DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No» 294, Honderd en yflffciende Jaargang. 1913 WOENSDAG 17 DECEMBER. LANDWEER. FEUILLETON. De Ziel van Margaret Mand. op Woensdag 24 December a.s., Oproeping onderzoek verlofgangers STADSNIEUWS. van Alk- de en HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op gemeente-seeretarie ter visie zijn gelegd het aan h- ingediende verzoek met bijlagen van: 10. de Firma ZWAAIT Zn. aldaar, om vergunning tot hst oprichten van drie electro-motoren, waar van één van &U en twee ieder van l/2 P.K., die nende tot het drijven van drukpersen, in het per ceel Schoolstraat, Wijk B, No, 6; 20. de CONDENSED MILK COMPANIE OF HOL LAND Ltd. te Rotterdam, om vergunning tet hst oprichten van een stoomketel met een verwarmend oppervlak van 100 M2., dienende tot het drijven van machinerien voor het condenseeren van melk, in het perceel Heldersche weg, Sectie 0, No- 2869. Bezwaren tegen deze oprichtingen kunnen worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Dinsdag 30 December e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tüd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op do seoretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 16 December 1913. De BURGEMEESTER van ALKMAAR roept bij deze op de na te noemen verlofgangers dier landweer, binnen deze gemeente in het register vermeld) in art. 26 der Landweerwet ingeschreven, om zich, op grond van het bepaalde in art. 2® dier Landweerwet des voorm. te lOVfe uur, te laten vinden aan die Cadet tenschool alhier, om aldlaar door of van wage den landiveerdistrictscom-mandant te worden onderzocht, gekleed in uniform en voorzien van de tot hunne voorgeschreven uitrusting verder behoorende klee ding- en uitrustingstukken, van do wapenen, het le dergoed, de reglementen :en de dienstvoorschriften, hun uitgereikt, benevens van hun zakboekje en van hun verlofpa®. JACOB NAOHBAR, lichting 1912, 26e bat. Infan- WILHELMUS JOHANNEISi LODEVIOUS BAIL EY", lichting 1912, 26e bat Infanterie; MARTLNTJS JAK ^NTJIJEN'S, lichting 1912, 26e bat. Infanterie. JACOB RAVENSTIJN, lichting 1911, 26e bat. Infanterie. De verlofgangers -wordtem daarbij hennnar:dl aan ae navolgende bepalingen van die Landweerwet. Art. 81. De verlofganger van die landweer ver schijnt biji het onderzoek in uniform gekleed en voor- sien t a. van die tot zijne voorgeschreven uitrusting var der behoorende kleeding- en uitrustingstukken J b. van do wapenen, hot ledergoed, da reglementen en de dienstvoorschriften hem uitgereikt; cs. van zijn zakboekje en van zijn, verlofpas. Hij ia verplicht om in de gevallen en naar de voorschriften door Onzen Minister van Oorlog vast gesteld, voorwerpen, al» in dit artikel' bedoeld, ia ontvangst te nemen, dam wol deze in te leveren. Art. 82. Onverminderd) het bepaalde in art. 21, on der 2o en 8o, kan hetzij ©en arrest van een dag tot zes dagen, te ondiergaan in die naaatbijgelegen pro voost of hot naastbijzijnda huis van bewaring, hetzij een kwartierarrest van een dlag tot ee» dagen, te on dergaan in eene kazerne, door den districtscomman dant worden opgelegd aan den verlofganger: I a. die zonder geldige raden niet bij' het onder soek verschijnt} b. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige (jSF'Scfeek vsö&oias$>. reden niet voorzien is van al do ia hot vorige artikel vermelde voorwerpen; c. die dta in het vorige artikel vermelde voorwer pen bij het onderzoek niet alia in den vereischtea staat vertoont; d. die een of meer der in het vorige artikel ver melde voorwerpen, aan een ander toobehoo rende, als de zijne vertoont. II a. die zonder geldige reden voorwerpen, als in het vorige artikel genoemd, niet in ontvangst neemt, of déze niet inlevert in do gevallen en naar de voor- schriften in het laatste lid van dat artikel bedoeld; b. die zonder geldige reden voorwerpen, als in het vorige artikel genoemd, niet in den vereisehten staat inlevert; c. die een of meer aan een ander toebehoorende voorwerpen als in hst vorige artikel genoemd, als de zijne inlevert. Is den verlofganger kwartierarrest opgelegd, dan wordt hij tot het ondergaan van die straf in werke- lijken dienst geroepen. Art. 33. De verlofganger, die zich niet onder werpt aan eene hem door do krachtens deze of «enige andere wet daartoe bevoegde militaire autoriteit op gelegde straf, uitgezonderd kwartierarrest, wordt op schriftelijke aanvrage van den districtscommandant, te richten aan den burgemeester der verblijfplaats van den verlofganger, aangehouden en onder verze kerd geleide naar de naaatbijgelegen provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring overgebracht. Art. 34. De verlofganger, die zich schuldig beeft gemaakt aan een d'or im artikel 32, onder 1, bedoelde feiten, is, onverminderd gohoudemheid tot het onder gaan van de in dat -artikel vermelde straf, verplicht op den tijd' en de plaats door den. districtscomman dant te bepalen, te verschijnen of opnieuw te ver schijnen om te worden onderzocht. Van tijd en plaats geschiedt openbare kennisgeving op de wijze en naar de voorschriften, door onzen Mi nister van Oorlog vastgesteld. Ten aanzien van het in het eerste lid! bedoelde on derzoek geldt art. 31, eerste lid, en, voor zooveel noo- dig, ook het derde lid van artikel 30. Art. 35. De in art. 34 bedoelde verlofganger, die niet overeenkomstig dat artikel verschijnt of, ver schenen zijnde, zich daarbij schuldig maakt aan een der in art. 32 onder lb, c en d vermelde feiten, wordt in werkelijkan dienst geroepen of gehouden voor don tijd van ten hoogste twee maanden. Hierbij geldt de tweede volzin van artikel 28. Art. 85'bis. De verlofganger, die zich schuldig heeft gemaakt aan een der in artikel 82, onder II a en c, bedoelde feiten, is, onverminderd! gebondenheid tot het ondergaan van da in dl&t -artikel vermelde straf, verplicht op de voorgeschreven wijze aan do verplichting tot het in ontvangst nemen, dan wol tot het inleveren van voorwerpen, als in art. 31 ge noemd, te voldoen, zulks op den tijd en da plaats door dien districtscommandant te bepalen. Art 85ter. De in art. 86bia bedoelde verlofganger, die niet overeenkomstig dat artikel alsnog voldoet -aan de ia het laatste lid van art. 81 onder meer om schreven verplichting tot inleveren, of, dienovereen komstig deize verplichting vervullende, zich schuldig maakt aan een der in art» 32 onder II b en c vermel de feiten, word't in werkelijken dienst geroepen of gehouden voer den tjjd' van ton hoogste twee maan den. Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28. Art. 80. De oproeping van den verlofganger van da lnndiveer tot opkomst onder da wapenen of in werkelijken dienst, geschiedt op dia wijze en naar de voorschriften, door Onzea Minister van Oorlog vast gesteld. Da verlofganger van de landweer, die niet voldoet aan eene oproeping onder d-a wapenen of voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld, zoodlra hij ingevolge den last van Onzen Minister van Oorlog als deserteur is afgevoerd. Art. 21. Het Crimineel Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op het personeel van de landweer, dat zich onder de wa penen bevindt, van toepassing, en met opziebt tot de verschillende gevallen, van desertie, op het geheele landweer-personeel. Dat personeel wordt geaoht onder da wapenen te lijnt lo. eoo lang het zich in werkelijken dienst bij eene af deeling van de landweer of bij een der korp sen van het leger bevindt; 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 29 bedoeld onderzoek duurt; 8o. in het algemeen, wanneer het in uniform is gekleed. De Burgemeester voornoemd, G, RIPPING. Alkmaar, 9 December 1913. Roman van. D. L MdöAiB®» 37) Mijnheer Floyd, zei zij, toen zij de stad1 inreden. Wanneer men zooveel te bedenken heeft, is men niet meer spraakzaam. Wit u hier uit -d'e car stappen en bij Stewart, de -banketbakker in Bond Street op mij wachten? Zeker. Zeg aan den -chauffeur, dat hij mij naar huis brengt. De bestuurder van de taxi-eab wist toevallig het nummer van Margaret's huis en drie minuten later stond het voertuig voor haar woning stil. Als haar man thuis was, was zij verloren. Zij vroeg dit met trillende lippen aan Benson. Neen, mevrouw, er is niemand thuis. Margaret vloog naar haar kamfer. In een -oogwenk had zij haar ki-stje met juweel'en geopend en daaruit het lange, prachtige paarlen collier genomen, dat haar man haar met haar verj aar-dag ten geschenke had gegeven. En -daarmee naar beneden snellend', wasi zij binnen enkele oogenblikken weer het huis uit en in de cab. Zij kende een juwelier in Bond Street. Na een kort gesprek met dezen stapte Margaret weer in de taxi- cab. Zij was nu achthonderd pond rijker geworden en Margaret Gaythorne was gered, maar de mooie snoer paarien lag achter -slot in de safe van den ju welier, totdat zij' hem kon terugko-opon. II. DE! ZOON EN ERFGENAAM. De koude rilling®» -bleven niet zonder gevolgen. Toen Miargaret thuis kwam ging zij in haar woonka mer voer het vrool'ijke vuur in den haard zitten en trachtte haar gewone kalmte en haar zelfvertrouwen terug te krijgen. Maar de brief van Maigaret Gay thorne bad haar meer van streek gebracht dan zij vermoedde. Ofschoon zij er in geslaagd was de ver- eischte som machtig te worden en Walter Floyd1 vol komen vertrouwde, kwam het haar voor alsof er, nu zij dien brief ontvangen had, een groote hoeksteen was weggenomen uit het gebouw van haar leven. Als er meer dergelijke dingen gebeurden, dan zo.u zij on mogelijk op den ingeslagen weg kunnen voortgaan. De zaakwaarnemers en ook John- zouden dan geraadt pleegd moeten wórd-en-. Dan zou Charlotte's verden king, ondanks hen zelf, door de anderen gedeeld wor den en alles verlor-en zijn. Margaret., die -ondanks al haar zonden een diepvoelend, warm hart bezat, was ook erg begaan met dlie andere Margaret, wier plaats zij hier innam. Er klonk wanhoop uit iedler woord van dien gawiehtigen brief. Was Margaret ongeluk kig getrouwd? Zoo, ja, was het dan wel waarschijn lijk, dat hij, een man zonder principes, haar lang in Engeland zou laten om te genieten van al de goede dingen, die zijn eigen vrouw toekwamen? Neen, ze ker niet. Hoe zij er ook over dacht, het leed geen twijfel, d'at Margaret Rand in gevaar verkeerde. Zij klemde haar banden vast ineen, rilde -en hoog zich naar het vuur. In die houding vond haar man haar, toen hiji de kamer binncmtra-dL Lieveling! riep hij, terwijl hij haastig op haar toetrad. Het spijt mij- zeer, dat ik je zoo lang alleen heb moeten laten, maar ik heb het druk gehad van morgen. Ik heb eeni onderhoud gelhad met onzen ar chitect, Stevens. Hij1 heeft een paar mooie ontwer pen voor de model'hoeven geteekend. 'k Heb ze in mijn zak. 'Wij zullen ze na die thee eens bekijken, zij zullen wel naar j-e zin zijn, Maggie. Eh vertel me nu eens, liefste, wat jij vand'aag hebt uitgevoerd? Ik heb een rit gemaakt, John, en ik vrees, dat ik wat kou heb gevat. Ik voel me als verkleumd. Bel ala 't je blieft om de thee, John. O, Margaret, je bent toch niet roekeloos ge- PHYSIÖA. Voor. het natuur- en letterkundig genootschap S. N. S. S. trad Maandagavond op de heer A. V. Pe ters, van Londen, met het onderwerp: Psychometrie. De bovenzaal van dé Unie was dicht bezet met dames en heeren. Na een inleidend woord van den voorzitter, den -heer P. A. de Lange, werden door mej. van Noort, de tolk van den heer Peters, eenige woorden gesproken ter uitlegging. Ze wees op een vergelijking door Pascal, gemaakt, om de vordering van het mens-chelijk weten te typeeren. Hij vergeleek de kennis met een bol, waarin zich al onze kenn-i-s bevindt. Aan de oppervlakte bevindt zich het -onbekende. Hoe meer kennis, hoe grooter bol en dies te gr-ooter ook het onbekende terrein. Een oog, fijner georganiseerd dan het onze kan daar mis schien lichtbronnen ontdekken, een scherp ontwik keld oor er andere geluiden waarnemen. Ook voor de -andere zintuigen geldt dit. De psychometrie be weert, dat die boogere zintuigen mogelijk zijn. D-e heer Péters heeft voor zijn experimenten een buiten- gewone -stilte no-odig, daar door beweging de emana ties zich vermengen. De heer Peters, wiens woorden telkens door mej van Noort vertaald werden weergegeven, begon dan ook met om stilte to vragen en -het verzoek te doen te gaan zitten. De meest subtiele krachten, di-e men kent, 't is haast niet bekend hoe zwak, moeten hun invloed do-en geldlen. Het eerste verblijf in de stad bron; k zijn moeilijkheden mee. Ieder dier aanwe zigen at een schakel in don keten, staat er iemanü op dan verdwijnt een schakel en de werking gaat verkeerd. (Gedurende den heelen avond ston den, daa-r alle -stoelen bezet waren, eenigen achter in de zaal). Spr. zei spiritist te zijn. Hij is clairvoyant, kan geesten zien. 't Zijn niet steeds die geesten van in- de zaal aanwezigen, welke hij ziet. Van een blad, waarop verschillende voorwerpen waren gedeponeerd, werd1 nu een gouden ketting ge nomen. De heer Peters wreef zich telkens over het gezicht, was zeer bewegelijk en deed in korte, elkaar snel opvolgende zinnetjes mededeelingen omtrent -den geest, waarmede hij- contact gekregen had. Hij deelde bijzonderheden mede omtrent den geest van een man en daarna van een dame, welke beschrij vingen bij den eigenaar van den ketting echter geen herinneringen opwekten. Medegedeeld werd, -dat do beschrijvingen -soms niet geheel herkend worden, maar later komt de h-eer Pe ters er beter in, zoodat hij zich duidelijker weet uit te drukken. De -eigenaresse van een armband kon ook geen her inneringen vastknoopen aan de beschrijving van een geest, door den heer Peters gegeven. Daarna nam die heer Peters een ring van het blad. „Iemand, dia handig ia, vlug van verstand, ik zie een eigenaardig symbool, ik krijg een gevoel alsof i'k aan het huizen bouwen ben, de eigenaar van dén ring hoeft geen architect te zijn, maar hij- bouwt iets op. Hij is zeer ambitieus, niet banJg voor experimenten. Hij zal buiten het land gaan en terugkomen. Hij is vroolijk aangelegd. Hij neemt nota van alles wat hij ziet. Hij geniet een uitstekende gezondheid, is ge weest? 'k Weet het niet; ik hoop van niet. Ik denk, dat ik mij na -de thee wel beter zal voelen. Ah, daar komt ze aam Schenk me een kopje in, John. Ik ben wat lui. Rand maakte -het zijn vrouw beha gel ijk, maar toen hij haar bleek gezichtje zag,.werd hij hevig ongerust. Wat heb je toch uitgevoerdl zei hij. Hoe kon je -onder het rijden kou vatten? Je hebt zeker de land-aulette genomen? Neen, lieveling. Ik deed te voet een paar bood schappen en nam een taxi omdat ik mij wat vermoeid voelde. Ik heb vrij lang gereden, ik had zoo iets rus teloos in me. - Was de taxi gesloten? Neen, open. Ik zou anders gestikt zijn. Heb je in een open taxi gezeten? En 1-ang ge reden Niet heel lang. Waar ben je geweest? O, John! Margaret trachtte te lachen. Je on dervraagt me alsof ik voor een rechtbank stond. Ik weet niet precies meer waar we zijn geweest. Ik ge loof, dat we door een park reden. Ik meende, dat de chauffeur zei, dat het Dul'wich-Park was. Dulwich-Park! Hemelsche goedheid! Dat i® immers mijlen ver weg. En je gingt daarheen met dit gure weer-, in een open karretje terwijl wij zelf twee auto's bezitten? Margaret stond bevende op. Ik voel mij- niet wel, John, zeil zij met e^n pl'otr selin-gen snik. Help mij, dat i'k in mijn kamer kom, en en heb me 1'ief, John. - O, mijn liefste schat! zei' de jonge -man. Hij droeg Margaret bijna naar haar kamer en maar al te spoedig bleek, dat de erfgenaam of erfgename van Meichester Hall een maand te vroeg zijn of haar in trede in dé wereld' zou doen. Het geheele huis was dadelijk in rep en roer. Mar garet worstelde met pijnen waarvan zij nooit eenig denkbeeld bad' gehad. Dokter en verpleegster werden ontbc-' De groote specialist keek ernstig en wilde -steld op het huiselijk leven. Hij is een goede vriend. Ik zou hem liever als vriend hebben dan als vijand. Was hij mijn vijand, dan zou hij me voor altijd laten gaan." Herinnert u zich, vroeig -de heer Peters. Something, not all, luidde het -antwoord van den eigenaar van den ring. In verband met het nu volgeadé voorwerp werden tal van mededeelingen gedaan omtrent een vaas, wel ke naar de betrekkelijke dame antwoordde, alle vol komen juist waren. Is er iets in verband m-et In-dië, vroeg de heer Peters. Ja, luidde het an-twoord. Iemand, die nu in Ind'ië leeft'? De vraag werd weer bevestigend beantwoord. Het daarna meegedeelde naar aanleiding van een l'okje haar aeed' den heer, die dit op het blad gelegd had, wel punten van overeenkomst in d'e beschrijving ontdekken. Of degeen, van wien -het haar afkomstig was, erg aan hoofdpijn leed- 'kon hij echter niet zeg gen, daar.... het haar door hem gevonden was in -een grafkelder. De eigenares van een broche kon aanvankelijk geen herinneringen verbinden aan den door den heer Pe ters geteekenden geest. Het bleek echter volkomen juist gezien, dat de dame zich ongerust maakt om trent een persoon, waarover ze- voortdurend ttobt en die haar angst en moeite brengt. De heer Peters zei -daarna, dat ze het maar moet l'aten gaan, zooals het gaat, ze kan er niets meer aan doen. Verschillende voorwerpen nam de heer Peters daarna- nog -in handen. Eenige bezitters er van konden meer of minder duidelijk herinneringen verbinden aan de beschrijving van den heer Peters, G5n niet, -doch volkomen juist was een beschrijving naar aanleiding van een go-uden hor loge iemand werd o.m. geschetst als terughoudend, dien men bij goed kennen respecteert, die veel houdt van lezen, zonder juist veel te lezen en van wien men meer houdt, naarmate men hem beter kent van -een horlogeketting en van een diamantenring. In zijn slotwoord) wees de heer Peters er op, dat het altijd moeilijk is in een vreemde stad'. Toen hij begon te spreken, was hij nog geen uur in Alkmaar. Sommigen hebben de door hem gegeven beschrijving niet herkend, maar diat doet er niet toe, soms moeten de opgewekte herinneringen eerst nog verwerkt wot- den, eenigen tijd later herkent men soms den beschre vene. Velen zijn echter ook herkend-. Spr. heeft van zijn jongste jeugd altijd) geesten ge zien. Ziet hij ze, dan zijn ze er, ze zijn werkelijk. Het spiritisme is voor hem een werkelijkheid, welke hem do-et weten, wat aan de andere zij die des levens is. De voorzitter sloot de bijeenkomst met woorden van dank aan den heer Peters en mej. van Noort. ARRONDISiSEMENTS-RECHTB'ANlK. Zitting van Dinsdag 16 December. EEN EGOïSTIS-OHEI OUDE1 DRIFTKOP. Als eerste bekl. had zich hedenmorgen te verant woorden d'e sinds twee maanden gedetineerd© 70-j'a- rige arbeider D. N., van Hoorn. Mishandeling van H. van Da-m, die verkeering heeft met bekl.'B stief dochter M. Lieska-de, wordt ten laste gelegd. 1 Octo ber is met een blinkend voorwerp een stuk vleesoh van 't b-ovenste lid! van v. Dam'® linkerduim afgesne den. 't Was zooals dr. H. L. E. v. d. Berg verklaarde, een wond met scherpe randen. Een deel van het spier- en zenuwweefsel was afgesneden, de uiteinden van de pees waren ook afgesneden, met het gevolg, dat het bovenste lid altijd stijf zal blijven. Als deskundige werd allereerst geboord de heer dr. A. Noorduijn, te Alkmaar. Deze verklaarde overeenkomstig zijn rapport, dat dè verschillende emoties en driftbuien van den ouden man hem niet zoodanig van kracht berooven, dat hij' willo-o® zou doen, hetgeen door hem verricht wordt. Get. had geen ziekelijke stoornis kunnen ontdekken. De President wees er op, dat bekL vroeger een ze nuwverlamming heeft gehad, dat hij aan spiritisme heeft gedaan, geesten ziet en nachts op bed vaak ligt te vloeken en te razen. iemand! in consult nemen. John snelde bijna buiten zichzelf van angst naar de Mansfields. Zijn tante zou zeker wel) willen komen en hem met raad en daad bijstaan. Tot zijn groote teleurstelling lag mevrouw Mansfield met influenza te bed. Wat m-oiest hij nu dloen? Terwijl hij daarover nadacht, ging dé dleur van het salon open en trad1 Charlotte, die er juist zoo uitzag als altijd, die kamer binnen. John's ge'aat klaarde op. Neef en nicht traden- op elkaar toe en gaven elkaar de hand. Geen van beiden dacht op dat oogenbli'k aan hun vreeselijke laatste scheiding. Wel, beste John, zei Charlotte terwijl haar ger- laat straalde van verrukking bij het zien van hem, wat gelukkig, dat ik er weer ben. Ik ben nog maar een paar uren thuis, maar toch reeds geheel van de reis uitgerust. Ik heb moeder nog niet gezien, dti3 kan ik d-e besmetting niet -over brengen. Zij is niet gevaarlijk ziek, bovendien heeft zij een handige ka menier, d!ie alles voor haar d'oet. Ik zal' een paar dingen bijeen pakken en met je mee gaan. O, ik ben zoo blij, zoo innig bl'ij, dat ik van net kan zijn. Je zult zeker van h-eel veel nut kunnen zijn. Maar wat zal tante Mary zeggen? Ik heb haar elen boodschap gezonden en zij heeft laten zeggen, dat ik nlaar je toe moest gaan. Wanneer denkt moeder ooit aan zichzelf? Nooit, Charlotte, nooit. Maar haa-st je wat. Ik mag geen oogenbl-ik langer dan ho-og noodig is, van huis zijn. To-en zij naar de woning in d-e Victor Street reden, kon Charlotte nauwelijks de blijdschap, die h'aar ver vulde, verbergen, want wat er ook -mocht gebeuren, zoo zouden zij en d'e man, die zij aanbad, toch dik wijls alleen samen zijn. Zij was alleen maar bang, dat Margaret, -als zij van haar aanwezigheid hoorde, van haar grooten invloed- op John gebruik maken en he moverhalen zo-u haar weer1 weg te zenden. Zij moest daarom dadelijk met tact te werk gaan. (Werrdt vervolgd,)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1913 | | pagina 5