer onzeker is geweest.
Spr. besprak o.m. het standpunt van de linkerzijde
ten aanzien van het onderwijs. Er is z. i. schreeu
wend onrecht, omdat christelijken moeten betalen
voor de openbare school en daarom moet het kabinet
ven; zij wilde kalm en gezond leven, zoodat zij den
jongen in zijns vaders armen kon leggen. Wat daar
na gebeurde was van minder belang. Zij zag niet
verder dan die heugelijke gebeurtenis, maar zijl was
bereid daarvoor te strijden, te liegen. Ja, als het
noodig was voortdurend te liegen zelf een levende
leugen te zijn.
Margaret dacht over de woorden van Cl'air na; zij
dacht ook over Clair's ontdekking. Dit was de stier,
dien zij onmiddellijk bij' de horens moest vatten.
Charlotte ging den. geheelen winter naar Rome.
Vóórdat zij terug kwam, zou als alles goed ging,
Margaret's kind geboren zijn. Margaret wist, dat
niemand meer kwaadl kon doen dan een vrouw als
Clair. Zij zou geen genade kennen vóórdat Marga
ret haar stilzwijgen met geld had gekocht en de jon
ge vrouw besloot daartoe in geen geval ooit over te
gaan.
Zij koos een goed tijdstip uit. Dare bleef tot het
eind van dé week in de pastorie. Margaret voelde,
dat Dare, voor zoover mogelijk, haar ter wille zou
zijn en verheugde zich er over, dat hij in de eerste
dagen binnen haar bereik was.
's Maandags na bet ontbijt liet zij Clair bij zich
komen. Toen dé vrouw half angstig, hal'f kwaad
aardig verscheen, sloeg Margaret haar heldere oogen
op en zei vriendelijk:
'k Had gaarne Clair, dat je mijnheer Rand en
ook juffrouw Mansfieldl verzocht hier boven bij mij
te komen. En kom zelf ook terug. Ik heb je noodig.
Ik wilde u zeggen, mevrouw.
Later, Clair. Als je over iets met mij wenscht
te spreken, moet het wachten. Ik verlang nu je
meester en juffrouw Mansfield hier te hebben en jij
moet ook terug komen. Ca, Ik heb haast.
Wat beteekent dit? dacht Clair; maar zij was er
ver van af de ware reden te vermoeden.
Na verloop van vijf minuten trad Charlotte de
kamer binnen, gevolgd door John, die zijn vrouw
vragend en ietwat verwonderd aankeek. Clair stond
bij de deur.
Kom wat dichter bij, Clair, als 't je blieft, zei
Margaret.
Zij zelf stond! bij den schoorsteenmantel. Een van
zjjn aandacht wijden aan de faoultatieve splitsing.
Spr. ging na de beginselen der vrijzinnigen ten aan
zien van kerk en school. Het kabinet kan z. i. den
uitslag der verkiezingen niet nemen tot richtsnoer
van zfjn program, zonder de geestelijke belangen daar
in te betrekken. Al. 1 van at. 171 Grondwet moet
gehandhaafd bleven, maar al. 2 dient gewijzigd, om
ook andere kerkgenootschappen dan de Hervormde
Kerk staatssteun te verschaffen.
Spr. was bevreesd, dat het kabinet de zetbaas zal
worden van concentratie en sociaal-democratie. Hij
was pijnlek getroffen geweest over de weinige aan-
daoht, die er door da regeering gewijd is aan onaf
hankelijk sheidsf eest en vredespaleis, hoewel hij door
de proclamatie weer wat is opgemonterd.
De heer De Montó Verloren (a.-r.) besprak
de spoorwegpolitiek.
De heer Marohant (v.-d:) wijdde een woord aan
de lichamelijke geoefendheid van de jeugd. De re
geering moet zorgen, dat op de lagere sohool de
gelegenheid bestaat voor elementair onderrioht in
de gymnastiek.
Ten slotte besprak de heer Marohant op ironi
sche wjjze de Dinsdag gemaakte opmerkingen vaa
den heer Beumer.
De heer S c h a p e r (s.d.a.p.) besprak o.m. de por
tefeuille-kwestie en betoogde uitvoerig dat de houding
der liberalen zelf, hun smalen bij voorbaat op socia
listische ministers, de aanvaarding van de portefeuilles
niet gemakkelijk heeft gemaakt. Hij erkende, dat
een socialistiseh-vrijzinnig kabinet in de eerste plaats
constitutioneel was en gaf toe, dat ook het tegen
woordig kabinet constitutioneel is. Na de weigering
der S.D.A.P. had de concentratie echter met de stec_.
der socialisten moeten gaan regeeren. ©ver den steun
had onderhandeld kunnen worden.
De minister van binnenlandlsehe zaken, de
heer Cort van der Linden, wees er op, dat na de ver
kiezingen een kabinet moest optreden dat in richting
overeenstemde met die van de duidelijke uitspraak
der kiezersanearderheid op twee punten: Algemeen
Kiesrecht en Kosteiooze Ouderdomsrente. En aan
gezien uit de partijen zulk een kabinet niet bleek te
formeeren, moest bet wel buiten de partijen om wor
den gevormd Een „Koninklijk" Kabinet in den zin
van den heer Loeff is dit ministerie dus niet; bet is
een kabinet dat, waar de partijen faalden, terugge-
tast beeft tot dé kiezers zelVe.
Dat dit ministerie geen partijkabinet is, werd door
den Minister voorts zeer nadrukkelijk betoogd'.
De heer Loeff vroeg of het niet bedenkelijk was
dat dit Kabinet de kastanjes uit het vuur haalde
voor dé Concentratie. Maar dat doet d'it ministerie
niet om de Concentratie, doch om de kastanjes,
zei de minister.
De heer Loeff legt te veel nadruk op partij-verant-
woordelijkheidl en te weinig op de individueele.
Theoretisch zou, vervolgde de minister, dé opne
ming van mannen van rechts in het kabinet wel' mo
gelijk zijn geweest.
Het program van bet ministerie heeft niets dat
strijdt met eenig groot beginsel van de rechterzijde.
Toch was het politiek onmogelijk. De verkiezings
strijd' had l'inkschen en rechtschen nu eenmaal tegen
elkaar opgejaagd! en bovendien bad bet vorige mi
nisterie eenige belangrijke zaken anders aangevat
dan dit kabinet bet meent te moeten doen. Doch,
indien dus de ledien van dit Kabinet al vrijzinnigen
Alkmaar.
haar moeie handen rustte op het marmer.
Zij keerde zieh met een glimlach tot John toe en
glimlachte ook gedwongen tegen Charlotte.
Je zult wel verwonderd zijn, dat ik je beiden
heb laten roepen, zei zij, maar ik heb er eens goed
over nagedacht en nu lijkt mij' dit werkelijk het beste
toe. Ik heb een bekentenis ta doen en ik wensch,
dat ge beiden die hoort.
Maar Margaret, lieveling Clair 1 riep John.
Ja, zei Margaret, Cliair moet er bij1 zijn, zij is bij
dé zaak betrokken.
O, mevrouw, klonk het van Clair's bléeke lip-
jen.
Ja, Clair, jij moet die in de eerste plaats boe
ren, want ik wil je duidelijk en voor goed aan 't ver
stand brengen, dat, ofschoon je bij een zekere gele
genheid voor luistervink speelde, ik niet bang voor
je ben en mij nooit, zooais je stellig hebt gedacht,
geld laat afpersen.
Margaret, Margaret, zei haar man bezorgd, dit
is zoo slecht voor je, zendi Clair weg; wat komt het
er op aan, wat zij zegt.
Neen, John, viel Charlotte hem plotseling in
dé rede, Clair is ook een mensch en heeft evenveel
recht als een ander om gehoord te worden; laat haar
blijven als Margaret dlat wenscht.
Dank jé, Charlotte; ja, ik wensch dat. Maar ga
zitten, Charlotte, mijn verhaal is kort. Luister.
Een paar d'agen geleden kwam Clair bij me in mijn
kamer en vroeg een hooger loon dan waarop ik dacht
dlat zij- aanspraak had. Ik weigerde haar verzoek. Zij
stelde mij toen in kennis met het feit, dat zij een ge
heim van mij wist, waarvan zij elk oogenblik tot mijn
nadeel kon gébruik maken.
Charlotte slaakte een zachte kreet.
Margaret vestigde haar mooie oogen op haar ge
laat. Zou de onverbiddelijke Charlotte haar ooit be
grijpen?
Zij onderdrukte een zucht en ging voort: Ik
dacht over dé zaak na en vond), dat mijn kamenier,
Cl'air, niets geheime van mij mocht weten. Ik wilde
haar met haar eigen wapens verslaan. Ik wilde haar
geheim en het mijne ook jou, liefste man, en Char
lotte meededen. Het is dit:
Vertegenwoordiger der beroemde
zijn, ze zitten er niet als zoodanigen in, dloch als
mannen d'ie zich vereenigen met het program van
r&geeringsbeleid, gegrond op de uitspraak dér stem
bus. Spr. wees er op, dat een voorstel tot herziening
van art. 192 der Grondwet van deze Regeering niet
te wachten is. Maar d'al snijdt dé mogelijkheid van
zulk eene herziening niet af. De voornaamste kracht
van deze Regeering ligt niet in de Kamer, maar in
het land, n.l. in de beweging naar algemeen kies
recht. Waartoe zou dit Kabinet dé kiesrechtherzie
ning koppelen aan die van het onderwijs? Dat zou dé
zaak maar verwarren en het algemeen kiesrecht komt
er, zonder die koppeling, toch, hetzij met, hetzij zon
dier dit Kabinet. Het heeft echter, zelfstandig als
het is, los van eenige politieke partij, een poging
willen doen om zich aan te bieden als eerlijken make
laar tusschen rechter- eni linkerzijde in de onderwijs-
quaestie, daarbij' rekening houdend met wat nu een
maal het rechtsgevoel der rechterzijde in deze kwes
tie is,
In wezen, zoo verklaarde dé Minister, is er in de
onderwijskwestie geen verschil tusschen dé Regee
ring en de rechterzij dé ;er is slechts verschil van
methode.
Betreurd is het gemis van een passage in de Troon
rede, omtrent de herdenking onzer onafhankelijkheid.
Men had zieh kunnen onthouden van uiting van te
leurstelling deswege, nadat de Koningin een procla
matie daarover had uitgevaardigd, die door alle Mi
nisters was ond'erteekendl.
En wat de opening van het Vredespaleis aangaat,
een dergelijke internationale gebeurtenis hoort min
der thuis in dé Troonrede, en bovendien bad de vo
rige Regeering zich ten deze uitnemend van haar
taak gekweten, dloor hij de opening van het Vredespa
leis zelf die opening te herdenken.
Heden vervolgde de minister zijn rede, om de ver
houding van het kabinet tot dé partijen uiteen te
zetten.
BEGROOTING VAN OORLOG.
Iu de memorie van antwoord op het voorloopig
verslag der Oorlogsbegrooting, 1< zen we
De minister acht een goed ingeriohte luchtvaart,
eigenlijk vliegdienst, in onz» dagen een onmisbaar
element in de legerorganisatie. Voor kleine staten is
dit nog van meer beteekenis dan voor de groote.
Het bedrag dat wordt aangevraagd, strekt hoofdzake
lijk om aan de o feningen, die met materieel in den
eenvoudigsten vorm zijn aangevangen en aanvankeijjk
gunstige resultaten hebben opgeleverd, eenige uitbrei
ding te geven, ten eind* geleidelijk te kunnen komen
tot een vast zij het dan nog altijd zeer bescheiden
Even voor mijn huwelijk, toen de geheele familie
uit was, ging ik naar de zoogenaamde „morgenka
mer" van mevrouw Mansfield. Ik vond daar een oud
portretalbum en nam daaruit twee portretten van
een klein meisje, bekend onder den naam van Mar
garet Rand. Het was een leelijk, blond kind van om
streeks acht jaar. Ik verscheurde de oude portretten
en verbrandde ze. Clair zag, dat ik ze in het vuur
wierp; zij stond achter dé open deur. Toen ik die
heiligschennis had begaan of boe je deze handelwijze
ook wilt noemen, kwam zij de kamer binnen. Ziji be
hield haar wetenschap voor zich tot het oogenblik
was aangebroken, waalrim zij, naar zij meende, daar
van gébruik kon maken. Nu ben ik baar voor ge
weest, Je kunt nu heengaan, Clair, ik wil mijn man
en juffrouw Mansfield vertellen waarom ik deed wat
ik deed, maar niet in jouw bijzijn. Ca naar mijn
kamer en vraag Suzan je te helpen met het klaarleg
gen van dé japon, waarin ik vanavond wensch te
verschijnen.
O, ol hijgdé Charlotte, is er wel ooit zulk een
slechte vrouw geweest?
Wees op je hoedei, Charlotte, zeide Rand, wiens
stem ook beefde. Nog een dergelijk woord en je ver
laat mijn huis om er nooit in terug te keeren.
Neen, John, heb geduld! met haar, zij heeft veel,
dat haar hindert, zei Margaret.
O, ik heb je medelijden niet noodig, riep Char
lotte.
Verlaat de kamer, Clair, zei mra RandL
Ik ga ook, zei Charlotte.
Neen, Charlotte. Ik verzoek je te blijven.
John, verzoek haar te blijven.
Char lotte, je bl'ijft toch, zeide John op vriendé-
lijken toon.
Clair sloop dé kamer uit. Charlotte kroop in een
hoek.
Gij beiden begrijpt natuurlijk van dit alles
niets, zei Margaret op d'ieni haar eigen, lieven, boel-
enden toon, die een van haar grootste attracties was.
Ik zal je uitleggen waarom ik die portretten ver-
branddé.
(Wordt v«rvol&A)