DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Jïo. 9
Honderd en zestiende jaargang.
1914.
M A A N D A ti 13JANCARI.
FEUILLETON
D© Ziel van Margaret Mand.
12 Januari.
BINNENLAND.
fNaéjyufe vsrinsdeat}.
Gemengd nieuws.
HEIT VONDELPARK TE AMSTERDAM.
Het Am-sterdamsche vondelpark zal binnenkort
zijn gouden feest vieren. Het park, door een veree-
niging ingericht en in stand gehouden, wordt door
de bewoners der hoofdstad zeer gewaardeerd. Dit
komt tot uiting in de antwoorden van tal van beken-
de Amsterdammers, die gevolg gegeven hebben aan
een uitnoodiging van het Hbld. -om in verband met
het a.s. jubileum hun meening te zeggen omtrent het
park.
ALKMAARSCH
COURANT.
Eenige jaren; geileden Iheeft die bekenidé Gr-oning-
sche hoogleeraar prof. Hij mans een belangwekkende
redevoering gehouden, waarin hij in breede lijnen de
toekomst van de psychologie schetste. Hij deed
daarbij o.m. uitkomen, dat iemand dikwijls eerst op
la teren leeftijd het inzicht kreeg, dat het door hem
gekozen beroep voor hem niet gewenscht was. Veel
bittere ervaring zou kunnen worden voorkomen, veel
teloorgaande energie kunnen wordlen behouden, in
dien zooveel mogelijk ieder het beroep zou kunnen
kiezen, dat het meest overeenkomstig zijn aanleg,
karakter en geneigdheid is. En de hoogleeraar acht
te het geenszins onmogelijk, dat die toekomstige ont
wikkeling der psychologie de oplossing van- dat be
langrijke vraagstuk brongen zou. Hij, stelde zich
voor, dat da mensohen naar hun aardi en eigenschap
pen) als het ware worden ondergebracht in rubrieken,
en dat de ervaring zal' leeren, uit weilke rubrieken
beoefenaren van bepaalde vakken het best kunnen
worden gehaald.
Het ligt voor de hand, dat een dergelijke methode
het mensehdom veel geluk en de maatschappij' veel
voordeel zou geven.
Prof. Hijmans zet ijverig zijn onderzoekingen voort,
maar wij' baddlen over deze kwestie niets meer ge
hoord, totdat we dezer dagen het verslag l'azen van
een redevoering, door professor Dück van Imnsbrück
te Berlijn gehouden. De Zwitserache hoogleeraar be
handelde „de psychologie van het beroep." Het is
natuurlijk niet mogeilijk de redevoering hier geheel
weer te geven, maar enkele denkbeelden zijn wel
waard en wel geschikt, om even te worden herhaald.
Op den voorgrond werd gesteld, dat in onze tegen
woordige omstandigheden, welke de geheale persoon
lijkheid en inspanning van alle krachten eisehen, de
keuze van een beroep uitermate moeielijk is, terwijl
öof niet óf weinig wordt gelet op de zielkundige ge
steldheid van hett individu. En toch zou het in het
belang van den werknemer èn van den werkgever zijn,
indien met d'ie gesteldheid rekening werd gehouden.
De hoogleeraar stond in het bijzonder stil bij den
ontwikkelden middenstand, bij jongelieden, die na
een hoogere vakschool of een hoogesehool met vrucht
te hebben afgeloopen een betrekking aanvaarden bij
den staat of bij een particulier werkgever. Begeert
men zoo'n betrekking, dan toont men enkel zijn
verworven diploma. Dit diploma getuigt, dat de sol
licitant het einddoel heeft bereikt niets meer. Of
hij het te danken heeft aan zijn vlijt dan wel aan
zijn verstand, verzwijgt het papier. Een weinig be
gaafd maar zeer ijverig jongmemsch kan het einddoel
der school evengoed bereiken als een veel begaafder,
maar luier persoon. En toch beteekenen beiden voor
het maatschappelijk leven lang niet hetzelfde 1 Bo
vendien hebben de menschen zelf .vaak een zeer on
volkomen denkbeeld omtrent hun eigen zielkundige
gesteldheid. Wel zorgt het leven dikwijls voor een
zekere aanpassing en verbetering, maar dat kost tijd
en energie. Een nauwkeurig onderzoek zou hetzelfde
op veel betere en veel aangenamer wijze kunnen tot
stand brengen.
Prof. Dück heeft verschillende onderzoekingen ge
daan bij mannelijke en vrouwelijke leerlingen van
een hoogere handelsschool. Die onderzoekingen had
den betrekking op het geheugen, de opmerkzaamheid,
het vermogen om zijn gedachten bij een bepaalde zaak
te bepalen, om gelijkmatig te werken, op den invloed
van vermoeidheid, gewoonte, op de fanitazie, de han
digheid allemaal zaken, dlie bij1 het uitoefenen van
een beroep een rol spelen.
Natuurlijk moeten de resultaten van deze onder
zoekingen, die uiteraard nog zeer onvolkomen waren
en tot dusverre met een weinig omvangrijk materiaal
werden genomen, met voorzichtigheid worden be
schouwd, Wij zullen er dan ook slechts iets van ver
melden. Ten einde bij zijn leerlingen na te gaan
hun vermogen, om hun gedachten bij een bepaalde
zaak te bepalen, liet hij' hen sommen uitrekenen, ter
wijl hij1 zelf in dien tijd hardop soortgelijke bereke
ningen maakte. Het geestelijke werk moest dus wor
den verricht, terwijl de leerlingen afgeleid werden of
konden worden, iets wat in het dagelijksch leven
veelvuldig kan voorkomen. Van de 22 mannelijke
leerlingen maakten 6, van de 2d vrouwelijke slechts
2 hun werk beter dan onder gewone omstandigheden,
terwijl van de mannelijke 2, van de vrouwelijke daar
entegen 21 slechter werk leverden dan ze gewoon
waren11
Wordt nu de ervaring van prof. Dück bevestigd,
dan ligt hierin opgesloten, dat vrouwen meer ge
schikt zijn voor rustig kantoorwerk, waarbij zij geen
afleiding hébben en dat een betrekking aan een loket
voor haar zeer ongewamsokt iB. Mannen daarentegen
zouden meer op hun plaats zijn in een drukke zaak
dan op een stil bureau.
Nu ligt het voor die hand, dat menig werkgever in
zich de lust zal voelen opkomen, om ook eens derge
lijke proeven te nemen. Daartegen waarschuwde de
hoogleeraar met den meesten nadruk. Leeken-on-
derzoek -kan lich tot onjuiste en onbillijke beoordee
ling leiden alleen een zuiver wetenschappelijk
onderzoek kan gunstige resultaten bereiken. En om
daartoe te geraken acht de hoogleeraar de oprichting
van een afzonderlijke instelling voor economisch-
psychologisch onderzoek gewenscht. Beschikt die
instelling over voldoende ervaring om betrouwbare
gegevens te -kunnen verschaffen, dan zou prof. Dück
willen, dat de Staat van zijn aanstaande ambtenaren
eiischte, dat zij zich daar lieten onderzoeken, in het
vertrouwen, dat wanneer de Staat voorging, de parti-
ouliero werkgevers van zelf wed zouden volgen. Men
ziet het dit is een praetisch begin van die theorie,
door prof. Hijmans ontwikkeld. Met belangstelling
mag worden afgewacht of nu dit begin ook inder
daad zal worden gemaakt.
ÏÏV&rnm van ffls 2k SSEffiBH
64)
- Ik kan het geld dus krijgen?
- Heeft u met uw man gesproken? Heb ik zijn
volmacht?
- Natuurlijk héb ik niet met hem gesproken en
ik moet u verzoeken, dat ook niet te doen.
Het spijt mij zeer, maar ik mag u het geld niet
zonder zijn toestemming geven. Die clausule werd,
toen u trouwde, op uw eijgen verlangen, in de huwe
lijksvoorwaarden opgenomen. U -bezit twee duizend
pond zakgeld jaarlijks u hadt dat tot vijf duizend
per jaar -kunnen maken als u dat hadt gewil'd, vóór
uw huwelijk. Nu is -het daarvoor te laat. Er is
niet? in de wereld, dat een knoop legt, zoo vast, als
een huwelijksvoorwaarde.
Weet u dat zeker? Ik heb het geld zoo nood'ig.
Ik weet dat heel zeker. Op uw eigen verlan
gen werd het geld vastgezet, uw man moest uw geld
zaken controleeren. Maar deze zaak kan spoedig in
orde gebracht worden, mevrouw Rand. U behoeft
hem slechts te telefoneeren, en op zijn antwoord te
wachten. Hij zal u natuurlijk machtiging verleenen
en in dat geval kan ik dadelijk een wissel voor u
schrijven.
U is heel vriendelijk, mijnheer Reade, maar ik
kan niet op u-w voorstel ingaan. In da eerste plaats
wensch ik niét, dat mijn man hiervan iets weet. De
zaak is iets persoonlijks, dat alléén mij1 zelf betreft
en iemand, die iik moet helpen. Ten tweede weet ik
niet waar mijn man is. Hij is naar buiten en komt
niet voor van avond thuis. Ik moet -het geld dadelijk
hebben, en dus zal ik moeten zien het op een andere
manier te krijgen. Ik verzoek u echter tegenover
■oemamd zelfs slat tegenover uw compagnon va» het
Mevrouw Betty Holtr-op van Gelder, de bekende
tooneelspeelster, schreef het volgende:
„In den vroegen ochtend, in dien laten namiddag
als de tredmo-Len van ons bestaan ons -soms een oogen-
blik ruste gunt, en je dan niet te moe bent om te
genieten, is het Vondelpark een uitverkoren plekje.
Daar vergeet je tooneel en al den aankleve van dien.
vergeet je gelukkig soms je zelve; -dlakr is het m-oge-
doel van mijn bezoek te spreken.
O, die lieve, -donkere oogetn, die gevoelvolle uit
drukking om de lippen, dat bekoorlijke jonge gezicht 1
Reade aanbad geld maar hij' aanbad een schoonheid
als deze vrouw nog meer.
Wacht een «ogenblik, mevrouw Rand, zei hij.
Mag ik uw crediteur zijn? Mag ik u achthonderd
pond leeman? U kan mij die terug betalen wanneer en
hoc u wik
'0, mijnheer Readé, meent u dat? Hoe meer
dan vriendelijk.
- Ik zal eau cheque voor u schrijven; een oogen
bük.
Ik kan geen woorden voor mijn dankbaarheid
vin-den, mijnheer Read®.
Wees gelukkig en beschouw mij als uw vriend.
Maar moet u geen waarborg hébben?
De advocaat dacht een oogenbük na.
Na eenige oogenblikken zeil hij): Ik leen u het
geld tegen vijf percent en u kan mij het teruggeven
van uw twee duizend pond zakgeld en- wel dtoor mij
ieder kwartaal honderd' pond van de leening af te los
sen. U zal dus twee jaar lang vier honderd pond
met -de interest minder hebben. Vindt u die schik
king goecj'?
1 Zeker. Het moet. Ik dank u nogmaals van
gamscher harte.
Ik zal een contract voot u opmaken, dat u kan
houden - en een copie voor mij zelf. Dat is in een
oogenbük geschied.
O, ik dank u, dank u!
De advocaat ging heen nieuwsgierig en opgewon
den. Büj was blij, dat hij Margaret van dienst kon
zijn en hoopte, dat zij hem zou vragen eens te Mel-
chester Hall te komen logeeren; hij zou haar zoo
gaarne nader leeren kennen. Zij gaf hem dat eigen
aardige gevoel van geheimzinnigheid dat zooveel
vrouwen inboezemen, en dat die nieuwsgierigheid
prikkelt, de aantrekkelijkheid verhoogt Hij kwam
spoedig met het contract terug en vroeg mrs. Rand
of zij het geld1 in bankbiljetten wilde ontvangen.
Margaret «temde daarin gretig toe. Zij scheidden
lijk, je te verbeelden dat je gelukkig zou kunnen zijn
met bloemen, boo-men, vogels lucht 1 Echte, geen ge
schilderde En wat herinneringen leven daar op I
Ik zie er mijn moeder zitten, diep in zwart, op een
bank vlak vóór het bruggetje. Ik was zes jaar, had
iets wits aan, holde om de bank, over de brug
gooide brood voor de eendjesiZestien: ik wandel
er door de hooge schaduwvolle lanen.... „bij» ia nu
mijn man! Vijf-en-twintig; „met de drie kinderen
op het grasveld bij het melkhuisjewe plukken
bloemen.en krijgen een standje van den b-oech-
wachterl Later: mijn jongste, roofridder, speelt er
Indianenhoofdman; hij rent door een bosohje een
oerwoud in Amerika, en ik maan hem tot orde en
kalmte!.... Dezen zomer: wij drinken een kopje
koffie in het Paviljoen; wij, dat zijn mijn man, ik,
mijn dochter en aanstaanden schoonzoon.we zwij
gen. en zien ons leven in gedachte voorbijgaan.
Heerlijk, zalig, melancholiek Vondelpark 1
HOOG WATER.
De Maas voor Maastricht is Zaterdag plotseling
onrustbarend gewassen. Een stijging van 1.80 M.
Vrijdag was n-o-g een val geconstateerd. Door de stij
ging trad de rivier buiten haar oevers en overstroom
de ze de omüggende dorpen.
In het voorstadje Wijk bij Maastricht zijn vele kel
ders ondergdoopen en daar het hooge water zoo
spoedig kwam, wa-s er geen gelegenheid aardappelen,
steenkolen en verdere provisie in veiligheid te bren
gen. Het stadspark, grenzende aan dc Maas, ter eene
en aan den Jeker ter andere zij dé, staat voor een ge
deelte blank. Maar erger is deze hooge waterstand
voor de aan de Maas gelegen dorpen Heugem, Bolha
ren, Itteren en meer andere. Zoover 'het oog ziet, is
er niets dan water. De wegen naar Heugem en
Borgharen, staan, de laatste voor een gedeelte, de
eerste -géheel onder water, zo-odat die dorpen nog
slechts van een anderen, meer 't land in gelegen weg
te bereiken zijn. Het water stroomt daar de huizen
reeds binnen en vele menschen zijn naar de boven
verdieping moeten vluchten. Een baggermachine in
de Maas steekt nog slechts voor een klein gedeelte
hoven het water uit. Pluimvee, cadavers van varkens
en koeien drijven o-p het water.
Zaterdagmiddag twaalf uur wees het water 4.04 M.
of 40.00 boven N. A, P.
EEN AANSLAG.
Te Delft is in den laten avond van den 2den Ja
nuari op de hoofdverpleegster juffrouw Scheuerman.
in het buitengesticht van het St. Joris Gasthuis,
toen zij haar gewone avondironde om het gesticht
deed, een laaghartige aanslag gepleegd door een in
dividu die zich verdekt had opgesteld bij een gang
welke zij moest passeeren. Terwijl de zuster een
deur sloot en waarschijnlijk met den rug naar den
man gekeerd was, gaf hij haar onverhoeds een hevi-
gen slag met een zwaren afsluitboom, waardoor de
zuster gekwetst werd en hevig schrok. Daar het
duister was, kon de zuster haar aanvaller niet her
kennen, die na het plegen van zijn lage daad ijling»
de vlucht nam.
Bet was voor de politie een verre van gemakkelijke
taak den dader op te sporen, daar slechts zeer ondui
delijke voetsporen achter een 2 Meter hooge schut
ting werden gevonden en overigens élke aanwijzing
ontbrak. Eerst werd iemand aangehouden dien de
zuster in den wegvluchtenden man meende te hebben
herkend, doch deze kon zijn alibi bewijzen.
Eindelijk viel de verdenking op een vroegere» ver
pleger, zekeren Van Brussel, die een jaar geleden uit
die inrichting was ontslagen en den laatsten tijd in
de gevangenis had doorgebracht. Hij werd te 's Gra-
venha-ge aangehouden. Zijn voetsporen pasten pre
cies in die welke achter die schutting gevonden wer
den, meer aanwijzingen leidden tot dé slotsom dat
men den dader gevonden had, die dan ook door de
mand viel en volledig bekende.
EEN PRUIM TABAK INGESLIKT.
Een werkman te Dordrecht zat Vrijdagavond
Re
als de beste vrienden.
Maar toen Margaret naar de auto werd geleid; ver
scheen mr. Moneypenny.
Had u mijl willen spreken, mrs. Rand? Het
spijt mij zoo, dat ik u héb laten waéhten. O, gaat u
als 't u blieft niet heen, juist nu iik kom.
Ik heb alles reeds met mijnheer Readé afgehan
deld, zei Margaret, en moet mij; haasten. U weet dat
wij morgen naar de Hall gaan, waar ik hoop, dat u
ons zal komen bezoeken.
Moneypenny hielp Margaret in da auto. Reade was
op zijde geduwd, alsof hij; niet 'bestond. Moneypenny
nam Margaret's uitnoodiging aan, zelfs de datum
werd reeds bepaald. Margaret vergat die uit te
strekken tot Readier die diep teleurgesteld was.
Zij gaat met mijn gelid weg en Moneypenny
wordt gefêteerd, zei hij tot zichzelf.
Hij keerde met -gefronst voorhoofd naar zijn kan
toor terug, zijn goed humeur was weg. Maar toen
Moneypenny hem in den loop van den morgen vroeg,
wat mrs. Rand had verlangd, vond hij, dat hij toch
zijn belooning kreeg.
Hij kon Moneypenny plagen, iets, waartegen de
oude advocaat niet k-on uitstaan en Margaret's ge
heim voor zich houden.
O, 'tis zulk een lieve vtouw, zei hij. Wat im
pulsief, maar natuurlijk en eeht vrouwelijk. Ik heb
haar een uitstekenden raad kunnen geven en zij
heeft dien opgevolgd. Natuurlijk moet ik het doel
van haar bezoek verzwijgen.
Als ik er was geweest, zou zij mij in haar ver
trouwen hebben genomen, zei Moneypenny.
Waar, zeer waar, maar je was er niet en dus
moest zij mij haar vertrouwen schenken.
Ik vertrouw, Reade, dat je niet geraakt hebt
aan de gelden van het landgoed.
Je kunt omtrent dat punt gerust zijn.
Twee dagen later ontving Reade een brief van
Margaret, gedateerd uit Melehester Hall, waarin zij
hem uitnoodigdé, de Kerstdagen op de Hall' door te
brengen.
Groot waren de voordaeien aan <üe acht honderd
zellig in zijn woning met een versnapering, in deh
vorm van een pruim tabak achter dé kieszen. Onver
wachts slikte hij het lékkers in en kreeg het daarbij
zoo benauwd, dat de geneesheer onmiddellijk ontbo
den werd. Deze nam de gewenschte maatregelen,
doch dé man was Zaterdagmorgen nog niet in staat
het bed te verlaten. Daar bedoelde werkman nog
eens zoo'n ongelukje gehad heeft, is thans zijn vaste
voornemen, geen tabak meer te gébruiken, althans in
dien vorm.
EEN VHEG8CHANDAAL.
Als een vüegschundaal werd in de Z ondagoehtend-
bl'aden aangemerkt, wat zich Zaterdagmiddag in den
Haag heeft afgespeeld. Daar zou een Eranschman,
Ghevillard, op Duindigt vliegen. Hij- was 's middags
present, maar het vüegcomité was niet te vinden.
Half drie zoowat, eerder was -het nog eenige minu
ten later dan half drie, (dé in het contract vastgestel
de tij-d, waarop Qhevilliard zou moeten opstijgen)
verscheen min of meer ostentatief eindelijk het
vl'iegcomitó en wel in den persoon van dén secreta
ris, zekeren heer Hom, die op het toestel toetrad en
den nog steeds in den gondel aanwezigen monteur
toeriep êtes vous prêt?
„Oui, monsieur, oui 1" antwoordde deze en tezelf-
der tijd betuigden èn Chevillardl èn diens impresario,
dat zij inderdaad gereed waren.
De heer Hom echter was een andere opinie toege
daan!
„Neen!" riep hij bijna dramatisch, „gij zijt niet
klaar, gij zijt in het geheel niet klaar en ik zal' u in
gebreke stellen,"
Groote onuitsprekelijke verbazing bij de betrokke
nen, zoowel als bij de toeschouwers, maar nog grooter
werd de verbazing, toen op een wenk van achter de
hangardeur een deurwaarder te voorschijn trad', die
de papieren bleken reeds gereed de ingebreke
stelling van C'hevillard beteekende. Men wilde het
gezegelde stuk Ghevillard] in handen geven, doch
déze wierp het op den grond en diepte da krachtigste
term-en uit zijn woordenboek op om zijn verontwaar
diging te luchten.maar en, schrijft het Hbld.,
dit is teekenend' voor dé situatie onmiddellijk
daarop verscheen nóg een deurwaarder (ook dien© was
dus bij dé hand) en déze constateerde op zijn beurt
dat Ghevillard niet in gebreke was.
Bij Ghevillard had dus reeds van te voTen de over
tuiging poist gevat, dat er iets aan de hand' was.
Na déze formaliteiten nu Ueten de aanwezigen het
niet ondier zich te toonen, hoe zij over hert optreden
van het comité dachten.Onder een van veront
waardiging bruisend hoera verklaarden zij, te willen
getuigen, dat Ghevillard absoluut niet in gebreke
was, waarop subiet een 'bloc-no'te de ronde deed en
alle verslaggevers en verdere personen zich als ge
tuige deden inschrijven. Ook de burgemeester Van
W assenaar Jhr. Storm van 's-Gravenzande mengde
zich als hoofd' der politie in het geval, verklaarde ten
gunste van Ghevillard en zeide, zoo daar prijs op
werd gesteld, al-s getuige in deze zaak niet te zullen
ontbreken,
v hevillard maakte, om te toonen, dat hij wel zijn
verplichtingen was nagekomen, een kort luchtreisje.
Toen men het terrein verliet, waren, thans plotseling
wondere activiteit van het vliegcomité, reeds bil
jetten geplakt aan de cassa met de mededéeling dat
er niet zou wo-rdlen gevlogen. En de secretaris was
met dé entrée'sgevlogen-
Er was maar weinig publiek, de voorverkoop van
kaarten was slecht gegaan. Die had nog geen 300
opgebracht, terwijl de aviateur reeds duizend pop
moest hebben, wanneer geconstateerd was, dat hij
op tijd klaar was met zijn vliegtuig. Verder luidde
het contract, dat hij 2000 zou krijgen na de eerste
en evenveel na de tweede vlucht.
Ook gisteren werd niet gevlogen, zooals oorspron
kelijk zou geschieden. Een conferentie, Zaterdag
avond, tusschen den secretaris van het comité en den
vlieger heeft geen resultaat opgeleverd, er zal waar
schijnlijk een rechtzaak voortkomen uit de handelwij-
de
pond verbonden 1 Hij nam de invitatie per telegram
aan en deelde d'ie later ais terloops aan Moneypenny
medé, waaroij hij hem vroeg, wanneer hjj naar
Hall dacht te gaan.
- Niét dadelijk;, antwoordde Moneypenny,
man met een vrouw en -kinderen kan maar niet op
zoo n onafhankelijke wijze als jij dé wereld rondrei
zen, Readé. Kerstmis op dlie verrukkelijke oude Hall!
Ik benijd je, Reade.
Reade glimlachte. En weer genoot bij va» de
voordeden van die welbesteed® acht honderd pond'.
Intuaschen haddén ex vele belangrijke gebeurtenis
sen met betrekking tot da hoofdtpersonen van dit
verhaal plaats.
Wij keeren terug naar het oogenblik, dat Margaret
acht honderd pond van Readé ontving. Zij dtroeg
dien chauffeur op haar naar dé heeren "Winston es
Marsih, de groote juweliers in Bond Street te bren
gen. fschoon déze winkel een wereldbaroemden
naam bezit, is bij toch klein, smal' en donker. Zijn
vele vitrines bevatten zoovele kostbare steemie», dat
alle gekroonde ho-of-den in dé wereld' er wei mee ge
tooid zouden kunnen wo-rdlen, maar aooals dat dik
wijls met een beklante zaak het geval is, wordt er
weinig aandacht geschonken aan het uiterlijk. Het i*
achter in dén winkel zoo donker, dat daar zelfs ia
Juni een bezoeker kan zitten, zonder opgemerkt te
worden. Die duisternis komt dikwijls -goed te stadé
als er groote sommen in juweelen werdén omgezet.
Margaret had er geen flauw vermoeden van toen
zij den winlkel binnentrad, dat haar grootste vijandin,
Charlotte Mansfield voor het oog verborgen in het
donkere hoekje zat. Zij was in de meening dat Char
lotte op diat oogenblik het kanaal overstak. Zij liep
dan ook vol vertrouwen den winkel in en gaf haar
wensch te kennen, terwijl zij het papier liet zien
waarop zij verklaarde dat zij voor de som van acht
honderd pond van het parélcollier had afstand ge
daan, onder voorwaarde, dat men h»t voor haar zou
bewaren,^ tot zij het tegen de volle som weer
kunnen inlossen.
CWordt verv©l®d|.
zou