DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Adressen, waar dreggen gedeponeerd zijn. No» 14 Honderd en zestiende Jaargang» ZATERDAG 17 JANUARI. 1914 Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80j franco door het geheele Rijk f 1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Per regel f0,!0. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Prijs der gewone advertentiën Stadstimmerwerf, Oudegracht, hoek Keetgracht. J. P. VAN HUCHTEN, Oudegracht, hoek Klein Nieuwland. \V. F, ADOLF, Oudegracht, hoek Hofstraat. Achterpand Waag, Waagplein. Gasfabriek, Kanaalkade, Schaftlokaal, j. BEK, Peperstraat, Brugwachter. W. HILLENÏUS, Frieschebrug, Brugwachter. V. VAN WALEN, Vlotbrug, Brugwachter. Accijnstoren, Bierkade, Politiepost. J. COPPENS, Verdronkenoord, naast 't „Wapen Vein Munstsr/' Wed. ZÊRVAS. Voormeer, hoek Zandersbuurt. A .OVERTOOM, Scheteldoekshaven, hoek ©eest. J DUINKER. Oeestersingel, hoek Druivenlaan. K. WORTEL, Kennemersingel, Boerderij bij de Hoevervaart H VAN DER SLEESEN, Qeesterweg, hoek Oees tersingel. G. T. M. v. D. BOSCH, Helderscheweg, Melk fabriek. A. C. DE BOER, Wlldemanstraat, hoek Oosten burgerstraat. J. MULDER, Kennemersingel, hoek Vogelenzang. Politiebureau. Langestraat. L. H. OBDAM, Nieuwlandersingel, kleine dreg. G. FL1PSEN, Noorderkade, kleine dreg. G. DIEPEN, Luttik Oudorp. Pompenmakerij. K. BOSMAN, Zeglis, Overhaal bij de Kalkovens. Slachthuis, Helderscheweg, Woning v/d. Directeur. J. H. OOIEVAAR, Ritsevoort, hoek Oudegracht. J. OVER, Kweerenpad No. 6. H. W. HOLSMULLER, Voordam, hoek Zijdam (kantoor). J. TAMAN, Zeglis, hoek 1ste Kanaalstraat. J. W. v. d. MEULEN, 1ste Kabelstraat, Koffie- slroopfabriek. x N.V. „Bouwstoffen", Oudegracht, v/h. P. MES- SELAAR. J. BRUIN, Nieuwlanders., hoek Kenn.straatweg A. DE BOER, Noorderkade 19, Agent van politie. SPROKKELINGEN. HEIT GEHEUGEN VAN GROOTE MANNEN. MKMAARSCHE COURANT. LRia.^ Telefoonnummer 3. ANEODOTEN VAN KEIZER MENELIK. Toen onlangs het overlijdensbericht van keizer Me- nelik van Abessynië bevestigd! werd', herleefde nog maals de herinnering aan de figuur van dezen, eigen aardige®. Aethiopischen vorst, die zich koning der koningen noemde en trotsch zijn stamboom tot ko ning Salomo en de koningin van Saba opvoerde. Hij stond tusschen twee «oorten van beschaving,; die van het land, waartoe hiji behoorde en de hem vreemde Westersche beschaving, welke hij met scher pen blik bespeurde en van welke hij1 toch verre moest blijven, ofschoon hij' haar voor zijn volk wenechte, oundlat zijn leven en de omstandigheden hem er toe dwongen, bij de aanraking met de Europeesche be schaving steeds aan de oppervlakte te blijven. Hier door heeft da' humor, dlie uit vele, voor het wezen van Menelik karakteristieke, kleine voorvallen en anec dotes to voorschijn komt, bijna iets tragisch. Scherp zinnigheid en tegelijk een naïviteit, dlie den Euro peaan doet lachen, spreken uit veel van deze gebeur tenissen. Zoo wa® Menelik in groote spanning toen de eerste locomotief in Addis-Abeba zou binnenko men. De tijd' was nog niet gekomen dat men die rails naar die plaats kon leggen, doch een scherpzinnig hoveling kwam op de gedachte in plaats van een spoorweglocomotief een straatlocomotief te laten ko men. Met vertoon van veel pracht trok de koning dier koningen uit om vóór de hoofdstad de aankomst vau het wonderding af te wachten, dat hem in zijn verlangen als het symbool van den naderenden, bloei van zijn rijk moest toeschijnen. Met een grooten grijzen slappen hoed naar Euro- peeseh voorbeeld! op het hoofd!, zat hijl in zijn draag stoel urenlang voor de stad en keek met zijn verrekij ker naar de kloof, waaruit de locomotief moest ver schijnen. Eindelijk waaiden dan de eerste stofwol ken op en te midden van een eindelooze feeststoet kwam de machine langzaam nader. Slechts met ont zaggelijk veel moeite was het gelukt, deze eersite Abe&synische locomotief over zand en steen.en tot die plaats voort te krijgen. Toen Menelik eindelijk het voorwerp zijner dr'oomen zag, was die werkelijkheid beneden zijn hooggespannen verwachtingen gebleven en ontgoocheld hoorde men hem fluisteren: „Ik dacht, dat ze veel grooter zou zijn." En toen daarna bij de pogingen de locomotief in beweging te bren gen, de machine onder de onkundige handen van de Abessyniër» niet wilde werken, ging Menelik zwij gend' naar zijn paleis terug. Deze ondervinding kon echter zijn vertrouwen in die macht der Europeesche ■beschaving niet schokken; integendeel ze versterkte het nog meer en als die alleenheerscher van het Oos ten wild'e hij d!a ontwikkeling forceeren. Hij liet tem pels bouwen en wilde zelfs evenals de Europeesche vorsten een eigen standbeeld hebbenden ItaTiaan- schen architect Castagna werd heit werk opgedragen en daarbij wenschte Menelik, dat zijn! standbeeld een tegenhanger zou vormen van het reusachtige Vïctor- Emanuali standbeeld, dat toen juist in Home ge bouwd werd. De Italiaansche fotografen hadldlen hem er voor opgewarmd. „Jai", riep hijl opgetogen den Italianen toe, „zoo moet je het doen, je bent een kunstenaar, ik laat aan jou alles over en' 150.000 stel ik voor je ter beschik king." Doch toen die architect den klelzer glim lachend duidelijk maakte, dat voor zulk een som een diergelijk reuzenmonument niet kon worden ge maakt, zag Menelik een oogenblik peinzend voor zich en stelde zich tevreden met een1 eenvoudig ruiter standbeeld. Met een naïve onkunde verwacht de despoot van iederen Europeaan het wonderbaarlijke. Toen een Zwitsersch ingenieur, de eerste Europe aan, die als minister in dienst van Menelik trad, hem voor het eerst iets duidelijk maakte, meende de kei zer plotseling: „Je bent een Europeaan, jij zult het wel kunnen; maak even een paar schoenen voor mij l" De nieuwe minister was niet weinig verbluft, doch met behulp van een leerwerker deed hij zijn ■best. Menelik straalde van vreugde, toen hij' de laar zen kreeg en den volgenden keer 'begroette hij dien minister met den naïven wensch: „Maak niu een hor loge voor me." Menelik wilde ook als beheerscher van het volk niet alleen op da berichten van zijn hovelingen ver trouwen. In zijn residentie liet hiji dan ook een grooten toren bouwen, van welks tinnen hij die markt en de straten en het gewoel van zijn volk kan gade slaan. Alleen het bestaan van dezen toren deed wonderen; men wist zich geen oogenblik veilig voor d!e spiedende blikken van Menelik, waardoor weldra strafbare overtredingen tot de zeldzaamheden be hoorden. WAT 18 EEN IDEALE VROUW? Op deze moeilijke vraag worden nogal eens uiteen- loopende antwoorden gegeven. Zoo zegt de een: „De ideale vrouw is die vrouw, die echter zonder zich te verdeemoedigen of te verlagen, het egoïsme van ha ren man te verdragen weet, die met opmerkzaamheid weet te luisteren, wanneer hij zich verwaardigt met haar over dingen, d'ie ze toch niet begrijpt en haar niet interesseeren, te spreken. Een ideale vrouw is verder een vrouw, die steeds bereid is, de honderden fouten en slechte eigenschappen van den man niet op te merken en zijn weinige goede in de hoogte ste- ken, kortom een vrouw, diet moeder en kind, be minde en vrouw, vriendin en raadgeefster in een persoon weet te vereenigen. Verder is, lezen we in een Duitach blad', elke vrouw een idéale huisvrouw, dlie werkelijk vrouw is en haar man met alle betoovering die van haar per soonlijkheid uitgaat weet te omgeven. Ook zijn alle goede huisvrouwen diegene, die zich niet met poli tiek bemoeien. Een Engel&chman antwoordde op de ze vraag dat het hem de moeite niet waard was over een ideale huisvrouw te spreken, omdat die man toch geen vrije keus heeft; wanneer hij meent een engel getrouwd te hebben, vindt hijl thuis een furie en (maar dat gebeurt bijna nooit) omgekeerd. Weer een ander vindt dat een ideale vrouw alleen maar behoeft te kunnen koken. Het geheugen kan zeker met eenigem grond het gewichtigste hulpmiddel van het genie genoemd wor den. Linnaeus bezat een buitengewoon goed geheu gen om plaatsnamen te onthouden evenals Darwin en Cuvier. De natuuronderzoeker Candolle kreeg als gymnasiast een premie, omdat hijl dé zes eerste ge zangen van de Aeneide uit het hoofd kende. Maoauly kon geheele bladzijden, die hij maar eens gelezen had, uit het hoofd opzeggen. Doch een goed geheugen is nog niet synoniem met genie, Er zijn menschen genoeg, die dom zijn en een uitsteken geheugen heb ben, ze onthouden zeer gemakkelijk getallen, namen, jaartallen, enz.; het goede geheugen van de genieën kent daarentegen niet zulke specialiseeringen, doch omvat het geheele weten. Aan den anderen kant zijn er veel geniale menschen met 'n zeer slécht geheu gen: tot dezen behooren Newton, Kant, Helmholtz, Faraday enz. Mozart bezat 'n buitengewoon muzikaal geheugen. De componist Becker, die vanaf zijn ge heugen. De componist Becker, die vanaf zijn ge boorte blind was, kon elk muziekstuk, dlat men hem voorspeelde, meteen op de piano naspelen. Onder de beroemde staatslieden waren eT verschei dene, die zeer goed personen konden onthouden. Zoo was Bismarck langer dan tien jaren niet in 'St. Petersburg geweest en had in dien tijd' het Duitsche rijk gegrondvest; toch herkende hij toen hij in 1873 weer in Sint Petersburg kwam, on middellijk alle personen met wie hij vroeger wel in aanraking was gekomen; hij sprak hen, zonder een oogenblik te haperen allen met hun naam aan en herinnerde zich tot hun niet geringe verbazing alle 'bizonderh-eden omtrent vroegere ontmoetingen. Gam- betta wist de namen van alle republikeinen van eeni- ge -beteekenis, die in Frankrijk en Algiers leefden, en herinnerde zich, zonder zich ook maar eenmaal te vergissen bet getal der stemmen, die in elke ge meente van Frankrijk voor de republiek waren uit gebracht. SAMENIHiOOEIGHEID ONDER DE DIEREN. In de Afrikaansche wildernissen gebeurt bet meer malen, dat twee, drie, soms zelfs vier wildsoorten zich tot een 'groep vereenigen, om bij het voedsel zoe ken eikaars veiligheid zoo goed mogelijk te waar borgen. Zoo gebeurt het wel, dat struisvogel, zebra, gnoe en hert zich bij' het ajzen vereeniigem. Waar schijnlijk heeft de natuur aan deze dieren geleerd, zich zoo «amen te voegen, dat alle zintuigen, die het wild tegen zijn vijand beschermen en waarschuwen, zich vereenigen; de struisvogel met zijn onovertrof fen scherp gezicht, de zebra met zijn fijn gehoor en de beide andere met den1 verwonderlijk scherpen reuk. Het is zeker d'at het moedeïijk is voor een jager zulk een groep te naderen en voor de 'beide herkauwers vooral is het van zeer groot belang zulke fijn bewerk tuigde diechgenooten te bezitten in den strijd om het bestaan. HOE DIEREN EIKAAR HEIT LEVEN BEIDDEN. Een kat had eens vier jongen gekregen, en de eigenaar liet er drie van verdrinken. Twee verdron ken onmiddellijk, het derde was echter sterker en kon zich ©enigen tijd boven water houden. Door het klagende miauwen opmerkzaam gemaakt, sprong een hond te water, pakte het katje beet, bracht het aan wal en nam het mee naar haar eigen jongen. Ze nam de zorg en de voeding van het kleine hulpelooze dier tje verder op zich. Interessant is ook een ander ge val, dat in Parijs aan de Sein© werd opgemerkt. Een paar straatbengels vonden dicht bij -dien -oever dier ri vier een zieken hond, ze vingen het dier en gooiden het in het water. De hondi was zoo zwak, dat hij niét meer kon zwemmen en was stellig verdronken, wanneer niet een mooie Newfoundlander, die op een schip thuis hoorde, in de rivier was gesprongen, den bulpeloozen rasgenoot bijl den nek pakte en naar den oever gebracht had. Nauwelijks was de Newfoundl ander weg of de jongens pakten den zieken hond heet en gooidien hem weer in 't water. De Newfound lander sprong weer in het water en bracht het dier weer aan land, toen echter keerde 'hij zich grom mend en bijtend tegen de straatjongens, die het nu zoo v-lug mogelijk op een loopen zetten. Ook in de vogelwereld kan men soms tusschen dieren van verschillende soort roerende naastenlief de opmerken. Een boer vond! eens ondier een appel boom een jonge, paB uit het ei gekropen distelvink, hij nam het vogeltje mee naar huis en legde het in een kooitje, waarin zich ook een kanarievogel en een volwassen distelvink bevonden. De. kleine vink begon jammerlijk te piepen, do,ch de groote lette niet op hem, terwijl de kanarievogel naar het voedselbak- ja ging en een «navel vol zaad meenam voor het jon ge vogeltje. De aanwezigheid van een vogel van een andere soort maakte echter het kleine vogeltje zoo bang, dat heit wanneer de kanarievogel dichtbij kwam, Reeds den snavel dichtdeed en angstig wegkroop. Wanneer het dan weer de grooten distelvink zag be gon het opnieuw klagelijk te piepen om de aan dacht op zich te vestigen. De groote distelvink was echter onvermurwbaar. To-en kwam het tot een wonderlijk tooneeltje: het was, alsof dé kanarie begrepen had, dat het kleine vogeltje alleen door een vogel van zijn eigen soort gevoerd wilde worden. De kanarie sprong op dén grooten distelvink en pikte hem zoolang d'at hij ten slotte zijn plicht deed en het kleine vogeltje v-oerde. DE SPAANSCHE KERSTfLOTERIJ. In Madridl wordt élk jaar een Kerstverloting ge houdendie tot zelfs in het buitenland bekend is. Elk lot kost 500 gulden. Er worden jaarlijks ongeveer 50.000 loten uitgegeven, zoodat de bruto inkomsten van den staat 25 millioen gulden bedragen. Op 100 loten vallen 16 prijzem De hoofdprijs bedraagt 3 millioen en aan dit hooge bedrag is de groote deelna me aan déze Kerstloterij toe te schrijven. In Spanje zijn er slechts weinigen, die niet op de een of andere wijze belang hebben bij deze loterij. Loten en dée- len van loten worden op alle mogelijke plaatsen, in barbierswinkels, herbergen en dioor allerlei kooplie- bureaux enz. nemen kameraden samen een lot. We den te koop aangeboden. In fabrieken, werkplaatsen, kenlang voor dé trekking wordt over niets anders ge sproken dan over de loterij. Zoo kan men zich een denkbeeld vormen van dé ge spannen verwachting op d!en trekkimgsdiag. In het muntgebouw heeft de trekking plaats en nauwelijks zijn de deuren open of een dik opeengepakte menigte stroomt in de groote zaal waar de winnende nummers opgelezen worden, terwijl! duizendën buiten moeten blijven. De couranten hébben dan een buitengewo nen dienst ingesteld en wedijveren met elkaar om door transparanten en extrabladen de hoofdnummers zoo -gauw mogelijk bekend te maken. Gedurende de trekking is het tusschen het muntgébouw en het - hoofdtelegraafkantoor een wi-lde jacht van loopers, die telegrammen moeten afgeven om ook de provin ciën zoo vlug mogelijk bericht te zenden. Uit de onderste lagen der maatschappij heeft zich reeds vier dagen voor het begin der trekking een lan ge rij personen verzameld, die weer en wind trotsee- r-end dag en nacht wachten op d© opening van het muntgebouw, omdat daar ook voor hen, al hébhen ze geen lot, wel wat te verdienen valt. Velen gaan uit geput op den kouden -grond liggen om te slapen en uit te rusten. Daarbij wordt de volgorde in geen enkel opzicht verstoord, niemand wO zelfs trachten een plaatsje in de eerste rijen te bemachtigen. Kort voor de trekking worden dan dé plaatsen, die ze be machtigd hebben om het eerst den uitslag der trek king te kunnen vernemen soms voor 10 it 20 ver kocht, zoodat ook de allerarmste aan dleze loterij nog een aardig winstje hébben. Journalisten en particu lieren hebben graag dit bedrag voor een goed© plaats over. DE GOLFSTROOM IN DE LUCHT. Volgens nieuw© wetenschappelijke onderzoekingen moet er een. golfstroom in de lucht zijn, die in zeer veel opzichten met den golfstroom in den Atlanti- s-chen Oceaan samenhangt en wat zeer belangrijk is ook op de groote woestijnen dér werel'd zijn in vloed uitoefent. De golfstroom in de zee vindt zijn oorsprong in dé Mexikaansche wateren en stroomt met een «nelheid' van 8 K.M. den Oceaan in. Zijn breedte bedraagt ongeveer 00 K.M.; zijn diepte 400 M. en de warmtema-ssa's, die hij in dé koelere zeeën brengt, bedragen milliarden calorieën. Deze hoeveel heid warmte moet nu de oorzaak zijn van dé woestij nen in de oud© wereld,. De luchtmassa's boven den warmen golfstroom hebben in vergelijking van de andere luchtlagen een ho-O'gere temperatuur en vormen zoo den golfstroom in de lucht boven de zee. Wanneer de golfstroom in het water echter in zijn loop door dé kusten van het vasteland wordt tegengehouden, wordt dé lucht stroom daardoor echter niet belemmerd. Hij beweegt zich over Europa en verliest daarbij allereerst zijn waterdamp, dien hij] meevoerde. Door de draaiing der aarde om haar as wordt 'dé luchtstroom eerst Oostwaarts en daarna Zuidwaarts afgeleid en dan ontstaan de kond© luchtmassa's, die aan de Russische steppen hun meteorologisch karakter geven. Bij het naderen van dén evenaar verwarmen de stroomend© luchtmassa's weer, doch zijn nu volkomen droog; da nu weer warme en droge luchtgolfstroom komt als heete, regenlooze wind over dé stréken, die hij be strijkt zo o als de woestijnen van Turkestan, in Ara bic en de Sahara, waarover hij op zijn terugweg (hij buigt dan weer Noordwaarts om) waait. Verder maakt hij dan een reis om de aarde en komt ten slot te op zijn punt van uitgang terug. EEN MODERN HAREMSiPROOKJE. Bijna iedereen kent de sprookjes uit „Duizend ©n één nacht." De wonderschoon© „Fatdma," meestal een geroofde prinses, verkwijnt in den harem van haar wreedén gebieder. Allé paarlen en edeleteenen uit het Oosten kun nen haar niet troosten en in -de slapelooze nachten worden haar de zachte zijden kussens al-s doornen. Ten slotte komt haar bevrijder haar dan ook verlos sen. Doch dat ook nu, evenals in de sprookjes, Fatima haren strengen gebieder is ontvlucht, is bijna niet meer aan te nemen in onzen tijd, die zoo arm is aan poëzie. De harem, waarin Fatima haar leven doorbracht lag in Egypte, in het door de zon beschenen Cairo. Evenals dikwijls in sprookjes kwam' ook nu de held en bevrijder uit verre landen en wel uit Berlijn. Hij had daar van de voortreffelijkheden van Eatima ge hoord. Naast haar schoonheid waren het het prach tige dansen, dlie men hem in schitterende kleuren ge schilderd had. En het stond dadelijk bij hem vast: hij moest Eatima zien dansen. Evenals in de spTookjes trok hiji heen, zette voet aan boord van een schip en landde aan Egypte's kust. To-en kwam dé eerste moeielijkheid. Hoe moest hij tot Eatima doordringen, in de geheime vertrekken van den harem, waar elke deur bewaakt wordt door geweldige, tot de tanden gewapend© Mooren. En ook alia in het sprookje konden alleen gedluld' en list hél1- pen. Het gelukte den jongen enthousiast in kennis te komen met Eatima's broeder. De broeder was zijn zwager Pasha ook niet zeer genegen, had bovendien moderne ideeën en zag niet in, waarom de Oostersche vrouwen haar leven achter traliën en sluiers moesten verkniezen. Hij leidde den Berlijner naar zijn zuster en Fatima danste en de Berlijner verloor zijn hoofd en zijn hart, zoo danste ze. Fatima, die haren tyran niet kon lijden, zich in den 'harem verveelde en van haar broeder gehoord had hoe mooi het in de wereld is, was dadelijk bereid, zich te laten ontvoeren. Nu weet men uit dé sprookjes, hoe moeilijk zulk een ontvoering is met de hooge muien, de woede van dén bedrogen echtgenoot, dé vervolging te land of te water en dit was niets voor dén Berlijner. De oude m-iddélen van ontvoering waren hem te onmodern. Hij dacht eens na en herinnerde zich dat een vriend in Parijs niet alleen een vliegmachine had, maar er ook voortreffelijk mee kon vliegen. Een te legram en de vriend verscheen met zijn vliegmachine in Cairo. En op een dag vloog hij' mét Fatima en haar Berlijnscben aanbidder weg over zee naar Creta en van daar naar Griekenland. Ali Pasha was razend. Maar in de lucht laat men geen sporen achter en zoo wist hij niet, waar Fatima gebleven was. Daarmee was het sprookje uit. Want dé Berlijn- sche jongeman en Fatima leefden niet vereenigd en gelukkig tot het eind© toe. In werkelijkheid ging het anders. Ten eerste werd de rijke vliegvrienid verliefd op Fatima, doch ze wilde niéts van hem weten. De Ber lijner dacht, dat allé hindemissen nu overwonnen waren. Doch toen verklaarde Fatima koel en in het geheel niet sprookjesachtig, dat ze er in het geheel niet aan dacht, voor den tweedén maal in het huwe lijksbootje te stappen. Wanneer haar dansera zóó meeslepend was, dat het een Berlijner, een Parijzenaar ©n ©en vliegmachine in beweging kon brengen, dan ko!n ze ook wel zelf standig en zonder tyrannieke echtgenoot geld verdie nen. Zoo sprak de moderne haremdéme en ging naar een variété. KAN EEN TOiONEELSPEELSTER EEN GOEDE ECHTGENOOT® ZIJN? Met de ietwat onbescheiden vraag, of de tooneel speelster een goedé echtgenoote zijn kan en of ze wél goed doet té trouwen, richtte een medewerker van het Giornale dTtalia zich tot verscheiden Itaü aansche kunstenaressen. Lyda Borelli antwoordde: Naar mijn oordeel moet de tooneelspeelster niet trouwen, vooral' niet in de eerste jaren van haar kunstenaarsloopbaan. Het publiek is een zeer lief devol, maar streng meester en eischt van ons alle»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 9