DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Afzetting van Elsetrisohen Stroom. Wandelingen. No. 291. Honderd en vijftiende Jaargang. 1913 ZATERDAG 13 DECEMBER. Schrijver aan de Waag, buiten stroom zal worden gezet. Meneer en mevrouw Webb, BINNENLAND. Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking weneehen te komen voor de vervulling der vacante betrekking van aan welke betrekking eene jaarwedde is verbonden van f 22n, gelieven hunne stukken («dres op zegel- in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 22 De) cemher a s. Persoonlijke bezoeken kunnen niet worden afge wacht. (ïl©rplMttt«ing wegens wijziging.) BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algenmene kennis, dat op Zon dag 14 December a.s., des voormiddags van 81/g tot des namiddags B uur het hoogspanningsnet, wegens contröle over de meters van de eentrale te IJuiuiden ui aansluiting van de gemeente Heemskerk Alkmaar, 1U December J913. BurtfemenRter en Wethouders van Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH. Secretarie. DECEMBER. Sedert 1906 heeft de pestvogel zich in om land bijna niet laten zien, ©n nu in het laatst van Novem ber en begin December vertoont deze mooie vogel met zijn leeiijken naam zich tamelijk veelvuldig. Al leen op Texel hebben zich meer dan een dozijn exem plaren verhangen in de lijsterstrikken. Ja, wel ver schijnt de pestvogel bij ons onregelmatig. Volgens die aanteekeningen kwamen er talrijke exemplaren voor in de jaren 1849, 1851, 1892, 1893, 1901 en 1906, terwijl zich in de jaren 1801, 1894, 1807 en 1900 slechts enkelen lieten zien. In vele jaren vertoont deze vogelsoort, wetenschappelijk Ampelis garru-lus L. genaamd, zich nimmer in Nederland. En juist deze onregelmatige verschijning, waardoor hij in vroegere eeuwen, toen zulks een paar maal noodlot tig samenviel, als voorbodle van d'e gevreesde pest ziekte werd beschouwd, heeft hem zijn leel'ijken Ne- derlandtschen naam doem geven. De Duitscher noemt hem Seidenschwanz, na'ar het zijdeachtige van de staartvederen, wat zeker passender is. Doch bij1 ons is hij nu als pestvogel hekend, en niet gemakkelijk worden een-maal gegeven namen weer weggedaan. Het geheele vederkleed is fraai zijdeachtig, bijzon der zacht en veelkleurig: d'e hoofdkleur is een zacht bruingrijs, slag- en staartpennen zijn zwart, wat ook de kleur is van keel en teugels, doch de kleine slag pennen hebben witte, de groote slagpennen en de staartvederen gele eimdlzoomen; de bovendtekvederen van den staart zijn zilvergrijs, de ondterdiekvedteren roodbruin. Bij de oude voorwerpen vinidlt men aan de kleine slagpennen Kladachtige aanhangsels, die vermiljoeni'oodl gekleurd zijn en een aardige versie ring aanbrengen. De pestvogel, die ongeveer zoo groot! is als een lijster, heeft zijne broedplaatsen in Noordelijke stre ken, zoowel in Noord-Amerika al® in Siberië, Rus land en Scandinavië. Enkele paren zijn ook in 'Zui delijker oordten, al's in Pruisen en. Wurtemburg broe dende aangetroffen, d)ooh nog nimmer in ons vader land, land'. Wanneer d'e pestvogel) hier op den trek verschijnt, toont hij zich volstrekt niet schuw, waaruit blijkt, dait hij zich gewoonlijk in eenzame en onbewoonde streken ophoudt, waar hij dien memsch niet als een voor hem gevreesd wezen kan leeren kennen. Gemak kelijk laat het dier zich ook hier vangen en het toont zich in dte kool al spoed'i-g zeer tam. Hier kan men het fraaie dier gemakkelijk in 'het leven houden -met lijsterbessen en andere bezïë en en zaden, terwijl het ook gaarne allerhande insecten verorbert. Een aangename kooivogel ia hij evenwel niet, daar hij zeer vraatzuchtig is en zijn kooi voortdurend sterk bevuilt. Ook is zijn zachte zang van weinig beteéke- nis. Omtrent de hroedwijze van den pestvogel heeft men zeer lang in het onzekere verkeerd, doch de En- gelschman W.olley heeft hieromtrent een onderzoek ingesteld in Scandinavië en geconstateerd, dat de nesten -gevonden worden op berken en dennen en wel op zeer verschillende hoogten. Zoo werden nesten ■gevonden op nog geen 2 Meter boven den grond), ter wijl andere op meer dan 6 Meter hoogte lagen. De eieren telden 5 of 6 per legs-el en ze waren verschil lend' van kleur. Er waren er met roodgrijze, blauw achtige en met groenachtige grondkleur, terwijl alle van geelbruine en zwarte stipjes voorzien waren. De groote trek naar het Zuiden, dia in somomige j:a'ren plaats heeft, wordt aan voedselgebrek toege schreven. Ook m'et andere vogel-species kan dat plaats hebben. Zoo hebben we in dit merkwaardige herfstgetij nog eene onregelmatig verschijnenden vogel bij ons kun nen aantreffen en ook ia tamelijk groot aantal, vol gens de berichten uit de verschillende deel-en van het land', n.l. een vogel, die genaamd wordt Dunsnavtelige Notenkraker en da vreeselijke Latijnsche naam draagt van Nucigra-ga caryocatactes macrorhynehos Brekm., en tot de kraaien of raafacbtige vogels be hoort. Broedplaats heeft deze vogel in Siberië tot Korea. Als broed'vogel hebben we hem dus vooreerst niet bij ons te verwachten. Evenals de pestvogel, l'aat de no tenkraker zich alleen bij toeval in Nederland zien, in sommige winters zeer talrijk, in andere met slechts enkele voorwerpen, in de meeste jaren in het geheel niet. Ook deze vogel to-ont zich niet bang voor menschen en laat zich meermalen met de hand grijpen. Gewoonlijk vertoont hij zich m paren, maar ook wel in kleine troepen, en daar hij zoowel bessen als dierlijk voedsel gébruikt, komt nog menig exem plaar in de lijsterstrikken terecht. De notenkraker is een kleine kraai en gemakkelijk van anderte kraaien te onderscheiden door zijn bont vederkleed, daar de bruine vederen met witte, drup pelvormige vlekken versierd zijn. Aangezien -deze vogel zich ook gaarne voedt met sparrezaad, wordt hij op den trek eerder en meer waargeno-men in het Oosten vani het l'and, dan wel in de duinstreken. En zoo hebben we op onze laatste wandeling wat lang stilgestaan bij deze twee onregelmatige ver schijningen» omdat we volstrekt niet verzekerd zijn, dait we ze in de eerstvolgende jaren weder bij- ons in de vrije natuur zullen kunnen waarnemen. We zou den overigens nog zeer talrijke vogelsoorten kunnen bezien, vooral langs de Zuiderzee, waar meeuwen, plevieren en strandlloopers in verscheidene soorten voorkomen. Ook hebben we in onze boschjes en tui nen nog winterzangers en van die laat de Winterko ning zich wel bet meest en het luidst booren, al zin gen ook dagelijks bet Roodborstje ©n de Basterd- nachtegaal. Zouden herfst en lente elkander meer en meer de hand gaan reiken? Wanneer we die berichten uit de verschillende dbelen -des lands nagaan, lijkt het er veel naar. Hier en daar nestelen, vogels en een enkel paar heeft zelfs eieren; vruchtboo-men staan in bloei en aardbeien en frambozen -dragen nog weer rijpe vruchten; koude van beteekenis hebben we nog niet gehad en bij verscheidene mens-cben beeft men nog niet de kachel gezet; vlinders, ook -andtere idan win- tervlinders, vliegen rond en duizenden mugjes dan sen, zoodra de zon zich maar even vertoont. De schaatsen heeft men reeds in jaren weinig of niet kun-pen gebruiken en van de arren zijn de ijzeren rollen tot op het hout toe doorgeroest. Sedert 1890/91 heeft men geen oudtetwets-ohen winter meer gezien en van ijsfeesten op de Zuiderzee was dan ook sedert d'ien tijd -geen sprake meer. Of we er over moeten juichen of treuren? 't Gaat den landman, zoowel den bouwboer als den veehouder, goed, en zoo lang die niet om sneeuw en ijs roept, kunne|n d-e meeste -andere menschen ar ook wel vrede mede heb ben, al geven ijs en sneeuw -dan ook eigenaardige ge noegens. Evenwel de winter begitnt pa® op den 21en December 1 En dan zou de lente pas beginnen 3 maanden la ter? De madeliefjes bloeien nog en ook in Januari zullen we ze nog of weer in bloei kunnen vinden en dan reeds zullen we er voorboden van de lente in kunnen- zien. Doch hst is waaT, d'at dit compo-sietje tot de perenneeren-dte planten gerekend moet worden; de wetenschappelijke naam Bellis perennis (het ge heele jaar m-o-oi)- zegt het ons reeds. En waar is het, dat we de gouden hartjes in de kransjes van wit bij na het geheele jaar door kunnen vinden. Maar hét Ilerderstaschje dan, dat ook noig bloeiende voor komt? En nog zullen de lepelvormi-ge vruchtjes van dit jaar niet van de plantjes verdwenen zijn, of ze prijken reeds -opnieuw met de kleine kruishloemipjes., om weldra nieuwe zaden te vormen. De groene blad- rozetjes er van verdwijnen alleen bij strengen vorst, maar daar kunnen de jongeren niet meer over mee praten. Ook het kxuiskruid bloeit nog overal' en zal door blijven bloeien» wanneer de ijs-godin baar zetel niet of slechts voor zeer korten tijd naar hier verplaatst. De primula's worden niet moe van bloeien en over enkele weken steken de sneeuwklokjes reeds weer hun groene knopjes door de aardkorst, ook al vriest het, omdat ze, evenals- die a-l-penklokjes, warmte ge noeg kunnen ontwikkelen tot dooiing van het gestol de vocht om dé tengere stengeltjes. In Januari kunnen we eigenlijk al da lente begroe ten en dte herfst is tegen Kerstmis nog niet -geëin digd. Stellig komen -deze twee jaargetij-den nader bij elkander en ze worden van langeren d-uur. J. DA'AT,DER D-z. leuke, vro olijke Meneer en mevrouw Hay waren menschen. Zij bezaten een buiten en op dit buiten organiseer den zij partijtjes. Gasten kwamen en vertrokken er, geheel naar eigen wenseh; bleven zij, dan deden zij. wat zij pret tig v-onden. Op een dezer vlotte, zorgelooze, ongedwongen sa- menkomstjes ontmoetten meneer en mevrouw Webb elkaar. Meneer Hay noodigde zijn vriend, meneer Butler, te komen. Meneer Butler vroeg of bij nog een vriend van hem ook mocht meebrengen. Hij beschreef zijn vriend als een kranig polo- speler. Dat verheugde meneer Hay bijzonder, want bij was dol op polo. Mevrouw Hay inviteerde haar vriendin, miss Camp'bell, te komen. Miss Campbell vroeg permissie voor het meebren gen van een vriendin. Zij beschreef haar als een kranig gekleede vrouw. Dat verheugde mevrouw Hay bijzonder, want zij was dol op kleeretn. Meneer Hay wist, dat elke vriend van meneer But ler geschikt was; mevrouw Hay wist, dat elke vrien din van miss Campoell geschikt was; direct werd er dus gastvrij in toegestemd. Binnen ©enigen tijd kwamen hun vrienden en de vriend'is vrienden aan. Miss Campbell's vriendin gaf bewijs een knappe, jonge vrouw te zijn, met goed figuur en distinctie. Z'ij was slank en donker. Haar naam was mevrouw Webb. Zij kwam uit bet Westen en was een weduwe. Miss Campbell, zoo bleek het, had haar in- Denver ontmoet. Meneer Butler's vriend gaf bewijs een knappe, jonge man te zijn, goed gebouwd en -zeer verzorgd. Hij was krachtig en blond. Zijn naam was meneer Webb. Hij was de z-oon van een Engeüsch-en baron. Meneer Butler vertelde aan d'e Hay's, dat hij hem in Londen ontmoet had. „Ja, de wonderen zijn de wereld nog niet uit!" zei mevrouw Hay lachende, en zij stelde ,jmeneer Wejbb aan „mevrouw Wefbb" voor. „Wat een toevallig samentreffen!" zeide meneer Webb. „Ja, werkelijk!" zeide mevrouw Webb. Iedereen ste-mde daarmee in. De gasten begonnen anecdotes van gelijkluidende namen te vertelen, verhaaltjes over dwaze vergis singen, enz. Meneer Wöbb scheen ©en boeiend man te zijn, ook mevrouw Webb scheen een schattig vrouwtje, zoodat d-e Hay's hen als hoogst welkome aanvulling van het ga stenaantal beschouwden. 's Avonds, vóór het diner, vr-oeg mevrouw Hay haar gast, mr. Webb, om mevrouw Webb naar tafel te leiden. Beiden schenen buitengewoon «amen op te schie ten. Zij babbelden en lachten samen heel veel, zonder veel notitie van de anderen te nemen. Het scheen, dat zij hun toevallig samentreffen als een eenige grap 'beschouwden; de rest van het gezel schap vond' dit ook. De een na den ander vroeg onophoudelijk, -met snaaksche glimlachjes: „Mevrouw Webb, wilt u me neer Webb verzoeken...." Meneer en mevrouw Webb namen die plagerijtjes aan als heel natuurlijk. Zij namen de algemeene grap even vr-oolijk -op a-ls de andteren, misschien nog vr ooiijker. Na tafel, toen dte heeren de dames weer in den sa lon terugvonden, bl-eef mr. Webb steedis in dte nabij heid van mevrouw W-ebb, verliet baar eigenlijk heele- uiaal niet. „Meneer Easton schijnt niet erg in mevrouw Eas tern geïnteresseerd te zijn", merkte een der gasten op, die niet vrij van kwaadspreken was. „Maar let eens op", zeide een ander der gasten, die eveneens niet vrij van kwaadspreken was, „let eens op, hoezeer mr. Webb wèl in mevrouw Webb ge ïnteresseerd is!" Den volgenden dag gingen -de heeren polo spelen en de dames droegen aardige japonnetjes. Meneer Webb toonde een kranig polospeler te zijn, zooals meneer Butler beweerd bad!; en mevrouw Webb toonde styliisch gekleed te gaan, zooals miss Ca-mpbell bad verzekerd. Meneer Hay was zeer met meneer Webb ingeno men. Mevrouw Hay was zeer met mevrouw Webb inge nomen. En meneer en mevrouw Webb waren zeer ingeno men m-et elkander. Als hij niet polo speelde en al» zij- niet van japon veranderde, waren zij bij elkaar. Hun toenadering werkte zeer o-p de algemeene pret, belangstelling en berekening. Op een avon-d, dlat ieder een beetje -omhing, zonder iets bijzonders uit te voerien, vertelde miss Camp bell aan mevrouw Hay, dat mevrouw Wtebb een zeer goede pianiste was. Mevrouw Hay vroeg mevrouw Webb te «pelen. Mevrouw Webb speelde, speelde verrukkelijk. Toen verteldte meneer Butler aan meneer Hay, dat meneer Webb buitengewoon goed zong. Meneter Hay vroeg meneer Webb te zin-gen. Meneer Webb zeide, dat bij dit graag voor hem doen wilde, -mits -iemand zoo goed was hem- te leiden. 1 Mevrouw Webb werd naar de piano teruggeleid. Zij kende de liederen van meneer Webb wel. Dus zij speelde ze en hij- zong ze. Hij1 zong ze ver rukkelijk. „Talentvol paar, die WtebbV', zeide een der gasten. Aan het einde der week, op den laatsten d'ag van het logies, ging mevrouw Webb naar mevrouw Hay. Zij dankte baar voor haar gastvrijheid en voor den eenigen tijd, dien zij bij haar genoten bad; en- dan. „Ik moet u vragen, mij geluk te wenschen!" reide mevrouw Webb. „Lieve mevrouwtje", zeide mevrouw Hay. ,,'t Is toch niet waar?. „Zeker, is bet waar .Met meneer Webb?" „Ja." „Geëngageerd1?" „Neen." „Wat dan?" „Getrouwd!" „Wat, wanneer?" „Zes jaar geleden!" „Vertel mij dat eten-s nader." „Niets liever!", zeide mevrouw Webb. „Wij ont moetten elkaar zes jaar geleden in Denver, bij mij in mijn euder's buis. Hij declareerde zich, ik nam hem aan; binnen één week w,aren wij getrouwd." „Maar ik dacht, dat hij- Ehgelsehman was," zeide mevrouw Hay. „Dat is hij ook", zteide mevrouw Webb. „Wij gin gen naar Engeland, na ons huwelijk; en in Engeland was het, dat wijl. „Wat?" vroeg -mevrouw Hay. „Dat wij elkaar verkeerd begrepen," zeide mevrouw Webb. „Het was alles even naar, dwaas; enfin, een miserable vergissing. Maar dat begrepen wij toen niet; wij- kwamen overeen om van- elkaar te gaan le ven. Ik ging naar mijn eigen huis terug; hij bleef alleen in Engeland achter. Dat is dirie jaar geleden Wij zagen elkaar niet weer, hadden- ook niet het minste contact indirect, hoewel ik niet lang geleden naar New-York ben- gekomen, en bij ook. En nu ten slotte, nu ontmoetten wij) elkaar hier! Nauwelijks hadden wij- elkaar weergezien of wij voelden hoe groot onze vergissing was geweest, en hoe graag wij haar wenschten te herstellen! En dat deden wij'! Ik m-oet u d'us niet alleen bedanken voor uwe gastvrij heid en voor den heerlijken tijd, maar eveneens voor de teruggave van mijn echtgenoot, voor de ver-eeni- ging met den man, dien ik liefheb „Hoe verbazend romantisch," zeide mevrouw Hay. „Ik feliciteer u v-an harte!" Zij kusten elkaar. Toen kwam mr. Wébb binnen. Mevrouw Hay feliéiteterde hem ook. Zij wisselden hand-drukken. T-o-en werd het aan de overige gasten medegedeeld. Allen betuigden om het hardst, dat zij- het vanaf den eersten dag al vermoed hadden, Ma-ar dat mogen anderen gel-ooven! VOOR DAME» HET MUD1EU-SE HONDJE. Wie tegenwoordig een hond wil houden, met chic een hond wil houdten, moet zich -heel wat opofferin gen getroosten. Niet alleen komt dte man van de li-scus steeds meer belastingpenningen voor den hond opeischen en vergen d© hygiënische zorgen voor den hond heel wat last en moeite, doch een hedendaagsch hond-enkind, dat een allerguitigst pinchertje tot „pa" en een doddig blafbeest tot „moe" had-, stelt geen ge ringe eischen aan maaltijd en toilet. Het is een fijn- pr-oever-eerste-klas en acht zich met een schotel or dinaire dog-cake, in melk gesopt, absoluut beleedigd; er kgt bepaald dléd-ain in de wijze, waarop hij een biscuitje afwijst; kan het hem gereikt frou-froutje hem bekoren, dian w-eet bij een gezelschap dames in verrukking te brentgen door zijn onbeschrijfelijk co quette gebaren. Het kostbare diner, dat een „fashionable hond" verlangt, wordt echter belangrijk overtroffen door den eiseh, die tegenwoordig aan het hondentoilet wordt gesteld, leder voor- en najaar moet ide heele garderobe worden herzien en aangevuld, en dit meesta-l in overleg met -die toiletten van zijn meeste res. Voor den komenden winter dient het aantal zakdoekjes van „Mimi" belangrijk te wordien uitge breid, en met prima batist, alstublieft, want het neusje en lipje van Mimi kan ordinair katoen ge woon met verdragen. Voor het vest -moeten een be paald soort émail'knoopen worden gebruikt. Het jasje heeft vierkante hoeken en groote breed© revers; buiten wo-rid-t een astrakan kraag gedragen. Het meubilair van M'itnii is uitgebreid' met een ehauffeudte", een warme rustbank, die bij den haard een vast plaatsje heeft. Het hondtensexvies bestaat uit prima émaille met inscriptie: „Wie fij lief heeft, houdit ook van mijn hond." MANLIJKE! BABBELZUCHT. De Belgische psyjliolioog Dubudont heeft veertig ja-ar lang het probleem dier vrouwelijke babbelzucht bestudeerd en is tot het verrassende resultaat geko men on-s vrouwen kan het feitelijk niet verrassen, want wij hebben het immers altijd wel gezegd dat d-e man veel' meer spreekt dan een vrouw. Binnen een tijd van 5 minuten praat een man minstens 20 woorden meer dan een vrouw. Nu zou ieder verstan dig mensch zich irn het vervol'g schamien, nog langer van „vrouwelijke babbelzucht" te spreken, -doch Du- bondont, dien we bijna als vrijpleiter vani een -schan delijke beschuldiging wilden huldigen, blijkt on® vrouwen toch niet zoo -rechtvaardig gezind1, als- we een oogenblik meenden-. Dubud-ont gaat voort met te zeggen, dat elen man over veel meer tie praten heeft. Er zijn twee onderwerpen, waarover een vrouw het nooit heeft: politiek en zaken, „Foei, zoo'n boeken- wom", zijn we haa-st geneigd uit te roepen, heeft hij dan niets gehoord) van de vrouwenkiesrechtbeweging, die al zooveel monden in bteweging heeft gebracht; as hij dan in zijn krant niet van de jongste suffra gette-meeting." U voelt wel, lezeres, dite bewering raakt kant noch wal. Een Vrouw, die n-ooit over za ken spreekt!de winkeljuffrouw dan, en dte rei zigster in koffie en thee, waar praten die dan over, al-s ze-hun waren aanprijzen! Over zaken immers, over niets dan zaken! ERRATA In dte rubriek, d.d. 6 December» /Mu ziek in ld© Huiskamer", -staat, dat „Kun je nog zin gen, zing dan mee" een uitgave zou zijn van dte Ver- eenigimg tot Verbetering van dien Volkszang. Dit i® een abuis. Gemengd nieuws. HET GEHEIM-ZINNIG HUIS IN DEN HAAG. Gisteravond ontleenden we aan De Resid-entiiebodte een en ander over een zonderlinge instelling, wélke op d-e Groote Markt in Den Haag i-s gevestigd: het z.-g. „Office from S. E. Prathcr." In Het Vader land vertelt iemand over dit huis het volgende: „Heden stelden wij een onderzoek in. Ons eerste bezoek go-ld de recherche, want wij begrepen dadelijk, dat onze ijverige politie allang werk gemaakt m-oest hebben van deze zaak. Dit bleek inderdaad. Men noemdte al dadelijk het stukje der Residentiebode voorbarig en deelde ons verder mee, dat alle heeren van het Office behoorlijk waren ingeschreven, dat men nog geen enkele klacht had ontvangen en een nauwkeurige bewaking ook de politie tot dusver nog geen enkele rted-en tot optreden gaf. Dat de -heeren van elders verdreven zoud-en zijn, werd- beslist onwaar genoemd, alsmede dat het bureau zich met het tot standkomen van huwelijken zou inlaten. De brief van het jonge meisje was tér recherche -ook reeds ge lezen en men zou daar verder werk van maken. Na een bezoek aan de inrichting beschreven te hebben, vertelt dte schrijver: „Het voorwerp van dit groote bedrijf is die al zoo heel oude maar blijkbaar nog niet verouderde Astro logie, minder deftig sterrenwichelarij of waarzegge rij. Twee heeren, de een was een Frans-ch medicus, die zijn praktijk opgaf voor diezen nieuwen vorm van waarzeggerij, de ander een- Engelschman. Men geeft hun d'ag en uur der geboorte op; zij zoeken dan de ster waaromtder de terwereld'ver-schijning plaats had en voorspellen daaruit iemands lot, waarschuwen voor rampen, kondigen sla-gen of mislukken aan, kortom trekken deni horoscoop. De tafel der bei-de heeren waren overladen met sterrekundige boeken, o.a.Astrology for AU by Alan Leo; Lea Planète» et t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 9