DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
lezend!
ïïo. 5.
Honderd en zestiende Jaargang
19X4
WOENSDAG
7 JANUARI
Engelsche Brieven.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
-AL
BINNENLAND.
HAARSCHE COURANT.
..jartmmmr ■■■iiih—wwa—i
Dit nummer bestaat alt bladen.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN
te ALKMAAR maakt bekend, dat er in 1915 een
groote internationale tentoonstelling zal worden ge
houden te DUSSELDORF. Een waarborgsom van
41/2 millioen Mk. is daarvoor bijeengebracht. Wegens
de groote belangen, die de Nederlandsche Handel
en Nijverheid in dit deel van Duitschland heeft, zou
het tot stand koinen eener Nederlandsche inzending
op die tentoonstelling zeer wenschelijk zijn. Nadere
inlichtingen geeft de Verceniging voor Tentoon-
stellingsbelangen (Korte Houtstraat 17, den Haag.)
A. PRINS Az., Voorzitter.
Mr. J. VERDAM, Secretaris.
Nadruk verbodten.
De postzegelverzamelaars staan: blijkbaar in een
goed blaadje bij de verschillende reg-eeringen. Ne
der laud heeft ze pas gelukkig gemaa'kt met de onaf
hankelijkheids-zegels en nu volgt' Egypte met een
stel van tien, ter herdenking der troonsbestijging van
den Khedive, die in den loop dezer week verkrijgbaar
worden gesteld. Wat de Engelsohen in deze feestze-
;gels bijzonder aantrekt is, dat er vroeger op stond:
„Postes Eigyptiennes," terwijl dat Eramsche opschrift
nu vervangon is door het Engelsche: „Egypt Posta
ge." Of dit nu ten voor- dan wel ten naideele der
„entente cord'ialer" is, zullen we maar in het middlen
laten.
De nieuwe postzegels verschillen verder van de
gewone, omdat ze niet maar één dessein vertoonen,
doch verschillende: die godin Xsis, de Sphinx, de Co
lossus van Ihebe, de pyramide van Giza, de groote
dwarsdam door den Nijll bij Assoean en een paar ge
zichten op Caïro ziet men er, fraai geteekemd, gegra
veerd en gedrukt.
Het watermerk ia hetzelfde gebleven en wordt ge
vormd door de wassende maan met da ster. Het ge
heel ziet er zeer aantrekkelijk uit.
Ik vermeet mij1 niet te voorspellen dat we dit ook
met onze damea zullen kunnen zeggen, wanneer de
nieuwste modellen van hoeden in gebruik genomen
worden, hoewel daarmee volstrekt niet beweerd zij
dat het tegendeel waarschijnlijk is. Dameshoeden
worden hoe langer hoe kleiner en de „toque" is weer
mode, nadat men vergeefs getracht heeft de dames
hoeden de grootte van karrewielen te laten hereiken.
Deze toques schijnen bestemd te wezen om de moes
tuin-mode in te voeren. We begonnen er eenigszins
aan gewoon to worden kersen, kruisbessen, appelen
en peren voor ons uit te zien zweven, doch de worte
len zijn nu aan da beurt, peentjes in zwarte tule weg
schuilend een drietal komkommertjes met een bosje
gras wekken ook onze bewondéring. Geheel en al
vegetarisch worden we echter niet, want een toque
met een eenzamen, goudvisch (nagemaakt, geachte
diereribf-sehermsters-) tronend tussehen peluche, zijde
en voeren, herinnert er aan d'at de fauna de pogingen
der flora om een vxouwenhoed te sieren, nog altijd
steunt.
Van meer onmiddellijk belang was het, zoodra het
zóó koud werd dat zelfs Londenaars aan schaatsen
begonnen te denken, van meer onmiddellijk belang,
ook voor de mannenwereld, was de vraag of de nie
zende mensch zich al dan niet dik moet kléedén? Een
medicus, wiens opinie ik vroeg over het nut van over
jassen, was zoo goed mijn afkeer van die dingen
kennend mij een schitterend argument aan de
hand te doen tegen dikke kleeren. Hij verzekerde mij
dat, als het koud wordt, de huid zich samentrekt,
zoodat ze geen warmte uitstraalt, terwijl het bl'oed
naar binnen wordt gedreven. De temperatuur van
het lichaam daalt dan ook bijna niet in de kou. Als
we ons nu „lekker inpakken" helpen we ons lichaam
weliswaar zijn warmte te behouden, doch we beletten
de lucht om bij onze "huid, waardoor we ook adtemen,
te komen en deze verliest zoodoende hare geschikt
heid om behoorlijk te reageeren als men aan plotse
linge overgangen wordt blootgesteld, van een warme
kamer naar buiten en omgekeerd. Men moet het er
op aanleggen oml een dunne laag warme lucht tus-
ischen zijn huid en zijn kleeren te hebben, met andere
woorden geen nanwslixitend'e flanelletjes of tricots
dragen. De lucht geleidt de warmte niet, het tricot
wel. De onderkleeren, hetzij flanel, hetzij katoen of
linnen, moeten dus ruim1 zitten. Daarom ook zijn
zware overjassen, pelzen of mantels niet wenschelijk,
want deze dirukken zoo zwaar op het lichaam dat het
ondergoed vlak tegen de huid komt te liggen en dus
de dunne luchtlaag verwijdert, dlie 't voornaamste
middel is om warm te blijven. Mijn medicus beweer
de daarom dat een dunne overjas beter is d'an een
dikke. Ik twijfel in tussehen geen 0 ogenblik of ande
re med'iei dénken er anders over; ten minste ik ken
meer dokters mét dan dito's zonder pelzen. Toch is
er iets waars in de filosophie van de® straatjongen
die, met uiterst weinig kleeren' aan en die nog vol
groote gaten, het medelijden van een vriendelijke da
me opwekte. Zij begreep niet hoe hij in zoo'n kou
„bijna bloot" kon loopen.
„Uw gezicht is toch ook bloot," antwoordde hij,
wat ze moest toegeven.
„Ik ben overal gezicht!" verzekerde hij toen.
Een kwestie, die in gewone tijden de Engelsohen
kou of geen kon heel heet maakt, is die van den
censor der tooneelstukken. Deze ambtenaar is nog
een antiek overblijfsel uit den tijd, dat het hof de
tooneelspelers betaalde. Zij stonden onder den Lord
Chamberlain, die met het toezicht op deze „schelmen
en vagebonden," zoeals de Engelsche wet ze noemt,
een ondergeschikte belastte. Die lette er natuurlijk
ook op wat voor stukken zij voor hun vorstelijke
meesters zouden opvoeren en dit doet ook nu nog d'e
„Ekamimer of Plays," die nog altijd behoort tot den
staf van den Lord Chamberlain. De vorige censor
had zijne reputatie, dwaas genoeg, te danken aan de
vertaling van een van LaJbiches' dolste kluchten,
waarin echtbreuk aanleiding geeft tot, laat ik maar
zeggen, zeer bijzondere situaties.
Nu deze goede man gestorven is, heeft men in zij
ne plaats benoemd den heer G. S. Street; en, hoewel
men over het algemeen natuurlijk afkeurt dat dit
dwaze toezicht op het tooneel in stand wordt gehou
den, de keuze zelve wordt van alle kanten toege
juicht. Wat zijn uiterlijk betreft lijkt de heer Street
op den onsterfeTijken Pickwick, wiens magerdteT
broer hij zou kunnen zijn, terwijl hij, evenals Pick
wick, ongehuwd is; ten minste tot nu toe en hij is
47 jaar oud'. Hij is aangenaam in den omgang, gees
tig, hoewel misschien wat scherp, do oh. dit is maar
schijn, want hij is waarlijk een zeer vriendelijk man.
Hij was de laatste drie jaren wat mistroostig, want
hij was boven de veertig gekomen, zonder bepaald
furore te hebben gemaakt in eigen oogen. Hij
heeft dan ook sedert een jaar of wat geen boeken ge-
ischreven, doch stelde zich tevreden met altijd! mooi
a-estelde en welgepolijste opstellen in couranten en
tijdschriften.
Hij is een auteur van fijn artistieken smaak en een
man van breed inzicht, zoodat men verwacht d'at d'e
stukken van groote auteurs Tbsen is hier lang
verboden geweest meer kans hebben opgevoerd te
worden, zoodat smakelooze kluchten, vol dubbelzin
nigheden, het van de ernstige stukken niet langer
winnen. Zijn meest populaire boeken zijn „The Au
tobiography of a boy" (1894), dat ontzettend amu
sant is en „The trials of the Bantocksf' (1000), dat
zeer vele bewonderaars heeft.
Een and'ere benoeming, dlie niet alleen in de litte
raire wereld: doch ook daarbuiten naar iedlers smaak
bleek te zijn, is die tot „Knight" (niet-erfelijken
ad'el) van Owen Seaman, dén hoofdredacteur van
Punch. Dit geestige weekblad heeft onder Sea-
man-s leiding buitengewoon in beteekenis gewonnen
en elk gunt Sir Owen zijn titel van ganscher harte.
Hij begon twintig jaar geleden, toen hij dus 33 jaaT
was, aan het blad mede te werken en men heeft al
lang uitgekeken naar de geestige, vaak aandoenlijk
gevoelige, doch altijd fijn gepolijste verzen in
Punch, met de onderteékening O. S. Seaman's
loopbaan is eigenaardig Engel&ch. Hij1 studeerde in
Cambridge, is doctor in d'e letteren en M. A. (Master
of Arts). Toen hij zoowat dertig was, was hij hoog
leeraar in d'e letterkunde, eerst te Durham en later
te Newcastle-on-Tyne. Kort daarna werd' hij, eerst
medewerker, toen redacteur en eindelijk hoofdredac
teur van Punch. Men stelle zich een Nederlandsch
of Duitsch hoogleeraar in de letteren voor, die zijn
ambt neerlegt om 'Tijl Uilenspiegel, het Humoris
tisch Album, Kladderadatsch, Simplisissimus of d'e
Flieeende Blatter te redigeeren. Een omgekeerde
volgorde zou nog eer denkbaar wezen.
Seaman heeft in elk geval Punch van den on
dergang gered, want het was in sommige kringen
welbekend, dat het onder zijn voorganger, den nu 77-
jarigen Sir Francis Burnand, in zeer bedenkel'ijken
toestand was geraakt en zelfs op het punt heeft ge
staan te verdwijnen. Daarvan is nu niet alleen geen
sprake meer, doch, wie de hooge stapels op de boe
kenstalletjes in de stations ziet verdwijnen als
sneeuw voor de zon, begrijpt dat het blad weer een
goede, winstgevende onderneming is geworden.
Punch kan men altijd genieten; de tekst en de
platen zijn geestig; het blad kiest geen partij en ri
diculiseert de Tories even getrouw als de liberalen;
en zijn grappen zijn nooit van twijfelachtig kaliher,
doch altijd wat men hier noemt: „clean".
EE1R1STEI KAMER.
Da voorzitter stelde in de gisteravond gehouden
korte openbare vergadering namens de Centrale Sec
tie voor om de algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting voor 1014 eerst aan de orde te «tel
len na het afdeelimgsonderzo-ck van de afzonderlijke
hoofdstukken der begrooting.
Na eenige discussie werd met 18 tegen 13 stem
men; aangenomen een voorstel van den heer Van der
R'esen om niet af te wijken van de tot nu toe gevolg
de gewoonte en dus d'e algemeene beschouwingen bij
het aanstaand' afdeelingsoniderzoek aan dat van de
hoofdstukken der begrooting te doen. voorafgaan.
OFFICIEREN VOOR ALBANIë.
Thans is ook voor officieren van het Nedérlamd&ch-
Indisch leger tot een aantal van hoogstens acht aan
het departement van koloniën de gelegenheid open
gesteld om mede te dingen naar eene plaatsing bij
het korps gendarmerie in Albanië.
Gemengd nieuws.
TIENJARIG BEISITAAN1 DER K. S. A.
Gisteren had te Utrecht de feestelijk© herdenking
plaats van het 10-jarig bestaan der Katholiek© So
oiale Actie.
's Ochtends werd in d'e parochiekerk van St. Ca-
tharina door den Aartsbisschop van Utrecht, ©en
pontificale hoogmis opgedragen.
D© pontificale hoogmis werd 0. a. bijgewoond door
verschillende r. k. Kamerleden.
In de groote zaal van het Park „Tivoli" nam des
middags de meer offieieele openbar© herdenking een
aanvang.
Een talrijk publiek was aanwezig, waaronder o. m
werden opgemerkt de vertegenwoordigers van die Bis
schoppen van s-Hertogenbosch, Breda en Haarlem,
terwijl dé vicaris-capitularis van 'het Bisdom Roer
mond vertegenwoordigd was door prof. Keuller.
Voorts werden opgemerkt de oud-minister van justi
tie mr. Nelissen, en bijna alle r. k. led'en van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal en eenige leden
van de Eerste Kamer.
De heer W- H. Boigaardt, van Breda, voorzitter
van den Centrale®. Raad voor de Kath. Soc. Actie in
Nederland, en lid van de Tweede Kamer dier Staten-
Generaal, sprak de openingsrede uit, waarin de spre
ker het ontstaan van de Kath. Soc. Actie in ons land
schetste. Uit den drang dier omstandigheden, zeide
spr. o. m., is d'e Kath. Soc. Actie ontstaan, ondanks
tegenwerking is de organisatie tot bloei gekomen en
telt thans 100,000 leden uit alle rangen en standen
der maatschappij.
Spr. bracht, onder luide toejuichingen, warme hul
de aan d-en stoeren werker van de Kath. Soc. Actie:
mr. P. J. M. Aalberse.
Mr. A. Baron van Wijnbergen sprak daarna over
„Wat heeft de Katholieke So-e. Actie gedaan?"
Namens den Bond' „Jong Limburg" werd 'het Cen
traal Bureau voor de Kath. Soe. Actie een feestgave
aangeboden.
Vervolgens sprak prof. dr. J. V. de Groot, O. P
Hoogleeraar in d'e Wijsbegeerte te Amsterdam over
„De Kath. Soc. Actie beschouwd uit godsdienstig en
apologetisch oogpunt."
Nadat gezongen was „Aan U, o Koning der
Eeuwen," werd de middlaigbijeenkomst gesloten.
De zeer druk bezochte avondvergadering werd bij
gewoond door den aartsbisschop van Utrecht.
Prof. J. D. J. Aengenent, geestelijk adviseur van
het Centraal Bestuur der K. S. A., deel-d'e onder da
verende toejuichingen mede, dat paus Pius1 X den di
recteur vani het Centraal-bureau mr. P. J. M. Aal
berse benoemd! heeft tot ridder van den H. Gregorius
den Gro-oten.
Spreker noemde het een welverdiende hulde aan
-den onvermoeider! en bekwamen) -direoteur van het
Centraal Bureau en s-pra'k d'e hoop uit, dat mr. Aal
berse nog tientallen jaren als zoodanig werkzaam zou
mogen zijn. Mr. Aalberse werd hierna o.a. door den
aartsbisschop gecomplimenteerd.
Kapelaan Beysens hield vervolgens een korte toe
spraak tot mr. Aalberse, waarin hij: mededeelde een
ridderkruis medegebracht te hebben, vervaardigd
door den heer P. Molkenboer te Amsterdam. Onder
donderend applaus hechtte hierna -de aartsbisschop
mr. Aalberse het ridderkruis op de borst.
Mr. Aalberse sprak hierna over de grondgedachte
van d© Katholieke Soe. Actie.
EEN MDSEiüiM-DE STUERS.
In „De Limburger Koerier" kwam het volgende
ernstige bericht voor;
.Wisten we dezer dagen, na bij: verschillenden ge
ïnformeerd te hebben, niet beter dan dat het loose
geruchten waren, dia omtrent het in te richten mu
seum aan het Vrijthof de ronde deden, thans komt er
wat meeir licht in deze zaak.
We wendden ons tot jhr. De Stuers om verdere in
lichtingen, die hij ons zeer bereidwillig verschafte.
We laten hier een en ander uit 's heeren De Stuers
correspondentie volgen.
Gaarne wil ik u, zoo schreef hij ons, inlichten aan
gaande het door u bedoelde museum in het dlopr mij
gekochte huis genaamd het „Brabantsche Gouverne
ment," (ook wel Spaan&che gouvernement geheeten.
Red. „L. K.") waarin Karei- V, Philips II, AIVa en
zooveel andere groote mensehen vertoefden. Daar zal
een zeer merkwaardig museum1 komen, bestaande uit
tal van curiositeiten en zeldzaamheden, met de ver
zameling waarvan reeds mijn vader, die onder Napo
leon diende, een aanvang maakte. Het is natuurlijk
onmogelijk 'n overzicht van -deze heterogene collectie
te geven, maar wél kan ik eenige voorname curiosa
noemen:
1. Modél van het gedemkteeken d-at men in 1804
voornemens was ter eere van Napoleon te plaatsen
op den St. Pietersberg.
2. Handschoen van Napoleon, toegeworpen aan
den prins Von Metternich te Dresden in 1813.
3. Hoefbeslag van het paard, dat Napoleon in den
slag van Waterloo bereed.
4. Sporen door dien ongelukkige® keizerlijken prins
verdiend in het gevecht bijl Saarbrucken in 1870.
5. Nog een fraai spoor uit -dien beroemden Sporen
slag.
6. Verschillende zeldzame buitenlamd&che matte®,
waaronder Spaan&che.
7. Marmeren fragment met de indrukséïen van
den hoefslag der Hippokrene (Griekenland).
8. Oude afbeelding van helt paard van Troje
(Grieksche vaas).
9. Het gouden gebit van wijlen Minister Keuebe-
nius.
10. Een turf volgens overlevering afkomstig van
het turfschip van Breda (onzeker).
11. Snuifdoos van dien Maarschalk van Saksen,
die Maastricht in 1748 veroverde.
12. Nachttafeltje door generaal KLéber op het
kasteel te Canne gebruikt bij dé belegering van
Maastricht in 1794.
13. Paar pantoffels door de gravin dfOuïtremont
geborduurd voor den graaf van Nassau (Koning Wil
lem I) met het attest van den heer Pietz.
Tot zoover de lijst van historische voorwerpen.
Het oude Tricht, niet karig bedeeld met monumen
ten en herinneringen aan het historische verleden,
mag zich wel verheugen, wanneer het eerlang zoo
eene belangrijke collectie van cmriosa binnen zijne
muren zal mogen herbergen, zegt de L. K.
De bekende kunstkenner en niet minder groote
kunstbeschermer, die reeds zoovele merkwaardige
monumenten en herinneringen, zoo nauw met het
roemrijk verleden van Nederland in betrekking staan
de, tegen vernieling' en verdwijning behoedde en voor
ons vaderland deed bewaard' blijven, heeft door den
aankoop van het oude Spaanscbe gouvernement en
het in te richten museum weer 'n daad gesteld, vol
komen in hert De 'Stuers-kader. passend.
Het oude en kunstzinnige Maastricht zal de gene
gen- en mildheid van den kunstlievendien edelman,
die reeds meermalen blijk gaf van zijne warme liefde
voor zijne geboortestad, dan ook naar waarde weten
te schatten."
De verheugenis van den heer De Stuers zal zeker
niet minder zijn dan die van de „Limb. Koerier"
voegt het Hbld. aan dit k-ostelijke bericht toe.
De Li-mb. Koerier ontving een tweedien brief van
iemand, die zich „Traiectensis" noemt en met bijzon
der genoegen de bevestiging van de reeds vernamen
geruchten uit het blad vernam.
Het is dan ook niet te verwonderen, schrijft hij,
dat van all© zijden bijdragen tot deze verzameling
worden geschonken, welke zoodoende zeker een der
merkwaardigste van Europa zal worden. Voor zoo
ver bekend is, werd onder meer het volgende reeds
toegezonden
1. een balein van dén walvisch, waarin Jonas dlrie
dagen verblijf hiéld.
2. Een der dertig zilverlingen van Judas Iscari-
oth.
3. Drie veeren uit de vleugels van Icarus.
4. De ring van Gyg-es.
5. Eenige harem van Absalom, gevonden in den
boom, waarin deze bleef hangen bijl zijn vlucht.
6. De broek, die koning DagObert gewoon was 't
achterste voren aan te trékken.
Al deze schenkingen werden gedaan dbor een onzer
meest achtenswaardige stadgenoot©®.
Nog werden ontvangen
7. De kam van koning Karei den Kale.
8. De paraplu, door dien Wandelenden Jood bij zijn
doortocht te Maastricht in het café Suisse vergeten.
9. Een haar uit den baard van Barbarossa.
1