DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van Houten'5 JenfBiiJyerlanilutoiiiflÉlBn, So. 2. Honderd en zestiende Jaargang, 1914 ZATERDAG 3 JANUARI Maeterlinck's Monna Vanna, FEUILLETON. De Ziel van Margaret Rand. Brieven uit Marokko. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuhgegeven. Abonnementsprijs pier 3 maanden voof Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents» Groote Prijs der gewone advertentiën t Per regel 0,10. Bij groote contracten rabat laters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. cA^|u. Mn. Mm wtolm nó/l-.rniaL Jummn, -vni. nacL&ctup tfjv cL i^nawrv rnxfiJttn7C.K mwi cLul cUarJwn,vvt,* van^eru nK/tcLm* cLftht. Juk Ulvu <k w£iiM>occLlng iwwtcW, wwli. Slirrvx, eaecur i>» cm. g^cdiwwju, m Joeh wecLmoU etaanlt, clu. üyvntyk in -riaq #rMukm,^a£üéij <k MnaaA Wi aanqxnaracv aan cLul vatv Axyf-fia /Cf-JJwL. STALLING en ONDERHOUD vao iÖlüMELElï. Telefoonnummer 3. CacxosHOriela brikaut, Alkmaar. Jf« 'iel de uw carrosserie ie bostellen om voor het a.s. seizoen vroegtijdig gereed ie zijn. Prachtige gelegenheid tot (Ingezonden) Het leek een dwaasheid, wat er stond te gebeuren in Alkmaar met die Kerstdagen: een dilettantenger zalaehap kondigde de opvoering aan van Maetarlink'a Monna Varna.. Toch.: ik ben er heen gegaan en heb veel' goed» gezien en veel goeds gehoord. Eh omdat de Vereeni- ging Het Vrije Xooneel het voornemen heeft het stuk nogmaals te geven, Woensd&g 7 Januari, en daarbij hoopt op de tegonwoordligheidl van een hooger- eisohen stellend publiek, dan wat gewoonlijk Zondag avonds de Harmonie vult, volldloe ik gaarne aan het verzoek van het Bestuur, om met instemming d'er Kedaetie aan, den' inhoud van Maeterlinck» werken en van dit stuk langs dezen weg meer bekendheid te geven, wat leiden moge tot lezen en gaan zien. Maeterlinck'» kunst is hooge kuüst. Wie zijn wer ken genieten kan in de oorspronkelijke taal, het Fransch, of in de ietwat stijve vertaling van Meu- lenhoffa uitgave, weet dat steed)» die diehter-filosoof aan het woord ia. Maeterlink te lezen is een genot. „Maeterlinck voor te lezen" zegt Prof. A. G. van Ha mel in De Gids van 1900, ,,i» een groot genot, maaT het moet zijn in kleinen kring, sous la larnpe of althans in intiemer omgeving dan de witte muren van de mooie zalen' in onze vaderlandlsche steden." Neg meer dan voor zijn proza, zooals in Le trésor des Humbles (De Schat des Harten)) geldt dit voor zijn tooneelwerk. „Te diep zijn de gedachten, die in de woorden liggen opgesloten, te fijn is dl© ontleding der zielen, te zacht ruischt de hymne der liefde, te inner lijk wordt de strijd gestreden," om op een kleine- stadstooneef vertoond te worden, met vaak holklin kende frazen, met gebaren die in het melodrama thuis hooren. Zulks dan toch aan te durven, grenst aan over schatting, denkt ge. Immers op het tooneel, ter genover ©en publiek dat voor „een schouwspel" ia ge komen, doet alleen wat spannend 'dramatisch is, zich onmiddellijk voor als kunst. Eh zoo was het dan ook bij d'e vertooning op de Kerstdagen. Yeel te veel ging ver heen boven de hoofden van de toehoorders. Wat te betreuren viel, want de opvoering voldeed in menig opzicht: bij1 de hoofdlpersonen soberheid van spel, zuiverheid van dictie, opgaan in de rol. En dat zegt veel! We zijn in den tegemwoordigen tijd te Alkmaar te veel gespeend van dramatisch kunstgenot („Bilder- d'ijk" niet te na gesproken, maar hare voorstellin gen zijn meerendeels slechts bestemd voor de leden), om niet met beide handen te grijpen naar wat, zooal niet uitstekend, dan toch zeer goed geslaagd ge noemd mag worden. En waar hier het omgekeerde zal plaats hebben van wat gewoonlijk geschiedt: eerst de volksvoorstellingen, bij wijze van generale repeti tie en daarna d e voorstelling, voor tot oordeelen be voegden, daar verdient dit pogen den steun van wie medewerken wil om hier de kunst omhoog te bren gen* Ware mijne meening gevraagd vóór tot dit stuk was besloten, ik zou het hebben ontraden: „Mon na Vanna" is een drama, „zoo streng en hoog gehou den, zoo rustig in zijn l'ogischeu gang, dat het een klassiek drama nabiji komt; (dit 'laatste ook wat een heid van handeling, tijd en plaats aangaat). Maar bet. ia meer modem, in zooverre hier geen noodlot re geert over de personen of .dienen moet om hun han- RpNA CACAO fSiuimk v<fchod'sn&. vxxs Xb E HBAJDE. 48) 't Doet me genoegen, diat te hooren. Je vergeet toch niet, dat ik een van de eersten was, die hem in de armen heeft gehouden? Hij' bracht den geheelen eersten naicht van zijn leven in m'ijn armen door en werd door mij1 verzorgd. O, het was een gelukkige nacht Charlotte slaakte een zucht. Haar leelijke, licht blauwe oogen schitterden een oogenblik. Zij keek Althéa met een veelbeteekenenden blik aan, maar deze wenddle baar gelaat af. Zij' hield werkelijk veel van Charlotte, maar zij kon haar houding jegens haar mooie en gedistingeerde jonge nicht niet be grijpen. Ik geloof dat ik maar weer heenga nn je in be slag genomen bent, zei Charlotte. Wanneer schikt het je het best, dat ik terugkom? —_Wil je morgen vroeg komen, Charlotte? Dan heb ik al den tijd. Er moet van alles gemaakt worden, ik heb een massa dingen noodig, die ik in een warm klimaat kan dragen. Ga je dan op reis? vroeg Margaret op ietwat verwonderden toon. Of ik op reis ga? Zeker. Waarschijnlijk zou ik den winter doorbrengen in dit koude, donkere, mistige, onaangename Engeland? Ik ben niet geze gend met een man en een lief kind, die mij aan huis binden. En wanneer? vroeg Margaret. Dadelijk na den doop. A propos, is de datum daarvan reeds bepaald? Neen, maar ik verwacht mijnheer Dare vandaag delingen te verklaren; geen bovennatuurlijke krach ten treden handelend -op." (J. N. van Hal, De Gids 1902). Eir wordt te veel en te lang in geredeneerd, de auteur is- te weinig acteur, te veel filosoof om een schoon© gedachtengang te kunnen binnenhouden voor den eisch van het drama, dat handeling be- teekent. Maar wie dit stuk liefst na voorafgaande lectuur, in beeld1 wil! zien gebracht, het stil ispel weet te waar- deexen, de gedachtenstroom, schoon gezegd, tot zich voelt komen, tot het oor ze in diepe stilte opneemt, voor dien kan deze avond wèl momenten van litterair genot geven. Ten slotte volige hier (alhoewel bekend1 veronder steld1) de korte inhoudl van het stuk. Italië werd omstreeks 1450 door burgeroorlogen geteisterd'. De steden Florence en Pisa waren voortdurend met elkaar in bloed'igen twist. In den tijd waarin dit stuk speelt, was Pisa na een lang beleg, den on dergang nabij. In den uitersten nood werd een afge zant gezonden naar het kamp der belegeraars om over vredesvoorwaarden te onderhandelen. Hij komt terug en zegt geslaagd te zijn, maar op eene voorwaarde, die ongehoord is. D'e vrouw name lijk van den verdediger der stad moet er in toestem men, naakt, slechts gehuld in een langen, mantel, 's avonds, onverzeld, tot den veldheer te komen, om den nacht in zijn tent door te brengen. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal de stad nog dianzelfd'en avond1 ruim wordien voorzien van voedsél1 en krijgsvoorraad. Monnla Vanna besluit tot het brengen van dit offer barer kuischheid, om de van gebrek stervende burgerij te redden. Hoe d'e hooge, reine liefde van Primzivalle haar bewaart voor schande, hoe zij in hem dat verhe ven gevoel leert waardeerm dien nacht in de tent, zoo zelfs dat zij, als hem gevaar dreigt, hem den vol genden morgen met zich voert naar het geredde en. juichende Pisa, vormt dien inhoud van het tweede bedrijf. Wanneer echter, na hare terugkomst, haar gemaal twijfelt aan hare verzekering van ongeschonden rein heid, en met marteling dreigt hem, dlien hij een wel lusteling en een schurk 'acht, ziet Vanna hoe onein dig hoog het geestelijk liefdegevoel van Prinzivaile uitgaat boven de zinnelijke liefde van haar wettigen heer. Den dood tegemoet te treden met dien eerste is haaT schooner dan voort te blijven leven met den laatste. Zoo vol'gt zij' den drang dier hooge geestelijke liefde.J. A. V. verschillende type's voorradig, Proof wagen disponibel. telefoon 572. om met hem daarover te spreken. Ik heb hem ge schreven of hij zoo vriendelijk wildle zijn nu te ko men. Goed' zoo, ik zal mijl gereed houden. Heb je reeds bedacht wie de peetooms zullen zijn? Mijnheer Earlton heeft mij beloofd een er van te zijn, zei Margaret, en John heeft een vriend, een mijnheer Mason, die, naar ik denk, wel de ander zal willen wezen. Ik ben blij, dat er geen andere dame bij is, zei Charlotte. Ik moet nog iets moois bedenken, dat ilk aan mijn petekind! kan geven. Wanneer ga je op reis, en waar ga je heen? vroeg Margaret. Zij' vroeg dat zonder een bepaalde reden en zonder eenige nieuwsgierigheid, maar de blois, die Charlotte's gelaat overtoog em haar ontwij kende blik waren oorzaak, dat Margaret haar oplet tender aankeek en er bijvoegde: 't Komt er niet op aan, als je *t liever niet wilt zeggen. Ik heb geen reden waarom ik het je niet zou vertellen. Mijn plan is om weer naar Italië te gaan, waar tante Fanny nog altijd is. Je laat het mij toch zeker door John weten' of op een andere manier, zoo- dra de 'datum van den doop is bepaald, want hoe eer der ik Engeland' kan verlaten hoe beter. Je blijft dus niet voor Kerstmis over? Neen zeker niet. Ik heb een hekel aan Kerst mis in Engeland. Maar alle anderen komen op de Hall. Ik weet, dat John het prettig zou vinden als je kwam. Dat weet ik ook, zei' Charlotte, maar ik kan hem dat pleizier niet doen, ik heb iets anders te doen. Ik ga nooit voor niets ergens heen, ik ga met een doel voor mij persoonlijk. En nu ik je hier zoo bij' toeval ontmoet, Margaret, moet ik je nog even meedeelen, dat je oude kamenier Clair, d!i© jij hebt weggezonden naar mijn idee hebt ge daarmee hardvochtig gehandeld miji op mijn reis zal' verge zellen. Zoo, werkelijk? HET FEEST MOULOUD. DAIBi CAïD. Gisteren was het feest binnen onzen post. Niet alleen omdat de Mahomedamen het eindigen van hun nen „vasten'' of „KamacLan" vierden „Mouioud'' heet dit feest, maar het was heden ook juist een jaar geleden, dat we na een hardnekhigen tegenstand te hebben ondervonden bij de eaiabah „El Ha-djeb", vanuit Meknez oprukten naar den stam der Beni M' lir, wier harka, dagelijks onze sombere dood'enlijst deden groeien en zoodoende een hardhandig optre den van de Fransehe troepen noodig maakten. Des morgens werd 'dien dag natuurlijk gewerkt, hoewel al onze werkzaamheden, waaronder het bou wen van barakken en stallen een hoofdrol speelt, feitelijk nutteloos is, daar later, wanneer we verder op trekken, toch alles weer tegen den grond moet worden gegooid. Desniettegenstaande wordt er met koorteaohtigen ijver 'gesjouwd', den geheelen dag door, en, zooals ik reedis zei ook nog dien halven Zon dag. en zoo noodig den -hailven feestdag. Vóór ons kamp, op een 25-tal meters van de 'loopgraven, was 'een plekje gereinigd van de steenen en afval. Hier zouden de feestelijkheden plaats hebben. Ei was een soort programma opgesteld en onder de officieren uitgereikt, waarop stond aangegeven, dat do iSenegaleezen, de negerseldaten, in hun oor spronkelijk costuum een nationalen dana zouden uit voeren. Voor zoo iets zijn de neger-soldaten te vin den! Afschuwelijker hadden ze zich niet kunnen toe takelen! In allerlei ochapen- en ossenhuiden gewik keld, huppelden ze op handen en voeten rond tot groeten schrik dter nieuwsgierig toeziende Marok kanen, die naast onzen post hun verblijf hadden op geslagen. Een hooge mast waarin een hoepel, met potjes en flesschen heiaden, was voor de beste klim mers opgezet. Soms waren het allesbehalve feeste lijke tooneelen, die men te zien kreeg, wanneer van de vele Him-liefhebbers er twee tegelijk trachtten naar boven te klauteren en de een den under n«nr beneden trachtte te 'dringen, hetgeen gewoonlijk ein digde met een vechtpartijtje, waarbij de dikke stok van een sergeant ongemakkelijk neerkwam op 'n op champagne beluste, want daar hoog in de lucht bengelden eenige vergulde halzen van groote cham pagne-flesschen benevens een pak kaarsen, een si garenkistje, een suikerbrood', 'n doosje sardines en een droge worst, zooals dë Framschen die alleen fa briceer©© kunnen. Er waren vele liefhebber», weinigen echter wisten het zoover te brengen, dat ze de band naar de begeer de voorwerpen konden uit» trekken, om dan onder ge- buil der toeschouwers weer naar beneden te glijden. Sommigen dachten slim te zijn, en hadden hun zak ken gevuld met zand, dlat ze telkens met de eene hand tegen de paal wierpen, terwijl ze met de andere zich trachtten op te trekken, doch die wind verspreid de het zand en de slimme gasten gleden naar bene den.^ Plotseling drong een Meine legionnair door die menigte, spuwde zich in de handen en ging kg.lm naar boven; rustte halfweg uit, glimlachte eens te gen de hem nastarende menigte en vervolgde zijn weg tot hij eindelijk alles onder zijn bereik had. Wat zou hij kiezen? Do champagne was duur, doch het sigarenkistje, netjes in een oude courant gewikkeld, lokte hem meer toe Iedere sigaar kostte een dub beltje en dan een kistje van honderd;.... mat een ruk trok hij het begeerde naar zich toe en gleed! on- •Ier t gejuich der omstanders naar beneden, liep dbf- tig weg met zijn kistje dat hij' daar gin'dis achter de loopgraven open brak, om het met een ruwen uitval tegen den grond te smijten, toen hij zag, dat een af gekloven been, netjes in papier gewikkeld, de „re- co s vertegenwoordigde. Dat was te veel voor zijn legionnairs-eer, on hij ging terug, beklom andermaal en na d0 champagne-flesschen nauwkeurig t.e hebben onderzocht, trok hij er een af, met zoo'n geweldigen ruk, dat de twee overige fLes&cben bene- vens een busje geeomfeite vruchten als goed1 rijpe i achten naar benedien tuimeldfen, om op dien grond Arm schepsel 1 Zij wilde je spreken, dieuzelïden dag, dat ik Victor Street verliet. Daar jij; haar niet kon ontvangen, had ik een onderhoud met haar. Zij we'kte mijn medtelijden met haar verhaal' op; zij be weerde ni. dat zij, hoeveel moeite zij ook deed, geen betrekking kon krijgen, die voor haar geschikt was. Al mogen er veel menscheu zijn, die je aanbidden, bij Clair heb je een dergelijk gevoel niet opgewekt. Zij moet haar eigen kost verdienen zoo goed al» ieder ander; het is eigenlijk betreurenswaardig, dlat zij1 als t ware op den slechten weg gedreven wordt. Je bent onrechtvaardig jegens mij, zei Manga- ret. Zoo iets doe ik niet. Ik zou haar niet aan een dame als een betrouwbare dienstbode aanbevelen, maar ik heb haar niet in den steek gelaten en haar, vanaf het oogenblik, dat zijl mij verliet, telkens met geld geholpen. Werkelijk! riep Charlotte uit; ik had niet ge dacht, dat je zoo iets zou doen. En waarom niet'? Het heeft vergeef me Althéa begrijpt er natuurlijk niets van maar het heeft in jouw geval eao heel veel van omkoopen. Margaret stond op. Een donkere kleur bedekte haar wangen, waaruit het volgende oogenblik echter weer al het bloed! week. Als er haast hij je werk is, dan kun je nu wel met Althéa spreken, zei zij, ik kom dan morgen te rug. In geen geval. Neem me niet kwalijk Ik sta anderen altijd in den weg, ik bezit niet den minsten tact. Goeden dag, Althéa, ik zal hier morgen om elf uur zijn. En die bedde dames toeknikkend, verliet zij de kamer. Wat heeft zij' toch? vroeg mevrouw Chester. Margaret slaakte een diepen zucht. Hetzelfde, Althéa, wat zij altijd heeft gehad. Zij kan mij niet uitstaan; zijl wantrouwt mij, zij denkt, dat ik niet ben ik weet eigenlijk niet wat zij van mij denkt. Soms geloof ik, daft zij heel slech te gedachten omtrent mij koestert. O, onmogelijk! zulke gedachten moogt u niet koesteren, lieve, besta mevrouw Band. Noem mij Margaret, Althéa, ik vind dat zooveel prettiger. - Margaret, dan. Ik heb haar jarenlang gekend, zij is altijd heel vreemd geweest. Maar ik zal je iets vertollen, dat je, naar het mij voorkomt, moet weten, en haar gedrag esnigszins verklaart Margaret vestigde haar donkere oogen op het ge laat van d'e spreekster. In een gewoon geval, vervolgde mevrouw Ches ter, zou ik het unfair vinden als ik het je meedeelde^ maar zoo als de verhouding tusoehen jou en Charlotte is, lijkt het mij toch goed, dat je weet, d'at je ten op zichte van Charlotte iets gedaan hebt, wat een vrouw mot haar temperament nooit kan vergeven. Ik gedaan heb pardon wat? Je bent met den man getrouwd, 'dien zij' lief heeft. Althéa! Ja, daar ben ik zeker van. Zij, heeft dat nooit in rond© woorden gezegd, maa rtoch wel zooveel te kennen gegeven. Zij beeft John reedis haax hart ge- schonken,^toen ziji noig niet veel meer dan een kinld was, terwijl hij slechts hartelijke, broederlijke gene genheid voor haar koesterde Of d'aaruit ooit iets meer zou ontstaan zijn, kan niemand zeggen. Jij ver scheen. Dan was er dat testament, dat merkwaar dige testament. Hij' werd, geheel onafhankelijk van dat testament, verliefd' op jou en jij op hem, het waa hoogst merkwaardig. Zelden wordt zulk een liefde opgewekt als het huwelijk reeds vooraf i» bepaald. Het is wonderbaarlijk, bet is een zegen, zei Margaret. Ik ben blij, Althéa, dat je mij dit hebt verteld; nu kan ik die arme Charlotte beklagen en en begrijp ik haar wat beter. Ik vond, dat je bet moest weten, Margaret. Natuurlijk beloof je mij, dat je baar nooit laat mer ken, dat ik hierover ook maar met één woord heb gerept. Nooit, dat spreekt van zelf. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5