DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Afzetting van Elsetrisohen Stroom.
Wandelingen.
No. 291.
Honderd en vijftiende Jaargang.
1913
ZATERDAG
13 DECEMBER.
Schrijver aan de Waag,
buiten stroom zal worden gezet.
Meneer en mevrouw Webb,
BINNENLAND.
Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking
weneehen te komen voor de vervulling der vacante
betrekking van
aan welke betrekking eene jaarwedde is verbonden
van f 22n, gelieven hunne stukken («dres op zegel-
in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 22 De)
cemher a s.
Persoonlijke bezoeken kunnen niet worden afge
wacht.
(ïl©rplMttt«ing wegens wijziging.)
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algenmene kennis, dat op Zon
dag 14 December a.s., des voormiddags van 81/g
tot des namiddags B uur het hoogspanningsnet,
wegens contröle over de meters van de eentrale te
IJuiuiden ui aansluiting van de gemeente Heemskerk
Alkmaar, 1U December J913.
BurtfemenRter en Wethouders van Alkmaar,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH. Secretarie.
DECEMBER.
Sedert 1906 heeft de pestvogel zich in om land
bijna niet laten zien, ©n nu in het laatst van Novem
ber en begin December vertoont deze mooie vogel
met zijn leeiijken naam zich tamelijk veelvuldig. Al
leen op Texel hebben zich meer dan een dozijn exem
plaren verhangen in de lijsterstrikken. Ja, wel ver
schijnt de pestvogel bij ons onregelmatig. Volgens
die aanteekeningen kwamen er talrijke exemplaren
voor in de jaren 1849, 1851, 1892, 1893, 1901 en 1906,
terwijl zich in de jaren 1801, 1894, 1807 en 1900
slechts enkelen lieten zien. In vele jaren vertoont
deze vogelsoort, wetenschappelijk Ampelis garru-lus
L. genaamd, zich nimmer in Nederland. En juist
deze onregelmatige verschijning, waardoor hij in
vroegere eeuwen, toen zulks een paar maal noodlot
tig samenviel, als voorbodle van d'e gevreesde pest
ziekte werd beschouwd, heeft hem zijn leel'ijken Ne-
derlandtschen naam doem geven. De Duitscher noemt
hem Seidenschwanz, na'ar het zijdeachtige van de
staartvederen, wat zeker passender is. Doch bij1 ons
is hij nu als pestvogel hekend, en niet gemakkelijk
worden een-maal gegeven namen weer weggedaan.
Het geheele vederkleed is fraai zijdeachtig, bijzon
der zacht en veelkleurig: d'e hoofdkleur is een zacht
bruingrijs, slag- en staartpennen zijn zwart, wat ook
de kleur is van keel en teugels, doch de kleine slag
pennen hebben witte, de groote slagpennen en de
staartvederen gele eimdlzoomen; de bovendtekvederen
van den staart zijn zilvergrijs, de ondterdiekvedteren
roodbruin. Bij de oude voorwerpen vinidlt men aan
de kleine slagpennen Kladachtige aanhangsels, die
vermiljoeni'oodl gekleurd zijn en een aardige versie
ring aanbrengen.
De pestvogel, die ongeveer zoo groot! is als een
lijster, heeft zijne broedplaatsen in Noordelijke stre
ken, zoowel in Noord-Amerika al® in Siberië, Rus
land en Scandinavië. Enkele paren zijn ook in 'Zui
delijker oordten, al's in Pruisen en. Wurtemburg broe
dende aangetroffen, d)ooh nog nimmer in ons vader
land,
land'.
Wanneer d'e pestvogel) hier op den trek verschijnt,
toont hij zich volstrekt niet schuw, waaruit blijkt,
dait hij zich gewoonlijk in eenzame en onbewoonde
streken ophoudt, waar hij dien memsch niet als een
voor hem gevreesd wezen kan leeren kennen. Gemak
kelijk laat het dier zich ook hier vangen en het
toont zich in dte kool al spoed'i-g zeer tam. Hier kan
men het fraaie dier gemakkelijk in 'het leven houden
-met lijsterbessen en andere bezïë en en zaden, terwijl
het ook gaarne allerhande insecten verorbert. Een
aangename kooivogel ia hij evenwel niet, daar hij
zeer vraatzuchtig is en zijn kooi voortdurend sterk
bevuilt. Ook is zijn zachte zang van weinig beteéke-
nis. Omtrent de hroedwijze van den pestvogel heeft
men zeer lang in het onzekere verkeerd, doch de En-
gelschman W.olley heeft hieromtrent een onderzoek
ingesteld in Scandinavië en geconstateerd, dat de
nesten -gevonden worden op berken en dennen en wel
op zeer verschillende hoogten. Zoo werden nesten
■gevonden op nog geen 2 Meter boven den grond), ter
wijl andere op meer dan 6 Meter hoogte lagen. De
eieren telden 5 of 6 per legs-el en ze waren verschil
lend' van kleur. Er waren er met roodgrijze, blauw
achtige en met groenachtige grondkleur, terwijl alle
van geelbruine en zwarte stipjes voorzien waren.
De groote trek naar het Zuiden, dia in somomige
j:a'ren plaats heeft, wordt aan voedselgebrek toege
schreven. Ook m'et andere vogel-species kan dat
plaats hebben.
Zoo hebben we in dit merkwaardige herfstgetij nog
eene onregelmatig verschijnenden vogel bij ons kun
nen aantreffen en ook ia tamelijk groot aantal, vol
gens de berichten uit de verschillende deel-en van het
land', n.l. een vogel, die genaamd wordt Dunsnavtelige
Notenkraker en da vreeselijke Latijnsche naam
draagt van Nucigra-ga caryocatactes macrorhynehos
Brekm., en tot de kraaien of raafacbtige vogels be
hoort.
Broedplaats heeft deze vogel in Siberië tot Korea.
Als broed'vogel hebben we hem dus vooreerst niet bij
ons te verwachten. Evenals de pestvogel, l'aat de no
tenkraker zich alleen bij toeval in Nederland zien,
in sommige winters zeer talrijk, in andere met
slechts enkele voorwerpen, in de meeste jaren in het
geheel niet. Ook deze vogel to-ont zich niet bang
voor menschen en laat zich meermalen met de hand
grijpen. Gewoonlijk vertoont hij zich m paren, maar
ook wel in kleine troepen, en daar hij zoowel bessen
als dierlijk voedsel gébruikt, komt nog menig exem
plaar in de lijsterstrikken terecht.
De notenkraker is een kleine kraai en gemakkelijk
van anderte kraaien te onderscheiden door zijn bont
vederkleed, daar de bruine vederen met witte, drup
pelvormige vlekken versierd zijn. Aangezien -deze
vogel zich ook gaarne voedt met sparrezaad, wordt
hij op den trek eerder en meer waargeno-men in het
Oosten vani het l'and, dan wel in de duinstreken.
En zoo hebben we op onze laatste wandeling wat
lang stilgestaan bij deze twee onregelmatige ver
schijningen» omdat we volstrekt niet verzekerd zijn,
dait we ze in de eerstvolgende jaren weder bij- ons in
de vrije natuur zullen kunnen waarnemen. We zou
den overigens nog zeer talrijke vogelsoorten kunnen
bezien, vooral langs de Zuiderzee, waar meeuwen,
plevieren en strandlloopers in verscheidene soorten
voorkomen. Ook hebben we in onze boschjes en tui
nen nog winterzangers en van die laat de Winterko
ning zich wel bet meest en het luidst booren, al zin
gen ook dagelijks bet Roodborstje ©n de Basterd-
nachtegaal.
Zouden herfst en lente elkander meer en meer de
hand gaan reiken? Wanneer we die berichten uit de
verschillende dbelen -des lands nagaan, lijkt het er
veel naar. Hier en daar nestelen, vogels en een enkel
paar heeft zelfs eieren; vruchtboo-men staan in bloei
en aardbeien en frambozen -dragen nog weer rijpe
vruchten; koude van beteekenis hebben we nog niet
gehad en bij verscheidene mens-cben beeft men nog
niet de kachel gezet; vlinders, ook -andtere idan win-
tervlinders, vliegen rond en duizenden mugjes dan
sen, zoodra de zon zich maar even vertoont. De
schaatsen heeft men reeds in jaren weinig of niet
kun-pen gebruiken en van de arren zijn de ijzeren
rollen tot op het hout toe doorgeroest. Sedert
1890/91 heeft men geen oudtetwets-ohen winter meer
gezien en van ijsfeesten op de Zuiderzee was dan ook
sedert d'ien tijd -geen sprake meer. Of we er over
moeten juichen of treuren? 't Gaat den landman,
zoowel den bouwboer als den veehouder, goed, en zoo
lang die niet om sneeuw en ijs roept, kunne|n d-e
meeste -andere menschen ar ook wel vrede mede heb
ben, al geven ijs en sneeuw -dan ook eigenaardige ge
noegens. Evenwel de winter begitnt pa® op den 21en
December 1
En dan zou de lente pas beginnen 3 maanden la
ter? De madeliefjes bloeien nog en ook in Januari
zullen we ze nog of weer in bloei kunnen vinden en
dan reeds zullen we er voorboden van de lente in
kunnen- zien. Doch hst is waaT, d'at dit compo-sietje
tot de perenneeren-dte planten gerekend moet worden;
de wetenschappelijke naam Bellis perennis (het ge
heele jaar m-o-oi)- zegt het ons reeds. En waar is het,
dat we de gouden hartjes in de kransjes van wit bij
na het geheele jaar door kunnen vinden. Maar hét
Ilerderstaschje dan, dat ook noig bloeiende voor
komt? En nog zullen de lepelvormi-ge vruchtjes van
dit jaar niet van de plantjes verdwenen zijn, of ze
prijken reeds -opnieuw met de kleine kruishloemipjes.,
om weldra nieuwe zaden te vormen. De groene blad-
rozetjes er van verdwijnen alleen bij strengen vorst,
maar daar kunnen de jongeren niet meer over mee
praten.
Ook het kxuiskruid bloeit nog overal' en zal door
blijven bloeien» wanneer de ijs-godin baar zetel niet
of slechts voor zeer korten tijd naar hier verplaatst.
De primula's worden niet moe van bloeien en over
enkele weken steken de sneeuwklokjes reeds weer
hun groene knopjes door de aardkorst, ook al vriest
het, omdat ze, evenals- die a-l-penklokjes, warmte ge
noeg kunnen ontwikkelen tot dooiing van het gestol
de vocht om dé tengere stengeltjes.
In Januari kunnen we eigenlijk al da lente begroe
ten en dte herfst is tegen Kerstmis nog niet -geëin
digd. Stellig komen -deze twee jaargetij-den nader bij
elkander en ze worden van langeren d-uur.
J. DA'AT,DER D-z.
leuke, vro olijke
Meneer en mevrouw Hay waren
menschen.
Zij bezaten een buiten en op dit buiten organiseer
den zij partijtjes.
Gasten kwamen en vertrokken er, geheel naar
eigen wenseh; bleven zij, dan deden zij. wat zij pret
tig v-onden.
Op een dezer vlotte, zorgelooze, ongedwongen sa-
menkomstjes ontmoetten meneer en mevrouw Webb
elkaar.
Meneer Hay noodigde zijn vriend, meneer Butler,
te komen.
Meneer Butler vroeg of bij nog een vriend van
hem ook mocht meebrengen.
Hij beschreef zijn vriend als een kranig polo-
speler.
Dat verheugde meneer Hay bijzonder, want bij was
dol op polo.
Mevrouw Hay inviteerde haar vriendin, miss
Camp'bell, te komen.
Miss Campbell vroeg permissie voor het meebren
gen van een vriendin.
Zij beschreef haar als een kranig gekleede vrouw.
Dat verheugde mevrouw Hay bijzonder, want zij
was dol op kleeretn.
Meneer Hay wist, dat elke vriend van meneer But
ler geschikt was; mevrouw Hay wist, dat elke vrien
din van miss Campoell geschikt was; direct werd er
dus gastvrij in toegestemd.
Binnen ©enigen tijd kwamen hun vrienden en de
vriend'is vrienden aan.
Miss Campbell's vriendin gaf bewijs een knappe,
jonge vrouw te zijn, met goed figuur en distinctie.
Z'ij was slank en donker.
Haar naam was mevrouw Webb.
Zij kwam uit bet Westen en was een weduwe.
Miss Campbell, zoo bleek het, had haar in- Denver
ontmoet.
Meneer Butler's vriend gaf bewijs een knappe,
jonge man te zijn, goed gebouwd en -zeer verzorgd.
Hij was krachtig en blond.
Zijn naam was meneer Webb.
Hij was de z-oon van een Engeüsch-en baron.
Meneer Butler vertelde aan d'e Hay's, dat hij hem
in Londen ontmoet had.
„Ja, de wonderen zijn de wereld nog niet uit!" zei
mevrouw Hay lachende, en zij stelde ,jmeneer Wejbb
aan „mevrouw Wefbb" voor.
„Wat een toevallig samentreffen!" zeide meneer
Webb.
„Ja, werkelijk!" zeide mevrouw Webb.
Iedereen ste-mde daarmee in.
De gasten begonnen anecdotes van gelijkluidende
namen te vertelen, verhaaltjes over dwaze vergis
singen, enz.
Meneer Wöbb scheen ©en boeiend man te zijn, ook
mevrouw Webb scheen een schattig vrouwtje, zoodat
d-e Hay's hen als hoogst welkome aanvulling van het
ga stenaantal beschouwden.
's Avonds, vóór het diner, vr-oeg mevrouw Hay
haar gast, mr. Webb, om mevrouw Webb naar tafel
te leiden.
Beiden schenen buitengewoon «amen op te schie
ten.
Zij babbelden en lachten samen heel veel, zonder
veel notitie van de anderen te nemen.
Het scheen, dat zij hun toevallig samentreffen als
een eenige grap 'beschouwden; de rest van het gezel
schap vond' dit ook.
De een na den ander vroeg onophoudelijk, -met
snaaksche glimlachjes: „Mevrouw Webb, wilt u me
neer Webb verzoeken...."
Meneer en mevrouw Webb namen die plagerijtjes
aan als heel natuurlijk. Zij namen de algemeene
grap even vr-oolijk -op a-ls de andteren, misschien nog
vr ooiijker.
Na tafel, toen dte heeren de dames weer in den sa
lon terugvonden, bl-eef mr. Webb steedis in dte nabij
heid van mevrouw W-ebb, verliet baar eigenlijk heele-
uiaal niet.
„Meneer Easton schijnt niet erg in mevrouw Eas
tern geïnteresseerd te zijn", merkte een der gasten
op, die niet vrij van kwaadspreken was.
„Maar let eens op", zeide een ander der gasten,
die eveneens niet vrij van kwaadspreken was, „let
eens op, hoezeer mr. Webb wèl in mevrouw Webb ge
ïnteresseerd is!"
Den volgenden dag gingen -de heeren polo spelen
en de dames droegen aardige japonnetjes.
Meneer Webb toonde een kranig polospeler te zijn,
zooals meneer Butler beweerd bad!; en mevrouw
Webb toonde styliisch gekleed te gaan, zooals miss
Ca-mpbell bad verzekerd.
Meneer Hay was zeer met meneer Webb ingeno
men.
Mevrouw Hay was zeer met mevrouw Webb inge
nomen.
En meneer en mevrouw Webb waren zeer ingeno
men m-et elkander.
Als hij niet polo speelde en al» zij- niet van japon
veranderde, waren zij bij elkaar.
Hun toenadering werkte zeer o-p de algemeene
pret, belangstelling en berekening.
Op een avon-d, dlat ieder een beetje -omhing, zonder
iets bijzonders uit te voerien, vertelde miss Camp
bell aan mevrouw Hay, dat mevrouw Wtebb een zeer
goede pianiste was.
Mevrouw Hay vroeg mevrouw Webb te «pelen.
Mevrouw Webb speelde, speelde verrukkelijk.
Toen verteldte meneer Butler aan meneer Hay, dat
meneer Webb buitengewoon goed zong.
Meneter Hay vroeg meneer Webb te zin-gen.
Meneer Webb zeide, dat bij dit graag voor hem
doen wilde, -mits -iemand zoo goed was hem- te
leiden. 1
Mevrouw Webb werd naar de piano teruggeleid.
Zij kende de liederen van meneer Webb wel.
Dus zij speelde ze en hij- zong ze. Hij1 zong ze ver
rukkelijk.
„Talentvol paar, die WtebbV', zeide een der gasten.
Aan het einde der week, op den laatsten d'ag van
het logies, ging mevrouw Webb naar mevrouw Hay.
Zij dankte baar voor haar gastvrijheid en voor den
eenigen tijd, dien zij bij haar genoten bad; en- dan.
„Ik moet u vragen, mij geluk te wenschen!" reide
mevrouw Webb.
„Lieve mevrouwtje", zeide mevrouw Hay. ,,'t Is
toch niet waar?.
„Zeker, is bet waar
.Met meneer Webb?"
„Ja."
„Geëngageerd1?"
„Neen."
„Wat dan?"
„Getrouwd!"
„Wat, wanneer?"
„Zes jaar geleden!"
„Vertel mij dat eten-s nader."
„Niets liever!", zeide mevrouw Webb. „Wij ont
moetten elkaar zes jaar geleden in Denver, bij mij
in mijn euder's buis. Hij declareerde zich, ik nam
hem aan; binnen één week w,aren wij getrouwd."
„Maar ik dacht, dat hij- Ehgelsehman was," zeide
mevrouw Hay.
„Dat is hij ook", zteide mevrouw Webb. „Wij gin
gen naar Engeland, na ons huwelijk; en in Engeland
was het, dat wijl.
„Wat?" vroeg -mevrouw Hay.
„Dat wij elkaar verkeerd begrepen," zeide mevrouw
Webb. „Het was alles even naar, dwaas; enfin, een
miserable vergissing. Maar dat begrepen wij toen
niet; wij- kwamen overeen om van- elkaar te gaan le
ven. Ik ging naar mijn eigen huis terug; hij bleef
alleen in Engeland achter. Dat is dirie jaar geleden
Wij zagen elkaar niet weer, hadden- ook niet het
minste contact indirect, hoewel ik niet lang geleden
naar New-York ben- gekomen, en bij ook. En nu ten
slotte, nu ontmoetten wij) elkaar hier! Nauwelijks
hadden wij- elkaar weergezien of wij voelden hoe groot
onze vergissing was geweest, en hoe graag wij haar
wenschten te herstellen! En dat deden wij'! Ik
m-oet u d'us niet alleen bedanken voor uwe gastvrij
heid en voor den heerlijken tijd, maar eveneens voor
de teruggave van mijn echtgenoot, voor de ver-eeni-
ging met den man, dien ik liefheb
„Hoe verbazend romantisch," zeide mevrouw Hay.
„Ik feliciteer u v-an harte!"
Zij kusten elkaar.
Toen kwam mr. Wébb binnen.
Mevrouw Hay feliéiteterde hem ook.
Zij wisselden hand-drukken.
T-o-en werd het aan de overige gasten medegedeeld.
Allen betuigden om het hardst, dat zij- het vanaf
den eersten dag al vermoed hadden,
Ma-ar dat mogen anderen gel-ooven!
VOOR DAME»
HET MUD1EU-SE HONDJE.
Wie tegenwoordig een hond wil houden, met chic
een hond wil houdten, moet zich -heel wat opofferin
gen getroosten. Niet alleen komt dte man van de
li-scus steeds meer belastingpenningen voor den hond
opeischen en vergen d© hygiënische zorgen voor den
hond heel wat last en moeite, doch een hedendaagsch
hond-enkind, dat een allerguitigst pinchertje tot „pa"
en een doddig blafbeest tot „moe" had-, stelt geen ge
ringe eischen aan maaltijd en toilet. Het is een fijn-
pr-oever-eerste-klas en acht zich met een schotel or
dinaire dog-cake, in melk gesopt, absoluut beleedigd;
er kgt bepaald dléd-ain in de wijze, waarop hij een
biscuitje afwijst; kan het hem gereikt frou-froutje
hem bekoren, dian w-eet bij een gezelschap dames in
verrukking te brentgen door zijn onbeschrijfelijk co
quette gebaren.
Het kostbare diner, dat een „fashionable hond"
verlangt, wordt echter belangrijk overtroffen door
den eiseh, die tegenwoordig aan het hondentoilet
wordt gesteld, leder voor- en najaar moet ide heele
garderobe worden herzien en aangevuld, en dit
meesta-l in overleg met -die toiletten van zijn meeste
res. Voor den komenden winter dient het aantal
zakdoekjes van „Mimi" belangrijk te wordien uitge
breid, en met prima batist, alstublieft, want het
neusje en lipje van Mimi kan ordinair katoen ge
woon met verdragen. Voor het vest -moeten een be
paald soort émail'knoopen worden gebruikt. Het
jasje heeft vierkante hoeken en groote breed© revers;
buiten wo-rid-t een astrakan kraag gedragen.
Het meubilair van M'itnii is uitgebreid' met een
ehauffeudte", een warme rustbank, die bij den haard
een vast plaatsje heeft. Het hondtensexvies bestaat
uit prima émaille met inscriptie: „Wie fij lief heeft,
houdit ook van mijn hond."
MANLIJKE! BABBELZUCHT.
De Belgische psyjliolioog Dubudont heeft veertig
ja-ar lang het probleem dier vrouwelijke babbelzucht
bestudeerd en is tot het verrassende resultaat geko
men on-s vrouwen kan het feitelijk niet verrassen,
want wij hebben het immers altijd wel gezegd dat
d-e man veel' meer spreekt dan een vrouw. Binnen
een tijd van 5 minuten praat een man minstens 20
woorden meer dan een vrouw. Nu zou ieder verstan
dig mensch zich irn het vervol'g schamien, nog langer
van „vrouwelijke babbelzucht" te spreken, -doch Du-
bondont, dien we bijna als vrijpleiter vani een -schan
delijke beschuldiging wilden huldigen, blijkt on®
vrouwen toch niet zoo -rechtvaardig gezind1, als- we
een oogenblik meenden-. Dubud-ont gaat voort met te
zeggen, dat elen man over veel meer tie praten heeft.
Er zijn twee onderwerpen, waarover een vrouw het
nooit heeft: politiek en zaken, „Foei, zoo'n boeken-
wom", zijn we haa-st geneigd uit te roepen, heeft hij
dan niets gehoord) van de vrouwenkiesrechtbeweging,
die al zooveel monden in bteweging heeft gebracht;
as hij dan in zijn krant niet van de jongste suffra
gette-meeting." U voelt wel, lezeres, dite bewering
raakt kant noch wal. Een Vrouw, die n-ooit over za
ken spreekt!de winkeljuffrouw dan, en dte rei
zigster in koffie en thee, waar praten die dan over,
al-s ze-hun waren aanprijzen! Over zaken immers,
over niets dan zaken!
ERRATA In dte rubriek, d.d. 6 December» /Mu
ziek in ld© Huiskamer", -staat, dat „Kun je nog zin
gen, zing dan mee" een uitgave zou zijn van dte Ver-
eenigimg tot Verbetering van dien Volkszang. Dit i®
een abuis.
Gemengd nieuws.
HET GEHEIM-ZINNIG HUIS IN DEN HAAG.
Gisteravond ontleenden we aan De Resid-entiiebodte
een en ander over een zonderlinge instelling, wélke
op d-e Groote Markt in Den Haag i-s gevestigd: het
z.-g. „Office from S. E. Prathcr." In Het Vader
land vertelt iemand over dit huis het volgende:
„Heden stelden wij een onderzoek in. Ons eerste
bezoek go-ld de recherche, want wij begrepen dadelijk,
dat onze ijverige politie allang werk gemaakt m-oest
hebben van deze zaak. Dit bleek inderdaad. Men
noemdte al dadelijk het stukje der Residentiebode
voorbarig en deelde ons verder mee, dat alle heeren
van het Office behoorlijk waren ingeschreven, dat
men nog geen enkele klacht had ontvangen en een
nauwkeurige bewaking ook de politie tot dusver nog
geen enkele rted-en tot optreden gaf. Dat de -heeren
van elders verdreven zoud-en zijn, werd- beslist onwaar
genoemd, alsmede dat het bureau zich met het tot
standkomen van huwelijken zou inlaten. De brief
van het jonge meisje was tér recherche -ook reeds ge
lezen en men zou daar verder werk van maken.
Na een bezoek aan de inrichting beschreven te
hebben, vertelt dte schrijver:
„Het voorwerp van dit groote bedrijf is die al zoo
heel oude maar blijkbaar nog niet verouderde Astro
logie, minder deftig sterrenwichelarij of waarzegge
rij. Twee heeren, de een was een Frans-ch medicus,
die zijn praktijk opgaf voor diezen nieuwen vorm van
waarzeggerij, de ander een- Engelschman. Men geeft
hun d'ag en uur der geboorte op; zij zoeken dan de
ster waaromtder de terwereld'ver-schijning plaats had
en voorspellen daaruit iemands lot, waarschuwen
voor rampen, kondigen sla-gen of mislukken aan,
kortom trekken deni horoscoop. De tafel der bei-de
heeren waren overladen met sterrekundige boeken,
o.a.Astrology for AU by Alan Leo; Lea Planète» et
t