DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Adressen, waar dreggen gedeponeerd zijn.
No» 14
Honderd en zestiende Jaargang»
ZATERDAG
17 JANUARI.
1914
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80j franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Per regel f0,!0. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Prijs der gewone advertentiën
Stadstimmerwerf, Oudegracht, hoek Keetgracht.
J. P. VAN HUCHTEN, Oudegracht, hoek Klein
Nieuwland.
\V. F, ADOLF, Oudegracht, hoek Hofstraat.
Achterpand Waag, Waagplein.
Gasfabriek, Kanaalkade, Schaftlokaal,
j. BEK, Peperstraat, Brugwachter.
W. HILLENÏUS, Frieschebrug, Brugwachter.
V. VAN WALEN, Vlotbrug, Brugwachter.
Accijnstoren, Bierkade, Politiepost.
J. COPPENS, Verdronkenoord, naast 't „Wapen
Vein Munstsr/'
Wed. ZÊRVAS. Voormeer, hoek Zandersbuurt.
A .OVERTOOM, Scheteldoekshaven, hoek ©eest.
J DUINKER. Oeestersingel, hoek Druivenlaan.
K. WORTEL, Kennemersingel, Boerderij bij de
Hoevervaart
H VAN DER SLEESEN, Qeesterweg, hoek Oees
tersingel.
G. T. M. v. D. BOSCH, Helderscheweg, Melk
fabriek.
A. C. DE BOER, Wlldemanstraat, hoek Oosten
burgerstraat.
J. MULDER, Kennemersingel, hoek Vogelenzang.
Politiebureau. Langestraat.
L. H. OBDAM, Nieuwlandersingel, kleine dreg.
G. FL1PSEN, Noorderkade, kleine dreg.
G. DIEPEN, Luttik Oudorp. Pompenmakerij.
K. BOSMAN, Zeglis, Overhaal bij de Kalkovens.
Slachthuis, Helderscheweg, Woning v/d. Directeur.
J. H. OOIEVAAR, Ritsevoort, hoek Oudegracht.
J. OVER, Kweerenpad No. 6.
H. W. HOLSMULLER, Voordam, hoek Zijdam
(kantoor).
J. TAMAN, Zeglis, hoek 1ste Kanaalstraat.
J. W. v. d. MEULEN, 1ste Kabelstraat, Koffie-
slroopfabriek. x
N.V. „Bouwstoffen", Oudegracht, v/h. P. MES-
SELAAR.
J. BRUIN, Nieuwlanders., hoek Kenn.straatweg
A. DE BOER, Noorderkade 19, Agent van politie.
SPROKKELINGEN.
HEIT GEHEUGEN VAN GROOTE MANNEN.
MKMAARSCHE COURANT.
LRia.^
Telefoonnummer 3.
ANEODOTEN VAN KEIZER MENELIK.
Toen onlangs het overlijdensbericht van keizer Me-
nelik van Abessynië bevestigd! werd', herleefde nog
maals de herinnering aan de figuur van dezen, eigen
aardige®. Aethiopischen vorst, die zich koning der
koningen noemde en trotsch zijn stamboom tot ko
ning Salomo en de koningin van Saba opvoerde.
Hij stond tusschen twee «oorten van beschaving,;
die van het land, waartoe hiji behoorde en de hem
vreemde Westersche beschaving, welke hij met scher
pen blik bespeurde en van welke hij1 toch verre moest
blijven, ofschoon hij' haar voor zijn volk wenechte,
oundlat zijn leven en de omstandigheden hem er toe
dwongen, bij de aanraking met de Europeesche be
schaving steeds aan de oppervlakte te blijven. Hier
door heeft da' humor, dlie uit vele, voor het wezen van
Menelik karakteristieke, kleine voorvallen en anec
dotes to voorschijn komt, bijna iets tragisch. Scherp
zinnigheid en tegelijk een naïviteit, dlie den Euro
peaan doet lachen, spreken uit veel van deze gebeur
tenissen. Zoo wa® Menelik in groote spanning toen
de eerste locomotief in Addis-Abeba zou binnenko
men. De tijd' was nog niet gekomen dat men die rails
naar die plaats kon leggen, doch een scherpzinnig
hoveling kwam op de gedachte in plaats van een
spoorweglocomotief een straatlocomotief te laten ko
men. Met vertoon van veel pracht trok de koning
dier koningen uit om vóór de hoofdstad de aankomst
vau het wonderding af te wachten, dat hem in zijn
verlangen als het symbool van den naderenden, bloei
van zijn rijk moest toeschijnen.
Met een grooten grijzen slappen hoed naar Euro-
peeseh voorbeeld! op het hoofd!, zat hijl in zijn draag
stoel urenlang voor de stad en keek met zijn verrekij
ker naar de kloof, waaruit de locomotief moest ver
schijnen. Eindelijk waaiden dan de eerste stofwol
ken op en te midden van een eindelooze feeststoet
kwam de machine langzaam nader. Slechts met ont
zaggelijk veel moeite was het gelukt, deze eersite
Abe&synische locomotief over zand en steen.en tot die
plaats voort te krijgen. Toen Menelik eindelijk het
voorwerp zijner dr'oomen zag, was die werkelijkheid
beneden zijn hooggespannen verwachtingen gebleven
en ontgoocheld hoorde men hem fluisteren: „Ik
dacht, dat ze veel grooter zou zijn." En toen daarna
bij de pogingen de locomotief in beweging te bren
gen, de machine onder de onkundige handen van de
Abessyniër» niet wilde werken, ging Menelik zwij
gend' naar zijn paleis terug. Deze ondervinding kon
echter zijn vertrouwen in die macht der Europeesche
■beschaving niet schokken; integendeel ze versterkte
het nog meer en als die alleenheerscher van het Oos
ten wild'e hij d!a ontwikkeling forceeren. Hij liet tem
pels bouwen en wilde zelfs evenals de Europeesche
vorsten een eigen standbeeld hebbenden ItaTiaan-
schen architect Castagna werd heit werk opgedragen
en daarbij wenschte Menelik, dat zijn! standbeeld een
tegenhanger zou vormen van het reusachtige Vïctor-
Emanuali standbeeld, dat toen juist in Home ge
bouwd werd. De Italiaansche fotografen hadldlen
hem er voor opgewarmd.
„Jai", riep hijl opgetogen den Italianen toe, „zoo
moet je het doen, je bent een kunstenaar, ik laat aan
jou alles over en' 150.000 stel ik voor je ter beschik
king." Doch toen die architect den klelzer glim
lachend duidelijk maakte, dat voor zulk een som een
diergelijk reuzenmonument niet kon worden ge
maakt, zag Menelik een oogenblik peinzend voor zich
en stelde zich tevreden met een1 eenvoudig ruiter
standbeeld.
Met een naïve onkunde verwacht de despoot van
iederen Europeaan het wonderbaarlijke.
Toen een Zwitsersch ingenieur, de eerste Europe
aan, die als minister in dienst van Menelik trad, hem
voor het eerst iets duidelijk maakte, meende de kei
zer plotseling: „Je bent een Europeaan, jij zult het
wel kunnen; maak even een paar schoenen voor
mij l" De nieuwe minister was niet weinig verbluft,
doch met behulp van een leerwerker deed hij zijn
■best. Menelik straalde van vreugde, toen hij' de laar
zen kreeg en den volgenden keer 'begroette hij dien
minister met den naïven wensch: „Maak niu een hor
loge voor me."
Menelik wilde ook als beheerscher van het volk
niet alleen op da berichten van zijn hovelingen ver
trouwen. In zijn residentie liet hiji dan ook een
grooten toren bouwen, van welks tinnen hij die markt
en de straten en het gewoel van zijn volk kan gade
slaan. Alleen het bestaan van dezen toren deed
wonderen; men wist zich geen oogenblik veilig voor
d!e spiedende blikken van Menelik, waardoor weldra
strafbare overtredingen tot de zeldzaamheden be
hoorden.
WAT 18 EEN IDEALE VROUW?
Op deze moeilijke vraag worden nogal eens uiteen-
loopende antwoorden gegeven. Zoo zegt de een: „De
ideale vrouw is die vrouw, die echter zonder zich te
verdeemoedigen of te verlagen, het egoïsme van ha
ren man te verdragen weet, die met opmerkzaamheid
weet te luisteren, wanneer hij zich verwaardigt met
haar over dingen, d'ie ze toch niet begrijpt en haar
niet interesseeren, te spreken. Een ideale vrouw is
verder een vrouw, die steeds bereid is, de honderden
fouten en slechte eigenschappen van den man niet
op te merken en zijn weinige goede in de hoogte ste-
ken, kortom een vrouw, diet moeder en kind, be
minde en vrouw, vriendin en raadgeefster in een
persoon weet te vereenigen.
Verder is, lezen we in een Duitach blad', elke
vrouw een idéale huisvrouw, dlie werkelijk vrouw is
en haar man met alle betoovering die van haar per
soonlijkheid uitgaat weet te omgeven. Ook zijn alle
goede huisvrouwen diegene, die zich niet met poli
tiek bemoeien. Een Engel&chman antwoordde op de
ze vraag dat het hem de moeite niet waard was over
een ideale huisvrouw te spreken, omdat die man toch
geen vrije keus heeft; wanneer hij meent een engel
getrouwd te hebben, vindt hijl thuis een furie en
(maar dat gebeurt bijna nooit) omgekeerd. Weer een
ander vindt dat een ideale vrouw alleen maar behoeft
te kunnen koken.
Het geheugen kan zeker met eenigem grond het
gewichtigste hulpmiddel van het genie genoemd wor
den. Linnaeus bezat een buitengewoon goed geheu
gen om plaatsnamen te onthouden evenals Darwin
en Cuvier. De natuuronderzoeker Candolle kreeg als
gymnasiast een premie, omdat hijl dé zes eerste ge
zangen van de Aeneide uit het hoofd kende. Maoauly
kon geheele bladzijden, die hij maar eens gelezen had,
uit het hoofd opzeggen. Doch een goed geheugen
is nog niet synoniem met genie, Er zijn menschen
genoeg, die dom zijn en een uitsteken geheugen heb
ben, ze onthouden zeer gemakkelijk getallen, namen,
jaartallen, enz.; het goede geheugen van de genieën
kent daarentegen niet zulke specialiseeringen, doch
omvat het geheele weten. Aan den anderen kant zijn
er veel geniale menschen met 'n zeer slécht geheu
gen: tot dezen behooren Newton, Kant, Helmholtz,
Faraday enz. Mozart bezat 'n buitengewoon muzikaal
geheugen. De componist Becker, die vanaf zijn ge
heugen. De componist Becker, die vanaf zijn ge
boorte blind was, kon elk muziekstuk, dlat men hem
voorspeelde, meteen op de piano naspelen.
Onder de beroemde staatslieden waren eT verschei
dene, die zeer goed personen konden onthouden.
Zoo was Bismarck langer dan tien jaren niet in
'St. Petersburg geweest en had in dien tijd' het
Duitsche rijk gegrondvest; toch herkende hij toen
hij in 1873 weer in Sint Petersburg kwam, on
middellijk alle personen met wie hij vroeger wel in
aanraking was gekomen; hij sprak hen, zonder een
oogenblik te haperen allen met hun naam aan en
herinnerde zich tot hun niet geringe verbazing alle
'bizonderh-eden omtrent vroegere ontmoetingen. Gam-
betta wist de namen van alle republikeinen van eeni-
ge -beteekenis, die in Frankrijk en Algiers leefden,
en herinnerde zich, zonder zich ook maar eenmaal te
vergissen bet getal der stemmen, die in elke ge
meente van Frankrijk voor de republiek waren uit
gebracht.
SAMENIHiOOEIGHEID ONDER DE DIEREN.
In de Afrikaansche wildernissen gebeurt bet meer
malen, dat twee, drie, soms zelfs vier wildsoorten
zich tot een 'groep vereenigen, om bij het voedsel zoe
ken eikaars veiligheid zoo goed mogelijk te waar
borgen. Zoo gebeurt het wel, dat struisvogel, zebra,
gnoe en hert zich bij' het ajzen vereeniigem. Waar
schijnlijk heeft de natuur aan deze dieren geleerd,
zich zoo «amen te voegen, dat alle zintuigen, die het
wild tegen zijn vijand beschermen en waarschuwen,
zich vereenigen; de struisvogel met zijn onovertrof
fen scherp gezicht, de zebra met zijn fijn gehoor en
de beide andere met den1 verwonderlijk scherpen reuk.
Het is zeker d'at het moedeïijk is voor een jager zulk
een groep te naderen en voor de 'beide herkauwers
vooral is het van zeer groot belang zulke fijn bewerk
tuigde diechgenooten te bezitten in den strijd om
het bestaan.
HOE DIEREN EIKAAR HEIT LEVEN BEIDDEN.
Een kat had eens vier jongen gekregen, en de
eigenaar liet er drie van verdrinken. Twee verdron
ken onmiddellijk, het derde was echter sterker en
kon zich ©enigen tijd boven water houden. Door het
klagende miauwen opmerkzaam gemaakt, sprong een
hond te water, pakte het katje beet, bracht het aan
wal en nam het mee naar haar eigen jongen. Ze nam
de zorg en de voeding van het kleine hulpelooze dier
tje verder op zich. Interessant is ook een ander ge
val, dat in Parijs aan de Sein© werd opgemerkt. Een
paar straatbengels vonden dicht bij -dien -oever dier ri
vier een zieken hond, ze vingen het dier en gooiden
het in het water. De hondi was zoo zwak, dat hij
niét meer kon zwemmen en was stellig verdronken,
wanneer niet een mooie Newfoundlander, die op een
schip thuis hoorde, in de rivier was gesprongen, den
bulpeloozen rasgenoot bijl den nek pakte en naar den
oever gebracht had. Nauwelijks was de Newfoundl
ander weg of de jongens pakten den zieken hond
heet en gooidien hem weer in 't water. De Newfound
lander sprong weer in het water en bracht het dier
weer aan land, toen echter keerde 'hij zich grom
mend en bijtend tegen de straatjongens, die het nu
zoo v-lug mogelijk op een loopen zetten.
Ook in de vogelwereld kan men soms tusschen
dieren van verschillende soort roerende naastenlief
de opmerken. Een boer vond! eens ondier een appel
boom een jonge, paB uit het ei gekropen distelvink,
hij nam het vogeltje mee naar huis en legde het in
een kooitje, waarin zich ook een kanarievogel en
een volwassen distelvink bevonden. De. kleine vink
begon jammerlijk te piepen, do,ch de groote lette niet
op hem, terwijl de kanarievogel naar het voedselbak-
ja ging en een «navel vol zaad meenam voor het jon
ge vogeltje. De aanwezigheid van een vogel van een
andere soort maakte echter het kleine vogeltje zoo
bang, dat heit wanneer de kanarievogel dichtbij kwam,
Reeds den snavel dichtdeed en angstig wegkroop.
Wanneer het dan weer de grooten distelvink zag be
gon het opnieuw klagelijk te piepen om de aan
dacht op zich te vestigen.
De groote distelvink was echter onvermurwbaar.
To-en kwam het tot een wonderlijk tooneeltje: het
was, alsof dé kanarie begrepen had, dat het kleine
vogeltje alleen door een vogel van zijn eigen soort
gevoerd wilde worden. De kanarie sprong op dén
grooten distelvink en pikte hem zoolang d'at hij ten
slotte zijn plicht deed en het kleine vogeltje v-oerde.
DE SPAANSCHE KERSTfLOTERIJ.
In Madridl wordt élk jaar een Kerstverloting ge
houdendie tot zelfs in het buitenland bekend is. Elk
lot kost 500 gulden. Er worden jaarlijks ongeveer
50.000 loten uitgegeven, zoodat de bruto inkomsten
van den staat 25 millioen gulden bedragen. Op 100
loten vallen 16 prijzem De hoofdprijs bedraagt 3
millioen en aan dit hooge bedrag is de groote deelna
me aan déze Kerstloterij toe te schrijven. In Spanje
zijn er slechts weinigen, die niet op de een of andere
wijze belang hebben bij deze loterij. Loten en dée-
len van loten worden op alle mogelijke plaatsen, in
barbierswinkels, herbergen en dioor allerlei kooplie-
bureaux enz. nemen kameraden samen een lot. We
den te koop aangeboden. In fabrieken, werkplaatsen,
kenlang voor dé trekking wordt over niets anders ge
sproken dan over de loterij.
Zoo kan men zich een denkbeeld vormen van dé ge
spannen verwachting op d!en trekkimgsdiag. In het
muntgebouw heeft de trekking plaats en nauwelijks
zijn de deuren open of een dik opeengepakte menigte
stroomt in de groote zaal waar de winnende nummers
opgelezen worden, terwijl! duizendën buiten moeten
blijven. De couranten hébben dan een buitengewo
nen dienst ingesteld en wedijveren met elkaar om
door transparanten en extrabladen de hoofdnummers
zoo -gauw mogelijk bekend te maken. Gedurende de
trekking is het tusschen het muntgébouw en het
- hoofdtelegraafkantoor een wi-lde jacht van loopers,
die telegrammen moeten afgeven om ook de provin
ciën zoo vlug mogelijk bericht te zenden.
Uit de onderste lagen der maatschappij heeft zich
reeds vier dagen voor het begin der trekking een lan
ge rij personen verzameld, die weer en wind trotsee-
r-end dag en nacht wachten op d© opening van het
muntgebouw, omdat daar ook voor hen, al hébhen ze
geen lot, wel wat te verdienen valt. Velen gaan uit
geput op den kouden -grond liggen om te slapen en
uit te rusten. Daarbij wordt de volgorde in geen
enkel opzicht verstoord, niemand wO zelfs trachten
een plaatsje in de eerste rijen te bemachtigen. Kort
voor de trekking worden dan dé plaatsen, die ze be
machtigd hebben om het eerst den uitslag der trek
king te kunnen vernemen soms voor 10 it 20 ver
kocht, zoodat ook de allerarmste aan dleze loterij nog
een aardig winstje hébben. Journalisten en particu
lieren hebben graag dit bedrag voor een goed© plaats
over.
DE GOLFSTROOM IN DE LUCHT.
Volgens nieuw© wetenschappelijke onderzoekingen
moet er een. golfstroom in de lucht zijn, die in zeer
veel opzichten met den golfstroom in den Atlanti-
s-chen Oceaan samenhangt en wat zeer belangrijk
is ook op de groote woestijnen dér werel'd zijn in
vloed uitoefent. De golfstroom in de zee vindt zijn
oorsprong in dé Mexikaansche wateren en stroomt
met een «nelheid' van 8 K.M. den Oceaan in. Zijn
breedte bedraagt ongeveer 00 K.M.; zijn diepte 400
M. en de warmtema-ssa's, die hij in dé koelere zeeën
brengt, bedragen milliarden calorieën. Deze hoeveel
heid warmte moet nu de oorzaak zijn van dé woestij
nen in de oud© wereld,.
De luchtmassa's boven den warmen golfstroom
hebben in vergelijking van de andere luchtlagen een
ho-O'gere temperatuur en vormen zoo den golfstroom
in de lucht boven de zee. Wanneer de golfstroom
in het water echter in zijn loop door dé kusten van
het vasteland wordt tegengehouden, wordt dé lucht
stroom daardoor echter niet belemmerd. Hij beweegt
zich over Europa en verliest daarbij allereerst zijn
waterdamp, dien hij] meevoerde. Door de draaiing
der aarde om haar as wordt 'dé luchtstroom eerst
Oostwaarts en daarna Zuidwaarts afgeleid en dan
ontstaan de kond© luchtmassa's, die aan de Russische
steppen hun meteorologisch karakter geven. Bij het
naderen van dén evenaar verwarmen de stroomend©
luchtmassa's weer, doch zijn nu volkomen droog; da
nu weer warme en droge luchtgolfstroom komt
als heete, regenlooze wind over dé stréken, die hij be
strijkt zo o als de woestijnen van Turkestan, in Ara
bic en de Sahara, waarover hij op zijn terugweg (hij
buigt dan weer Noordwaarts om) waait. Verder
maakt hij dan een reis om de aarde en komt ten slot
te op zijn punt van uitgang terug.
EEN MODERN HAREMSiPROOKJE.
Bijna iedereen kent de sprookjes uit „Duizend ©n
één nacht." De wonderschoon© „Fatdma," meestal
een geroofde prinses, verkwijnt in den harem van
haar wreedén gebieder.
Allé paarlen en edeleteenen uit het Oosten kun
nen haar niet troosten en in -de slapelooze nachten
worden haar de zachte zijden kussens al-s doornen.
Ten slotte komt haar bevrijder haar dan ook verlos
sen.
Doch dat ook nu, evenals in de sprookjes, Fatima
haren strengen gebieder is ontvlucht, is bijna niet
meer aan te nemen in onzen tijd, die zoo arm is aan
poëzie.
De harem, waarin Fatima haar leven doorbracht
lag in Egypte, in het door de zon beschenen Cairo.
Evenals dikwijls in sprookjes kwam' ook nu de held
en bevrijder uit verre landen en wel uit Berlijn. Hij
had daar van de voortreffelijkheden van Eatima ge
hoord. Naast haar schoonheid waren het het prach
tige dansen, dlie men hem in schitterende kleuren ge
schilderd had. En het stond dadelijk bij hem vast:
hij moest Eatima zien dansen.
Evenals in de spTookjes trok hiji heen, zette voet
aan boord van een schip en landde aan Egypte's kust.
To-en kwam dé eerste moeielijkheid. Hoe moest hij
tot Eatima doordringen, in de geheime vertrekken
van den harem, waar elke deur bewaakt wordt door
geweldige, tot de tanden gewapend© Mooren. En ook
alia in het sprookje konden alleen gedluld' en list hél1-
pen. Het gelukte den jongen enthousiast in kennis
te komen met Eatima's broeder. De broeder was zijn
zwager Pasha ook niet zeer genegen, had bovendien
moderne ideeën en zag niet in, waarom de Oostersche
vrouwen haar leven achter traliën en sluiers moesten
verkniezen. Hij leidde den Berlijner naar zijn zuster
en Fatima danste en de Berlijner verloor zijn hoofd
en zijn hart, zoo danste ze.
Fatima, die haren tyran niet kon lijden, zich in
den 'harem verveelde en van haar broeder gehoord
had hoe mooi het in de wereld is, was dadelijk bereid,
zich te laten ontvoeren.
Nu weet men uit dé sprookjes, hoe moeilijk zulk
een ontvoering is met de hooge muien, de woede van
dén bedrogen echtgenoot, dé vervolging te land of
te water en dit was niets voor dén Berlijner.
De oude m-iddélen van ontvoering waren hem te
onmodern. Hij dacht eens na en herinnerde zich dat
een vriend in Parijs niet alleen een vliegmachine had,
maar er ook voortreffelijk mee kon vliegen. Een te
legram en de vriend verscheen met zijn vliegmachine
in Cairo. En op een dag vloog hij' mét Fatima en
haar Berlijnscben aanbidder weg over zee naar Creta
en van daar naar Griekenland.
Ali Pasha was razend. Maar in de lucht laat men
geen sporen achter en zoo wist hij niet, waar Fatima
gebleven was.
Daarmee was het sprookje uit. Want dé Berlijn-
sche jongeman en Fatima leefden niet vereenigd en
gelukkig tot het eind© toe. In werkelijkheid ging
het anders.
Ten eerste werd de rijke vliegvrienid verliefd op
Fatima, doch ze wilde niéts van hem weten. De Ber
lijner dacht, dat allé hindemissen nu overwonnen
waren. Doch toen verklaarde Fatima koel en in het
geheel niet sprookjesachtig, dat ze er in het geheel
niet aan dacht, voor den tweedén maal in het huwe
lijksbootje te stappen.
Wanneer haar dansera zóó meeslepend was, dat het
een Berlijner, een Parijzenaar ©n ©en vliegmachine
in beweging kon brengen, dan ko!n ze ook wel zelf
standig en zonder tyrannieke echtgenoot geld verdie
nen. Zoo sprak de moderne haremdéme en ging naar
een variété.
KAN EEN TOiONEELSPEELSTER EEN GOEDE
ECHTGENOOT® ZIJN?
Met de ietwat onbescheiden vraag, of de tooneel
speelster een goedé echtgenoote zijn kan en of ze
wél goed doet té trouwen, richtte een medewerker
van het Giornale dTtalia zich tot verscheiden Itaü
aansche kunstenaressen. Lyda Borelli antwoordde:
Naar mijn oordeel moet de tooneelspeelster niet
trouwen, vooral' niet in de eerste jaren van haar
kunstenaarsloopbaan. Het publiek is een zeer lief
devol, maar streng meester en eischt van ons alle»