DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No» 294,
Honderd en yflffciende Jaargang.
1913
WOENSDAG
17 DECEMBER.
LANDWEER.
FEUILLETON.
De Ziel van Margaret Mand.
op Woensdag 24 December a.s.,
Oproeping onderzoek verlofgangers
STADSNIEUWS.
van Alk-
de
en
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op
gemeente-seeretarie ter visie zijn gelegd het aan h-
ingediende verzoek met bijlagen van:
10. de Firma ZWAAIT Zn. aldaar, om vergunning
tot hst oprichten van drie electro-motoren, waar
van één van &U en twee ieder van l/2 P.K., die
nende tot het drijven van drukpersen, in het per
ceel Schoolstraat, Wijk B, No, 6;
20. de CONDENSED MILK COMPANIE OF HOL
LAND Ltd. te Rotterdam, om vergunning tet hst
oprichten van een stoomketel met een verwarmend
oppervlak van 100 M2., dienende tot het drijven
van machinerien voor het condenseeren van melk,
in het perceel Heldersche weg, Sectie 0, No- 2869.
Bezwaren tegen deze oprichtingen kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Dinsdag 30 December e.k., 's voormiddags te elf
uur en schriftelijk vóór of op dien tüd. Gedurende
drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en
hij, die bezwaren heeft ingebracht, op do seoretarie
dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen
kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 16 December 1913.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR roept bij
deze op de na te noemen verlofgangers dier landweer,
binnen deze gemeente in het register vermeld) in art.
26 der Landweerwet ingeschreven, om zich, op grond
van het bepaalde in art. 2® dier Landweerwet
des voorm. te lOVfe uur, te laten vinden aan die Cadet
tenschool alhier, om aldlaar door of van wage den
landiveerdistrictscom-mandant te worden onderzocht,
gekleed in uniform en voorzien van de tot hunne
voorgeschreven uitrusting verder behoorende klee
ding- en uitrustingstukken, van do wapenen, het le
dergoed, de reglementen :en de dienstvoorschriften,
hun uitgereikt, benevens van hun zakboekje en van
hun verlofpa®.
JACOB NAOHBAR, lichting 1912, 26e bat. Infan-
WILHELMUS JOHANNEISi LODEVIOUS BAIL
EY", lichting 1912, 26e bat Infanterie;
MARTLNTJS JAK ^NTJIJEN'S, lichting 1912, 26e
bat. Infanterie.
JACOB RAVENSTIJN, lichting 1911, 26e bat.
Infanterie.
De verlofgangers -wordtem daarbij hennnar:dl aan ae
navolgende bepalingen van die Landweerwet.
Art. 81. De verlofganger van die landweer ver
schijnt biji het onderzoek in uniform gekleed en voor-
sien t
a. van die tot zijne voorgeschreven uitrusting var
der behoorende kleeding- en uitrustingstukken J
b. van do wapenen, hot ledergoed, da reglementen
en de dienstvoorschriften hem uitgereikt;
cs. van zijn zakboekje en van zijn, verlofpas.
Hij ia verplicht om in de gevallen en naar de
voorschriften door Onzen Minister van Oorlog vast
gesteld, voorwerpen, al» in dit artikel' bedoeld, ia
ontvangst te nemen, dam wol deze in te leveren.
Art. 82. Onverminderd) het bepaalde in art. 21, on
der 2o en 8o, kan hetzij ©en arrest van een dag tot
zes dagen, te ondiergaan in die naaatbijgelegen pro
voost of hot naastbijzijnda huis van bewaring, hetzij
een kwartierarrest van een dlag tot ee» dagen, te on
dergaan in eene kazerne, door den districtscomman
dant worden opgelegd aan den verlofganger:
I a. die zonder geldige raden niet bij' het onder
soek verschijnt}
b. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
(jSF'Scfeek vsö&oias$>.
reden niet voorzien is van al do ia hot vorige artikel
vermelde voorwerpen;
c. die dta in het vorige artikel vermelde voorwer
pen bij het onderzoek niet alia in den vereischtea
staat vertoont;
d. die een of meer der in het vorige artikel ver
melde voorwerpen, aan een ander toobehoo rende, als
de zijne vertoont.
II a. die zonder geldige reden voorwerpen, als in
het vorige artikel genoemd, niet in ontvangst neemt,
of déze niet inlevert in do gevallen en naar de voor-
schriften in het laatste lid van dat artikel bedoeld;
b. die zonder geldige reden voorwerpen, als in
het vorige artikel genoemd, niet in den vereisehten
staat inlevert;
c. die een of meer aan een ander toebehoorende
voorwerpen als in hst vorige artikel genoemd, als de
zijne inlevert.
Is den verlofganger kwartierarrest opgelegd, dan
wordt hij tot het ondergaan van die straf in werke-
lijken dienst geroepen.
Art. 33. De verlofganger, die zich niet onder
werpt aan eene hem door do krachtens deze of «enige
andere wet daartoe bevoegde militaire autoriteit op
gelegde straf, uitgezonderd kwartierarrest, wordt op
schriftelijke aanvrage van den districtscommandant,
te richten aan den burgemeester der verblijfplaats
van den verlofganger, aangehouden en onder verze
kerd geleide naar de naaatbijgelegen provoost of het
naastbijzijnde huis van bewaring overgebracht.
Art. 34. De verlofganger, die zich schuldig beeft
gemaakt aan een d'or im artikel 32, onder 1, bedoelde
feiten, is, onverminderd gohoudemheid tot het onder
gaan van de in dat -artikel vermelde straf, verplicht
op den tijd' en de plaats door den. districtscomman
dant te bepalen, te verschijnen of opnieuw te ver
schijnen om te worden onderzocht.
Van tijd en plaats geschiedt openbare kennisgeving
op de wijze en naar de voorschriften, door onzen Mi
nister van Oorlog vastgesteld.
Ten aanzien van het in het eerste lid! bedoelde on
derzoek geldt art. 31, eerste lid, en, voor zooveel noo-
dig, ook het derde lid van artikel 30.
Art. 35. De in art. 34 bedoelde verlofganger, die
niet overeenkomstig dat artikel verschijnt of, ver
schenen zijnde, zich daarbij schuldig maakt aan een
der in art. 32 onder lb, c en d vermelde feiten, wordt
in werkelijkan dienst geroepen of gehouden voor don
tijd van ten hoogste twee maanden. Hierbij geldt de
tweede volzin van artikel 28.
Art. 85'bis. De verlofganger, die zich schuldig
heeft gemaakt aan een der in artikel 82, onder II a
en c, bedoelde feiten, is, onverminderd! gebondenheid
tot het ondergaan van da in dl&t -artikel vermelde
straf, verplicht op de voorgeschreven wijze aan do
verplichting tot het in ontvangst nemen, dan wol
tot het inleveren van voorwerpen, als in art. 31 ge
noemd, te voldoen, zulks op den tijd en da plaats
door dien districtscommandant te bepalen.
Art 85ter. De in art. 86bia bedoelde verlofganger,
die niet overeenkomstig dat artikel alsnog voldoet
-aan de ia het laatste lid van art. 81 onder meer om
schreven verplichting tot inleveren, of, dienovereen
komstig deize verplichting vervullende, zich schuldig
maakt aan een der in art» 32 onder II b en c vermel
de feiten, word't in werkelijken dienst geroepen of
gehouden voer den tjjd' van ton hoogste twee maan
den.
Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28.
Art. 80. De oproeping van den verlofganger van
da lnndiveer tot opkomst onder da wapenen of in
werkelijken dienst, geschiedt op dia wijze en naar de
voorschriften, door Onzea Minister van Oorlog vast
gesteld.
Da verlofganger van de landweer, die niet voldoet
aan eene oproeping onder d-a wapenen of voor den
werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld,
zoodlra hij ingevolge den last van Onzen Minister
van Oorlog als deserteur is afgevoerd.
Art. 21. Het Crimineel Wetboek en het reglement
van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
het personeel van de landweer, dat zich onder de wa
penen bevindt, van toepassing, en met opziebt tot de
verschillende gevallen, van desertie, op het geheele
landweer-personeel.
Dat personeel wordt geaoht onder da wapenen te
lijnt
lo. eoo lang het zich in werkelijken dienst bij eene
af deeling van de landweer of bij een der korp
sen van het leger bevindt;
2o. gedurende den tijd, dien het in art. 29 bedoeld
onderzoek duurt;
8o. in het algemeen, wanneer het in uniform is
gekleed.
De Burgemeester voornoemd,
G, RIPPING.
Alkmaar, 9 December 1913.
Roman van. D. L MdöAiB®»
37)
Mijnheer Floyd, zei zij, toen zij de stad1 inreden.
Wanneer men zooveel te bedenken heeft, is men niet
meer spraakzaam. Wit u hier uit -d'e car stappen en
bij Stewart, de -banketbakker in Bond Street op mij
wachten?
Zeker.
Zeg aan den -chauffeur, dat hij mij naar huis
brengt.
De bestuurder van de taxi-eab wist toevallig het
nummer van Margaret's huis en drie minuten later
stond het voertuig voor haar woning stil. Als haar
man thuis was, was zij verloren. Zij vroeg dit met
trillende lippen aan Benson.
Neen, mevrouw, er is niemand thuis.
Margaret vloog naar haar kamfer. In een -oogwenk
had zij haar ki-stje met juweel'en geopend en daaruit
het lange, prachtige paarlen collier genomen, dat
haar man haar met haar verj aar-dag ten geschenke
had gegeven.
En -daarmee naar beneden snellend', wasi zij binnen
enkele oogenblikken weer het huis uit en in de cab.
Zij kende een juwelier in Bond Street. Na een kort
gesprek met dezen stapte Margaret weer in de taxi-
cab. Zij was nu achthonderd pond rijker geworden
en Margaret Gaythorne was gered, maar de mooie
snoer paarien lag achter -slot in de safe van den ju
welier, totdat zij' hem kon terugko-opon.
II.
DE! ZOON EN ERFGENAAM.
De koude rilling®» -bleven niet zonder gevolgen.
Toen Miargaret thuis kwam ging zij in haar woonka
mer voer het vrool'ijke vuur in den haard zitten en
trachtte haar gewone kalmte en haar zelfvertrouwen
terug te krijgen. Maar de brief van Maigaret Gay
thorne bad haar meer van streek gebracht dan zij
vermoedde. Ofschoon zij er in geslaagd was de ver-
eischte som machtig te worden en Walter Floyd1 vol
komen vertrouwde, kwam het haar voor alsof er, nu
zij dien brief ontvangen had, een groote hoeksteen
was weggenomen uit het gebouw van haar leven. Als
er meer dergelijke dingen gebeurden, dan zo.u zij on
mogelijk op den ingeslagen weg kunnen voortgaan.
De zaakwaarnemers en ook John- zouden dan geraadt
pleegd moeten wórd-en-. Dan zou Charlotte's verden
king, ondanks hen zelf, door de anderen gedeeld wor
den en alles verlor-en zijn. Margaret., die -ondanks al
haar zonden een diepvoelend, warm hart bezat, was
ook erg begaan met dlie andere Margaret, wier plaats
zij hier innam. Er klonk wanhoop uit iedler woord
van dien gawiehtigen brief. Was Margaret ongeluk
kig getrouwd? Zoo, ja, was het dan wel waarschijn
lijk, dat hij, een man zonder principes, haar lang in
Engeland zou laten om te genieten van al de goede
dingen, die zijn eigen vrouw toekwamen? Neen, ze
ker niet. Hoe zij er ook over dacht, het leed geen
twijfel, d'at Margaret Rand in gevaar verkeerde.
Zij klemde haar banden vast ineen, rilde -en hoog
zich naar het vuur. In die houding vond haar man
haar, toen hiji de kamer binncmtra-dL
Lieveling! riep hij, terwijl hij haastig op haar
toetrad. Het spijt mij- zeer, dat ik je zoo lang alleen
heb moeten laten, maar ik heb het druk gehad van
morgen. Ik heb eeni onderhoud gelhad met onzen ar
chitect, Stevens. Hij1 heeft een paar mooie ontwer
pen voor de model'hoeven geteekend. 'k Heb ze in
mijn zak. 'Wij zullen ze na die thee eens bekijken, zij
zullen wel naar j-e zin zijn, Maggie. Eh vertel me
nu eens, liefste, wat jij vand'aag hebt uitgevoerd?
Ik heb een rit gemaakt, John, en ik vrees, dat
ik wat kou heb gevat. Ik voel me als verkleumd. Bel
ala 't je blieft om de thee, John.
O, Margaret, je bent toch niet roekeloos ge-
PHYSIÖA.
Voor. het natuur- en letterkundig genootschap S.
N. S. S. trad Maandagavond op de heer A. V. Pe
ters, van Londen, met het onderwerp: Psychometrie.
De bovenzaal van dé Unie was dicht bezet met dames
en heeren.
Na een inleidend woord van den voorzitter, den
-heer P. A. de Lange, werden door mej. van Noort, de
tolk van den heer Peters, eenige woorden gesproken
ter uitlegging. Ze wees op een vergelijking door
Pascal, gemaakt, om de vordering van het mens-chelijk
weten te typeeren.
Hij vergeleek de kennis met een bol, waarin zich
al onze kenn-i-s bevindt. Aan de oppervlakte bevindt
zich het -onbekende. Hoe meer kennis, hoe grooter
bol en dies te gr-ooter ook het onbekende terrein. Een
oog, fijner georganiseerd dan het onze kan daar mis
schien lichtbronnen ontdekken, een scherp ontwik
keld oor er andere geluiden waarnemen. Ook voor
de -andere zintuigen geldt dit. De psychometrie be
weert, dat die boogere zintuigen mogelijk zijn. D-e
heer Péters heeft voor zijn experimenten een buiten-
gewone -stilte no-odig, daar door beweging de emana
ties zich vermengen.
De heer Peters, wiens woorden telkens door mej
van Noort vertaald werden weergegeven, begon dan
ook met om stilte to vragen en -het verzoek te doen te
gaan zitten. De meest subtiele krachten, di-e men
kent, 't is haast niet bekend hoe zwak, moeten hun
invloed do-en geldlen. Het eerste verblijf in de stad
bron; k zijn moeilijkheden mee. Ieder dier aanwe
zigen at een schakel in don keten, staat er
iemanü op dan verdwijnt een schakel en de werking
gaat verkeerd. (Gedurende den heelen avond ston
den, daa-r alle -stoelen bezet waren, eenigen achter in
de zaal).
Spr. zei spiritist te zijn. Hij is clairvoyant, kan
geesten zien. 't Zijn niet steeds die geesten van in- de
zaal aanwezigen, welke hij ziet.
Van een blad, waarop verschillende voorwerpen
waren gedeponeerd, werd1 nu een gouden ketting ge
nomen. De heer Peters wreef zich telkens over het
gezicht, was zeer bewegelijk en deed in korte, elkaar
snel opvolgende zinnetjes mededeelingen omtrent -den
geest, waarmede hij- contact gekregen had.
Hij deelde bijzonderheden mede omtrent den geest
van een man en daarna van een dame, welke beschrij
vingen bij den eigenaar van den ketting echter geen
herinneringen opwekten.
Medegedeeld werd, -dat do beschrijvingen -soms niet
geheel herkend worden, maar later komt de h-eer Pe
ters er beter in, zoodat hij zich duidelijker weet uit
te drukken.
De -eigenaresse van een armband kon ook geen her
inneringen vastknoopen aan de beschrijving van een
geest, door den heer Peters gegeven.
Daarna nam die heer Peters een ring van het blad.
„Iemand, dia handig ia, vlug van verstand, ik zie een
eigenaardig symbool, ik krijg een gevoel alsof i'k aan
het huizen bouwen ben, de eigenaar van dén ring
hoeft geen architect te zijn, maar hij- bouwt iets op.
Hij is zeer ambitieus, niet banJg voor experimenten.
Hij zal buiten het land gaan en terugkomen. Hij is
vroolijk aangelegd. Hij neemt nota van alles wat hij
ziet. Hij geniet een uitstekende gezondheid, is ge
weest?
'k Weet het niet; ik hoop van niet. Ik denk,
dat ik mij na -de thee wel beter zal voelen. Ah, daar
komt ze aam Schenk me een kopje in, John. Ik ben
wat lui.
Rand maakte -het zijn vrouw beha gel ijk, maar toen
hij haar bleek gezichtje zag,.werd hij hevig ongerust.
Wat heb je toch uitgevoerdl zei hij. Hoe kon
je -onder het rijden kou vatten? Je hebt zeker de
land-aulette genomen?
Neen, lieveling. Ik deed te voet een paar bood
schappen en nam een taxi omdat ik mij wat vermoeid
voelde. Ik heb vrij lang gereden, ik had zoo iets rus
teloos in me.
- Was de taxi gesloten?
Neen, open. Ik zou anders gestikt zijn.
Heb je in een open taxi gezeten? En 1-ang ge
reden
Niet heel lang.
Waar ben je geweest?
O, John! Margaret trachtte te lachen. Je on
dervraagt me alsof ik voor een rechtbank stond. Ik
weet niet precies meer waar we zijn geweest. Ik ge
loof, dat we door een park reden. Ik meende, dat de
chauffeur zei, dat het Dul'wich-Park was.
Dulwich-Park! Hemelsche goedheid! Dat i®
immers mijlen ver weg. En je gingt daarheen met
dit gure weer-, in een open karretje terwijl wij zelf
twee auto's bezitten?
Margaret stond bevende op.
Ik voel mij- niet wel, John, zeil zij met e^n pl'otr
selin-gen snik. Help mij, dat i'k in mijn kamer kom,
en en heb me 1'ief, John.
- O, mijn liefste schat! zei' de jonge -man. Hij
droeg Margaret bijna naar haar kamer en maar al te
spoedig bleek, dat de erfgenaam of erfgename van
Meichester Hall een maand te vroeg zijn of haar in
trede in dé wereld' zou doen.
Het geheele huis was dadelijk in rep en roer. Mar
garet worstelde met pijnen waarvan zij nooit eenig
denkbeeld bad' gehad. Dokter en verpleegster werden
ontbc-' De groote specialist keek ernstig en wilde
-steld op het huiselijk leven. Hij is een goede vriend.
Ik zou hem liever als vriend hebben dan als vijand.
Was hij mijn vijand, dan zou hij me voor altijd laten
gaan." Herinnert u zich, vroeig -de heer Peters.
Something, not all, luidde het -antwoord van den
eigenaar van den ring.
In verband met het nu volgeadé voorwerp werden
tal van mededeelingen gedaan omtrent een vaas, wel
ke naar de betrekkelijke dame antwoordde, alle vol
komen juist waren. Is er iets in verband m-et In-dië,
vroeg de heer Peters. Ja, luidde het an-twoord.
Iemand, die nu in Ind'ië leeft'? De vraag werd weer
bevestigend beantwoord.
Het daarna meegedeelde naar aanleiding van een
l'okje haar aeed' den heer, die dit op het blad gelegd
had, wel punten van overeenkomst in d'e beschrijving
ontdekken. Of degeen, van wien -het haar afkomstig
was, erg aan hoofdpijn leed- 'kon hij echter niet zeg
gen, daar.... het haar door hem gevonden was in
-een grafkelder.
De eigenares van een broche kon aanvankelijk geen
herinneringen verbinden aan den door den heer Pe
ters geteekenden geest. Het bleek echter volkomen
juist gezien, dat de dame zich ongerust maakt om
trent een persoon, waarover ze- voortdurend ttobt en
die haar angst en moeite brengt. De heer Peters zei
-daarna, dat ze het maar moet l'aten gaan, zooals het
gaat, ze kan er niets meer aan doen.
Verschillende voorwerpen nam de heer Peters
daarna- nog -in handen. Eenige bezitters er van
konden meer of minder duidelijk herinneringen
verbinden aan de beschrijving van den heer
Peters, G5n niet, -doch volkomen juist was
een beschrijving naar aanleiding van een go-uden hor
loge iemand werd o.m. geschetst als terughoudend,
dien men bij goed kennen respecteert, die veel houdt
van lezen, zonder juist veel te lezen en van wien
men meer houdt, naarmate men hem beter kent
van -een horlogeketting en van een diamantenring.
In zijn slotwoord) wees de heer Peters er op, dat
het altijd moeilijk is in een vreemde stad'. Toen hij
begon te spreken, was hij nog geen uur in Alkmaar.
Sommigen hebben de door hem gegeven beschrijving
niet herkend, maar diat doet er niet toe, soms moeten
de opgewekte herinneringen eerst nog verwerkt wot-
den, eenigen tijd later herkent men soms den beschre
vene. Velen zijn echter ook herkend-.
Spr. heeft van zijn jongste jeugd altijd) geesten ge
zien. Ziet hij ze, dan zijn ze er, ze zijn werkelijk.
Het spiritisme is voor hem een werkelijkheid, welke
hem do-et weten, wat aan de andere zij die des levens
is.
De voorzitter sloot de bijeenkomst met woorden
van dank aan den heer Peters en mej. van Noort.
ARRONDISiSEMENTS-RECHTB'ANlK.
Zitting van Dinsdag 16 December.
EEN EGOïSTIS-OHEI OUDE1 DRIFTKOP.
Als eerste bekl. had zich hedenmorgen te verant
woorden d'e sinds twee maanden gedetineerd© 70-j'a-
rige arbeider D. N., van Hoorn. Mishandeling van
H. van Da-m, die verkeering heeft met bekl.'B stief
dochter M. Lieska-de, wordt ten laste gelegd. 1 Octo
ber is met een blinkend voorwerp een stuk vleesoh
van 't b-ovenste lid! van v. Dam'® linkerduim afgesne
den. 't Was zooals dr. H. L. E. v. d. Berg verklaarde,
een wond met scherpe randen. Een deel van het
spier- en zenuwweefsel was afgesneden, de uiteinden
van de pees waren ook afgesneden, met het gevolg,
dat het bovenste lid altijd stijf zal blijven.
Als deskundige werd allereerst geboord de heer
dr. A. Noorduijn, te Alkmaar. Deze verklaarde
overeenkomstig zijn rapport, dat dè verschillende
emoties en driftbuien van den ouden man hem niet
zoodanig van kracht berooven, dat hij' willo-o® zou
doen, hetgeen door hem verricht wordt. Get. had
geen ziekelijke stoornis kunnen ontdekken.
De President wees er op, dat bekL vroeger een ze
nuwverlamming heeft gehad, dat hij aan spiritisme
heeft gedaan, geesten ziet en nachts op bed vaak
ligt te vloeken en te razen.
iemand! in consult nemen. John snelde bijna buiten
zichzelf van angst naar de Mansfields. Zijn tante
zou zeker wel) willen komen en hem met raad en
daad bijstaan. Tot zijn groote teleurstelling lag
mevrouw Mansfield met influenza te bed. Wat m-oiest
hij nu dloen? Terwijl hij daarover nadacht, ging dé
dleur van het salon open en trad1 Charlotte, die er
juist zoo uitzag als altijd, die kamer binnen.
John's ge'aat klaarde op. Neef en nicht traden- op
elkaar toe en gaven elkaar de hand. Geen van beiden
dacht op dat oogenbli'k aan hun vreeselijke laatste
scheiding.
Wel, beste John, zei Charlotte terwijl haar ger-
laat straalde van verrukking bij het zien van hem,
wat gelukkig, dat ik er weer ben. Ik ben nog maar
een paar uren thuis, maar toch reeds geheel van de
reis uitgerust. Ik heb moeder nog niet gezien, dti3
kan ik d-e besmetting niet -over brengen. Zij is niet
gevaarlijk ziek, bovendien heeft zij een handige ka
menier, d!ie alles voor haar d'oet. Ik zal' een paar
dingen bijeen pakken en met je mee gaan. O, ik
ben zoo blij, zoo innig bl'ij, dat ik van net kan zijn.
Je zult zeker van h-eel veel nut kunnen zijn.
Maar wat zal tante Mary zeggen?
Ik heb haar elen boodschap gezonden en zij
heeft laten zeggen, dat ik nlaar je toe moest gaan.
Wanneer denkt moeder ooit aan zichzelf?
Nooit, Charlotte, nooit. Maar haa-st je wat. Ik
mag geen oogenbl-ik langer dan ho-og noodig is, van
huis zijn.
To-en zij naar de woning in d-e Victor Street reden,
kon Charlotte nauwelijks de blijdschap, die h'aar ver
vulde, verbergen, want wat er ook -mocht gebeuren,
zoo zouden zij en d'e man, die zij aanbad, toch dik
wijls alleen samen zijn. Zij was alleen maar bang,
dat Margaret, -als zij van haar aanwezigheid hoorde,
van haar grooten invloed- op John gebruik maken en
he moverhalen zo-u haar weer1 weg te zenden. Zij
moest daarom dadelijk met tact te werk gaan.
(Werrdt vervolgd,)