DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
„Benz" en „Overland" Automobielen,
JEUGD.
lOo 297»
Hondterd en Tijfdendo Jaargang,
1913.
ZATERDAG
20 DECE1BER.
Brieven uit Marokko.
FEUILLETON.
De Ziel van Margaret Rand.
STALLING en ONDERHOUD van AUTOMOBIELEN.
)eze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
"mestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
^oor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
9
ALKHAARSCHE
RABAT.
Rabat, de oude zeeroovterstad, ia in den laatsten
tijd sterk veranderd'. De overplaatsing van dien zetel
van Marqkko van fezhierheen beeft een beel leger
„baantjesgaisten" uit bet binnenland) doen toestroo-
men naar Rabat, de ni,et alleen gezonder geleden,
doch ook voor den Europeaan veel goedkooper© stad.
iDe stad ligt aan dte monding der rivier Bou Regrey,
waaraan de door de Portugeezen vroeger gebouwde
versterkingen en forten, gewap-endl miet de bronzen
antieke kanonnen, nog dagteelkenen uit den tijd van
<Jea,n I, koning van Portugal. Het is te hopen, dat
de Fransche genie d'eze stukken niet laat «melten,
zooals destijds die van Kef in Tunis, waarvan de
overgeblevene beden ten dage van groote waarde
zijn.
Met de komst van all deze nieuwigheden om de
stad is die grond op die enkele plaatsen waar hij nog
te koop is, in prijs gestegen tot 15 franc dien vier
kanten meter. De tuinen vooral-zijn baast niet te
betalen, vooral wanneer er fruitboomen in staan;
een sinaasappelboom b.v. kost 500 francs. Een boom
gaard, groot 2V2 hectare, wordt verkocht voor 8000
francs, terwijl' de nog aan da hoornen hangende
vruchten. 10 francs per duizend opbrengen.
Nadat we onze proviand te Rabat hadden aange
vuld, ging bet per pont over dia rivier, waar we weer I
kampeerden in een groote tuin te Salié. Deze oude
stadl van zeeschuimer» is de vuilste van heel1 Marok
ko. Ter zijde der poorten, liggen koele hoopen mest
opgaworpebi. Hoe is bet mogelijk, vraag ik mij af,
dat de Marokkaan, inhalig als bij ia, geen gebruik
maakt van deze mest, die gratia verkrijgbaar is en
hem zooveel voordeel zou opbrengen alls bij bet op
zijn land wierpt Drie dagen marcheerden we door
bet eentopige bosch van. Mamora op den weg naar
Souk el Arba. Dit bosob, dat zich uitstrekt van Ra
bat tot bovengenoemdten post, bestaat enkel uit eike-
boomen en eenige vruchtboomen. D's grond bestaat
uit zand vermengd met klein kiezel' waarop totaal
niets kan groeien. Het bosch bestaat reeds eeuwen
en dient den Marokkaan tot niets dan tot bet ma
ken van bun houtskool, die bun in de wintermaan
den tot brandstof dient, terwijl! bun magtere koeien
de jonge blaadje» en twijgen overal af eten bij ge
brek aan beter. Aan dien oever van de rivier Be'ht
ligt, die post Souk el' Arba; daar eindigt bet bosch
en gaat de weg door een open vlakte tot aan Meknez.
'Zoo op 't oog is de grond van dezelfde soort al® in
bet boisch, doch bet schijnt, dat de onderste laag ber
ter is, want er groeien allerlei' grasiaen.
Meknez heeft nog meer muren dan Rabat; samen
hebben ze een lengte van 40 mijlen 1 overal zijn ze
even boog en dik. Do eene versterking is weer om
geven door een andere. Het moet een reuzenwerk
zijn geweest vroeger. Nu beeft bet geen waarde
meer. Een stuk dar 80 Hectaren groot is, dioet nog
alleen dienst als een park voor struisvogels; deze
dieren, afkomstig uit de Sahara, stappen hier rustig
rond. Eenige particulieren hebben reeds getracht
een tweede park te openen, met het doel struisvogels
te fokken, tot nu toe evenwel zonder resultaat. In
Meknez zijn alle markten meest overdekt met wijn
ranken, die aangenaam1 lommer geven. Op iedere 50
pas beeft men poorten, die zich vroeger, voor de
Pranschen hier waren, des avonds om 8 uur en ver
der ieder kwartier, automatisch sloten en waarmede
de Sultan vele politiediensten uitspaarde.
De groote poort der Oasbab is bepaaldl het bezich
tigen waard. Aan den ingang twee enorme marmer
zuilen, die 80 c.M. middellijn hebben en 6 Meter
hoog zijn. Waar zouden die vandaan zijn gekomen?
Men zegt, dat ze afkomstig zlijn uit «en tempel van
Solibilus, cloeh boe hebben ze zulke gevaarten, die
eenige tonnen wegen, kunnen vervoeren?
Prachtige tuinen met vruchtboomen omringen de
stad. Ook hier liggen gebeelie hoopen afval om de
poorten der stad, hoewel in de kampen der Fransche
troepen ied'eren d'ag een tuinman de mest, en afval
komt weghalen.
Te Mieknez verlieten «enige kompagniën ons, en
wij gingen door naar Fez. Den weg behoef ik niet
meer te zoeken. Hoevele mallen heb ik in die vier
jaar niet reedis dien weg afgelegd op verschillende
manieren, doch' steeds door diezelfde vlakte en over
dezelfde bruggen. De Marokkaansebe bruggen zijn
waarschijnlijk gebouwd in dien zomer, toen de rivier
zeer laag was, want wanneer men ihi den winter
komt, is er bijna een tweede brug noodig om1 dte eer
ste te bereiken. Zoo,als ik zei, de geheele weg, die
07 K.M. lang is, loopt door een vlakte, die in het
Zuiden grenst aan het Atlasgebergte. Verschillende
kleine stroomen, ontspringen d'aar uit bronnen, die
de bewoners der vlakte benutten voor het besproeien
hunner tuinen, dia in dien zomer met mars en zelfs
kapok beplant zijn.
Zoo kom ik weer bij Fez, waar d'o boordien van die
rivier l'Oued Fez wemelefn van allerlei waterplan
ten. Die rivier loopt door d'e geheele stad, .drijft
meer dan dertig graanmolens en overstroomt aan de
andere zijdie eenige hectaren tuingrond, die in die
zomermaanden! beplant zijn met mais. Om F.ez treft
men niets d'an olijfboometi; nergens in Marokko zijn
ze zooveel te vinden1 als in die streek. De olie, ge
perst met zeer primitieve werktuigen, wordt zeer
duur betaald; men vraagt gauw 2 peseta's voor een
pond van 32 douro's, dat wil zeggen voor 800 gram
men zoo ongeveer 2 franc voor 1 K.G., du® het dub
bele van den prijs in Caaablancf of Rabat. Wan
neer paen ziet hoe ze die olie verkrijgen uit de olij
ven met hunne ongelukkige werktuigen, dan eerst
merkt men, dat de gevraagde prijs, den 'arbeid' in
aanmerking genomen, niet te boog is,
v. d. V.
door HéLèNEI SWARTH.
De logeerkamerdeur kierde open.
Kan tk je helpen? Het rijtuig is voor. O ben je
al klaar? Laat mij je bewonderen, zei' Martha, wat
zie je er lief uit en zoo jongl Heerlijk dat je in 't
lila bent, dat is jouw kleur, Tbily.
In bet rijtuig kreeg Tbily ook een complimentje
van Herman.
Je lijkt wel! een jong meisje.
Uit den rouw en voor 't eerst weer naar een
schouwburgt 'tLeek Tbily een droom.
Het rbytmiscb stappen van bet paard, hot zilveren
kralen van den regen langs de ruiten, d'e lentefris-
sebe violengéur van haar kleeren, bet stree'lend dons
van baar avondmantel, de zachte 'kant aan hals en
mouwen, bet strakke glacé van haar1 handschoenen
tot over den elleboog, alles gaf baar een behagelijk
gevoel van weeld'e en zorgeloos genot.
(Nadruk verboden).
Roman van L. I. HEMDE.
40)
Mevrouw Rand! is zeer ziek geweest. Zij is moer-
d'er geworden en beeft een kindje van nog geen drie
weken oud. Dp 't oogenblïk mag zij- nog niemand
zien. Maar ik zal' je niet van gebrek laten omkomen.
Kun je japonnen maken?
Als ik dat niet kon, zou ik als kamenier niet
veel bteteekenen.
Je kunt me mogelijk diezer dagen wel van dienst
zijn. Ik sprieek mijn moeder vandaag en i'k d'enk wel,
dat ik je voor een paar weken werk bij' ons in buis
kan bezorgen. Maar vóór dat i'k besluit je dat op te
dragen, «loet je mij plechtig beloven, dat je nooit te
gen iemand bij' ons dn buis over mèvrouw Rand) of
de verbrande portretten zult 'spreken. Houd ja tong
in bedwang. Goedi begrepen?
Volkomen, juffrouw Mansfiel'd.
Kom dan morgen vroeg om negen! uur bij' ons
thuis. Men zal je .dan wel zeggen, wat er voor je te
dóen ia. Hier is voorloopig wat gel'dl om je voor
honger te bewaren.
O, juffrouw, boe kan ik u d'ankenl?
IV.
CHARLOTTE'S VEHTREK.
Margaret's verpleegster gaf zich alle moeite om
bii,- c. zoo r.' i mogelijk te djoen uitzien. Wie kon
baar met zulke ocgen, zulk een moedterlijken trek om
den lieven mond! aanschouwen, zond'er baar te be
wonderen? la de eerste plaats zeker niet baar man,
die haar aanbad.
Margaret lag op dia sofa voor een vro.olijk bran
dend raar- gesdebt wspd daas as» gilseas» vuur
scherm tegen dien gloed beschermd. Zij was geheel
in. bet wit gekleed, doch over baar voeten lag een
rood kleedje van soepele zware zijdte. De kleine had
zijn voedsel genoten en lag tevredien tegen baar
borst. Zijn gr'oote oogen waren wijd 'open. Hij
speelde met zijn mollige bandjes.
Zu'stier Rose, d'e eerste verpleegster, stond naar
moeder en kind te kijken.
O, mevrouw, zei1 zij, ik wou d'at ik een schilder
was en dit tafereeltje kon vereeuwigen.
Op hetzelfde oogemblik "trad John binnen. Een
blijde glans straalde uit zijn oogen, toen bij bet
groepje zag.
Is bij niet' snoezig, John? Die lieveling 1 riep
de jonge moeder uit.
- Madonna met kind', zeil John, en zich voorover
buigend, kuste bij eerbiedig zoowel de 'moeder als bet
kind.
Vermoeit bet kindl je niet, Margaret?
Neen, John. O, neen. Ik krijg aoo'n jaloersch
gevoel als een ander bet aanraakt. Zuster zegt, dat
ik hem een paar oogenblikken mag houden.
Nog wel een vijf minuten langer, mevrouw
Rand, maar dan moet uw man als hij zoo vriendelijk
wil zijn, hem weer in zijn wiegje leggen.
Wij zullen uw bevelen strikt nakomen, zuster,
antwoordde John.
Dank u, mijnbeer. Dan neem ik dien tijd waar
om even uit te gaan; i'k moiet nog wat lint koopen
voor baby's mouwtjest
Goed, zuster Rasa Ga maar eensi een luchtje
scheppen, zei Margaret. Het i» zulk een1 beerïijk
weer, dat het u bepaaldl geed zal doen.
Dte verpleegster verliet die kamer en man en vrouw
waren alleen.
John maakte dadelijk van deze gteüegenhéid. ge
bruik om tegen Margaret over Charlotte te spreken.
Margaret zag er zoo gelukkig, zoo rustig uit met bet
kind in baar armen, dat zij wel zeer liefderijk en
welwillend! jegens iedereen gestemd moest zijn.
Vrouwtjelietf, eoi die jonge man, ik snoet «en he
la de kleine, al volle zaal' voelde zij zich evenwel
vreemd. Maar toen bet scherm open ging, was zij
vol aandacht en verwachting. Zij luisterde en keek,
ai® een kind. Maar het gekunstelde van bet gewild-
naieve herdersspel hinderde baar oogen en ooren, ge
wend' aan natudr. Was zij £00 nuchter geworden of
was dit werkelijk niet mooi? In het valscb smaragd
groen van een idyllisch-bedoeld' landlschap, hielden
vreemd'gekleode menscben onbeduidendte samenspraak
in middelmatige verzen. Teleurgesteld, wendde zij
haar eerst zoo gretige aandacht af van bet spel' naar
de muziek, die de gesproken woorden meer overstem
de dan begeleidde. Muziek had zij ook zoo lang niet
meer gehoord. En zij liet zich willig wiegen door de
melo'ii Zacht dreven haar droomen stroom-af
als op blauw en zilvren water.
.Liefste! zong baar hart met de smachtende vio
len, Liefste! al® je wist hoe ik naar je verlang!
En zij was zalig in baar verlangen,, in baar voor
gevoel van geluk.
Hij had' de groote vraag nog niet uitgesproken.
Maar zijn oogen, zijn handdruk, zijn glimlach waren
de voorboden van dat ééne woord'. Zij voelde zich al
Willy's bruid', zij was zeker van zijn liefde. Nog aar
zelen zijn lippen, beschroomde hem waar weduwkleed.
Daarom bad zij zich zoo gereedelijk door Martha la
ten overhalen do zwarte rouwdraebt af te leggen.
Lang genoeg hadl zij' geofferd aan conventie. Over
baar jöugd had zij gerouwd', meer dan over den ver
loren echtgenoot, die baar geen betrouwbaren vriend
was geweest. Maar schijndood] was haar jeugd, niet
werkelijk gestorven. Als de betooverdo prinses, in
bet sprookje, was baar jeugd weer ontwaakt, toen
Willy kwam. Hadden zij elkaar niet gevonden voor
leven en eeuwigheid? Wel laat, maar niet te laat
hadden hun padlen elkander gekruist. Onder Mar
tha's lieve oogen was 't begonnen. Zij1 zou er Mar
tha altoos dankbaar om zijn. Zoo kieach bad die
goede baar met Wil'ly samengebracht. Hoeveel gele
genheid tot beter kennismaken bad' Martha ben niet
verschaft!
Die wandelingen met bnn vieren! en Martha
altijd met baar Herman! die waren nu eenmaal een
kirrend' tortelpaar gebleven.
Heerlijk was dat geweest, tot laat in dien herfst.
Zij wist zooveel van zijn verleden, bij' wist zooveel
van haar verdriet.
Sprookjesmooi waren de bosschen, dien zonnigen
October. En boe teeder hadden zijn oogen in baar
oogen gekeken, boe beteekenisvol bad zijn hand' baar
band gedrukt, toen bij zei d'at de herfst mooier dan
die liefelijkste lente kan zijn.
Heugenis van subtiele vreugden verspreidde een
z ach ten glans om haar ver'jeugd'igdl gekat. Maar
plots troffen haar ooren woorden in de samenspraak
tusschen herdér en herderin. De vrouw, niet. jong
meer, smeekte den jongeling om liefde. Barsch, met
de wreedheid van een kind „eet aige est san» pitié"
antwoordde de knaap: „Gij zijt te oud."
Tbily huiverde als van koude, in de óverwarme
schouwburgzaal.
Te oud voor liefde, te oud voor geluk! O zij voel
de zich jong nog, maar zij was bet niet meer. Dat
ééne woord werd een obsessie^ ha'dl zij dót woord
maar niet gehoord!
Gretig bad zij Martha's uitnood'iging aangenomen
voor de laatste week van December. Nu zou Willy
haar zeker zijn liefde verklaren. En blij was zij ge
komen, vóór Kerstmis. En nu waren d'e Kerstdagen
al voorbij. En gezien had zij hem nog niet.
Carrosseriefabrikant,
Alkmaar.
Yerscblllende type's voorradig.
Nu is het de tijd uw carrosserie te bestelien om
voor het a.s. seizoen vroegtijdig gereed te zijn.
Prachtige gelegenheid tot
Proefwageu disponibel.
Telefoon 572.
roep doen op je toegevendheid, neen zelfs op je ver
gevensgezindheid.
Wat beteekent dit, liefste?
.Niets, verontrustendis, lieveling, maar d'e zaak
is, dat toen je op dien vrees'elijken dag in zulk een
zorgelijken toestand verkeerdet, ik in mijn wanhoop
naar tante Mary ben gegaan om baar te smeekea
bier te komen en als een moeder voor mijn lieveling
te zijn.
Margaret kieek baar man met lachende oogen aan,
en zei na een kleine pauzie: 'Tante Mary kwam niet.
Ik bad haar niet noodig. Jij was man, moed'er, alles
in één per.soon voor mij.
Liefste vrouw. Hij boog zich naar baar to.e en
drukte een kus op baar lief gelaat.
Neten, tante Mary kwam niet. Maar nu komt
mijn biecht. Degeen, die ik zoo gaarne bad gehad
en van wi'e jij houdt, was ziek, doch Charlotte was
juist uit Rome teruggekomen1. Zij bood haar dien
sten aan. Margaret, het kind vermoeit je. Ik zal
hem n wiegje leggen. ,Kom, kleine tiran. En
sluit o groote oogen, waarvoor je eens je moedter
dankbaar zult zijn. Ben ik geen goede kindermeid,
Margaret?
Ja, maar wat wilde je van Charlotte zeggen?
Zij was zoo vriendelijk, zoo onuitsprekelijk
vriendelijk. Zij ging met mij mee en is bier sinds
dien tijd geweest.
Is Charlotte bier sinds die geboorte van mijn
kind in buis gewteest? O, John!
Je weet niiet, Margaret, wat zij al' niet voor jou
'en het kind gedaan beeft. Ja bent nu buiten gevaar
en dus zal bet je geen kwaad doen als je de waarheid
boort. Ik jiadl je bijna verloren. 'O1! die angst! Ik
kan er niet over spreken. Dank God, dat Hij' in zijn
oneindige goedheid' je leven spaarde. Ik weet, Mar
garet, d'at je voortaan van Charlotte zult houden, nu
zij, zonder ©enigen twijfel, van jou houdt. Als zij in
di'en vreese,lijken nacht niet zoo goed voor den jon
gen bad gezorgd, zou bij +nogelijk door verwaarloo-
za&g Lja gestorven. Zhj beeft 'kan dies geheelen
Had Martha niet gezeid: „Wat zie je er lief ui«t
en zoo jong. En Herman: Je lijkt wel een jong
meisje! En vleiers waren d'ie vrienden niet.
En toch de muziek bad! alle bekoring verloren,
t was of er een kille wind' door de zaal woei. Zij
verlangde hevig naar bet slot. Maar de pauze moest
nog beginnen.
Willy was er niet. Een paar kennissen kwamen
ben aanspreken. Tbilly boorde baar eigen stem als
dte stem van een vreemde, baar glimlach voelde zij
gemaakt.
Was niet d'at woord ook tot baar gesproken: „Gij
zijt ta oud1!"
O jeugd is veel, jeugd is Alles voor die meeste man
nen. De vrouw hebben zij niet l'ief, maar haar
jeugd. En vrouweijeugd is snel verwelkt. Maar Willy
stond hooger dan de meeste mannen. En ware lief
de is voor de eeuwigheid.
Morgen, morgen, drong zij zich op, morgen zal
hij komen en mij vragen zijn vrouw te zijn.
Maar het woord van den herdersknaap scbrilde
wreed haar in dte ooren: „Gij zijt te oud!"
Ja, misschien was bij wel de Kerstdagen bij zijn
moeder gaan doorbrengen, zooals Martha meende,
maar wós 't noodig geweest, te wachten op baar
wederkeer? Had. bij haar niet kunnen schrijven, niet
kunnen vragen om een onderhoud in hóór huis?
Waarom liet hij haar zoo lang in onzekerheid? Was
't niet roekeloos, zooveel tijd te verspillen? Of was
het hem geen ernst geweest?
r Purper van schaamte rees haar naar bet gelaat.
Zij' had Marthaés uitnood'iging niet moeten aanne
men. Wat zou bij nu wel van baar denken? Dat
ongeduld! baar d'reef naar die; stad' waar bij' woonde I
Zij bad d'ie verzoeking moeten weerstaan, baar een
zaam thuis niet moeten vlieden. Hoeveel' zij ook
van Martha hield, 't wós niet voor Martha dat zij
wa,s gekomen. Hóór hadl Martha niet noodig. Her
man was Martha's 51. En Martha.'® geluk aan te zien
was geen troost. Wel' was „het kirrend' tortelpaar"
kiesch genoeg om1 haar geen getuige te makten van
hun liefkozingen, maar dó ondoordringbare atmos
feer van bun liefde sloot Tbily buiten, in de kilte
Van haar eigen eenzaamheid. Zij vergat dat zij an
ders bad gevoeld, diat zij haar verkleumd hart had
gekoesterd' in de warme uitstraling van bun liefde,
die héél dte woning vulde met zonneschijn- Was het
dat ééne woord» dat haar trof als een vloek: „Gij
zijt te oud1?"
ardl zij nu banaal afgunstig op Martha, wijl Mar
tha hadl ontvangen de genade van een liefdie, die de
eenzame Thily niet gegeven was? Neen, dat mócht
niet, diat kon niet. Mart.ha deed immers al wat in
haar macht stond om Tbilly gelukkig ta maken. Als
die goedle niet slaagde was 't baar schuld niet.
De stemmen van herders en dryaden zwegen, luid
nacht in haar armen gehouden, en is sindis diien tijd
dol op bet kind. Ik dacht, dat je dit wel gaarne
zoudt weten om baar te kunnen bedanken. Zij ver
dient je dank.
Zij zal dien hebben, John.
Rand keek zijn vrouw aan; de uitdrukking van
baar gelaat bad iets eigenaardigs, was anders dan
gewoonlijk.
Het kind beeft Charlotte zachter gemaakt,
Margaret. Ik had nooit gedacht, dat too iets moge
lijk was. Zij is een andere vrouw en beeft bitter be
rouw van haar gedrag jegens jou. Zij weet eindelijk
wat je bent: die eerste van d'e allereerste vrouwen.
Margaret lag stil, een zacht blosje bad baar wan
gen gekleurd.
John ging voort met spreken, maar er klonk geen
hoop meer uit zijn stem.
Je gaat prachtig vooruit, liefste. Wij zullen je
spoedig weer bij ons beneden hebben. Daarom dach
ten Charlotte en ik
Charlotte 'en jij, herhaalde Margaret.
John ging haastig voort:
Uat jij bet moest weten en als je bet wenscht,
wil Charlotte naar haar ouders, die haar al dien tijd
zoo vreeselijk hebben gemist, terugkeeren. De vraag
is, of je dat wenscht?
Ja» dat wensch ik, zei Margaret. Ik ben Char
lotte zeer dankbaar voor alles wat zij voor jou en ons
kind beeft gedaan. Ik ben baar onuitsprekelijk
dankbaar, maar ik wensch nu toch zeer beslist, dat
zij vertrekt.
Meen je d'at ernstig, Maggie?
Zeker.
Ik wil ge,en pressie op je oefenen, maar je her
sluit zal baar pijnlijk treffen.
Dat spijt me.
Blijf je onherroepelijk daarbij?
manlief. Margaret stak baar blanke hand
uit en John, klem die dia in de zijnet