DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 8
Moiiderd en zestiende jaargang.
19M.
ZATERDAG
10 JANUARI.
Herhaliugso efeningen.
IMIilitie.
SPROKKELINGEN.
PRATEN VROUWEN MEER DAN MANNEN?
Een groote genezing
voor blaasziekten-
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE COURANT.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond
van art. 80 in verband met art. 114 der M'il'itiewet
(Staatsblad 1912 No. 21) dien ondèrstaandèn -hier
wonenden verlofganger, oïn zich, ter' bijwoning der
herhalingsoefeningen, bij zijn korp® te vervoegen als
volgt:
21e Reg. Infanterie, lichting 1907, garnizoen
Hoorn.
80 Januari 1914: NTCOLAAS JOHANNES
GROOT.
Den verlofganger wordt hierbij gewezen1 op de na
volgende bepalingen:
lo. dat de miliciens-verlofgangers die verblijf hou
den in de plaats van opkomst, zich op den dag
voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 8 uur
voormiddags 'bij hun korps moeten aanmelden;
2o. dat, de miliciens-verlof gangers die verblijf hou
den binnen 20 K.M. van de plaats van opkomst
op den dag voor die opkomst bepaal'd, uiterlijk
te 10 uur voormiddags bij) hun korps aanwezig
moeten zijn; m
8o. dat dè overige miliciens-verlofgangers zich bij
hun koTps moeten aanmelden: voor zooveel zij
binnen het Rijk gevestigd zijn, op het tijdlsitip,
waarop zij aanwezig kunnen zijn, indien zij zich
op den dag, voor die opkomst bepaald, met 'het
eerst vertrekkende miiddlel van versneld vervoer
langs de op de vexvoerbewijzen aangegeven rou
te naar de plaats van opkomst begeven, of, in
dien bij gebruikmaking van een later vertrek
kend middel van versneld! vervoer langs diezelf
de route zuliks mogelijk is, uiterlijk op het sub
2o. aangegeven tijdstip en voor zooveel zij bui
ton het Rijk gevestigd zijn, vóór 4 uur namid
dags.
Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene
andere reden ni'et tot den werkalijken dienst kan
overgaan, wordt hij verzacht daarvan vóór het tijd
stip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-eecxeta-
rie mededeeling te doen.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 9 Jan. 1914.
HANDIGE REPORTERS.
Een Amerikaansch reporter vertelt van een eigen
aardig interview bij de aankomst van den beroemden
zuidpoolreiziger 6Lr Ernst Shakleton. Shakleton had
gedurende den overtocht op de „Mauretania," een
der snelstloopende schepen der wereld, een voor
dracht gehouden over zijn poolreis in de eetzaal van
de eerste kajuit en de reporter moest zooveel moge
lijk van den inhoud te weten komen. Shakleton, die
voor een rondreis- overgekomen was naar Amerika
om daar voordrachten te houden, was er natuurlijk
niet erg over te spreken reeds van te voren alle bi-
zonderheden uitgebazuind te zien door de couranten.
Toen hij zag dat de reporters trachtten van de passa
giers te weten te komen wat hij niet wilde zeggen,
noodigde hij allen uit tot een gemeenschappelijk ont-
by't ..n vertelde hen onder voorwendsel, zich bedacht
te hebben, allerlei cnbeteekenen.de dingen, die met
de hoofdzaak weinig uit! te staan hadden.
De boot voer reeds bijna de haven in, toen de re
portera de list begrepen. Den listigsta werd door
trappen op den voet aan het verstand gebracht hoe
de zaken stonden en op een geschikt oo-genblilk ver
dween hij om buiten do passagiers te bewerken. Lui
tenant Shakleton vertelde vroolijk verdler en verheug
de ziek in stilte over zijn truc, in dè meening dat hij
het geheele gezelschap nog om zich heen had verza
meld.
Tien minuten na de landing echter zaten allen in
een restaurant weer bij elkaar en vernamen van den
afgezant alle wetenswaardigheden. Sbaklèon was
zeer slecht te spreken toen hij die avondbladen la's.
Van hetgeen hij „verteld" had, stond er maar zeer
weinig in, des te meer echter van wat hij niet ver
teld had. Zijn verdiensten bewezen echter later, dat
de publicatie hem geen schade had gebracht, inte
gendeel.
Ij PELDE 11K
Iedereen is ijdel' en de schijnbaar niet ijdel© is het
misschien alleen wat meer geraffineerd dan degeen,
wi'ens naïve ijdélhei'd men gemakkelijk opmerkt. Er
zijn verschillende vormen van ijdelheid'. De gewoon
ste, bekendste en onschuldigste vorm der 'ijdielheid is
die op uiterlijkheden, op werkelijke of vermeende
schoonheid, op kleeren, rang of belzit. Van deze is
de eerste de metest sympathieke, tot op zekere 'hoogte
is ze zelfs noodig.
De ijdel'heid der schoonen is beminnelijk, die der
leelijken roerend. Wie zooveel mogelijk zijn schoon
heid verzorgt en het meest doet uitkomen, door an
dere middelen verhoogt, geeft eigenlijk voortdurend
een compliment aan zijn medemenachen hem is
i'mmer® de bewondering der anderen welkom.
Bij de vrouw behoort een weinig jjidfeïheid tot teen
harmonisch geheel; een niet ijdele vrouw gaat er ge
makkelijk toe over, zich. te vexwaarloozen, hetgeen
onvrouwelijk is.
De ijdelheid op rang en bezit is lang zoo sympa
thiek niet als de vorige, doch men wordt vaak ont
wapend1 door de geestelijke eenvoud, waarmee ze
gepaard gaat. En ijdel' zijn op bezit is zoo openlijk
en zoo naïf, dat ook deze ij delen niets anders kwetsen
dan de goedle smaak.
Reeds onaangenamer, doc'h dikwijls lachwekkend
is de ijdelheid op talenten, op geestesgaven, du® in
de eerste plaats de kunstenaarsijdelheid. En bovenal
de ijdelheid dergenen, die in het publiek zich doen
géid'e.n, zooals virtuozen, prima donna's, vervuilers
van heldenrollen. De zelfgenoegzaamheid' van menig
musicus, de voordraagwoede van slecht voorlezende
schrijver» d'iti alles is bijna beroepsziekte te noe
men. Men weet, dat dit erbij hoort; dat een tooneel-
speler van de intriges van jaknersche collegai's vertelt
is even natuurlijk, als dat een gepensiomneerde ma
joor verhaalt, hoe het kwam dat hij, die eigenlijk
voor een schitterende carrière bestemd was, uit den
dienst ging.
Het „miskend zijn" is eem zeer gebruikelijke vorm
van ijdelheid. Ze is even vervelend en lastig in den
omgang, als de andere prettig en gemakkelijk te be
handelen zijn. Want de ijdelheid der miskenden of
van degenen, d'i'e zic'h voor' miskend houden, is zieke
lijk; ze is gevoelig, prikkelbaar, licht ontvlambaar.
De grootheidswaan van degenen die succes heb
ben, zoowel ale van hen, die geen succes hebben be
rust meestal' op een, al is het nog zoo- verborgen
oo'k voor henzelf gevoel van zwakte, van minder
waardigheid. Van die werkelijk grooten zijn geen
woerden van ijdelheid bekend, geen veroordeelingen
over diegenen, die hen niet genoeg 'bewierrookten; ze
droegen succes, zoiowe.ll als tegenslag waardig en ge-
gelaten. Niet, dat die grooten ook ni'et ij-del waren
al'le mensehen zijn ijdel doch dat waren meer
kleine ijdelheden, die dè ziel/ niet vergiftigen.
De meest gebruikelijke vorm van ijdelheid! is de
overdreven bescheidenheid. Volgens het begrip dat
wie zichzelf vernadert, verhoogd zal worden, volgen
velen de taktiek in slechten zin over zichzelf te spre
ken, erop rekenend, dat de beleefdle medemensehen
hen zullen weerspreken. Meestaf klaagt men zich
zelf aan over 'kleine of gefingeerde zwakheden.
Doch het gebeurt ook en dit is een zeer geraffi
neerde truc, dat iemamd een werkelijk slechte eigen
schap van zich vertelt om te verbergen, dat hij
ze heeft.
Evenzoo gedragen zich de p-seudo-bescheidenen ten
opzichte van hun bekwaamheden. Menschen, die
tamelijk -goed Fran-sch spréken, klagen dikwijls dat
ze de taal in het geheel niet kennen. Romen hun
bekwaamheden dan bij gelegenheid voor -den dag, dan
denkt men dat de andere bekwaamheden van die per
sonen nog veel grooter zijn, dan men eerst aannam.
Bekend is ook dat da dame, wier kleine voet wordt
geroemd, toevallig juist vreeseliijk groote echoenen
aanheeft, dat de zangeres, die gevraagd wordt te zin
gen, op het oogenblik ontzettend verkouden is en
sedert weken geen noot heeft gezongen.
Wanneer iemand musiceert, dan heeft hij meestal
zeer kort 'les en bijna geen gelegenheid) te studeeren.
Weinigen geven toe dat ze zich dagelijks drie uur
oefenen, want iedereen hecht er meer waarde aan
voor begaafd -d'an voor Vlijtig door te gaan.
Dan bestaat er ook nog een „edele ij-delheid," die
zoo geraffineerd is, dat ze een leven lhng onopge
merkt 'kan blijven. Dat ia dè ijdelheid der genen, die
van alle ijdelhedlen afstand hebben gedaan, die hoog-
moedigen, die geen gunst verlangen, die de ijdelheid
der anderen verachten. De onschuldige, gewone
ijdelheid behoeft publiek, dè „nobel©" ijdelheid wil
eenzaam zijn.
Wie graag hu'lp verleent, maar zich niet op den
voorgrond' dfringt is bescheiden, doch er zijn ook ve
len, die alechts zoo doen uit ij'delheid. Want de
ijdele geeft -door zijn terughouding dikwijls toe, dat
hij zich beter acht dan de groote menigte.
Hoe het ook zij, dè ijdelheid ontgaat men niet,
zoolang men leeft. IJdelheid is een levensbehoefte;
wanneer iemand werkelijk niet ijldèl meer is, ia zijn
zucht tot zelfbehoud verloren.
In een of ander opzicht is iedere mensch ijdel, al
ia hij er ook trotsch op, dat hij' niet ijdel' is.
Gelukkig echter hij of zij, die enkel» de beminnelij
ke ijdelheid) bezit 1
CADEAUTJES VOOR „LIEVE'' HONDEN.
In dezen tijd ac'hijnt in de centra van beschaving,
voor den mensch, die voor beschaafd wil do-orgaan,
de gewichtigste vraag deze te zijn: „Wat geef ik
mijn hond voor zijn verjaardag?"
Er zijn dan ook in de wereldsteden winkels, waar
in men hondenartikelen kan koopen en zelfs wordt
er een catalogus uitgegeven, waarop „speelgoed1 voer
lieve homdlen" afgebeeld staat. Men kan er muizen
koopen, haasjes, kleine en groote katten en ballen
om te laten rollen, alles van hard' beukenhout, dat d'e
henden niet kunnen stukbijten, wanneer ze plotse
ling hun goede opvoeding verloochenen en ondeu
gend! worden. Zoo krijgt dus een hondje een katje
om mee te spelen. Doch dit is nog lang niet alles. Op
zulk eten catalogus staat b. v.: „Zeer origineel' (aar
dig geschenk) zijn de hansiworstpoppen met stem,
welke stevig opgestopt zijn en het opschrift dragen:
„Mijn kleine lieveling." Dit opschrift kan men ook
in andere talen krijgen!".
Daaronder ziet men 'het goedgelojkend' portret van
eek hansworstpop en wel een, die voor ontwikkelde
honden is bestemd. Want deize pop draagt op de
buik -het mooie opschrift: „M'On grand ami1".
Een heel aardig geschenk. Men geeft een hond
het plastische beeld van een mensch te hijten met
stem ook nog, opdat da illusie voor het dier zeer le
vendig is. Op de mensehelijke pop staat: „Mijn
kleine 'lieveling.*' Van wie? Van den 'hond of van
zijn meester?
De geheele catalogus staat vol practisehe ca-
dèaux, die echter een echte hond lang niet zooveel
plteizier geven als een hansworstpop. Men ziet ar
dwanghalsbanden, wurgband'en, muilbanden, touwen,
kettingen en zweepen. Het is mogelijk dat deze lee-
lijk-e dingen noodig zijn!
Verder kan men ook confectiegoed krijgen o. a.
nachtjaponnetjes of delkjes in donkerblauw, zwart,
staalblauw, rood enz. van het beste Fransche laken,
gevoerd, met staande, omliggend© of 'Stuartkraag en
zak; kost slechts 9. Of „regenmantels" van' zwarte
of bruine gummi-stof, gevoerd! of ongevoerd, met
kaper of boord. Zulk een regenmantel kost 18;
minstens twee arme kindeTen kon men voor dat geld
lekker warm klèed'en, doeb men kan niet altijd' aan
arme kinderen denken; ook foxje wordt nat, wanneer
het zonder regenmantel door den regen loopt. Gum
mischoenen moet foxje eveneens hebben; hij heeft er
helaas vier noodig en daardoor wordt dè grap een
beetje duur, maar hondenschoen tijes zijn er ook en
die zijn nog duurder. Maar dan kan da hond ook
netjes in gezelschap verschijnen.
Natuurlijk word't hij anders gekleed', wanneer hij
de sport beoefent; er bestaan elegante autobrillem en
automantels (slechts 25).
Verder zijn er hondenkam-men, hondenhorstels,
snorrebindters, tandenborstels. Er zijn ooik honden-
kapstokken, waaraan muilkorf, touw en halsband
worden gehangen. Dan zjjn er nog bedden met ma
tras, veeren kussen en flanellen dekentjes. Er be
staan zelfs kleine gelakte wagentje® voor jonge hon
den en katten, met bloempjes versierd 1
De algemeen geldende meening is, dat vrouwen
meer praten dan mannen. De wetenschap echter,
die deze vraag heeft onderzocht, is juist tot het te
genovergestelde resultaat gekomen. De Belgische
psycholoog Dubudont heeft na veertigjarig© studie
uitgemaakt, dat mannen meer praten dan vrouwen
en wei in 5 minuten 20 woorden meer. Dit komt,
omdat mannen meer onderwerpen hebben om over te
feprek-en; behalve die, welke ze met dè vrouwen ge
meen hebben, spreken ze ook nog over zaken en poli
tiek. Van liefde spreekt de vrouw wat meer dan de
man, doch dè 'man kan minder goed zijn mond hou
den over liefdeszaken dan de vro-uw. Echter wordt
de laatste weer spraakzamer, wanneer men haar „laat
zitten".
Dubudonts meening over de spraakzaamheid der
beide geslachten wordt echter niet door alle onder
zoekers gedeeld. Dubudont heeft zijn meening ge
grond op de Fransche taal; Hasluck, een Duitsch
onderzoeker, meent, dat in Duitschlamd de vrouwen
veel spraakzamer zijn dan de mannen.
Hasluck gelooft, dat het Garmaansche type der ta
len invloed heeft op de vrouwelijka spraakzaamheid,
omdat men zich in die talen beter kan uitdrukken
en de mannen daarom minder behoeven te spreken
om iets duidelijk te maken, terwijl' -de vrouwen in
zu'lke talen aan haar spraakzaamheid den vrijen loop
kunnen 'laten, omdat ze nergens op moeilijkheden en
hindernissen stooten.
In Amerika, Duitsehland, Engeland', Nederland,
kortom in alle landen met Germaansehe talen, spre
ken de mannen volgens zijn meening daarom zeer
weinig. Dientengevolge valt het de vrouw niet moei
lijk dein man in spraakzaamheid te overtreffen en
wanneer niet betere dan toch meer woorden te spre
ken.
Hasluck heeft ook het karakter van -de vrouwelijke
spraakzaamheid en het vrouwelijke dénken bestu
deerd; hij' beweert dat de vrouw flinker en logischer
denkt en daarom -ook flinker spreekt.
DE RAADSELEN DER ZEE.
De Eransc'he soheepsluitenant Bourrée heeft een
toestel uitgevonden, dat tot -op elke gewenschte
diepte in dè zee kan worden neergelaten. Dit toestel
heeft men op verschillende punten in den AtlaUti-
schen Oceaan vijfduizend meter laten zakken, bij
dag en bij nacht. Men ontdekte toen, dat de fosfori-
s-eerende diertjes overdag op meer dan 1ÜOO Meter
diepte leven en des nachts na'ar de oppervlakte 'ko
men. Dit zal waarschijnlijk zijn, omdat ze in de duis
ternis in de bovenste waterlagen het voor hen noor
dige voedsel vinden kunnen. Slechts een zeer groote
mate van aanpassingsvermogen kan hen in staat stel
len, drukverschillen van meer dan 100 atmosferen
tot weinige atmosferen te weerstaan. Ook de over
gang van een 'omgeving van 2 en 3- graden, tot 17 en
20 graden warmte, geeft blijk van een ook bij zeedie
ren ongewone elasticiteit.
Niet fosforiseerende dieren kunnen deze verschil
len, voor zoover men de proeven heeft genomen, niet
weerstaan.
HET S'TRAATLEWEN INI DE MORGEN
LANDEN.
Alle humor, die het apathische Morgenland nog
bezit, uit zieh op straat, juist daar, waar 'het bij ons
meestal ontbreekt. De Oostersche talen, vooral de
Arabische, zijn vol humor en bijna iedere Oostersche
bandelaar is ooik een rijmelaar.
De echte Oosterling is een gelukkig mensch, want
hij heeft altijd den tijd; koopers en verkoopers, even
als alle voorbijgangers, zijn vriendèn, die men even
vanzelfsprekend helpt, als dat men hem,' bij' gelegen
heid' het veil over dè ooren haalt. De echte Ooster
ling ziet in het koopen niet alleen zaken doen, doch
ook een daad van gezelligheid. De 'hu-mor van deze
mensehen is eigenaardig, naïef, vol groote wijsheden
en 'bestaat dikwijls uit woordspelingen en diepe ver
gelijkingen. Men weet in bloemrijke ta'al elkander
dingen te zeggen, die gewoon te scherp zouden klin
ken. Men weet d'oor koena en geestige vergelijkin
gen alle eigenschappen' der dingen en der menschen
weer te geven.
Alles wat hij juist kent, het alledaagsche wat hem
omringt, maakt de Oosterling tot het zinnebeeld
voor andere dingen. Dé kip b. v. is voor hem het
voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting. De eie
ren biedt' men te koop aan als „het geschenk der be
drogenen." Yo-or hem zijn d-e kippen de door de
menschen misleiden, omdat mem ze met dè rechter
hand voedsel geeft, en met de linkerhand' de eieren
wegneemt. De oud© man, die zangvogels in kleine
kooitjes te koop aanbiedt, doet dit met de wo-ordten:
„Luistert naar zijn lied, 'het is zoo zacht en verlan
gend' geworden in de twee jaren van zijn gevangen
schap I Maakt u verdienstelijk voor drie piasters,
koopt den vogel en geeft hem de vrijheid', voor drie
piasters. Moge God uw hart vermurwen voor drie
piasters."
Armoede em ellende komen in het Oosten dikwijls
humoristisch aan dèn dag, want de Oostersche bede
laar weet, dat degeen, die lacht ook graag geld zal
geven. Maar de bedelaar kan oo'k in houding en ge
baren een koning gelijk zijn en wee den gever, die
zijn gave zoo aanbiedt dat het minachting uitdrukt.
Dan werpt de bedelaar den goddèlooze zijn aalmoes
voor dè voeten- en jaagt hem' met vlammen-den blik
weg.
Het is soms bewonderenswaardig hoe treffend' dè
armste Oosterling zijn 'handelingen weet te mo-tivee-
ren of te verontschuldigen. Zoo bood een juweelem-
handal&ar vijftig verschillende edèlsteenen tegen zeer
lagen prijs te koop aan. Op een opmerking dat van
d'ie ed'eilsteenen zeker wel negen-en-veertig valseh
waren, antwoordde 'hij: „Koopt u ze dan maar, ilk
sta er voor -in, dat er van de vijftig steen-en minstens
één echt is en die eene meer waard is dan negenen
veertig valsche."
Zoo kan men een ezeldrijver ontmoeten, wiens
eemig kleed-imgstuk hem in vodden om het lijf hangt,
terwijl zijn ezel netjes verzorgd, geschoren en mooi
opgetuigd is. Wanneer men zijn verwondering daar
over uitspreekt, antwoordt hij, dat zijn ézel is zijn
spiegel, zijn spaarpot en zijn bed tegelijk en dat daar
om zijn ezel het wel beter moest hébben dan hijzelf.
Ten eerste beoordeelt men 'hem naar zijn ezel dus
deze is zijn spiegel. Dani heeft hij' ook meer aan
spraak van toeristen, wanneer hij' zijn ezel verzorgt
deze is dus zijn spaarpots. Ten slotte legt 'hij zelf
zijn vermoaidè hoofd alle nachten op de zij van den
in den stal slapendèn ezel zijn hoofdkussen.
De kooplieden op straat prijzen soms de meest
prozaïsche voorwerpen op de meest poëtisch© wijze
aan. De koopman met aardappelen zingt een hem
eigen ro-mance, die, in d-e middagstilte klinkend, aan
alles doet denken, behalve aan aardappelen.
De b'loemhandelaar balanceert een groote schaal
met narcissen, viooltjes en rozen1 op het hoofd, met
veel omslag ruikt hij' aam een roos en roept daarbij
„O paradijsgeur, o -bloem der liefdé, waaraan iéder
ruik-en mag voor een piaster!"
De Oosterling is een groot dierenvriend. Hij schil
dert b. v. een kameel' af als ©en dier, d'at uit de le
dematen van andere dieren samengesteld is. TTij
zegt dat de kameel een zwanenhals, 'n hertenlichaam
en een fcoèienstaart heeft. En 'het meest vlèit men
iémand wel, wanneer men eegt dat "hij is: zoo edel
als een kameel.
VOOR DAMJE3
OPZICHTIGE STRAATELEEDING.
Nog slechts een jaar of twee geleden zwoer dè
elegante vrouw bij een sobere eenvoudige, doc'h keu
rige straatkieeding. De „tailor madè" was toen in
de m-od-e: een eenvoudige gladde drie- of vierbaans-
ro-k, een half lange mantel' met simpele kno-op- of
soutache-versiering. Daaronder droeg men liefst een
zij-den of batisten blouse in overhemdkmodel met
langs de boord' een kraagje, om- door een ringetje te
balen. Een jabot, die steeds reclame maakte voor de
kunsten der fijne strijkster, was het eemig zwierige
aan d'it toilet. Doch de Robespierre-kraag kwam.
Er kwamen kanten l'ubben aan de mo-uwen, de gedek
te kleuren gingen plaats -maken voor lichtere tinten,
men trachtte door het aanbrengen van lichte kmoo-
pem o-p donkere stof of andere variaties, de levendig
heid van het toilet te verhoogem, en nu is de moder
ne straatkieeding daar in bed zijn opvallende zwier
en gratie. Want heit modieuse mamtdcostuum met
zijn losheid- en quasi© slordigheid mag voor wie het
noig niet gewend is, vreemd zijn, chicard staat hét ze
ker, althans wanneer het gedragen wordt door een
mooie vrouwenfiguur. Een andere vraag ia echter
of een dergelijk costuum nu wel practisch ia, wan
neer men wimkdt of voor gezondheid een uurtje wan
delt. Met deze vraag houdt echter een- elegante d'a-
me zich niet op; zij doet in de eerste plaats wat de
mode van haar eischt.
Minder onschuldig ia dè tegenwoordige schoeisel-
mode. In dezen tijd van modder en regen believen
dè damaa haar voeten niet t© steken1 in flinke schoe
nen, die ten minste d'en enkel omsluiten, doch trek
ken over haar ragfijne zijden kousen liefst fluweelen
muiltjes aan met zolen, -die onmogelijk den voet
kunnen besehermen tegen de pijniging van een uit
stekenden straatklinker, en die reeds menige draag
ster aan pijn heeft geholpen.
Ingezonden Mededeeltngen.
Eike lijder, die gekweld wordt door die ontzet
tende pijnen van Blaasontsteking (cystitis) behoort
een onschadelijk plantaardig geneesmiddel te pro-
beeren, wat in negentig van de honderd gevallen
een blijvende genezing geeft.
Deze kwelling en pijnen worden door bacteriën
in de blaas veroorzaakt en De Witt's Nieren- en
Blaaspillen bevatten een sterk, zachtwerkend anti
septisch bestanddeel dat door de wanden en weefsels
der blaas dringt, de bacteriën doodt, een wonder
volle spoedige verlichting en gemak geeft.
U kunt De Witt's Nieren- en Blaaspillen bekomen
bi] NIEROP SLOTHOUBER, Alkmaar ad f 1.7g
en f 2.75 per doos en moet men dit
groote geneesmiddel dadelijk probee- I (VU/ I
ren, zelfs wanneer alle andere genees- I*,'EVVtTnS|
middelen gefaald hebben. Een mon
sterdoos wordt na inzending van 10 ets. in postzegels
door bovenstaande firma of door E. C. DE WITT
Co., Amsterdam, gratis per post toegezonden.
DE -ONDERWIJSCOMMISSIE.
De Standaard uitte, zooais we hebben medege
deeld, haar teleurstelling wegen® het ontbreken van
„heilig© geestdrift1" in dè vrijzinnig© pers over het
tot stand' 'komen der ondèrwijocommissie. Het besef
v,an de mogelijkheid om nu een eind te maken
jarenlang onrecht jegens die mannen van rechts, is,
zoo meent het blad!, in dè vrijzinnige pens nog niet
doorgedrongen.
Wij zouden, schrijft die Hoefijzercorrespondent van
bet Hb-]id„ in de eerste pl-aats willen vragen, w-aar er
gens in dè rechtsehe pers gebleken is van die „hei
lig© geestdrift" over het perspectief der onderwijs
commissie. Terwijl toch immers, nietwaar, bij hen
dis het „onrecht" leden d© geestdrift over dè moge
lijkheid van verlossing nog wel zoo groot moest zijn
als bij hen die het heeten te hebben begaan. I® er bij
v-oorheeld! „ook maar één vonk van heilige geest
drift" over de commissie-benoeming „opgelaaid" in.
De Standaard!? Het is waarlijk allerminst -d'e toon
van dezen Ratsten driestar die geestdriftig is.
Maar er past ,dan ook o. i. en ziehier onze