DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 8 Moiiderd en zestiende jaargang. 19M. ZATERDAG 10 JANUARI. Herhaliugso efeningen. IMIilitie. SPROKKELINGEN. PRATEN VROUWEN MEER DAN MANNEN? Een groote genezing voor blaasziekten- BINNENLAND. ALKMAARSCHE COURANT. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond van art. 80 in verband met art. 114 der M'il'itiewet (Staatsblad 1912 No. 21) dien ondèrstaandèn -hier wonenden verlofganger, oïn zich, ter' bijwoning der herhalingsoefeningen, bij zijn korp® te vervoegen als volgt: 21e Reg. Infanterie, lichting 1907, garnizoen Hoorn. 80 Januari 1914: NTCOLAAS JOHANNES GROOT. Den verlofganger wordt hierbij gewezen1 op de na volgende bepalingen: lo. dat de miliciens-verlofgangers die verblijf hou den in de plaats van opkomst, zich op den dag voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 8 uur voormiddags 'bij hun korps moeten aanmelden; 2o. dat, de miliciens-verlof gangers die verblijf hou den binnen 20 K.M. van de plaats van opkomst op den dag voor die opkomst bepaal'd, uiterlijk te 10 uur voormiddags bij) hun korps aanwezig moeten zijn; m 8o. dat dè overige miliciens-verlofgangers zich bij hun koTps moeten aanmelden: voor zooveel zij binnen het Rijk gevestigd zijn, op het tijdlsitip, waarop zij aanwezig kunnen zijn, indien zij zich op den dag, voor die opkomst bepaald, met 'het eerst vertrekkende miiddlel van versneld vervoer langs de op de vexvoerbewijzen aangegeven rou te naar de plaats van opkomst begeven, of, in dien bij gebruikmaking van een later vertrek kend middel van versneld! vervoer langs diezelf de route zuliks mogelijk is, uiterlijk op het sub 2o. aangegeven tijdstip en voor zooveel zij bui ton het Rijk gevestigd zijn, vóór 4 uur namid dags. Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene andere reden ni'et tot den werkalijken dienst kan overgaan, wordt hij verzacht daarvan vóór het tijd stip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-eecxeta- rie mededeeling te doen. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, 9 Jan. 1914. HANDIGE REPORTERS. Een Amerikaansch reporter vertelt van een eigen aardig interview bij de aankomst van den beroemden zuidpoolreiziger 6Lr Ernst Shakleton. Shakleton had gedurende den overtocht op de „Mauretania," een der snelstloopende schepen der wereld, een voor dracht gehouden over zijn poolreis in de eetzaal van de eerste kajuit en de reporter moest zooveel moge lijk van den inhoud te weten komen. Shakleton, die voor een rondreis- overgekomen was naar Amerika om daar voordrachten te houden, was er natuurlijk niet erg over te spreken reeds van te voren alle bi- zonderheden uitgebazuind te zien door de couranten. Toen hij zag dat de reporters trachtten van de passa giers te weten te komen wat hij niet wilde zeggen, noodigde hij allen uit tot een gemeenschappelijk ont- by't ..n vertelde hen onder voorwendsel, zich bedacht te hebben, allerlei cnbeteekenen.de dingen, die met de hoofdzaak weinig uit! te staan hadden. De boot voer reeds bijna de haven in, toen de re portera de list begrepen. Den listigsta werd door trappen op den voet aan het verstand gebracht hoe de zaken stonden en op een geschikt oo-genblilk ver dween hij om buiten do passagiers te bewerken. Lui tenant Shakleton vertelde vroolijk verdler en verheug de ziek in stilte over zijn truc, in dè meening dat hij het geheele gezelschap nog om zich heen had verza meld. Tien minuten na de landing echter zaten allen in een restaurant weer bij elkaar en vernamen van den afgezant alle wetenswaardigheden. Sbaklèon was zeer slecht te spreken toen hij die avondbladen la's. Van hetgeen hij „verteld" had, stond er maar zeer weinig in, des te meer echter van wat hij niet ver teld had. Zijn verdiensten bewezen echter later, dat de publicatie hem geen schade had gebracht, inte gendeel. Ij PELDE 11K Iedereen is ijdel' en de schijnbaar niet ijdel© is het misschien alleen wat meer geraffineerd dan degeen, wi'ens naïve ijdélhei'd men gemakkelijk opmerkt. Er zijn verschillende vormen van ijdelheid'. De gewoon ste, bekendste en onschuldigste vorm der 'ijdielheid is die op uiterlijkheden, op werkelijke of vermeende schoonheid, op kleeren, rang of belzit. Van deze is de eerste de metest sympathieke, tot op zekere 'hoogte is ze zelfs noodig. De ijdel'heid der schoonen is beminnelijk, die der leelijken roerend. Wie zooveel mogelijk zijn schoon heid verzorgt en het meest doet uitkomen, door an dere middelen verhoogt, geeft eigenlijk voortdurend een compliment aan zijn medemenachen hem is i'mmer® de bewondering der anderen welkom. Bij de vrouw behoort een weinig jjidfeïheid tot teen harmonisch geheel; een niet ijdele vrouw gaat er ge makkelijk toe over, zich. te vexwaarloozen, hetgeen onvrouwelijk is. De ijdelheid op rang en bezit is lang zoo sympa thiek niet als de vorige, doch men wordt vaak ont wapend1 door de geestelijke eenvoud, waarmee ze gepaard gaat. En ijdel' zijn op bezit is zoo openlijk en zoo naïf, dat ook deze ij delen niets anders kwetsen dan de goedle smaak. Reeds onaangenamer, doc'h dikwijls lachwekkend is de ijdelheid op talenten, op geestesgaven, du® in de eerste plaats de kunstenaarsijdelheid. En bovenal de ijdelheid dergenen, die in het publiek zich doen géid'e.n, zooals virtuozen, prima donna's, vervuilers van heldenrollen. De zelfgenoegzaamheid' van menig musicus, de voordraagwoede van slecht voorlezende schrijver» d'iti alles is bijna beroepsziekte te noe men. Men weet, dat dit erbij hoort; dat een tooneel- speler van de intriges van jaknersche collegai's vertelt is even natuurlijk, als dat een gepensiomneerde ma joor verhaalt, hoe het kwam dat hij, die eigenlijk voor een schitterende carrière bestemd was, uit den dienst ging. Het „miskend zijn" is eem zeer gebruikelijke vorm van ijdelheid. Ze is even vervelend en lastig in den omgang, als de andere prettig en gemakkelijk te be handelen zijn. Want de ijdelheid der miskenden of van degenen, d'i'e zic'h voor' miskend houden, is zieke lijk; ze is gevoelig, prikkelbaar, licht ontvlambaar. De grootheidswaan van degenen die succes heb ben, zoowel ale van hen, die geen succes hebben be rust meestal' op een, al is het nog zoo- verborgen oo'k voor henzelf gevoel van zwakte, van minder waardigheid. Van die werkelijk grooten zijn geen woerden van ijdelheid bekend, geen veroordeelingen over diegenen, die hen niet genoeg 'bewierrookten; ze droegen succes, zoiowe.ll als tegenslag waardig en ge- gelaten. Niet, dat die grooten ook ni'et ij-del waren al'le mensehen zijn ijdel doch dat waren meer kleine ijdelheden, die dè ziel/ niet vergiftigen. De meest gebruikelijke vorm van ijdelheid! is de overdreven bescheidenheid. Volgens het begrip dat wie zichzelf vernadert, verhoogd zal worden, volgen velen de taktiek in slechten zin over zichzelf te spre ken, erop rekenend, dat de beleefdle medemensehen hen zullen weerspreken. Meestaf klaagt men zich zelf aan over 'kleine of gefingeerde zwakheden. Doch het gebeurt ook en dit is een zeer geraffi neerde truc, dat iemamd een werkelijk slechte eigen schap van zich vertelt om te verbergen, dat hij ze heeft. Evenzoo gedragen zich de p-seudo-bescheidenen ten opzichte van hun bekwaamheden. Menschen, die tamelijk -goed Fran-sch spréken, klagen dikwijls dat ze de taal in het geheel niet kennen. Romen hun bekwaamheden dan bij gelegenheid voor -den dag, dan denkt men dat de andere bekwaamheden van die per sonen nog veel grooter zijn, dan men eerst aannam. Bekend is ook dat da dame, wier kleine voet wordt geroemd, toevallig juist vreeseliijk groote echoenen aanheeft, dat de zangeres, die gevraagd wordt te zin gen, op het oogenblik ontzettend verkouden is en sedert weken geen noot heeft gezongen. Wanneer iemand musiceert, dan heeft hij meestal zeer kort 'les en bijna geen gelegenheid) te studeeren. Weinigen geven toe dat ze zich dagelijks drie uur oefenen, want iedereen hecht er meer waarde aan voor begaafd -d'an voor Vlijtig door te gaan. Dan bestaat er ook nog een „edele ij-delheid," die zoo geraffineerd is, dat ze een leven lhng onopge merkt 'kan blijven. Dat ia dè ijdelheid der genen, die van alle ijdelhedlen afstand hebben gedaan, die hoog- moedigen, die geen gunst verlangen, die de ijdelheid der anderen verachten. De onschuldige, gewone ijdelheid behoeft publiek, dè „nobel©" ijdelheid wil eenzaam zijn. Wie graag hu'lp verleent, maar zich niet op den voorgrond' dfringt is bescheiden, doch er zijn ook ve len, die alechts zoo doen uit ij'delheid. Want de ijdele geeft -door zijn terughouding dikwijls toe, dat hij zich beter acht dan de groote menigte. Hoe het ook zij, dè ijdelheid ontgaat men niet, zoolang men leeft. IJdelheid is een levensbehoefte; wanneer iemand werkelijk niet ijldèl meer is, ia zijn zucht tot zelfbehoud verloren. In een of ander opzicht is iedere mensch ijdel, al ia hij er ook trotsch op, dat hij' niet ijdel' is. Gelukkig echter hij of zij, die enkel» de beminnelij ke ijdelheid) bezit 1 CADEAUTJES VOOR „LIEVE'' HONDEN. In dezen tijd ac'hijnt in de centra van beschaving, voor den mensch, die voor beschaafd wil do-orgaan, de gewichtigste vraag deze te zijn: „Wat geef ik mijn hond voor zijn verjaardag?" Er zijn dan ook in de wereldsteden winkels, waar in men hondenartikelen kan koopen en zelfs wordt er een catalogus uitgegeven, waarop „speelgoed1 voer lieve homdlen" afgebeeld staat. Men kan er muizen koopen, haasjes, kleine en groote katten en ballen om te laten rollen, alles van hard' beukenhout, dat d'e henden niet kunnen stukbijten, wanneer ze plotse ling hun goede opvoeding verloochenen en ondeu gend! worden. Zoo krijgt dus een hondje een katje om mee te spelen. Doch dit is nog lang niet alles. Op zulk eten catalogus staat b. v.: „Zeer origineel' (aar dig geschenk) zijn de hansiworstpoppen met stem, welke stevig opgestopt zijn en het opschrift dragen: „Mijn kleine lieveling." Dit opschrift kan men ook in andere talen krijgen!". Daaronder ziet men 'het goedgelojkend' portret van eek hansworstpop en wel een, die voor ontwikkelde honden is bestemd. Want deize pop draagt op de buik -het mooie opschrift: „M'On grand ami1". Een heel aardig geschenk. Men geeft een hond het plastische beeld van een mensch te hijten met stem ook nog, opdat da illusie voor het dier zeer le vendig is. Op de mensehelijke pop staat: „Mijn kleine 'lieveling.*' Van wie? Van den 'hond of van zijn meester? De geheele catalogus staat vol practisehe ca- dèaux, die echter een echte hond lang niet zooveel plteizier geven als een hansworstpop. Men ziet ar dwanghalsbanden, wurgband'en, muilbanden, touwen, kettingen en zweepen. Het is mogelijk dat deze lee- lijk-e dingen noodig zijn! Verder kan men ook confectiegoed krijgen o. a. nachtjaponnetjes of delkjes in donkerblauw, zwart, staalblauw, rood enz. van het beste Fransche laken, gevoerd, met staande, omliggend© of 'Stuartkraag en zak; kost slechts 9. Of „regenmantels" van' zwarte of bruine gummi-stof, gevoerd! of ongevoerd, met kaper of boord. Zulk een regenmantel kost 18; minstens twee arme kindeTen kon men voor dat geld lekker warm klèed'en, doeb men kan niet altijd' aan arme kinderen denken; ook foxje wordt nat, wanneer het zonder regenmantel door den regen loopt. Gum mischoenen moet foxje eveneens hebben; hij heeft er helaas vier noodig en daardoor wordt dè grap een beetje duur, maar hondenschoen tijes zijn er ook en die zijn nog duurder. Maar dan kan da hond ook netjes in gezelschap verschijnen. Natuurlijk word't hij anders gekleed', wanneer hij de sport beoefent; er bestaan elegante autobrillem en automantels (slechts 25). Verder zijn er hondenkam-men, hondenhorstels, snorrebindters, tandenborstels. Er zijn ooik honden- kapstokken, waaraan muilkorf, touw en halsband worden gehangen. Dan zjjn er nog bedden met ma tras, veeren kussen en flanellen dekentjes. Er be staan zelfs kleine gelakte wagentje® voor jonge hon den en katten, met bloempjes versierd 1 De algemeen geldende meening is, dat vrouwen meer praten dan mannen. De wetenschap echter, die deze vraag heeft onderzocht, is juist tot het te genovergestelde resultaat gekomen. De Belgische psycholoog Dubudont heeft na veertigjarig© studie uitgemaakt, dat mannen meer praten dan vrouwen en wei in 5 minuten 20 woorden meer. Dit komt, omdat mannen meer onderwerpen hebben om over te feprek-en; behalve die, welke ze met dè vrouwen ge meen hebben, spreken ze ook nog over zaken en poli tiek. Van liefde spreekt de vrouw wat meer dan de man, doch dè 'man kan minder goed zijn mond hou den over liefdeszaken dan de vro-uw. Echter wordt de laatste weer spraakzamer, wanneer men haar „laat zitten". Dubudonts meening over de spraakzaamheid der beide geslachten wordt echter niet door alle onder zoekers gedeeld. Dubudont heeft zijn meening ge grond op de Fransche taal; Hasluck, een Duitsch onderzoeker, meent, dat in Duitschlamd de vrouwen veel spraakzamer zijn dan de mannen. Hasluck gelooft, dat het Garmaansche type der ta len invloed heeft op de vrouwelijka spraakzaamheid, omdat men zich in die talen beter kan uitdrukken en de mannen daarom minder behoeven te spreken om iets duidelijk te maken, terwijl' -de vrouwen in zu'lke talen aan haar spraakzaamheid den vrijen loop kunnen 'laten, omdat ze nergens op moeilijkheden en hindernissen stooten. In Amerika, Duitsehland, Engeland', Nederland, kortom in alle landen met Germaansehe talen, spre ken de mannen volgens zijn meening daarom zeer weinig. Dientengevolge valt het de vrouw niet moei lijk dein man in spraakzaamheid te overtreffen en wanneer niet betere dan toch meer woorden te spre ken. Hasluck heeft ook het karakter van -de vrouwelijke spraakzaamheid en het vrouwelijke dénken bestu deerd; hij' beweert dat de vrouw flinker en logischer denkt en daarom -ook flinker spreekt. DE RAADSELEN DER ZEE. De Eransc'he soheepsluitenant Bourrée heeft een toestel uitgevonden, dat tot -op elke gewenschte diepte in dè zee kan worden neergelaten. Dit toestel heeft men op verschillende punten in den AtlaUti- schen Oceaan vijfduizend meter laten zakken, bij dag en bij nacht. Men ontdekte toen, dat de fosfori- s-eerende diertjes overdag op meer dan 1ÜOO Meter diepte leven en des nachts na'ar de oppervlakte 'ko men. Dit zal waarschijnlijk zijn, omdat ze in de duis ternis in de bovenste waterlagen het voor hen noor dige voedsel vinden kunnen. Slechts een zeer groote mate van aanpassingsvermogen kan hen in staat stel len, drukverschillen van meer dan 100 atmosferen tot weinige atmosferen te weerstaan. Ook de over gang van een 'omgeving van 2 en 3- graden, tot 17 en 20 graden warmte, geeft blijk van een ook bij zeedie ren ongewone elasticiteit. Niet fosforiseerende dieren kunnen deze verschil len, voor zoover men de proeven heeft genomen, niet weerstaan. HET S'TRAATLEWEN INI DE MORGEN LANDEN. Alle humor, die het apathische Morgenland nog bezit, uit zieh op straat, juist daar, waar 'het bij ons meestal ontbreekt. De Oostersche talen, vooral de Arabische, zijn vol humor en bijna iedere Oostersche bandelaar is ooik een rijmelaar. De echte Oosterling is een gelukkig mensch, want hij heeft altijd den tijd; koopers en verkoopers, even als alle voorbijgangers, zijn vriendèn, die men even vanzelfsprekend helpt, als dat men hem,' bij' gelegen heid' het veil over dè ooren haalt. De echte Ooster ling ziet in het koopen niet alleen zaken doen, doch ook een daad van gezelligheid. De 'hu-mor van deze mensehen is eigenaardig, naïef, vol groote wijsheden en 'bestaat dikwijls uit woordspelingen en diepe ver gelijkingen. Men weet in bloemrijke ta'al elkander dingen te zeggen, die gewoon te scherp zouden klin ken. Men weet d'oor koena en geestige vergelijkin gen alle eigenschappen' der dingen en der menschen weer te geven. Alles wat hij juist kent, het alledaagsche wat hem omringt, maakt de Oosterling tot het zinnebeeld voor andere dingen. Dé kip b. v. is voor hem het voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting. De eie ren biedt' men te koop aan als „het geschenk der be drogenen." Yo-or hem zijn d-e kippen de door de menschen misleiden, omdat mem ze met dè rechter hand voedsel geeft, en met de linkerhand' de eieren wegneemt. De oud© man, die zangvogels in kleine kooitjes te koop aanbiedt, doet dit met de wo-ordten: „Luistert naar zijn lied, 'het is zoo zacht en verlan gend' geworden in de twee jaren van zijn gevangen schap I Maakt u verdienstelijk voor drie piasters, koopt den vogel en geeft hem de vrijheid', voor drie piasters. Moge God uw hart vermurwen voor drie piasters." Armoede em ellende komen in het Oosten dikwijls humoristisch aan dèn dag, want de Oostersche bede laar weet, dat degeen, die lacht ook graag geld zal geven. Maar de bedelaar kan oo'k in houding en ge baren een koning gelijk zijn en wee den gever, die zijn gave zoo aanbiedt dat het minachting uitdrukt. Dan werpt de bedelaar den goddèlooze zijn aalmoes voor dè voeten- en jaagt hem' met vlammen-den blik weg. Het is soms bewonderenswaardig hoe treffend' dè armste Oosterling zijn 'handelingen weet te mo-tivee- ren of te verontschuldigen. Zoo bood een juweelem- handal&ar vijftig verschillende edèlsteenen tegen zeer lagen prijs te koop aan. Op een opmerking dat van d'ie ed'eilsteenen zeker wel negen-en-veertig valseh waren, antwoordde 'hij: „Koopt u ze dan maar, ilk sta er voor -in, dat er van de vijftig steen-en minstens één echt is en die eene meer waard is dan negenen veertig valsche." Zoo kan men een ezeldrijver ontmoeten, wiens eemig kleed-imgstuk hem in vodden om het lijf hangt, terwijl zijn ezel netjes verzorgd, geschoren en mooi opgetuigd is. Wanneer men zijn verwondering daar over uitspreekt, antwoordt hij, dat zijn ézel is zijn spiegel, zijn spaarpot en zijn bed tegelijk en dat daar om zijn ezel het wel beter moest hébben dan hijzelf. Ten eerste beoordeelt men 'hem naar zijn ezel dus deze is zijn spiegel. Dani heeft hij' ook meer aan spraak van toeristen, wanneer hij' zijn ezel verzorgt deze is dus zijn spaarpots. Ten slotte legt 'hij zelf zijn vermoaidè hoofd alle nachten op de zij van den in den stal slapendèn ezel zijn hoofdkussen. De kooplieden op straat prijzen soms de meest prozaïsche voorwerpen op de meest poëtisch© wijze aan. De koopman met aardappelen zingt een hem eigen ro-mance, die, in d-e middagstilte klinkend, aan alles doet denken, behalve aan aardappelen. De b'loemhandelaar balanceert een groote schaal met narcissen, viooltjes en rozen1 op het hoofd, met veel omslag ruikt hij' aam een roos en roept daarbij „O paradijsgeur, o -bloem der liefdé, waaraan iéder ruik-en mag voor een piaster!" De Oosterling is een groot dierenvriend. Hij schil dert b. v. een kameel' af als ©en dier, d'at uit de le dematen van andere dieren samengesteld is. TTij zegt dat de kameel een zwanenhals, 'n hertenlichaam en een fcoèienstaart heeft. En 'het meest vlèit men iémand wel, wanneer men eegt dat "hij is: zoo edel als een kameel. VOOR DAMJE3 OPZICHTIGE STRAATELEEDING. Nog slechts een jaar of twee geleden zwoer dè elegante vrouw bij een sobere eenvoudige, doc'h keu rige straatkieeding. De „tailor madè" was toen in de m-od-e: een eenvoudige gladde drie- of vierbaans- ro-k, een half lange mantel' met simpele kno-op- of soutache-versiering. Daaronder droeg men liefst een zij-den of batisten blouse in overhemdkmodel met langs de boord' een kraagje, om- door een ringetje te balen. Een jabot, die steeds reclame maakte voor de kunsten der fijne strijkster, was het eemig zwierige aan d'it toilet. Doch de Robespierre-kraag kwam. Er kwamen kanten l'ubben aan de mo-uwen, de gedek te kleuren gingen plaats -maken voor lichtere tinten, men trachtte door het aanbrengen van lichte kmoo- pem o-p donkere stof of andere variaties, de levendig heid van het toilet te verhoogem, en nu is de moder ne straatkieeding daar in bed zijn opvallende zwier en gratie. Want heit modieuse mamtdcostuum met zijn losheid- en quasi© slordigheid mag voor wie het noig niet gewend is, vreemd zijn, chicard staat hét ze ker, althans wanneer het gedragen wordt door een mooie vrouwenfiguur. Een andere vraag ia echter of een dergelijk costuum nu wel practisch ia, wan neer men wimkdt of voor gezondheid een uurtje wan delt. Met deze vraag houdt echter een- elegante d'a- me zich niet op; zij doet in de eerste plaats wat de mode van haar eischt. Minder onschuldig ia dè tegenwoordige schoeisel- mode. In dezen tijd van modder en regen believen dè damaa haar voeten niet t© steken1 in flinke schoe nen, die ten minste d'en enkel omsluiten, doch trek ken over haar ragfijne zijden kousen liefst fluweelen muiltjes aan met zolen, -die onmogelijk den voet kunnen besehermen tegen de pijniging van een uit stekenden straatklinker, en die reeds menige draag ster aan pijn heeft geholpen. Ingezonden Mededeeltngen. Eike lijder, die gekweld wordt door die ontzet tende pijnen van Blaasontsteking (cystitis) behoort een onschadelijk plantaardig geneesmiddel te pro- beeren, wat in negentig van de honderd gevallen een blijvende genezing geeft. Deze kwelling en pijnen worden door bacteriën in de blaas veroorzaakt en De Witt's Nieren- en Blaaspillen bevatten een sterk, zachtwerkend anti septisch bestanddeel dat door de wanden en weefsels der blaas dringt, de bacteriën doodt, een wonder volle spoedige verlichting en gemak geeft. U kunt De Witt's Nieren- en Blaaspillen bekomen bi] NIEROP SLOTHOUBER, Alkmaar ad f 1.7g en f 2.75 per doos en moet men dit groote geneesmiddel dadelijk probee- I (VU/ I ren, zelfs wanneer alle andere genees- I*,'EVVtTnS| middelen gefaald hebben. Een mon sterdoos wordt na inzending van 10 ets. in postzegels door bovenstaande firma of door E. C. DE WITT Co., Amsterdam, gratis per post toegezonden. DE -ONDERWIJSCOMMISSIE. De Standaard uitte, zooais we hebben medege deeld, haar teleurstelling wegen® het ontbreken van „heilig© geestdrift1" in dè vrijzinnig© pers over het tot stand' 'komen der ondèrwijocommissie. Het besef v,an de mogelijkheid om nu een eind te maken jarenlang onrecht jegens die mannen van rechts, is, zoo meent het blad!, in dè vrijzinnige pens nog niet doorgedrongen. Wij zouden, schrijft die Hoefijzercorrespondent van bet Hb-]id„ in de eerste pl-aats willen vragen, w-aar er gens in dè rechtsehe pers gebleken is van die „hei lig© geestdrift" over het perspectief der onderwijs commissie. Terwijl toch immers, nietwaar, bij hen dis het „onrecht" leden d© geestdrift over dè moge lijkheid van verlossing nog wel zoo groot moest zijn als bij hen die het heeten te hebben begaan. I® er bij v-oorheeld! „ook maar één vonk van heilige geest drift" over de commissie-benoeming „opgelaaid" in. De Standaard!? Het is waarlijk allerminst -d'e toon van dezen Ratsten driestar die geestdriftig is. Maar er past ,dan ook o. i. en ziehier onze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5