DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ielen, No. 14 Honderd ©n zesfiende jaargang. 1914, ZATERDAG 17 JANUARI. Noorwoegsehe "Vertelling FEUILLETON. De Ziel van Margaret Mand. leze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon en mestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden Alkmaar f0,80; Iranco dooi bet geheele Rijk 11.—. Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3 Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, door MiAiRTTl MEmZ-EOtNim (Auteursrecht voorbehouden), liet xdgecoid'o ovor do rotsen} ■on voor zijn woning gezeten, onder het afdak, luisterde Kurt Janse toe. Alle* in huia was atii. Alfra, zijn oude huishoudster, wa® gaan slapen en verleoien week was Wolf, de honc^ gestorven. Ander» lag die nog wel bij hem, 's avonds al» Ivurt alleen was. 't Waa andier® een oud) beest ge weest, lui en loom en weinig aanhankelijk, maar ten minste een levend wezen, dat ut, ademde en soniB gromdle en opkeek bij een onbekend geluid. Nu zat ivurt Janae daar zoo heelemaa? alleen. Uit zijn pijp, langzaam, blies hij' lange wolken rook, dia als sleep gewaden van vreemdi-verijlde droomgestalte wreven hangen, lang in de natte lucht Er wa» niet», dan regen, regen, regen, en het geruiisoh er van overstem de den watorval, die zich ver in donker klots-bonkend afstortte vam.de rotsen in de fjord. iiniju 9 I! IJ STALLP 'HOUD van AUTOMOBIELEN. SPROKKELINGEN. f Het regende nu al dagen; en al» die regen er was, dan zonk op Kurt's geest een somberheid1 zóó zwaar, dat hü alleen maar naar drank verlangde. Ook nu stond er een groot glas grog voor hem van den slech ten cogmao die hij in Bergen had gekocht, kland'es- tien, in een klein, aan weinigen bekend winkeltje. Hij dronk er niet veel van em naim kleine teugen; maar telkens tastte zijn hand naar het, gl'as en klem de daar omheen en bleef daar lang, alleen om de troostende warmte. Het regende; en er waa niets dan regen. Geen ge luid, geen licht. Binnen brandde de lamp laag; maar dat was aan den achterkant van het huia; terwijl Kurt aan den voorkant zat, waar die nu donkere ge lagkamer was, waar zomers enkele gasten kwamen, om melk te drinken, zoowat de ©enige drank die Kurt schonk, of eigenlijk door zijn huiehoudster liet schenken. Nu bad Kurt niets te doen. In het na jaar kwamen er geen vreemden langs de bergen: Hollanders en Emgelschen en. Amerikanen, in Kurt's schatting groote gekken, die geld en zeeiziekte ^over hadden voor een kijkje in zijn somber land. Hij had er altijd plezier in, boos plezier, die dwazen wat af te zetten: ze te veel te laten betalen voor de vertering, of voor het gehaakte kantwerk, dat Ae meisjes uit het dorp hem ter verkoop brachten. Wat deden ze hier, die vreemde, rijke menschen? Als hij hun geld had gehadt was hij' hier weg gegaan naar een land, 't hinderde niet welk, waar 't altijd) warm was en licht en waar steden waren, veel groote steden met breede straten en vroolijke menschen en winkels vol vreemde dingen. Hij had er altijd plezier in, boos plezier, hun leugens te vertellen van zijn land, leu gens, die ze met belangstellende gezichten aanhoor den en die ze later onder elkaar bespraken, als ze den rotstop verlieten waar Kurt's woning stond. Nu kwamen ze niet, en Kurt had! niets te doen. Al dagen lang niet. Niemand! kwam, in dien regen. De grondeigenaar, die anders wel van jagen hield' en Kurt dan meenam, waa voor zaken op reis; en Hem- pe, Kurt's knecht, lag ziek aan rheumatie'k heneden in het dorp. Alle najaar®, als er niets te doen was, werd Hempe ziek; en dan benijdde Kurt hem. 't Was plezieriger ziek te zijn, dan zoo niets, zoo heelemaal niets, als hij. Wanneer je ziek was, kwam tenminste eens in de week de dokter, en dan hoorde je nog wat nieuws, waarover je dagen namijmeren ken. m (Nadruk verboden). Soman van E. L MSMNE. 80) Best, Suze. Maar zeg, Suze, is Charlotte niet thuis! Suzette's gezichtje nam de wijze uitdrukking aan van een kind, dat een geheim bewaart. Ondteugende neef John. Weet jij niet, dat Chattie vandaag op reis zou gaan naar tante Fanny? De deur ging nu open en Charlotte trad binnen. 'Suzette, ga dadelijk Clair helpen; zij zegt, dat zij anders niet klaar komt. O, hemel, John. Charlotte werd! doodsbleek. Suzette zat nog altijd op John's knie en fluisterde: Ik had het je juist willen vertellen, werkelijk. 'Zij bederft d'e dingen weer door binnen te komen!het had een groote ver rassing moeten zijn. Zij bederft altijd alles. Maar, neef John, waarom zeg je niets tegen haar? Ga heen, liefje, gaf de jonge man fluisterend ten antwoord. Ik wil met haar spreken als jij weg bent. Suzette verliet zeer ongaarne de kamer. Neef en nicht waren alleen. Waarom ben je zoo lomp tegen mij, John? vroeg Charlotte. Ik ben wat ik voor je voel. Charlotte voelde een koude rilling over haar rug gaan. Ik begrijp het niet, zei zij na een o ogenblik. Dat doe je weL Twijfel je aan mijn woorden, John! Ja. Waarom? Omdat je heet weet, dat ja onhebbelijk bent ge weest. Als je Margaret beleedigt, beioedig je mij. Je hebt mijn vrouw in Bond! Street ontmoet en behan delde haar, cm het zacht uit to drukken, zeer on- heuftïh. Nu was er niets en kwam er niets. Glad als de we gen waren, was een gang vanaf de rots waar .Kurt's woning stond, nu 'bijna een poging tot zelfmoord; en in zelfmoord1 had Kurt geen zin. Eerst wou hij nog eens zien, uit de krant lazen, hoe 't verdler zou gaan met de politiek, en dan wou hij nog.'.ja, eigenlijk niets; maar toch niet dood zijn ook, Kurt rookte langzaam; langzaam trokken dio wol ken uit zijn pijp op in de natte lucht; en terwijl Kurt's hand klemde rond do warmte van zijn glas, keek hij voor zich uit, hoofdgebogen, de sombere oogen, diep als de donkere fjord beneden, verloren in duister. Hij werd koud; heel koud; maar waarom zou hij opstaan e® binnengaan! Hij luisterde, luisterde uit naar den regen; en terwijl zijn hoofd al meer boog, keek hij, waar de laatste rookkronkels uit zijn pijp aaneen regen in de natte lucht. Plotseling hief hij 't hoofd op en luisterde scher per. Was dat niet een stem? En wat naderde daar? Dat leek niet meer de witte rookwalm, dlat was een wit gewaad en een meisjesstem lachte. Helwogl.Kurt richtte zich op, en keek. Neen, 't was' geen verbeelding. Zijn oude kop had nog oogen en ooren. Daar stond ze voor hem: Helwog, als op dien eenen morgen, toen ze hem van hier had afge haald om met hem samen naar de kermis in 't dorp te gaan. Zijn moeder leefde toen nog en hield Kurt kort. Maar geld had hij' genoeg opgespaard; en Hel wog zou gouden oorbellen en een zuiver-blinkende ketting krijgen van hem. Het was toen zomer geweest, en die fjord was goud en blauw en de waterval was van blank schuim en de sneeuw heel boven smolt tot Al kleinere plekken, en de rotsen waren overwaaed van een zaligheid komend uit Kurt's eigen oogen. Hand in hand waren ze den langen weg gegaan en zonder reden had Kurt telkens geglimlacht, en Helwog1» haren waren gouder dan de zon. Kort was de lange weg geweest, en lange die lok kende kramen waren ze hand in hand blijven gaan, niet lettend op de lachende oogen der mannen en op de bitse aanmerkingen der meisjes. Over een maand waren ze immers man en vrouw? Dan zou Hel'wog wonen bij Kurt en een jaar daarna zou er een kleine Kurt komen, die met zijn vroolijke oogen en heldere stem allie somberheid' weg zou jagen uit Kurt's hart. Want ook toen al wais er in Kurt die somberheid geweest; en ook toen al was hij een stille jongeman die veel met gebogen hoofd ging en allben lachte als hij Hel'wog zag. Was het daarom, dat Helwog dien dag gekeken had naar andere mannen, en tweemaal haar hand uit die van Kurt losmaakte, toen Frolse Trolsen voorbij kwam? Geklerurdi had ze, tot in de roode bloedkora len om haar hals, en met trotschen glimlach had ze haar hoofdje geheven, toen Trolsen, die in diorp een snuisterijenwinkel had, haar groette met een glim lach d!ie Kurt's traag 'bloed aan 't jagen brftcht. Toen Trolsen ten derden male voorbij kwam, had Kurt Helwog's hand stijf vastgeknepen en Trolsen scherp in d© oogen gezien; maar Trolsen, met uitda- gendon lach, was op Helwog toe gekomen, en had haar gevraagd of ze mee ging op den dansvloer. Hel wog had heur hand losgewrongen en was, Kurt tar tend aanziende, met Trolsen meegegaan. Kurfs eerste beweging was geweest, haar te vol- Heeft zij je verteld, wat ik gezegd heb! Neen, zij is daarvoor te edel'; zij is niet wraak zuchtig van aard, maar zijl was er wel van onder' den indruk. Charlotte lachte schamper. Margaret durfde je niet te vertellen, wat ik te gen haar heb gezegd. Zwijg, Charlotte, 't is beter, dat je niets meer zegt. Eens waren wij' vrienden. Die vriendschap heb jij gedood en behoort voor goed1 tot het verleden. Jij1 wantrouwt mijn vrouw; je beschuldigt haar in je hart van ik weet niet wat; maar ik begeer ook niet te weten wat het is. Begrijp eens en voor altijd goed, dat wat je ook moogt beweren, welke ontdekkingen je ook denkt te maken, niets Margaret kan rukken uit haar positie als d)e vrouw die ik liefheb; d© vrouw die mijn wettige vrouw is, die met mij al de weelde en rijkdom van Melchester Hall! erfde. Wacht maar, John, zei Charlotte op zegepralen de®, toon. Je kunt later wel eens spijt hebben van sommige van j© woorden. Liefde, rijkdom en eer zijn onzeker. In Margaret's geval niet. De jong© man keek zoo heldhaftig, zoo fier, zoo vastberaden, dat Charlotte in haar schulp kroop en het vertrouwen in haar zelf haar voor een oogenblik begaf. Ik ga nu heen, Charlotte. Eens was je mijn vriendin. Je hebt mijn vriendschap verraden, nu be zit je die niet meer. Alleen Margaret's vrienden kunnen mijn vrienden zijn, vaarwel! Ik hoorde van daag, het doet er niet toe, van wie®, dat je je familie met opzet om den tuin leidd'et en je in, plaats van naar je tante, juffrouw Lester, te gaan, je van plan bent om Margaret's 'geslachtsboom in Tasmania uit te vorschen. Het ia een edele onderneming; wegens de oude vriendschap ben ik zoo vrij dat niet te geloo- ven, voordat ik het door je eigen lippen heb hooren bevestigen. Charlotte stond stijf en' kaarsrecht nAast John. Wie heeft je die die leugen verteld? Ik ben blij, dat je het een leugen noemt. Wie vertelde dat! Ik weiger beslist den naam van, mijn zegsman te gen; maar1 zijn trots had hem alles belet. Hij was omgekeerd en van de kermis weggegaan en van 't dorp, en tegen donker was bij thuis gekomen, 't geld voor die oorbellen en de blikkerende ketting nog in zijn zak, en in zijn borst een pijn die daar nu nooit meer zou weggaan. Helwog hadi hij noeit weerge zien; maar van anderen had hij gehoord, dat ze in Bergen was gaan dienen en later, dat ze daar ge trouwd was. Vanaf dien tijd was Kurt veel 'boven gebleven op de rots, waar hij zwijgend' zijn werk deed j en toen zijn moeder wa® gestorven had hij als huis- houdster de oude Alfra genomen die nu nog bij hem was. En nu, nu kwam' Helwog daar opeens, opeens hee- lemaa'l uit Bergen, in 'tzelfde witte kleedje dat ze had aangehad toen ze samen dien zomerdag naar het J dorp gingen. Kurt wreef zich de oogen. „Heltwog, Helwog", zei hij zacht; en een lach dreef tranen langs zijn wan gen. Smeekend' strekte hij d© handen uit, warm van het glas waaromheen ze zich telkens klemden al» om een troost. Plotseling hieldi het op met regenen, en Kurt ont waakte, ijskoud, die hand! geklemd om zijn uitgegane pijp. Een poos zat hij als versuft. Hij had dus ge slapen. Vóór hem, zijn grog, wais koud en donderend klonk de waterval in 't donker van den verstilden nacht. Ouwe gek, ouwe gek, spotte Kurt bitter, voelend hoe koud warme tranen werden, als die neervielen, op een regenavond, in den langen stoppelbaard' van een man die zich nooit meer schoor, omd'at hij nie mand te behagen had Kurt stond op, zocht in het donker de deur die hij, binnengegaan, in 't nachtslot sloot. Zacht strom pelde hij de gang door en de achterkamer in, dan 't trapje op van den zolder waar zijn bed stond. 't Begon weer te regenen en in donker zocht Kurt zijn bed en kroop er in, nat als hij was en zonder zich uit te kleeden. Daar, in donker, kloten zijn gedach ten zich om zijn leven, zooals de rotsen sloten om een meer. Stil, stil' en eenzaam. En nu niet eens meer een hond: een wezen dat at, ademde en soms knorde en den kop oplichtte als er onraad leek. Een d'ood wa ter. Een dood water. Garrosseriefabrlkant, Alkmaar. verttclilllentle type's voorradig. Nu Is het de tijd uw carrosserie te bestellen om voor het a.s. seizoen vroegtijdig gereed te zijn. Prachtige teld tot Proefwag ilbel. Telefoon 573. „MAZDAZNAN" EEN NIEUWE GODSDIENST. In Aricago werd dezer dagen de stichter van de „Mazdazna, secte der zonaanbidders" dir. Homan Zar Adusht Hanish wegens het in gevaar brengen der 'openbare zedelijkheid tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Deze Hanish is een der onbeschaamd'ste en meest gelukkige oplichters van wie men ooit heeft gehoord. Hanish, die voorgeeft een Perzisch prinH en 70 jaar oud te zijn, i'a in werkelijkheid de zoon van een voor langen tijd naar Amerika vertrokken Duitscher. Ongeveer 10 jaren geleden trok hij een rijk versierd Perzisch gewaad aan, reisde het land door en verkondigde de leer van dien nieuwen gods dienst Mazdaznan, een uit boeken over theosofie, mo raalfilosofie, natuurlijke geneeskunde en geslachts wetenschappen samengeraapt zoodje van allerlei ge dachten, die da nieuwe profeet in een boek, dat den titel „Inner Studies" droeg, samenvatte. De nieuwe leer met den onzinnigen naam heeft een noemen. Dan behoef ik een verkeerde voorstelling, die anoniem wordt meegedeeld, niet op te helderen. Zoo als je verkiest; ik zal dan genoodzaakt zijn mijn eigen conclusie te trekken. In mijn voor- of nadeel, John? Het gelaat van het meisje vertrok zenuwachtig. In je nadeel, Charlotte. Zij keek hem een oogenblik strak aan haar ooigen kregen een eigenaardige® glans, maar werden tevens bijna kleurloos. Zij hield haar lippen vast opeen geklemd, een bittere glimlach zweefde om haar mond, haar geziöhf vol zomersproeten werd vaal bleek. Zij' beleefde het bitterste oogenblik van haar leven, nu zij wist dat de man dien zij liefhad haar verachtte, neen, meer, haar haatte. Toen verliet, zij langzaam, met onzekere schreden, d'e kamer. XIV. CHARLOTTE'S LEIUGEN WORDT ONTDEKT. Het Kerstfeest te Melcbester Hal! zou bij ieder nog lang in herinnering blijven. Charlotte Mans- field bevond' zich buitenslands. Het kwam allen, die Margaret kenden en liefhadden, voor, alsof men na haar vertrek weer ruimer ademhaalde. Wie een vage verdenking had gekweld, voel die zich verlicht. Een glimlach zetelde op gelukkige gezichten. De Hall was vol vroolijke en opgetogen gasten. Eh Marga ret's gelaat straalde van jong moedergeluk. Het kind groeide voorspoedig; er was nergens een schaduw of wolk. Het bail was schitterend. Marga ret zag er uit, zooals zij alleen er zou uitzien in den glans van satijn en parelen. Al d'e families uit het gra'afsbhap verschenen om haar te begroeten. Zij' behoorde tot hen. Zij was het hoofd van een der aanzienlijkste families uit den omtrek.* Haar zoon zou weer haar erfgenaam zijn. Haar man, een telg van hetzelfde geslacht, was bij allen, die hem' kenden, reeds zeer bemind. Nooit was een jong paar zoo populair geweest en toen dan ook bij een pauze in het midden van het bal Margaret zacht wegsloop e» ©en paar minuten later weer ver bijzonderen in».je,d uitgeoeiend) op die mystiek voe lende zielen van de Ameri'kaansche dames des ge goede klasse en had) veel succes. Op het oogenblik omvat de secte Mazd'aznan ongeveer 14000 getrou wen, ónder welke zich velen met bekende namen be vinden. Hanish heeft in de deftigste wijk van Chi cago een „tempel" gebouwd, in welker praohtig inge richte zalen hij met eenige aanhangers on aanhang sters woont. Verder bestaan er gemeenten in Nieuw- York, Boston en andere steden. De aanhangers van de Mazdaznan secte p réd ik en vóór alles den terugkeer tot een natuurleven met plantenkoat en zonnebaden en een vrijen omgang tusschen beidie geslachten. Ha nish, dia zich niet eens de moeite heeft gegeven zijn echt E'uropeesche® naam te laten veroosterschen, geeft zich voor een 70-jarigen grijsaard uit, om met te meer nadruk door zijn krachtige gestalte den ver- jongenden invloed van zijn leer te kunnen aantoo- nen. x In den loop der jaren heeft het publiek meermalen gelegenheid gehad, zich met de Mazdaznan secte be zig te houden. In 1904 werd een aanhangster van Hanish waanzinnig. Kort daarna liet de vrouw van een millionnair uit Chicago zich van haaT man scheiden, omdat de Mazdaznamleer, welke haar man aanhing volgens haar niet met de begrippen van hu welijkstrouw in overeenstemming was te brengen. De in het leerboek van den profeet samengevatte hoofdstukken over de betrekkingen tusschen de bei de geslachten gaf aan de overheid een geldige reden om tegen Hanish een' aanklacht in te dienen wegen» kwetsing der openbare zedelijkheid en het proces, dat groot opzien in Chicago verwekte, eindigde met de veroordeeling van den „profeet." Hanish kan zich overigens na het uitzitten van zijn straf zeer goed uit zijn „zaak" terugtrekken, omdat hij' dtoor zijn profeteeren een aanzienlijk vermogen bij elkaar ge kregen heeft. De uitbuiting van menschelijke dom heid heeft ziohi nog altijd goed laten betalen 1 HOE MEN REKENINGEN BETAALD KRIJGT. In de Petersburgsche 'bladen wordt het volgende verteld: Een vèr boven haar inkomen levende dame te Sint- Petersburg was van plan da haar wat heet gewerden bodem der hoofdstad te verlaten, natuurlijk zonder er ,'in te denken, haar schulden te betalen. De le veranciers kwamen wel allen bij' haar, doch werden op beminnelijke wijze afgescheept. Alleen d'e vrouw van een juwelier bleef, zooals men dat noemt, taai; ze kwam steeds weer en wist eens te komen in de ontvangkamer der dame. Deze had bezoek, hetgeen scheen met haar jongen, slapende in 'haar armen, zijn donker krullekopje tegen haar borst gedrukt, was de geestdrift groot. Het trio had een plaats in aller harten veroverd. Na afloop van het bal en de festiviteiten met Kerstmis kon het jonge paar eindelijk eens rustig ge nieten van het leven op d'e oude Hall. En daarmee braken de gelukkigste dagen v,oor Margaret aan; zij had haar man en kind voor haar zel'f. Charlotte was het land uit; geen gevaar bestond meer. Zij vergat alle vrees in haar geluk. Eiken dag bracht haar zoon haar in verrukking door een nieuw bewijs van het heldere verstand', dat God hem had geschonken. Als hij tegen haar glim lachte, voelde zij zich in het PaTadij®. John was ook gelukkig. Maar dat testament, dat zorgvuldig in een geheim^ lade in zijn studeerkamer had opgeborgen, lag als lood op zijn gemoed. Hij trachtte zooveel mogelijk het bestaan daarvan te ver geten, maar dat gelukte hem niet. Als Margaret hem omtrent het beheer van haar bezittingen om raad vroeg, dan k' t, zijn verrassing, onwillekeurig de gedachte p: Het zijn jouw bezittin gen niet, m e. In de tw van Januari ontving hij een brief van de .rnemers in Schotland', waarin zij schreven, cu uu hij in het bezit van het echte testament was, zij een onderhoud met hem wensch- ten. Kolonel Standish lag sinds drie weken in zijn graf en had hen voor zijn dood geschreven. Rand be paalde een dag van samenkomst te Londen. En die bijeenkomst had plaats. Rand deelde de zaakwaar nemers mee, dat hij voorloopig geen gebruik van het testament dacht te maken en hun dus honderd pond per jaar zou blijven uitbetalen. Zij trachtten hem van gedachten te doen veranderen, maar éón blik op zijn vastberaden gezicht, zei 'hun, dat al hun overre dingen niets zouden baten. Zij verlieten Londen weer en hij keerde naar zijn buitenverblijf terug, may dit begraven testament scheen hem zwaarder dan ooit t© drukken. Hij had een gevoel als iemand die boven een vulkaan leeft. Alleen in het feit, dat Afargaret niets vermoedde, vond hij verlichting fWtrdi vsjrrolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5