Schaakrubriek. in iü ui iü iii mm Nu is het koud, Urogeen. n HU UJ i S 1 H ff® BI HUB HÜ-i.11 Damrubrieü. §§f jÉÉi mm i m mfm m. Aambeien en huidziekten. gag* m.i i wm. wm. M m. wm.„, ma mm m STADSNIEUWS. LOOP DER BEVOLKING VAN DE GEMEENTE ALKMAAR. In 1913 zijn alhier geboren 227 jongens en 246 meisjes, te zamen 473 kinderen, waarvan 4 jongens en 4 meisjes buiten huwelijk. 4 Meisjes werden al hier geboren uit elders woonachtige ouders, terwijl 2 jongens elders geboren werden uit ouders, die) ia deze gemeente woonplaats hadden. Als levenloos aangegeven werden iHgeschraven 3 jongens en 8 meisjes. Overleden zijn 47 ongehuwde mannen, 62 onge huwde vrouwen, 54 gehuwde mannen, 50 gehuwde vrouwen, 34 weduwnaars en 56 weduwen, totaal 135 mannen en 168 vrouwen of te zamen 303 per sonen. 15 Mannen en 18 vrouwen zijn alhier over leden, die elders woonplaats hadden, terwijl 3 man nen en 2 vrouwen, die hier woonachtig waren, in een andere gemeente overleden. Het getal huwelijken bedroeg 175, te weten155 tussehen jonkmans en jongedochters, 3 tussehen jonk mans en weduwen, 9 tussehen weduwnaars en jon gedochters, 5 tussehen weduwnaars en weduwen, en 3 tussehen jongedochters en van echt gescheiden mannen. 3 Echtscheidingen werden ingeschreven. De bevolking, die op 31 December 1912 10302 mannen en 11159 vrouwen, totaal 21461 personen, bedroeg, vermeerderde door geboorte en vestiging in de gemeente met 1485 mannen en 1283 vrouwen, terwijl zij verminderde door overlijden en vertrek uit de gemeente met 1300 mannen en 1182 vrouwen, zoodat zij op 31 December 1913 bestond uit 10487 mannen en 11260 vrouwten, totaal 21747 personen. Hieronder zijn begrepen de bevolking van het Rijksopvoedingsgesticht, bestaande uit 37 en die van de Cadettenschool, bedragende 89 personen. De geboorte bedroeg 1 op 46 er stierven 1 op 78. 50 Huwelijken zijn op buitengewonen tijd voltrok ken, waarvan 9 in de ie, 14 ia de 2e aa 27 in de 3a klasse. DE DAGERAAD. Ingezonden Mededeelingen. WAT GEBEURT ER MET AFGELEGDE KONINGS KLEEDEREN Onder de onaangename en lastige ziekten, die u kunnen worden opgelegd, nemen aambeien wel een der eerste plaatsen in. De last, hinder en pijn, die zij u bezorgen, zijn haast niet te beschrijven. Voor aambeien en alle jeukende huidziekten als eczema, huiduitslag, dauwworm, gordelroos, netel- roos enz. is Foster's Zalf een geneesmiddel zonder weerga. Zij tast de huid niet aan en droogt niet te vlug op. Vanaf de eerste aanwending doet haar.ver- zachtende en genezende werking zich gevoelen. Foster's Zalf (let op den juisten naam) is te Alk maar verkrijgb. bij de h.h. Nierop en'rSlothouber Lamgestr. 88. Toezending geschiedt franco na ontv. v. postwissel a f 1.75 per doos, ADVERTENTIÊN. baar schulck-ischeres er echter niet van afhield de ge- quitteerd© rekening te presenteeren. Daarbij zed ze: „Ik heb lang genoeg in de voorkamer gewacht en sta op heete kolen. Laat me niertl lang wachten, me vrouw, ik heb mijn drie kindexen thuis gelaten, die zwaar ziek zijn van het roodvonk en ik moet mij haasten, weer bij hun bedjes te zijn." „Heel goed, mevrouw....," zed de dame, „gaat u maar ving naar huis, ik zal u het geld voor de reke ning sturen." „Ach neen," antwoordde de juwe liersvrouw, „ik moet mijn geld hebben; mijn kindteren sterven, de dokter en de doodgraver willen ook hun geldl hebben. Ik 'bllijf hier, totdaj. ik mijn geld heb." Geen onderhandelingen hielpen, de dame gaf ein delijk aan de jpwelierswrouw de haar toekomende 2000 roebel. Nadat de schuldeischeres de bankno ten had opgepakt, merkte ze gelaten op: „Zoo me vrouw, nu heb ik mijn geld, mijn recept is goed ge bleken. U behoeft in het geheel niet bang te zijn voor 'besmetting, want mijn kinderen1 zijn even ge zond als ik en wenschen u ik ook een goede reis." DE' VLIEGENDE KUKTVOHSCII. Dat zelfs kikvorschen aan de zoo moderne vlieg kunst doen, zal noig niet overal bekend zijn. Op Java leven deze eigenaardige schepselen en wel uitsluitend op boomen. Met de teenen en de geheale onderzijde van het lichaam kan de kikvorsch zich aan de bla der»» of aan de schors van den boom vasthouden. Ook in loodrechten stand houdt het zich zonder moei te vast. In zijn levenswijze en ook door zijn groene kleur gelijkt dte vliegkunstenaar op den gewonen, bij ons bekendien kikvorsch. Hij is echter aanmerkelijk grooter dan onze weerprofeet. Wat den bouw van zijn skelet aangaat, komt hij' veel overeen met onze water- en graskikvorschen. Wat zijn vliegkunsten betreft, zijn „vliegapparaat" is zeer eenvoudig, het zijn dte overbekende zwemvlie zen, die reusachtig ontwikkeld zijn, ook tuasehen de vingers. Bij een sprong op een verder verwij'derden tak of boom spreidt hij de vlieghuid uit en legt de ledematen zoo tegen het lichaam, dat zijn oppervlak te zoo veel mogelijk vergroot wordt. Zoo komt een glijvlucht tot stand, zooals de pion'°r» dier mensche- ïijke vliegkunst deze aanvankeüj1'- volbrachten. De kikvorsch is echter ook reeds gevorderd en voert het kunstwerk uit, dat onla. zoo in Pegoud en Chanteloup bewonderd is, n.l. kopjebuitelen. Zoo laat hij zich loodrecht naar beneden tuimelen, remt door een snelle beweging van de gespreide vlieghuid zijn val en gaat in een glijvlucht over. Zelfs spiraal vormige glijvluchten zijn al geobserveerd. Zoo is deze kikvorsch op heel eigenaardige wijze voor zijn leven op boomen ingericht. Hij- verlaat daarom ook nooit vrijwillig zijn verblijfplaats, zelfs voor het leggen van de eieren zoekt bij niet het ele ment van de groote kikvorschfamilie, het water, op. Zooals alle kikvonscheieren zijn ook die van den vliegkikvorsch van een slijmachtig omhulsel voorzien. Deze afzonderlijke eieren worden door mannetje en vrouwtje met de achterpooten tot een schuimachtige massa bijeengebracht. Het vrouwtje hecht de achuimmassa met die zich daarin van elkander ge scheiden bevindende eieren tussehen bladeren vast. De schuimachtige massa beantwoordt uitstekend aan haar doel, de eieren zooveel mogelijk warm te hou den. Reeds na vijf dagen komen de larven er uit. Het slijm wordt vloeibaar en de hevige tropische re gens spoelen de larven weg. De verdere ontwikke ling is bijna geheel van het toeval afhankelijk. Is na melijk onder den boom voortdurend water aanwezig, dan ontwikkelen de larven zich daarin tot volwassen dieren, is dit niet het geval, dten komt er niets van terecht. Daar de ontwikkeling van de larven in het water zeer langzaam gaat, komen ze slechts dan tot ontwikkeling, wanneer ze vallen in. een waterplas, die niet terstond weer verdwijnt. Zulke beken ko men in het oerwoud niet zoo erg veel voor en daar door komt het, dat 't grootste deel der larven verlo ren gaat. Deze ondoelmatige wijze van voortplanting nu is een gevolg van d'e eigenaardige levenswijze van h et- dier. De kikvorsch is zoo enkel en alleen voor het leven op boomen geschapen, dat slechts een kort tijd je leven onder andere levensvoorwaarden, hem bijna tot een onmogelijkheid wordt. Bij' de vele voordee- len, die zijn zeldzame uitrusting hem verschaft, moet hij zijn onvolkomen voortplanting op den koop toe nemen. 420. N. MAXIMOW. Zwart (7). abc defgh wit (8). Mat in 2 zetten. Oplossingen worden binnen 3 weken ingewacht aan het Bureau van dit Blad. Oplossing probleem 423. Tb7 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van do hoeren: P. J. Boom, G. Imhiilsen en C. Visser te Alkmaar, mr. Ch. Emsohede te Haarlem, J. Reeser te Voor burg, P. Bakker. Amsterdam, L< -te te den Haag en J. Deuzeman te Frederiksooi Aan de Dammers! Met dank voor die ontvangen oplossingen van pro bleem 209 (auteur S. Homan). Stand: Zwart: 3, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 19, 20, 24, 26, 30. Wit: 18, 22, 28, 31, 32, 38, 37, 39, 42, 44, 45, 50. Oplossing: 1. 28—23 1. 19 17 2. 45—40 2. 13 22 3. 33—29 3. 24 33 4. 39 28 4. 22 33 5. 42—38 5. 33 42 6. 37 48 8. 26 28 7 40—34 7. 30 39 o. Ut en wmv Goede oplossingen ontvingen wij van de heerem: J. ^Amelsbeek,-O. Betlem Jr., D. Gerling, W. Blok dijk, J. Houtkooper, J. K., S. dte Jong, P. J. Kroese, G. van Nieuwkuijk te Alkmaar; H. E. Lantinga, Haarlem; D. Klay, Oudkarspel en H. Lindeboom, Amsterdam. O. BLAMKEtNlAAR. De 'beroemdste eindispel-componist op d'amgebied is ongetwijfeld) de Rotterdammer 0. Blankenaar. Eindspelen, prachtig van constructie, waarvan alleen door langdurige nauwgezette studie, dte oplossing is te vinden, en dan nog alleen, als men eenigszins in het wezen van Blankenaar's composities is doordron gen. Reeds op 1'6-jarigen leeftijd componeerde hij' een eindspel, dat dte beroemdste Fransehe dammers van dien tijd' weken van 'hoofdbreken' kostte. Vooral J. de Haas beeft verbazend veel geleerd van 't bestudberen van Blankenaar's eindspelen. Van daar de superieure kracht van de Haas in 't eindspel. Niemand dan hij kan ook beter de schoonheid en diepte van Blankenaars meesterstukken beoordeelen. Misschien zullen wij in één onzer volgendte rubrie ken ©enige eindspelen van Blankenaar bespreken, aan die hand van een studie door J. dte Haas over Blankenaar geschreven. Aan 't praetiache spel doet Blankenaar weinig meer. Toevallig troffen wij deze week een stand' aan uit een partij in 1900 door Blankenaar gespeeld. (Damrubriek Telegr.) mm g B. speelde met wit. Zwart belust op een schijf was met z'n dam op 28 gegaan, waarop wit dte partij als volgt besliste: 1. 48—42 1. 28 14, 10 of 5 2. 38—32 2. 14, 10 of 5 39 of 34 3. 31—26 3. 30 19 4. 26 17 4, 11 22 5. 36 48 en wint. Een aardig zetje, niet waar? TER OPLOSSING. Thaans willen wij onzen lezers eens iets heel moei lijks ter oplossing geven, n.l. een probleem met eind spel van Blankenaar, alleen oan de lezers eens alle krachten te doen inspannen. Volgende week plaatsen wij het weer met de uitvoerige oplossing. Laat nu elkeen, die biervoor iets voelt, ons toesturen wat hij van de oplossing gevonden heeft- Eerst zoeke men den slag en dan losse men het ontstane eindspel op. Probleem) (met eindspel) No. 270. Van den meester O. BLANÏKENAAR. Zwart 8, 12, 17, 18, 19, 21, 24, 40, dam op 7. Wit: 28, 30, 32, 34, 37, 39, 49, dam op 45. Oplossingen vóór a.s. Donderdag, bureau van dit Blad. Ingezonden mededeelingen Voor de atcteeimg Ammaar van „De Dageraad) niezaai ais spreitei' op de keer li. Croiset, van Am- aiaraam, met liet onderwerp: ,,t) God, er lts geen tetodl jNa een inleidend woora van uen voorzitter der aid., den deer langenna, die een grooter opkom&t dad verwacht en mededeelde, dat de aid. Alkmaar 'van de iVLidaagdeogte bericht dad) verhinderd! te zyn een dte- uater te zenden, claar een cursusvergadering werd ge houden, was het woord aan den heer Groiset. Spr. wees er op hoe het nog noodlig is heden ten diage propaganda te maken tegen den, godsdienst. Hij herinnerde er aan, diat een paar weken geleden, een schipper te Haarlem werd aangeklaagd, omdat hij kinderen had behekst en hoe jhr. mr. A. E. de 8a- vod'din Lohman in Dec. tot Minister Cort van der Linden zei: De Godsdienst kan zonder den staat, maar de staat kan niet zonder den godsdienst. U'od is nog altijd! aan de orde van den dag. Met O God, er is geen God, bedeelt spr. niet an ders dan zijn redevoering te verdeeilen in twee deeien, de tijd, dat men roept O God, en den tijd, dat men zegt: Er is geen God. bpr. wilde het verleden met het heden verbinden wat hij op populaire wijze met zevenmijlslaarzen wilde doen. Populair, want spr. zegt met Muitatuii, wantrouw alle filosofie, die niet eenvoudig is. 8pr. stond stil bij de natuurverschijnselen donder en bliksem. De naam Donderdag is ontleend' aan den donder. De vrome Joden leggen nog wanneer het dondert 'brood en zout op de tafel en spreken een zegen uit. Ook wanneer de nieuwe maan aan den hemel komt. Tegenover de natuurverschijnselen stond de krach tige, stoerè Germaan geheel als tegenover een won der. De Godsdienst is niet die uitvinding van een mensch, maar een verzameling van sprookjes*. 't Is niet te verwonderen, dat de Persen aanbaden de zon. Daar stond de menseh te midden van de elementen en riep „O, God." Telkens wanneer de bliksem flitste, riep men O God. Maar met het Ora is men er nieit gekomen. Het laboxa is er bijgekomen, men vond' den bliksemaflei der. De wetenschap is er gekomen tegen den geldenden godsdienst in. Ondanks de godsdienst, ondanks het geloof is de wetenschap aan het werk gegaan en heeft haar werk gedaan. Na vluchtig, inderdaad met zevenmijlslaarzen, nog eenige tijdperken in de geschiedenis te hebben aan gestipt, wees spr. er op, hoe telkens onder verschil lende omstandigheden werd geroepen „O God." Wanneer er nu een bliksemafleider staat op een toren, nu de een of andere dominee een telegrafische postwissel' ontvangt, die hij. niet weigert, dan is dit te danken aan een Copernicus en een Galilei Galilei, die ondanks het geloof, de eerste steen gelegd heeft voor de kennis der sterrenkunde. Wanneer mannen als deze hadden gedacht: „het is daar bóven" en we zullen ons er verder maar niet mee bemoeien, dan was er verder niets van terecht gekomen. „O God" is er geroepen in het menschel ij ke leven onder allerlei omstandigheden. Wanneer er is eem God, dan is de biddende inconsequent, want wat er gebeurt is al voorbeschikt door de Voorzienigheid. .,0, God" is er geroepen door alle tijden heen en men blijft het roepen. De geloovige is inconsequent, hij heeft zich niet te bemoeien met wat God wil, want er is geen verande ren aan. Die in God gelooft, hij weet niets van God, ian alleen, dat hij hem is geopenbaard. Maar hoe zal ik hem begrijpen, hoe zal ik hem omvatten. God kan niet worden begrepen, maar hij moet worden aan vaard. Kon God worden begrepen, worden omvat, dan zou hij zijn een maaksel van den geest van den mensch. Heeft men een G-odi in den hemel, d!an gaani bij den mensch de overwegingen niet van zich zelve uit, dan is de grootste overweging in dien hemel en dian is men zelve niets; daar is het zuivere christelijke be ginsel van de zelfwegeijfering. Spr. zette nader uiteen, dat men de nog niet get- heel te omvatten nabuur verschillende geheimen heeft ontfutseld' en de in God! geloovenden aanvaar den dte vruchten hiervan. Da Kath. Kerk is hier het cpusequent.st, ze zegt, dit en dat moogt ge niet lezen, ge hoeft niet te denken, in Rome wordt voor u ge dacht. Langzamerhand! heeft' de mensch schrede voor schrede gedaan op den goeden weg. Wij zeggen: wij weten niet, maar anders dan zoo kan het niet zijn. Wij zeggen er is een eeuwigheid maar filosofisch ge sproken ia in die eeuwigheid' alles van dezelfde waar de. Absoluut gesproken bestaat er geen goed en geen kwaad. Voor ons zijn de dingen niet gesubor- donneerd', staan ze niet onder elkaar. Wie een God heeft zegt: God en de wereld dat staat boven elkaar. Wij zeggen echter: er is een eeuwigheid, die we in haar geheel niet kunnen omvatten, maar alles is on derhevig aan dezelfde wetten. Wie absoluut weet te denken, zal moeten weten, dat telke fase van daar-zijn een uiting ia van een en de zelfde eeuwigheid. De dingen staan naast elkaar, al les is onderhevig aan dezel'fd'e wetten, alles sluit in de eeuwigheid' als een bus. Als de dingen naast el kaar staan dan is 'het ook niet langer „memento mo- ri." Waar alle dingen gelijk zijn, komt men logisch bot de uitspraak: het hemd is nader dan de rok. Spr. zegt het ronduit: hij is de grootste egoïst. Wij moe ten den moed hebben niet te verwijlen- bij God, maar bij onszelf. Wij vrije d'enkers wij zoeken naar d'e waarheid. Wij zoeken naar waardebepalingen in de eeuwigheid, niet in het O God, maar in het „Er is geen God." want God kan ons niet helpen aan open baringen, wij moeten experimenteer en, gaan door d'e empirie, door het laboratorium en zoo langzamer hand dte kerk ontvoogden, de laboratoria bevolken. De Godsdienst en het geloof hebben tegengewerkt de wetenschap en daarom wantrouwen wij het geloof. We moeten niet roepen O God, we moeten denken en toepassen: „Eb is geen God" en dan denken ten dienste van ons en daardoor ten dienste van ons al lemaaL Eén der aanwezigen, die in God gelooft en het treu rig noemde dat een vereeniging als de Middaghoogte hier geen debater zond, bracht daarom zelf eenige punten naar voren. Het bepaalde zich tot een paar onderdeden van het betoog des hoeren Croiset, die uitvoerig van repliek diende. De voorzitter sloot daarna de vergadering met d!ank aan den spreker. TOOK DAMES Een onzer medewerksters schrijft ons: Het 'huiselijk leven der vorstelijke families is voor het ooig van den gewonen burgermenseh altijd in een geheimzinnig waas gewikkeld. Ik herinner me nog heel goed, dat ik als kind me niet kon voorstellen, dat onze Koningin wel eens een gewoon eneedjje brood met boter zou eten voor haar ontbijt. Mij dacht, een koning of koningin moesten altijd, taartjes of cake eten; ik kon toen nog niet beseffen, dat zelfs een vorstenmaag al die zoetigheden niet kan verdra gen. Zooals het mij als kind ging, gaat net nog vele volwassen menschen. Het intiem leven moet, omdat zij het niet. zien, noodzakelijk andera wezen, dan ze van hun omgeving gewend zijn. Zoo achten ze het absoluut onmogelijk, dat er ooit een knoopje van een Totdat er plotseling een uit den kring den snugge- dlochter haar zakdoek zou vergeten. In gezelschap is 'het intiem leven van vorstelijke personen altijd een dankbaar onderwerp van gesprek. In, den regel komt men al gauw op minder onschul dig terrein d'an dat der voeding en kleeding en daalt men af tot de „chronique scand-aleuse". De Belgische kon ingsd'ochteren eni Louise van Toscane, verschil lende koningshuizen en hun verleden komen op de proppen en men gaat er zich in verdiepen of het nu hij of zij' was, bijl wie de schul'd' lag. Het is int.us'schen oneindig genoeglijker, zich bij het onschuldige te houden. Bijvoorbeeld te hespre ken, hoe vaak de koningin zich wel zou laten passen bij bet vervaardigen van een japon. Totdat er plotseling een uit dien kring den sngge- ren inval krijgt, dat de koningin natuurlijk een pas pop beeft. En bet is dan ook altijd' opnieuw leuk, te bepraten of die paspop nu wel op die zolders van het Loo, dan wel van een Haagsch paleis zon rusten, en of zij wel eens rustte. Of dat de mod'iste haar altijd bewaard©. Welke modliste? Altijd dezelfde modiste? Een Nederlandsche of een buitenl'andsche firma? Er is in den regel iemand', die dan weet te vertellen, dat ..onze koningin er altijd) op nit is, de industrie van haar land te bevorderen, evenals de Duitsche kei zerin." De uitzet van prinses Victoria Louise, 8 propos, wat is ze oud gewordten in haar huwelijk; dat hebben d'e Duitsche jongemeisjes toch altijd; als bak- viscbjes zijn ze het leukst is geheel in Duitsch- land vervaardigd'; d'aar stond de keizerin op. Haar schoondochter is anders minder nationalistisch aan gelegd. Men zegt, dat de Parijsche modekenners prinses Cecilia dte eenige 'goedgekleede Duitsche prinses noemen, omdat zij haar toiletten altijd uit de Lichtstad l'aat komen. Na al deze uitlatingen dient dlan te volgen, de vraag, waar de afgelegd© japonnen blijven. In dte pers^ is over d'it onderwerp ook al heel' wat gepraat. Eenige jaren geleden deed het bericht de ronde, dat koning Edward) V li al zijn versleten pantalons of kaal geworden jasjes liet verbranden, om een handel in deze artikelen te voorkomen. Nu onlang» is be kend geworden, dat vele vorstinnen zich een aardig sommetje weten te verdienen met den verkoop van haar japonnen aan de agenten van Amerikaansehe modehuizen of aan particulieren. Een m'ilionnairs- dochter is jaloersch op een mensch met een stam boom, en verafgoodt alles, wat ook maar een oogen- blik onder den reuk van den adel hèeft gestaan. Te Chicago woont een rijk geworden spekslager, die ge regeld agenten naar dte Europeesche hoven stuurt, om daar de afgelegd© kleeren der' vorstinnen te koo- pen voor zijn vrouw en dochters. Hij betaalt voor die toiletten natuurlijk lang geen tweedehands-prijs. Voor een zijden japon betaald'© hij' 1290 gulden, voor een, paar kousen 60 gulden, een paar handschoenen 35 gulden, een paar atlas-schoenen met gouddraad bewerkt bijna 300 gulden. In vrouwelijke milliardskringem is het dragen van een vorstinnelijk corset bepaald een rage. Men zegt, d. w. z. een Amerikaansch blad' beweert, d'at voornamelijk onze koningin en de koningin van Ita lië de leveranciers zijn van deze toiletbenoodigdhe- d!en. Of het waar is? De mode van de lage kapsels, die de ooren bijna geheel bedekken, heeft het weer in de mode komen van oorversierselen in zwang gebracht. Niets staat aardiger dan een kltein, van onder het lage kapsel te voorschijn komende versiersel. Daarom begon men er mee, het haar met, k-leine diamanfspeld jes vast te 'houden, omdat de meeste diames tegenwoordig geen gaatjes meer in de ooren hebben. Doch deze manier van versiering werd men moede. In alle juweliers winkels ziet men de sinds jaren versmade oorringen weer te voorschijn komen. De parel was tot voor korten tijd het voornaamste sieraad. Het meest ge vraagd, omdat ze het zeldzaamst en kostbaarst wa ren, waren twee geheel' gelijke, langwerpige paarlen. van overeenstemmende kleurschakeering en vorm. Wanneer men ze echter niet krijgen kon, nam men oorringen van twee zoo veel' mogelijk verschillende paarlen, b.v. een roze en een zwartachtig gekleurde. Nu zijn het. brillanten die alle andere oorringen ver drongen hebben. Ze stellen groote fonkelende ster ren voor, die in alle kleuren schitteren. Ze zijn niet in goud gevat en hebben slecht® door zichzelf de ver rassende uitwerking. Bphalve de brillanten worden ook zeer veel opalen gevraagd, die liefst langwerpig van vorm moeten zijn. Ook amethysten, robijnen, saffieren, smarag den, kortom alle edel- en half-edelgesteenten worden voor het vervaardigen van oorhangers gebruikt.-Men neemt deze steeds langer. Men ziet natuurlijk ook wel oorringen van goudsmeedwerk, doch deze, worden alleen naar oude voorbeelden vervaardigd en bren gen niets nieuws of eigenaardigs. morgen regent het, overmorgen sneeuwt het, het gevolg is, dat de meeste menschen z>ek worden en r.ioh pijnlijk gevoelen. Het middel tegen de ziekten, die het gevolg zijn van koude vatten, is en big ft Alle koude vochten, als gevolg van gevatte koude, worden hierdoor afgevoerd Verkrijgbaar p. koker a f 0.45 bjj apothekers en alle goede drogisten en te Alkmaar bij Ansmgh Mesman, Magdalenenstrad No. B 50 en firma Ni-rop Slothouber, Langestraat No. 52.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 6