Schaakrubriek.
in iü
ui
iü
iii mm
Nu is
het koud,
Urogeen.
n
HU
UJ
i S 1
H
ff®
BI
HUB
HÜ-i.11
Damrubrieü.
§§f
jÉÉi mm
i
m
mfm m.
Aambeien en huidziekten.
gag*
m.i
i
wm. wm.
M
m. wm.„,
ma mm m
STADSNIEUWS.
LOOP DER BEVOLKING
VAN DE GEMEENTE ALKMAAR.
In 1913 zijn alhier geboren 227 jongens en 246
meisjes, te zamen 473 kinderen, waarvan 4 jongens
en 4 meisjes buiten huwelijk. 4 Meisjes werden al
hier geboren uit elders woonachtige ouders, terwijl
2 jongens elders geboren werden uit ouders, die) ia
deze gemeente woonplaats hadden.
Als levenloos aangegeven werden iHgeschraven 3
jongens en 8 meisjes.
Overleden zijn 47 ongehuwde mannen, 62 onge
huwde vrouwen, 54 gehuwde mannen, 50 gehuwde
vrouwen, 34 weduwnaars en 56 weduwen, totaal
135 mannen en 168 vrouwen of te zamen 303 per
sonen. 15 Mannen en 18 vrouwen zijn alhier over
leden, die elders woonplaats hadden, terwijl 3 man
nen en 2 vrouwen, die hier woonachtig waren, in
een andere gemeente overleden.
Het getal huwelijken bedroeg 175, te weten155
tussehen jonkmans en jongedochters, 3 tussehen jonk
mans en weduwen, 9 tussehen weduwnaars en jon
gedochters, 5 tussehen weduwnaars en weduwen,
en 3 tussehen jongedochters en van echt gescheiden
mannen.
3 Echtscheidingen werden ingeschreven.
De bevolking, die op 31 December 1912 10302
mannen en 11159 vrouwen, totaal 21461 personen,
bedroeg, vermeerderde door geboorte en vestiging
in de gemeente met 1485 mannen en 1283 vrouwen,
terwijl zij verminderde door overlijden en vertrek
uit de gemeente met 1300 mannen en 1182 vrouwen,
zoodat zij op 31 December 1913 bestond uit 10487
mannen en 11260 vrouwten, totaal 21747 personen.
Hieronder zijn begrepen de bevolking van het
Rijksopvoedingsgesticht, bestaande uit 37 en die
van de Cadettenschool, bedragende 89 personen.
De geboorte bedroeg 1 op 46 er stierven 1 op 78.
50 Huwelijken zijn op buitengewonen tijd voltrok
ken, waarvan 9 in de ie, 14 ia de 2e aa 27 in de
3a klasse.
DE DAGERAAD.
Ingezonden Mededeelingen.
WAT GEBEURT ER MET AFGELEGDE
KONINGS KLEEDEREN
Onder de onaangename en lastige ziekten, die u
kunnen worden opgelegd, nemen aambeien wel een
der eerste plaatsen in. De last, hinder en pijn, die
zij u bezorgen, zijn haast niet te beschrijven.
Voor aambeien en alle jeukende huidziekten als
eczema, huiduitslag, dauwworm, gordelroos, netel-
roos enz. is Foster's Zalf een geneesmiddel zonder
weerga. Zij tast de huid niet aan en droogt niet te
vlug op. Vanaf de eerste aanwending doet haar.ver-
zachtende en genezende werking zich gevoelen.
Foster's Zalf (let op den juisten naam) is te Alk
maar verkrijgb. bij de h.h. Nierop en'rSlothouber
Lamgestr. 88. Toezending geschiedt franco na ontv.
v. postwissel a f 1.75 per doos,
ADVERTENTIÊN.
baar schulck-ischeres er echter niet van afhield de ge-
quitteerd© rekening te presenteeren. Daarbij zed ze:
„Ik heb lang genoeg in de voorkamer gewacht en sta
op heete kolen. Laat me niertl lang wachten, me
vrouw, ik heb mijn drie kindexen thuis gelaten, die
zwaar ziek zijn van het roodvonk en ik moet mij
haasten, weer bij hun bedjes te zijn."
„Heel goed, mevrouw....," zed de dame, „gaat u
maar ving naar huis, ik zal u het geld voor de reke
ning sturen." „Ach neen," antwoordde de juwe
liersvrouw, „ik moet mijn geld hebben; mijn kindteren
sterven, de dokter en de doodgraver willen ook hun
geldl hebben. Ik 'bllijf hier, totdaj. ik mijn geld heb."
Geen onderhandelingen hielpen, de dame gaf ein
delijk aan de jpwelierswrouw de haar toekomende
2000 roebel. Nadat de schuldeischeres de bankno
ten had opgepakt, merkte ze gelaten op: „Zoo me
vrouw, nu heb ik mijn geld, mijn recept is goed ge
bleken. U behoeft in het geheel niet bang te zijn
voor 'besmetting, want mijn kinderen1 zijn even ge
zond als ik en wenschen u ik ook een goede
reis."
DE' VLIEGENDE KUKTVOHSCII.
Dat zelfs kikvorschen aan de zoo moderne vlieg
kunst doen, zal noig niet overal bekend zijn. Op Java
leven deze eigenaardige schepselen en wel uitsluitend
op boomen. Met de teenen en de geheale onderzijde
van het lichaam kan de kikvorsch zich aan de bla
der»» of aan de schors van den boom vasthouden.
Ook in loodrechten stand houdt het zich zonder moei
te vast. In zijn levenswijze en ook door zijn groene
kleur gelijkt dte vliegkunstenaar op den gewonen, bij
ons bekendien kikvorsch. Hij is echter aanmerkelijk
grooter dan onze weerprofeet. Wat den bouw van
zijn skelet aangaat, komt hij' veel overeen met onze
water- en graskikvorschen.
Wat zijn vliegkunsten betreft, zijn „vliegapparaat"
is zeer eenvoudig, het zijn dte overbekende zwemvlie
zen, die reusachtig ontwikkeld zijn, ook tuasehen de
vingers. Bij een sprong op een verder verwij'derden
tak of boom spreidt hij de vlieghuid uit en legt de
ledematen zoo tegen het lichaam, dat zijn oppervlak
te zoo veel mogelijk vergroot wordt. Zoo komt een
glijvlucht tot stand, zooals de pion'°r» dier mensche-
ïijke vliegkunst deze aanvankeüj1'- volbrachten.
De kikvorsch is echter ook reeds gevorderd en
voert het kunstwerk uit, dat onla. zoo in Pegoud
en Chanteloup bewonderd is, n.l. kopjebuitelen. Zoo
laat hij zich loodrecht naar beneden tuimelen, remt
door een snelle beweging van de gespreide vlieghuid
zijn val en gaat in een glijvlucht over. Zelfs spiraal
vormige glijvluchten zijn al geobserveerd.
Zoo is deze kikvorsch op heel eigenaardige wijze
voor zijn leven op boomen ingericht. Hij- verlaat
daarom ook nooit vrijwillig zijn verblijfplaats, zelfs
voor het leggen van de eieren zoekt bij niet het ele
ment van de groote kikvorschfamilie, het water, op.
Zooals alle kikvonscheieren zijn ook die van den
vliegkikvorsch van een slijmachtig omhulsel voorzien.
Deze afzonderlijke eieren worden door mannetje en
vrouwtje met de achterpooten tot een schuimachtige
massa bijeengebracht. Het vrouwtje hecht de
achuimmassa met die zich daarin van elkander ge
scheiden bevindende eieren tussehen bladeren vast.
De schuimachtige massa beantwoordt uitstekend aan
haar doel, de eieren zooveel mogelijk warm te hou
den. Reeds na vijf dagen komen de larven er uit.
Het slijm wordt vloeibaar en de hevige tropische re
gens spoelen de larven weg. De verdere ontwikke
ling is bijna geheel van het toeval afhankelijk. Is na
melijk onder den boom voortdurend water aanwezig,
dan ontwikkelen de larven zich daarin tot volwassen
dieren, is dit niet het geval, dten komt er niets van
terecht. Daar de ontwikkeling van de larven in het
water zeer langzaam gaat, komen ze slechts dan tot
ontwikkeling, wanneer ze vallen in. een waterplas,
die niet terstond weer verdwijnt. Zulke beken ko
men in het oerwoud niet zoo erg veel voor en daar
door komt het, dat 't grootste deel der larven verlo
ren gaat.
Deze ondoelmatige wijze van voortplanting nu is
een gevolg van d'e eigenaardige levenswijze van h et-
dier. De kikvorsch is zoo enkel en alleen voor het
leven op boomen geschapen, dat slechts een kort tijd
je leven onder andere levensvoorwaarden, hem bijna
tot een onmogelijkheid wordt. Bij' de vele voordee-
len, die zijn zeldzame uitrusting hem verschaft, moet
hij zijn onvolkomen voortplanting op den koop toe
nemen.
420.
N. MAXIMOW.
Zwart (7).
abc defgh
wit (8).
Mat in 2 zetten.
Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht
aan het Bureau van dit Blad.
Oplossing probleem 423.
Tb7 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van do hoeren:
P. J. Boom, G. Imhiilsen en C. Visser te Alkmaar,
mr. Ch. Emsohede te Haarlem, J. Reeser te Voor
burg, P. Bakker. Amsterdam, L< -te te den Haag
en J. Deuzeman te Frederiksooi
Aan de Dammers!
Met dank voor die ontvangen oplossingen van pro
bleem 209 (auteur S. Homan).
Stand:
Zwart: 3, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 19, 20, 24, 26, 30.
Wit: 18, 22, 28, 31, 32, 38, 37, 39, 42, 44, 45, 50.
Oplossing:
1. 28—23 1. 19 17
2. 45—40 2. 13 22
3. 33—29 3. 24 33
4. 39 28 4. 22 33
5. 42—38 5. 33 42
6. 37 48 8. 26 28
7 40—34 7. 30 39
o. Ut en wmv
Goede oplossingen ontvingen wij van de heerem:
J. ^Amelsbeek,-O. Betlem Jr., D. Gerling, W. Blok
dijk, J. Houtkooper, J. K., S. dte Jong, P. J. Kroese,
G. van Nieuwkuijk te Alkmaar; H. E. Lantinga,
Haarlem; D. Klay, Oudkarspel en H. Lindeboom,
Amsterdam.
O. BLAMKEtNlAAR.
De 'beroemdste eindispel-componist op d'amgebied
is ongetwijfeld) de Rotterdammer 0. Blankenaar.
Eindspelen, prachtig van constructie, waarvan alleen
door langdurige nauwgezette studie, dte oplossing is
te vinden, en dan nog alleen, als men eenigszins in
het wezen van Blankenaar's composities is doordron
gen.
Reeds op 1'6-jarigen leeftijd componeerde hij' een
eindspel, dat dte beroemdste Fransehe dammers van
dien tijd' weken van 'hoofdbreken' kostte.
Vooral J. de Haas beeft verbazend veel geleerd
van 't bestudberen van Blankenaar's eindspelen. Van
daar de superieure kracht van de Haas in 't eindspel.
Niemand dan hij kan ook beter de schoonheid en
diepte van Blankenaars meesterstukken beoordeelen.
Misschien zullen wij in één onzer volgendte rubrie
ken ©enige eindspelen van Blankenaar bespreken,
aan die hand van een studie door J. dte Haas over
Blankenaar geschreven.
Aan 't praetiache spel doet Blankenaar weinig
meer. Toevallig troffen wij deze week een stand' aan
uit een partij in 1900 door Blankenaar gespeeld.
(Damrubriek Telegr.)
mm g
B. speelde met wit. Zwart belust op een schijf was
met z'n dam op 28 gegaan, waarop wit dte partij als
volgt besliste:
1. 48—42 1. 28 14, 10 of 5
2. 38—32 2. 14, 10 of 5 39 of 34
3. 31—26 3. 30 19
4. 26 17 4, 11 22
5. 36 48 en wint.
Een aardig zetje, niet waar?
TER OPLOSSING.
Thaans willen wij onzen lezers eens iets heel moei
lijks ter oplossing geven, n.l. een probleem met eind
spel van Blankenaar, alleen oan de lezers eens alle
krachten te doen inspannen. Volgende week plaatsen
wij het weer met de uitvoerige oplossing. Laat nu
elkeen, die biervoor iets voelt, ons toesturen wat hij
van de oplossing gevonden heeft- Eerst zoeke men
den slag en dan losse men het ontstane eindspel op.
Probleem) (met eindspel) No. 270.
Van den meester O. BLANÏKENAAR.
Zwart 8, 12, 17, 18, 19, 21, 24, 40, dam op 7.
Wit: 28, 30, 32, 34, 37, 39, 49, dam op 45.
Oplossingen vóór a.s. Donderdag, bureau van dit
Blad.
Ingezonden mededeelingen
Voor de atcteeimg Ammaar van „De Dageraad)
niezaai ais spreitei' op de keer li. Croiset, van Am-
aiaraam, met liet onderwerp: ,,t) God, er lts geen
tetodl
jNa een inleidend woora van uen voorzitter der aid.,
den deer langenna, die een grooter opkom&t dad
verwacht en mededeelde, dat de aid. Alkmaar 'van de
iVLidaagdeogte bericht dad) verhinderd! te zyn een dte-
uater te zenden, claar een cursusvergadering werd ge
houden, was het woord aan den heer Groiset.
Spr. wees er op hoe het nog noodlig is heden ten
diage propaganda te maken tegen den, godsdienst. Hij
herinnerde er aan, diat een paar weken geleden, een
schipper te Haarlem werd aangeklaagd, omdat hij
kinderen had behekst en hoe jhr. mr. A. E. de 8a-
vod'din Lohman in Dec. tot Minister Cort van der
Linden zei: De Godsdienst kan zonder den staat,
maar de staat kan niet zonder den godsdienst.
U'od is nog altijd! aan de orde van den dag.
Met O God, er is geen God, bedeelt spr. niet an
ders dan zijn redevoering te verdeeilen in twee deeien,
de tijd, dat men roept O God, en den tijd, dat men
zegt: Er is geen God. bpr. wilde het verleden met
het heden verbinden wat hij op populaire wijze met
zevenmijlslaarzen wilde doen. Populair, want spr.
zegt met Muitatuii, wantrouw alle filosofie, die niet
eenvoudig is.
8pr. stond stil bij de natuurverschijnselen donder
en bliksem. De naam Donderdag is ontleend' aan
den donder. De vrome Joden leggen nog wanneer
het dondert 'brood en zout op de tafel en spreken een
zegen uit. Ook wanneer de nieuwe maan aan den
hemel komt.
Tegenover de natuurverschijnselen stond de krach
tige, stoerè Germaan geheel als tegenover een won
der.
De Godsdienst is niet die uitvinding van een mensch,
maar een verzameling van sprookjes*. 't Is niet te
verwonderen, dat de Persen aanbaden de zon. Daar
stond de menseh te midden van de elementen en
riep „O, God."
Telkens wanneer de bliksem flitste, riep men O
God. Maar met het Ora is men er nieit gekomen. Het
laboxa is er bijgekomen, men vond' den bliksemaflei
der.
De wetenschap is er gekomen tegen den geldenden
godsdienst in.
Ondanks de godsdienst, ondanks het geloof is de
wetenschap aan het werk gegaan en heeft haar werk
gedaan.
Na vluchtig, inderdaad met zevenmijlslaarzen, nog
eenige tijdperken in de geschiedenis te hebben aan
gestipt, wees spr. er op, hoe telkens onder verschil
lende omstandigheden werd geroepen „O God."
Wanneer er nu een bliksemafleider staat op een
toren, nu de een of andere dominee een telegrafische
postwissel' ontvangt, die hij. niet weigert, dan is dit
te danken aan een Copernicus en een Galilei Galilei,
die ondanks het geloof, de eerste steen gelegd heeft
voor de kennis der sterrenkunde. Wanneer mannen
als deze hadden gedacht: „het is daar bóven" en we
zullen ons er verder maar niet mee bemoeien, dan
was er verder niets van terecht gekomen.
„O God" is er geroepen in het menschel ij ke leven
onder allerlei omstandigheden. Wanneer er is eem
God, dan is de biddende inconsequent, want wat er
gebeurt is al voorbeschikt door de Voorzienigheid.
.,0, God" is er geroepen door alle tijden heen en
men blijft het roepen.
De geloovige is inconsequent, hij heeft zich niet te
bemoeien met wat God wil, want er is geen verande
ren aan. Die in God gelooft, hij weet niets van God,
ian alleen, dat hij hem is geopenbaard. Maar hoe zal
ik hem begrijpen, hoe zal ik hem omvatten. God kan
niet worden begrepen, maar hij moet worden aan
vaard. Kon God worden begrepen, worden omvat,
dan zou hij zijn een maaksel van den geest van den
mensch.
Heeft men een G-odi in den hemel, d!an gaani bij den
mensch de overwegingen niet van zich zelve uit, dan
is de grootste overweging in dien hemel en dian is
men zelve niets; daar is het zuivere christelijke be
ginsel van de zelfwegeijfering.
Spr. zette nader uiteen, dat men de nog niet get-
heel te omvatten nabuur verschillende geheimen
heeft ontfutseld' en de in God! geloovenden aanvaar
den dte vruchten hiervan. Da Kath. Kerk is hier het
cpusequent.st, ze zegt, dit en dat moogt ge niet lezen,
ge hoeft niet te denken, in Rome wordt voor u ge
dacht.
Langzamerhand! heeft' de mensch schrede voor
schrede gedaan op den goeden weg. Wij zeggen: wij
weten niet, maar anders dan zoo kan het niet zijn.
Wij zeggen er is een eeuwigheid maar filosofisch ge
sproken ia in die eeuwigheid' alles van dezelfde waar
de. Absoluut gesproken bestaat er geen goed en
geen kwaad. Voor ons zijn de dingen niet gesubor-
donneerd', staan ze niet onder elkaar. Wie een God
heeft zegt: God en de wereld dat staat boven elkaar.
Wij zeggen echter: er is een eeuwigheid, die we in
haar geheel niet kunnen omvatten, maar alles is on
derhevig aan dezelfde wetten.
Wie absoluut weet te denken, zal moeten weten, dat
telke fase van daar-zijn een uiting ia van een en de
zelfde eeuwigheid. De dingen staan naast elkaar, al
les is onderhevig aan dezel'fd'e wetten, alles sluit in
de eeuwigheid' als een bus. Als de dingen naast el
kaar staan dan is 'het ook niet langer „memento mo-
ri." Waar alle dingen gelijk zijn, komt men logisch
bot de uitspraak: het hemd is nader dan de rok. Spr.
zegt het ronduit: hij is de grootste egoïst. Wij moe
ten den moed hebben niet te verwijlen- bij God, maar
bij onszelf. Wij vrije d'enkers wij zoeken naar d'e
waarheid. Wij zoeken naar waardebepalingen in de
eeuwigheid, niet in het O God, maar in het „Er is
geen God." want God kan ons niet helpen aan open
baringen, wij moeten experimenteer en, gaan door d'e
empirie, door het laboratorium en zoo langzamer
hand dte kerk ontvoogden, de laboratoria bevolken.
De Godsdienst en het geloof hebben tegengewerkt de
wetenschap en daarom wantrouwen wij het geloof.
We moeten niet roepen O God, we moeten denken en
toepassen: „Eb is geen God" en dan denken ten
dienste van ons en daardoor ten dienste van ons al
lemaaL
Eén der aanwezigen, die in God gelooft en het treu
rig noemde dat een vereeniging als de Middaghoogte
hier geen debater zond, bracht daarom zelf eenige
punten naar voren. Het bepaalde zich tot een paar
onderdeden van het betoog des hoeren Croiset, die
uitvoerig van repliek diende.
De voorzitter sloot daarna de vergadering met
d!ank aan den spreker.
TOOK DAMES
Een onzer medewerksters schrijft ons:
Het 'huiselijk leven der vorstelijke families is voor
het ooig van den gewonen burgermenseh altijd in een
geheimzinnig waas gewikkeld. Ik herinner me nog
heel goed, dat ik als kind me niet kon voorstellen,
dat onze Koningin wel eens een gewoon eneedjje
brood met boter zou eten voor haar ontbijt. Mij
dacht, een koning of koningin moesten altijd, taartjes
of cake eten; ik kon toen nog niet beseffen, dat zelfs
een vorstenmaag al die zoetigheden niet kan verdra
gen. Zooals het mij als kind ging, gaat net nog vele
volwassen menschen. Het intiem leven moet, omdat
zij het niet. zien, noodzakelijk andera wezen, dan ze
van hun omgeving gewend zijn. Zoo achten ze het
absoluut onmogelijk, dat er ooit een knoopje van een
Totdat er plotseling een uit den kring den snugge-
dlochter haar zakdoek zou vergeten.
In gezelschap is 'het intiem leven van vorstelijke
personen altijd een dankbaar onderwerp van gesprek.
In, den regel komt men al gauw op minder onschul
dig terrein d'an dat der voeding en kleeding en daalt
men af tot de „chronique scand-aleuse". De Belgische
kon ingsd'ochteren eni Louise van Toscane, verschil
lende koningshuizen en hun verleden komen op de
proppen en men gaat er zich in verdiepen of het nu
hij of zij' was, bijl wie de schul'd' lag.
Het is int.us'schen oneindig genoeglijker, zich bij
het onschuldige te houden. Bijvoorbeeld te hespre
ken, hoe vaak de koningin zich wel zou laten passen
bij bet vervaardigen van een japon.
Totdat er plotseling een uit dien kring den sngge-
ren inval krijgt, dat de koningin natuurlijk een pas
pop beeft. En bet is dan ook altijd' opnieuw leuk, te
bepraten of die paspop nu wel op die zolders van het
Loo, dan wel van een Haagsch paleis zon rusten, en
of zij wel eens rustte. Of dat de mod'iste haar altijd
bewaard©. Welke modliste? Altijd dezelfde modiste?
Een Nederlandsche of een buitenl'andsche firma? Er
is in den regel iemand', die dan weet te vertellen, dat
..onze koningin er altijd) op nit is, de industrie van
haar land te bevorderen, evenals de Duitsche kei
zerin." De uitzet van prinses Victoria Louise, 8
propos, wat is ze oud gewordten in haar huwelijk; dat
hebben d'e Duitsche jongemeisjes toch altijd; als bak-
viscbjes zijn ze het leukst is geheel in Duitsch-
land vervaardigd'; d'aar stond de keizerin op. Haar
schoondochter is anders minder nationalistisch aan
gelegd. Men zegt, dat de Parijsche modekenners
prinses Cecilia dte eenige 'goedgekleede Duitsche
prinses noemen, omdat zij haar toiletten altijd uit de
Lichtstad l'aat komen.
Na al deze uitlatingen dient dlan te volgen, de
vraag, waar de afgelegd© japonnen blijven. In dte
pers^ is over d'it onderwerp ook al heel' wat gepraat.
Eenige jaren geleden deed het bericht de ronde, dat
koning Edward) V li al zijn versleten pantalons of
kaal geworden jasjes liet verbranden, om een handel
in deze artikelen te voorkomen. Nu onlang» is be
kend geworden, dat vele vorstinnen zich een aardig
sommetje weten te verdienen met den verkoop van
haar japonnen aan de agenten van Amerikaansehe
modehuizen of aan particulieren. Een m'ilionnairs-
dochter is jaloersch op een mensch met een stam
boom, en verafgoodt alles, wat ook maar een oogen-
blik onder den reuk van den adel hèeft gestaan. Te
Chicago woont een rijk geworden spekslager, die ge
regeld agenten naar dte Europeesche hoven stuurt,
om daar de afgelegd© kleeren der' vorstinnen te koo-
pen voor zijn vrouw en dochters. Hij betaalt voor
die toiletten natuurlijk lang geen tweedehands-prijs.
Voor een zijden japon betaald'© hij' 1290 gulden, voor
een, paar kousen 60 gulden, een paar handschoenen
35 gulden, een paar atlas-schoenen met gouddraad
bewerkt bijna 300 gulden.
In vrouwelijke milliardskringem is het dragen
van een vorstinnelijk corset bepaald een rage. Men
zegt, d. w. z. een Amerikaansch blad' beweert, d'at
voornamelijk onze koningin en de koningin van Ita
lië de leveranciers zijn van deze toiletbenoodigdhe-
d!en. Of het waar is?
De mode van de lage kapsels, die de ooren bijna
geheel bedekken, heeft het weer in de mode komen
van oorversierselen in zwang gebracht. Niets staat
aardiger dan een kltein, van onder het lage kapsel te
voorschijn komende versiersel. Daarom begon men
er mee, het haar met, k-leine diamanfspeld jes vast te
'houden, omdat de meeste diames tegenwoordig geen
gaatjes meer in de ooren hebben. Doch deze manier
van versiering werd men moede. In alle juweliers
winkels ziet men de sinds jaren versmade oorringen
weer te voorschijn komen. De parel was tot voor
korten tijd het voornaamste sieraad. Het meest ge
vraagd, omdat ze het zeldzaamst en kostbaarst wa
ren, waren twee geheel' gelijke, langwerpige paarlen.
van overeenstemmende kleurschakeering en vorm.
Wanneer men ze echter niet krijgen kon, nam men
oorringen van twee zoo veel' mogelijk verschillende
paarlen, b.v. een roze en een zwartachtig gekleurde.
Nu zijn het. brillanten die alle andere oorringen ver
drongen hebben. Ze stellen groote fonkelende ster
ren voor, die in alle kleuren schitteren. Ze zijn niet
in goud gevat en hebben slecht® door zichzelf de ver
rassende uitwerking.
Bphalve de brillanten worden ook zeer veel opalen
gevraagd, die liefst langwerpig van vorm moeten
zijn. Ook amethysten, robijnen, saffieren, smarag
den, kortom alle edel- en half-edelgesteenten worden
voor het vervaardigen van oorhangers gebruikt.-Men
neemt deze steeds langer. Men ziet natuurlijk ook
wel oorringen van goudsmeedwerk, doch deze, worden
alleen naar oude voorbeelden vervaardigd en bren
gen niets nieuws of eigenaardigs.
morgen regent het, overmorgen sneeuwt het, het
gevolg is, dat de meeste menschen z>ek worden
en r.ioh pijnlijk gevoelen. Het middel tegen de
ziekten, die het gevolg zijn van koude vatten,
is en big ft
Alle koude vochten, als gevolg van gevatte
koude, worden hierdoor afgevoerd Verkrijgbaar
p. koker a f 0.45 bjj apothekers en alle goede
drogisten en te Alkmaar bij Ansmgh Mesman,
Magdalenenstrad No. B 50 en firma Ni-rop
Slothouber, Langestraat No. 52.