DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Jïo. 9 Honderd en zestiende jaargang. 1914. M A A N D A ti 13JANCARI. FEUILLETON D© Ziel van Margaret Mand. 12 Januari. BINNENLAND. fNaéjyufe vsrinsdeat}. Gemengd nieuws. HEIT VONDELPARK TE AMSTERDAM. Het Am-sterdamsche vondelpark zal binnenkort zijn gouden feest vieren. Het park, door een veree- niging ingericht en in stand gehouden, wordt door de bewoners der hoofdstad zeer gewaardeerd. Dit komt tot uiting in de antwoorden van tal van beken- de Amsterdammers, die gevolg gegeven hebben aan een uitnoodiging van het Hbld. -om in verband met het a.s. jubileum hun meening te zeggen omtrent het park. ALKMAARSCH COURANT. Eenige jaren; geileden Iheeft die bekenidé Gr-oning- sche hoogleeraar prof. Hij mans een belangwekkende redevoering gehouden, waarin hij in breede lijnen de toekomst van de psychologie schetste. Hij deed daarbij o.m. uitkomen, dat iemand dikwijls eerst op la teren leeftijd het inzicht kreeg, dat het door hem gekozen beroep voor hem niet gewenscht was. Veel bittere ervaring zou kunnen worden voorkomen, veel teloorgaande energie kunnen wordlen behouden, in dien zooveel mogelijk ieder het beroep zou kunnen kiezen, dat het meest overeenkomstig zijn aanleg, karakter en geneigdheid is. En de hoogleeraar acht te het geenszins onmogelijk, dat die toekomstige ont wikkeling der psychologie de oplossing van- dat be langrijke vraagstuk brongen zou. Hij, stelde zich voor, dat da mensohen naar hun aardi en eigenschap pen) als het ware worden ondergebracht in rubrieken, en dat de ervaring zal' leeren, uit weilke rubrieken beoefenaren van bepaalde vakken het best kunnen worden gehaald. Het ligt voor de hand, dat een dergelijke methode het mensehdom veel geluk en de maatschappij' veel voordeel zou geven. Prof. Hijmans zet ijverig zijn onderzoekingen voort, maar wij' baddlen over deze kwestie niets meer ge hoord, totdat we dezer dagen het verslag l'azen van een redevoering, door professor Dück van Imnsbrück te Berlijn gehouden. De Zwitserache hoogleeraar be handelde „de psychologie van het beroep." Het is natuurlijk niet mogeilijk de redevoering hier geheel weer te geven, maar enkele denkbeelden zijn wel waard en wel geschikt, om even te worden herhaald. Op den voorgrond werd gesteld, dat in onze tegen woordige omstandigheden, welke de geheale persoon lijkheid en inspanning van alle krachten eisehen, de keuze van een beroep uitermate moeielijk is, terwijl öof niet óf weinig wordt gelet op de zielkundige ge steldheid van hett individu. En toch zou het in het belang van den werknemer èn van den werkgever zijn, indien met d'ie gesteldheid rekening werd gehouden. De hoogleeraar stond in het bijzonder stil bij den ontwikkelden middenstand, bij jongelieden, die na een hoogere vakschool of een hoogesehool met vrucht te hebben afgeloopen een betrekking aanvaarden bij den staat of bij een particulier werkgever. Begeert men zoo'n betrekking, dan toont men enkel zijn verworven diploma. Dit diploma getuigt, dat de sol licitant het einddoel heeft bereikt niets meer. Of hij het te danken heeft aan zijn vlijt dan wel aan zijn verstand, verzwijgt het papier. Een weinig be gaafd maar zeer ijverig jongmemsch kan het einddoel der school evengoed bereiken als een veel begaafder, maar luier persoon. En toch beteekenen beiden voor het maatschappelijk leven lang niet hetzelfde 1 Bo vendien hebben de menschen zelf .vaak een zeer on volkomen denkbeeld omtrent hun eigen zielkundige gesteldheid. Wel zorgt het leven dikwijls voor een zekere aanpassing en verbetering, maar dat kost tijd en energie. Een nauwkeurig onderzoek zou hetzelfde op veel betere en veel aangenamer wijze kunnen tot stand brengen. Prof. Dück heeft verschillende onderzoekingen ge daan bij mannelijke en vrouwelijke leerlingen van een hoogere handelsschool. Die onderzoekingen had den betrekking op het geheugen, de opmerkzaamheid, het vermogen om zijn gedachten bij een bepaalde zaak te bepalen, om gelijkmatig te werken, op den invloed van vermoeidheid, gewoonte, op de fanitazie, de han digheid allemaal zaken, dlie bij1 het uitoefenen van een beroep een rol spelen. Natuurlijk moeten de resultaten van deze onder zoekingen, die uiteraard nog zeer onvolkomen waren en tot dusverre met een weinig omvangrijk materiaal werden genomen, met voorzichtigheid worden be schouwd, Wij zullen er dan ook slechts iets van ver melden. Ten einde bij zijn leerlingen na te gaan hun vermogen, om hun gedachten bij een bepaalde zaak te bepalen, liet hij' hen sommen uitrekenen, ter wijl hij1 zelf in dien tijd hardop soortgelijke bereke ningen maakte. Het geestelijke werk moest dus wor den verricht, terwijl de leerlingen afgeleid werden of konden worden, iets wat in het dagelijksch leven veelvuldig kan voorkomen. Van de 22 mannelijke leerlingen maakten 6, van de 2d vrouwelijke slechts 2 hun werk beter dan onder gewone omstandigheden, terwijl van de mannelijke 2, van de vrouwelijke daar entegen 21 slechter werk leverden dan ze gewoon waren11 Wordt nu de ervaring van prof. Dück bevestigd, dan ligt hierin opgesloten, dat vrouwen meer ge schikt zijn voor rustig kantoorwerk, waarbij zij geen afleiding hébben en dat een betrekking aan een loket voor haar zeer ongewamsokt iB. Mannen daarentegen zouden meer op hun plaats zijn in een drukke zaak dan op een stil bureau. Nu ligt het voor die hand, dat menig werkgever in zich de lust zal voelen opkomen, om ook eens derge lijke proeven te nemen. Daartegen waarschuwde de hoogleeraar met den meesten nadruk. Leeken-on- derzoek -kan lich tot onjuiste en onbillijke beoordee ling leiden alleen een zuiver wetenschappelijk onderzoek kan gunstige resultaten bereiken. En om daartoe te geraken acht de hoogleeraar de oprichting van een afzonderlijke instelling voor economisch- psychologisch onderzoek gewenscht. Beschikt die instelling over voldoende ervaring om betrouwbare gegevens te -kunnen verschaffen, dan zou prof. Dück willen, dat de Staat van zijn aanstaande ambtenaren eiischte, dat zij zich daar lieten onderzoeken, in het vertrouwen, dat wanneer de Staat voorging, de parti- ouliero werkgevers van zelf wed zouden volgen. Men ziet het dit is een praetisch begin van die theorie, door prof. Hijmans ontwikkeld. Met belangstelling mag worden afgewacht of nu dit begin ook inder daad zal worden gemaakt. ÏÏV&rnm van ffls 2k SSEffiBH 64) - Ik kan het geld dus krijgen? - Heeft u met uw man gesproken? Heb ik zijn volmacht? - Natuurlijk héb ik niet met hem gesproken en ik moet u verzoeken, dat ook niet te doen. Het spijt mij zeer, maar ik mag u het geld niet zonder zijn toestemming geven. Die clausule werd, toen u trouwde, op uw eijgen verlangen, in de huwe lijksvoorwaarden opgenomen. U -bezit twee duizend pond zakgeld jaarlijks u hadt dat tot vijf duizend per jaar -kunnen maken als u dat hadt gewil'd, vóór uw huwelijk. Nu is -het daarvoor te laat. Er is niet? in de wereld, dat een knoop legt, zoo vast, als een huwelijksvoorwaarde. Weet u dat zeker? Ik heb het geld zoo nood'ig. Ik weet dat heel zeker. Op uw eigen verlan gen werd het geld vastgezet, uw man moest uw geld zaken controleeren. Maar deze zaak kan spoedig in orde gebracht worden, mevrouw Rand. U behoeft hem slechts te telefoneeren, en op zijn antwoord te wachten. Hij zal u natuurlijk machtiging verleenen en in dat geval kan ik dadelijk een wissel voor u schrijven. U is heel vriendelijk, mijnheer Reade, maar ik kan niet op u-w voorstel ingaan. In da eerste plaats wensch ik niét, dat mijn man hiervan iets weet. De zaak is iets persoonlijks, dat alléén mij1 zelf betreft en iemand, die iik moet helpen. Ten tweede weet ik niet waar mijn man is. Hij is naar buiten en komt niet voor van avond thuis. Ik moet -het geld dadelijk hebben, en dus zal ik moeten zien het op een andere manier te krijgen. Ik verzoek u echter tegenover ■oemamd zelfs slat tegenover uw compagnon va» het Mevrouw Betty Holtr-op van Gelder, de bekende tooneelspeelster, schreef het volgende: „In den vroegen ochtend, in dien laten namiddag als de tredmo-Len van ons bestaan ons -soms een oogen- blik ruste gunt, en je dan niet te moe bent om te genieten, is het Vondelpark een uitverkoren plekje. Daar vergeet je tooneel en al den aankleve van dien. vergeet je gelukkig soms je zelve; -dlakr is het m-oge- doel van mijn bezoek te spreken. O, die lieve, -donkere oogetn, die gevoelvolle uit drukking om de lippen, dat bekoorlijke jonge gezicht 1 Reade aanbad geld maar hij' aanbad een schoonheid als deze vrouw nog meer. Wacht een «ogenblik, mevrouw Rand, zei hij. Mag ik uw crediteur zijn? Mag ik u achthonderd pond leeman? U kan mij die terug betalen wanneer en hoc u wik '0, mijnheer Readé, meent u dat? Hoe meer dan vriendelijk. - Ik zal eau cheque voor u schrijven; een oogen bük. Ik kan geen woorden voor mijn dankbaarheid vin-den, mijnheer Read®. Wees gelukkig en beschouw mij als uw vriend. Maar moet u geen waarborg hébben? De advocaat dacht een oogenbük na. Na eenige oogenblikken zeil hij): Ik leen u het geld tegen vijf percent en u kan mij het teruggeven van uw twee duizend pond zakgeld en- wel dtoor mij ieder kwartaal honderd' pond van de leening af te los sen. U zal dus twee jaar lang vier honderd pond met -de interest minder hebben. Vindt u die schik king goecj'? 1 Zeker. Het moet. Ik dank u nogmaals van gamscher harte. Ik zal een contract voot u opmaken, dat u kan houden - en een copie voor mij zelf. Dat is in een oogenbük geschied. O, ik dank u, dank u! De advocaat ging heen nieuwsgierig en opgewon den. Büj was blij, dat hij Margaret van dienst kon zijn en hoopte, dat zij hem zou vragen eens te Mel- chester Hall te komen logeeren; hij zou haar zoo gaarne nader leeren kennen. Zij gaf hem dat eigen aardige gevoel van geheimzinnigheid dat zooveel vrouwen inboezemen, en dat die nieuwsgierigheid prikkelt, de aantrekkelijkheid verhoogt Hij kwam spoedig met het contract terug en vroeg mrs. Rand of zij het geld1 in bankbiljetten wilde ontvangen. Margaret «temde daarin gretig toe. Zij scheidden lijk, je te verbeelden dat je gelukkig zou kunnen zijn met bloemen, boo-men, vogels lucht 1 Echte, geen ge schilderde En wat herinneringen leven daar op I Ik zie er mijn moeder zitten, diep in zwart, op een bank vlak vóór het bruggetje. Ik was zes jaar, had iets wits aan, holde om de bank, over de brug gooide brood voor de eendjesiZestien: ik wandel er door de hooge schaduwvolle lanen.... „bij» ia nu mijn man! Vijf-en-twintig; „met de drie kinderen op het grasveld bij het melkhuisjewe plukken bloemen.en krijgen een standje van den b-oech- wachterl Later: mijn jongste, roofridder, speelt er Indianenhoofdman; hij rent door een bosohje een oerwoud in Amerika, en ik maan hem tot orde en kalmte!.... Dezen zomer: wij drinken een kopje koffie in het Paviljoen; wij, dat zijn mijn man, ik, mijn dochter en aanstaanden schoonzoon.we zwij gen. en zien ons leven in gedachte voorbijgaan. Heerlijk, zalig, melancholiek Vondelpark 1 HOOG WATER. De Maas voor Maastricht is Zaterdag plotseling onrustbarend gewassen. Een stijging van 1.80 M. Vrijdag was n-o-g een val geconstateerd. Door de stij ging trad de rivier buiten haar oevers en overstroom de ze de omüggende dorpen. In het voorstadje Wijk bij Maastricht zijn vele kel ders ondergdoopen en daar het hooge water zoo spoedig kwam, wa-s er geen gelegenheid aardappelen, steenkolen en verdere provisie in veiligheid te bren gen. Het stadspark, grenzende aan dc Maas, ter eene en aan den Jeker ter andere zij dé, staat voor een ge deelte blank. Maar erger is deze hooge waterstand voor de aan de Maas gelegen dorpen Heugem, Bolha ren, Itteren en meer andere. Zoover 'het oog ziet, is er niets dan water. De wegen naar Heugem en Borgharen, staan, de laatste voor een gedeelte, de eerste -géheel onder water, zo-odat die dorpen nog slechts van een anderen, meer 't land in gelegen weg te bereiken zijn. Het water stroomt daar de huizen reeds binnen en vele menschen zijn naar de boven verdieping moeten vluchten. Een baggermachine in de Maas steekt nog slechts voor een klein gedeelte hoven het water uit. Pluimvee, cadavers van varkens en koeien drijven o-p het water. Zaterdagmiddag twaalf uur wees het water 4.04 M. of 40.00 boven N. A, P. EEN AANSLAG. Te Delft is in den laten avond van den 2den Ja nuari op de hoofdverpleegster juffrouw Scheuerman. in het buitengesticht van het St. Joris Gasthuis, toen zij haar gewone avondironde om het gesticht deed, een laaghartige aanslag gepleegd door een in dividu die zich verdekt had opgesteld bij een gang welke zij moest passeeren. Terwijl de zuster een deur sloot en waarschijnlijk met den rug naar den man gekeerd was, gaf hij haar onverhoeds een hevi- gen slag met een zwaren afsluitboom, waardoor de zuster gekwetst werd en hevig schrok. Daar het duister was, kon de zuster haar aanvaller niet her kennen, die na het plegen van zijn lage daad ijling» de vlucht nam. Bet was voor de politie een verre van gemakkelijke taak den dader op te sporen, daar slechts zeer ondui delijke voetsporen achter een 2 Meter hooge schut ting werden gevonden en overigens élke aanwijzing ontbrak. Eerst werd iemand aangehouden dien de zuster in den wegvluchtenden man meende te hebben herkend, doch deze kon zijn alibi bewijzen. Eindelijk viel de verdenking op een vroegere» ver pleger, zekeren Van Brussel, die een jaar geleden uit die inrichting was ontslagen en den laatsten tijd in de gevangenis had doorgebracht. Hij werd te 's Gra- venha-ge aangehouden. Zijn voetsporen pasten pre cies in die welke achter die schutting gevonden wer den, meer aanwijzingen leidden tot dé slotsom dat men den dader gevonden had, die dan ook door de mand viel en volledig bekende. EEN PRUIM TABAK INGESLIKT. Een werkman te Dordrecht zat Vrijdagavond Re als de beste vrienden. Maar toen Margaret naar de auto werd geleid; ver scheen mr. Moneypenny. Had u mijl willen spreken, mrs. Rand? Het spijt mij zoo, dat ik u héb laten waéhten. O, gaat u als 't u blieft niet heen, juist nu iik kom. Ik heb alles reeds met mijnheer Readé afgehan deld, zei Margaret, en moet mij; haasten. U weet dat wij morgen naar de Hall gaan, waar ik hoop, dat u ons zal komen bezoeken. Moneypenny hielp Margaret in da auto. Reade was op zijde geduwd, alsof hij; niet 'bestond. Moneypenny nam Margaret's uitnoodiging aan, zelfs de datum werd reeds bepaald. Margaret vergat die uit te strekken tot Readier die diep teleurgesteld was. Zij gaat met mijn gelid weg en Moneypenny wordt gefêteerd, zei hij tot zichzelf. Hij keerde met -gefronst voorhoofd naar zijn kan toor terug, zijn goed humeur was weg. Maar toen Moneypenny hem in den loop van den morgen vroeg, wat mrs. Rand had verlangd, vond hij, dat hij toch zijn belooning kreeg. Hij kon Moneypenny plagen, iets, waartegen de oude advocaat niet k-on uitstaan en Margaret's ge heim voor zich houden. O, 'tis zulk een lieve vtouw, zei hij. Wat im pulsief, maar natuurlijk en eeht vrouwelijk. Ik heb haar een uitstekenden raad kunnen geven en zij heeft dien opgevolgd. Natuurlijk moet ik het doel van haar bezoek verzwijgen. Als ik er was geweest, zou zij mij in haar ver trouwen hebben genomen, zei Moneypenny. Waar, zeer waar, maar je was er niet en dus moest zij mij haar vertrouwen schenken. Ik vertrouw, Reade, dat je niet geraakt hebt aan de gelden van het landgoed. Je kunt omtrent dat punt gerust zijn. Twee dagen later ontving Reade een brief van Margaret, gedateerd uit Melehester Hall, waarin zij hem uitnoodigdé, de Kerstdagen op de Hall' door te brengen. Groot waren de voordaeien aan <üe acht honderd zellig in zijn woning met een versnapering, in deh vorm van een pruim tabak achter dé kieszen. Onver wachts slikte hij het lékkers in en kreeg het daarbij zoo benauwd, dat de geneesheer onmiddellijk ontbo den werd. Deze nam de gewenschte maatregelen, doch dé man was Zaterdagmorgen nog niet in staat het bed te verlaten. Daar bedoelde werkman nog eens zoo'n ongelukje gehad heeft, is thans zijn vaste voornemen, geen tabak meer te gébruiken, althans in dien vorm. EEN VHEG8CHANDAAL. Als een vüegschundaal werd in de Z ondagoehtend- bl'aden aangemerkt, wat zich Zaterdagmiddag in den Haag heeft afgespeeld. Daar zou een Eranschman, Ghevillard, op Duindigt vliegen. Hij- was 's middags present, maar het vüegcomité was niet te vinden. Half drie zoowat, eerder was -het nog eenige minu ten later dan half drie, (dé in het contract vastgestel de tij-d, waarop Qhevilliard zou moeten opstijgen) verscheen min of meer ostentatief eindelijk het vl'iegcomitó en wel in den persoon van dén secreta ris, zekeren heer Hom, die op het toestel toetrad en den nog steeds in den gondel aanwezigen monteur toeriep êtes vous prêt? „Oui, monsieur, oui 1" antwoordde deze en tezelf- der tijd betuigden èn Chevillardl èn diens impresario, dat zij inderdaad gereed waren. De heer Hom echter was een andere opinie toege daan! „Neen!" riep hij bijna dramatisch, „gij zijt niet klaar, gij zijt in het geheel niet klaar en ik zal' u in gebreke stellen," Groote onuitsprekelijke verbazing bij de betrokke nen, zoowel als bij de toeschouwers, maar nog grooter werd de verbazing, toen op een wenk van achter de hangardeur een deurwaarder te voorschijn trad', die de papieren bleken reeds gereed de ingebreke stelling van C'hevillard beteekende. Men wilde het gezegelde stuk Ghevillard] in handen geven, doch déze wierp het op den grond en diepte da krachtigste term-en uit zijn woordenboek op om zijn verontwaar diging te luchten.maar en, schrijft het Hbld., dit is teekenend' voor dé situatie onmiddellijk daarop verscheen nóg een deurwaarder (ook dien© was dus bij dé hand) en déze constateerde op zijn beurt dat Ghevillard niet in gebreke was. Bij Ghevillard had dus reeds van te voTen de over tuiging poist gevat, dat er iets aan de hand' was. Na déze formaliteiten nu Ueten de aanwezigen het niet ondier zich te toonen, hoe zij over hert optreden van het comité dachten.Onder een van veront waardiging bruisend hoera verklaarden zij, te willen getuigen, dat Ghevillard absoluut niet in gebreke was, waarop subiet een 'bloc-no'te de ronde deed en alle verslaggevers en verdere personen zich als ge tuige deden inschrijven. Ook de burgemeester Van W assenaar Jhr. Storm van 's-Gravenzande mengde zich als hoofd' der politie in het geval, verklaarde ten gunste van Ghevillard en zeide, zoo daar prijs op werd gesteld, al-s getuige in deze zaak niet te zullen ontbreken, v hevillard maakte, om te toonen, dat hij wel zijn verplichtingen was nagekomen, een kort luchtreisje. Toen men het terrein verliet, waren, thans plotseling wondere activiteit van het vliegcomité, reeds bil jetten geplakt aan de cassa met de mededéeling dat er niet zou wo-rdlen gevlogen. En de secretaris was met dé entrée'sgevlogen- Er was maar weinig publiek, de voorverkoop van kaarten was slecht gegaan. Die had nog geen 300 opgebracht, terwijl de aviateur reeds duizend pop moest hebben, wanneer geconstateerd was, dat hij op tijd klaar was met zijn vliegtuig. Verder luidde het contract, dat hij 2000 zou krijgen na de eerste en evenveel na de tweede vlucht. Ook gisteren werd niet gevlogen, zooals oorspron kelijk zou geschieden. Een conferentie, Zaterdag avond, tusschen den secretaris van het comité en den vlieger heeft geen resultaat opgeleverd, er zal waar schijnlijk een rechtzaak voortkomen uit de handelwij- de pond verbonden 1 Hij nam de invitatie per telegram aan en deelde d'ie later ais terloops aan Moneypenny medé, waaroij hij hem vroeg, wanneer hjj naar Hall dacht te gaan. - Niét dadelijk;, antwoordde Moneypenny, man met een vrouw en -kinderen kan maar niet op zoo n onafhankelijke wijze als jij dé wereld rondrei zen, Readé. Kerstmis op dlie verrukkelijke oude Hall! Ik benijd je, Reade. Reade glimlachte. En weer genoot bij va» de voordeden van die welbesteed® acht honderd pond'. Intuaschen haddén ex vele belangrijke gebeurtenis sen met betrekking tot da hoofdtpersonen van dit verhaal plaats. Wij keeren terug naar het oogenblik, dat Margaret acht honderd pond van Readé ontving. Zij dtroeg dien chauffeur op haar naar dé heeren "Winston es Marsih, de groote juweliers in Bond Street te bren gen. fschoon déze winkel een wereldbaroemden naam bezit, is bij toch klein, smal' en donker. Zijn vele vitrines bevatten zoovele kostbare steemie», dat alle gekroonde ho-of-den in dé wereld' er wei mee ge tooid zouden kunnen wo-rdlen, maar aooals dat dik wijls met een beklante zaak het geval is, wordt er weinig aandacht geschonken aan het uiterlijk. Het i* achter in dén winkel zoo donker, dat daar zelfs ia Juni een bezoeker kan zitten, zonder opgemerkt te worden. Die duisternis komt dikwijls -goed te stadé als er groote sommen in juweelen werdén omgezet. Margaret had er geen flauw vermoeden van toen zij den winlkel binnentrad, dat haar grootste vijandin, Charlotte Mansfield voor het oog verborgen in het donkere hoekje zat. Zij was in de meening dat Char lotte op diat oogenblik het kanaal overstak. Zij liep dan ook vol vertrouwen den winkel in en gaf haar wensch te kennen, terwijl zij het papier liet zien waarop zij verklaarde dat zij voor de som van acht honderd pond van het parélcollier had afstand ge daan, onder voorwaarde, dat men h»t voor haar zou bewaren,^ tot zij het tegen de volle som weer kunnen inlossen. CWordt verv©l®d|. zou

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1