DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 34 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 DINSDAG 10 FEBRUARI. FEUILLETON. De ongekroonde Koning. ^5^ BINNENLAND. ALIMAARS 10 Februari. Koning George van Engeland' ia bedien naar West- minister palace gereden oim de vierdle zitting van bet tweede parlement zijner regeering te openen. E'en zitting, welke er waarschijnlijk een zal zijn van groo- te historische beteekenis. Immers thans zal o.m. over Ierland worden beslist. Twee maal heeft het Lagerhuis het wetsontwerp nopens de toekenning van zel'fregeering aan Ierland aangenomen, tweemaal heeft het Hoogerhuis het verworpen en wanneer het Lagerhuis het thans voor de derde maal aanneemt, dan is, dank zij de Parliament Act, het wetsontwerp tot wet verheven, zonder dat het Hoogerhuisi daaraan iets veranderen 'kan. Men weet, -dat het vroeger an diers was. Toen had het house of lords zijn veto, kon het zich tegen een wetsontwerp verzetten. Als een rustig stuurman heeft de eerste minister, Mr. As- quith in 1911 het Ebgelische schip van staat met vas te hand door het moeielijka vaarwater gekoerst naar het baken der democratie, welke aan deze verouderde instelling een einde zou maken. Ein tbans heeft die stuurman de haven voor oogen, waarnaar zoovele En- gelsche staatslieden tevergeefs hébben getuurd. Zal de man bet schip van staat ook door die laatste bran ding been weten te leiden, verhoeden, dat het met de haven in het zicht op bank of rots vast zal loopen? De beer Asquitb is ongetwijfeld een groot staats man. In de vijf jaren van zijn premierschap is hij op gewassen gebleken tegen al de moeielijkheden, wélke zich op zijn politiek pad voordeden. Hij' beeft in bet ministerie van vele bekwame, maar ook veel uiteen loopend'e mannen, d'e noodzakelijke eenheid weten te bewaren. Hiji is in den zwaran strijd! met de conserva tieven, een strijd, waaraan tenslotte ook bet kiezers korps beeft deelgenomen, overwinnaar gebléven. Tbans trachten da Peers de kwestie van zel'fregee ring aan Ierland uit te buiten, teneinde bun, verloren invloed te herwinnen. De politieke toestand van Engeland is op bet oogen- blik een zeer merkwaardige, een zeer buitengewone. Men ziet meestal, dat een regeering, die jaren -achter een aan het bewind ia geweest, verzwakt, terwijl de oppositie sterker wordt en steeds meer kans krijgt om bet regeerkasteel te veroveren. In Engeland is het thans juist andersom. De liberale partiji heeft nu sinds 1905 de teugéls van het bewind in handen, maar zij heeft nog levenslust en levenskracht. En de oppo- (Nadruk verboden). 8) Roman van PAUL OSKAR HöCKER. Naar het Duitse h. —o sitie, de 'Tory-partij, Btaat er eigenlijk slechter voor dan ooit. Zij heeft geen idealen, diie het volk kun nen meesleepen. Hun tariefhervormingsplannen, waarover zij' het trouwens zelf al niet meer eens zijn, hebben afgedaan. Hun voorgestelde land-hervorming pakt niet, omdat deze verre achterstaat bij die van minister Lloyd George. En nu nemen ze Ierland' als pion op het politieke schaakbord. Het is waar principieel zijn zij niet tegen zelfregeering van Ier land. In het verleden hebben ook zij- herhaaldelijk hun instemming er mede betuigd. In 1885 bijv. waren ze met behulp der Ieren ten vol'le bereid de liberalen te bestrijden. In 1910 dachten ze door zelfregeering toe te staan te ontkomen aan dé parlementswet. En nu de parlementswet er is trachten ze haar met zelfregeering, met Uister, te breken 1 Zij willen thans een algemeene verkiezing afdwin gen en er is Bprake geweest van het gébruik van zeer krasse middelen. Er was onlangs zelfs sprake vah „rowdyism," d. w. z. dat men door lawaai en berrie de beraadslagingen in bet Lagerhuis onmogelijk zou ma ken bedenkt, dat dit onparlementaire voorstel van dé deftige lords der „moeder van de parlementen" af komstig isl Men beeft tenslotte maar van dit mid del afgezien. Doch de conservatieven vinden wel, dat zij de liberalen veel te eerlijk behandeld hebben, en dat elk middel, om van deze regeering af te komen, gewettigd is I „Och, zeggen de liberalen, gaan jullie je gang maar. Wij weten, dat wij een rechtvaardige zaak die nen en dus bet volk achter ons hebben. Zeker, er zijn moeielijkheden, Ulster is een bed lastige kwestie, maar wij zullen toornen, dat wij door geven en nemen bereid zijn een oplossing te brengen van bet vraag stuk, dat te lang de politiek beeft vertroebeld. En voor jullie is bet vraagstuk tenslotte maar een mid del, en geen dod." Gisteravond is met een openhartigheid!, die al tijd in de politiek aangenaam aandoet aan de poli tieke maaltijden van regeerings- en oppositiepartij den tekst van 's Konings troonrede medegedeeld. De oppositie moet voornemens zijn het volgende amende ment- op het antwoord voor te -stellen: „Dit Huis betreurt, dat de genadige troonrede niets bevat over eenig plan van Zijner Ma-jesteit's regee ring om de goedkeuring der natie te verkrijgen alvo rens ernstige veranderingen in de grondwet tot wet te verheffen." Naar aanleiding van dit amendement werd heden - dadelijk een zeer belangrijke redevoering van den mi nister-president verwacht. Daarmede leidt de heer Asquith den strijd in zijn laatste stadium in. De stuurman, die in 1910 het schip van staat door de po litieke stormen heeft geloodst, zal ook in 1914 wel bestand blijken tegen de moeielijkheden van het poli tieke zeemansleven. En opnieuw in een veilige ha ven aangekomen, zal de regeering in 1915 gerust den uitslag van de algemeene verkiezingen kunnen af wachten 1 Wanhopig zag zij hem aan. „Ik bid je, zwijg, wij zijn niet alleen!" De jaéhtho-oms bliezen hun: „Erisch auf zum fröhlichen Jagen!" „De honden zijn los!" riep -de luitenant-genera al uit de voorste rijen zijn dochter vroolijk toe, terwijl hij den arm uitstrekte. Hij bemerkte tot zijn schrik, dat Schrott aan haar zijde reed en stak den neus in dé lucht. De honden vlogen vooruit, dé een trachtte dien anr der voor te komen; het was of een bruin en wit ge vlekt stuk pels over bet van water glimmende land schap werd geschud, geschoven, gerold, gesleept en vooruit gestootqn door een onzichtbare hand. Intusschen hadl de geheele jachtstoet zich in galop gezet, de keizer voerde hem aan, op korten afstand van d'en master. Het galoptempo was echter nog vrij langzaam. „Het gaat zooals verleden Vrijdag naar het monu ment," zei ritmeester van Rigalsky d)ie zich nu zijn plicht herinnerde da jongste dochter van 'Zijn Ex cellentie te chaperonneeren. Gwendoline's hart klopte. 'Zij1 voélde d'at velen op haar letten. Iedereen wist dat zijl voor 't eerst mee reed. Men wou zeker weten of zij even angstig was als Beate. Zij kreeg ro-ode wangen. E'rwin bleef vüiak bij baar. „Zeg me dan één1 woord', Gwendoline. Hoor je mij Dat moet je." Zij sdhudd'e heftig het hoofd. „Je hebt met Oom gesproken en hij' heeft neen ge- DE DERDE VREDESCONFERENTIE. De Nederlandsche commissie van voorbereiding voor de derde Vredesconferentie, j.l. Zaterdag weer bijeengekomen, vergadert, naar gemald wordt, her haaldelijk, en in den laatsten tijidl bijna elke week. Zij bewerkt eehe serie van ontwerp-voorstellen, door de Nederlandsche Regeering in te dlienen bij de, nog te constitueeren internationale commissie. De Ne derlandsche commissie bestaat uit de heareu: mr. De zegd? Is het zoo, Gwendoline?" Zij knikte. „En ik moet weg naar -de Walkers, naar New-York, opdat wij elkaar niet meer Hen." De spits van den stoet wendde zich een weinig naar rechts. De eerste hindernissen kwamen. Het waren een paar boomstammen en wallen. De paar den drongen allen met geweld naar voren, zoodra zij merkten dat er iets was om over te springen. „Dos den gebitstang, heel los," vermaande de rit meester en kwam aan Gwendoline's linkerzijde rijden. „Meegaan in 't springen. Hallo 1 zoo. Nu weer. Fa meus! Mijn compliment, freule!" In aaneengesloten troepjes kwamen de ruiters over de hindernissen heen. De paarden drongen zoo dicht tegen elkaar aan, dat Gwendoline de kaplaars van den ritmeester tegen haar been voélde. Ze moest er een .schram van hebben gekregen. Na bet sprin gen kwam er weer meer ruimte in den stoet. „Het is een lange jacht," zei! Rigalsky. „Kijk, ziet u wel de honden locpen op het Zieïdorf Döberi'tz toe! Laat u den schimmél nu maar loopen zooalB h'ij wil, freule!" Eén flinke galop volgde. Gwendoline reed mid- dén in den stoet. Zij zag Quicky met Beate bede- maal links aan den buitenkant, keek echter dadelijk weer vooruit. Het rood' der jaebtrokken bebeersebte bet geheele landschap. Van de grauwe lucht merkte men niets meer. Raad de rokken, daarboven dé zwarte petten, daaronder de golvende paardenlicha- men, daartusscben in smalle strepen de voehtig- glimmende grond. De paardenhoeven wierpen aarde tusstóhen de ruiters. Deze en gene kreeg een vole lading in 't gezicht, in de oogen, soms tusschen de tanden. Dat hinderde niets, voort ging het, onop houdelijk, in steedis snelleer galoptempo, niemand be kommerde zidh om een ander. De bewegingen van den schimmel waren zoo gelijk matig, dat Gwendoline in 't geheel niet meer het ge voel had dlat zijl paard) reed, veel meer of zij op een -kluwen garen zat, die met razende snélheid werd af gewonden. Heel in dé verte links, dicht achter den Beaufort, oud-Minister van Buitemland&che Zaken, voorzitter; mr. Loeff, ondl-Minister van Justitie; prof. De Louter; genexaal-majoor Van Oordtj prof. Van Eysinga; prof. Van Vollenhoven; mr. dir. W. baron van Heeckeren, referendaris aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, leden; en mej. mr. Van Lycklama a Nijeholt, secretaresse. DE UITVOERING DER INVALIDITEITSWET. Naar het Centrum meldt, zijn bij de verschillende Raden van Beroep thans meer dan 3000 appèl-zaken aanhangig van beslissingen door bet bestuur der Rijksverzekeringsbank genomen op verzoeken om ou derdomsrente krachtens art. 3Ö9 en 370 dier Invalidi teitswet. Up alle verzoeken beeft bet bankbestuur nog niet beslist, zoodat te verwachten is, dat bet aantal zaken nog talrijker zal- worden. Gemengd nieuw». JHR. MR. A. F. DE. SAVORNIN LO'HMAN. „Woord en Beeld" beeft jbr. mr. A. F. de Savor- nin Lobman geïntervieuwd over de Onderwijscom missie. Hij geloofde, dat met aller medewerking wel een resultaat is te bereiken. Wat ham zelf be treft zei de oud-minister Wat mij aanbelangt mijn hoofdstreven was steeds, de School-quaestie tot een einde gebracht te zien. Daarom alléén ben ik in de politiek gegaan. En als straks de Staatscommissie gereed is en de Schoolquaestie opgelost mag zijn, dan zal ik mij uit bet politieke leven terugtrekken. En er moét een einde aan komen! Als dé quaestie blijft, zooals ze nu is, wordt ze een bederf voor ons land. Immers: in beginsel is ze reeds in 1889 opgelost en nu is bet een -verbijten van elkander. Ja, -hoe mooi de Schoolstrijd ook op zich zelf is geweest 't mooie is er ook voor ons af. Want zeidén meer verlaat men een vergade ring met den indruk, iets verhevens geboord' te heb ben. Het is er nu vaak om te doen, boe men bet best en bet meest zijn tegenstander een trap kan ge ven. DE VERBODEN VRUCHT SMAAKT' ZOEIT. De geïncrimineerdé Spaansche Vlieg, die Zondag in bet Gebouw voor K. en W. te 's-Gravenbage beeft gevlogen, beeft zich in eene -ongemeene belangstel ling, vooral van Delftenaren, mogen verheugen, zóó zelfs, dat „Het Rotterdamscb Tiooneelgezelschap" Donderdag 12 Fébr. in bet Gebouw te 's-Gravenbage eene reprise zal geven. (Delftsche Ct.)1 DE WAARHEID AAN DEN DAG! Zondagavond hield dé politie te Halfweg een auto aan wegens onvoldoende voorlichten, waarbij baar ook bleek dat dé auto, (G 282&) gehavend was, en de lantaarns ingedeukt enz., waarvan -de chauffeur geen oorzaak kon opgeven 1 Nader bleek intusschen, meildlt bet Hbld., dat op d'en Haarlemmerweg tu-sschen Siotardlijk en Halfweg bet voertuig van Van Leyd'en te Haarlemmermeer door een auto was aangereden, waarbij man en vrouw op den weg waren geworpen en bun karretje zoo ge havend dat bet niet meer gebruikt kon worden. De auto, waarvan een voorbijganger hetzelfde nummer had genoteerd als bovenvermeld, was dloorgesnordll EEN ONTAARDE VADER. Voor het kantongerecht te Middelburg beeft Za terdag terecht gestaan een man nit Vlissingen, be klaagd van overtreding dier arbeidswet. Uit bet pro ces-verbaal en de verklaringen van een politieagent bleek, d'at de man zijn kinderen, waaronder een jon gen van zeven jaar, van 's morgens vier uur tot 's avonds tien uur kaehel'houtijes liet maken en wan neer de stumpers niet genoeg van dat werk hadden verricht, ben sloeg en zonder eten naar bed zond, zoodat de buren den -kleinen soms boterhammen ga ven. Deze onverlaat, die zelf netjes in de kleeren zat, onthield goede kleeren aan vrouw en kinderen. De vrouw is een paar weken geleden overleden. De va der is door den voogdijraad uit da ouderlijke macht Keizer, straalde ondier het zwarte steekje bet blonde haar van Beate. Een seconde lang zag Gwendoline ook het gezicht. Wat had zij op dlat oogenblik een medelijden met Ati! Haar trekken waren vewron- gen, baar huid was rood en gespannen, overal bad zij modderspatten. „Zij heeft angst,' doodsangst!" dacht Gwendoline. „Stop! stop!".... Twee ruiters dicht voor Gwen doline riep-ern het tegelijk. Door de voorhoede werd een signaal gegeven. Bliksemsnel werden armen in de hoogte gestoken om de achterhoede te waarschu wen. De paarden stapten. Men had Döberitz bereikt. Tusschen de stukgeschoten bouwvallen van bet oude boerendorpje haddien de honden het spoor ver loren. Onrustig stappend reed men om het dorp heen. De meeste paarden trippelden, zij konden nauwelijks den volgenden galop afwachten. Rigalsky kwam Gwendoline een pa,ar militaire ver klaringen geven. Hij wees haar dé dekkingen aan. maakte haar opmerkzaam op -de gaten in1 dén grooten muur van de schuur, die bijzonder goedé raakschoten waren geweest van de oefening van eergisteren. Gwendoline knikte zenuwachtig; zij was verbit van het rijden en létte niet op wat hijl zeide. De paarden trilden in de flanken. De meesten wa ren reeds aan den hals met schuim1 bedekt. Een al- meen snuiven ging over het geheele véld. Boven de roede ruiters steeg een dikke, lieht-grijze damp op. De reuk die van dé dieren uitging vermengde zich met die van dé natte aarde; da'artusschen werd men een flauwen viooltjesgeur gewaar het parfum van eemiige der amazones. Gwendoline voelde plotseling een hand op haar teugel liggen. Zij deinsde verschrikt achteruit. Het was Erwin die zich tot haar overboog. Hij deed alsof haar teugels niet in orde waren. „Ein waarom wil hij niet, Gwendoline? Waarom niet? Zeg dan toch!" Zuchtend trok Gwendoline dé schouders op. „Om- ontzet en zal zich binnenkort voor de rechtbank we gens mishandeling te veramtwoorden hebben. De ambtenaar van bet O. M. meende dat bier de hoogste straf moet wordJen opgelegd, die de wet kent, en eischte 14 dagen hechtenis. INDISCH HOLLANDS'OH. Ziehier enkele berichtjes, van occasional® der Soe- rabajaébladen, door dé folkloristische, etymologische redacties dier couranten gewetensvol nauwkeurig in druk gebracht: „Een dief drong een der nachten in het hotel van een Chinees waaraan hij' zich te goed deed. Daarna wist hij door een braakmiddel de deur open te drin gen d'ie hij1 bestal voor diverse kleedingstukken. Toen de Chinees gerucht hoorde, werd bij wakker en zocht den dief in dé kamer die intusschen verdwenen was. Schade 120 pop." „Aan de Kali Pegirian gaan twee dieven bet var ken stelen van een Chinees die door ben geslacht werd en daarna de rivier is overgezwommen. Daarna bemerkte de Chinees wat hem overkomen Was en gaat dé politie inroepen die vergeefs zoekt, terwijl dé die ven zich er aan te goed doen." „Kampong Kapoeran is door vele regens onder wa ter gezet als een rawah vooral nabij, dé woning van den loerab, omdat deze niets kan afvoeren, en geeft een onaangenamen geur. Kan de gemeente hieraan niets doen? „Zaterdag ging een auto van Soerabaia op weg naar de kota Modjokerto die bestuurd wordt door een in- landscben chauffeur een inlandsche vtrouw Bok Sari min overrijden zoodat zij met luide keel gilde. De politie was onmiddellijk flink ter been, noteerdé den naam en bet nummer der auto en werd vervolgens naar bet stadsverband gebracht, d'ie gelukkig niet le vensgevaarlijk gewond is." (N. v. dl. D. v. N. I.) UIT OUDORP. *Zond'agavond laat is, door uit Alkmaar huis waarts keerend volk, bij den beer Bijman, wethouder te Oudorp, wonende aan den Momndkenweg, een spie gelruit ingegooid. Vij'f jonge lieden verwijderden zich in de richting van St. Panieras. Een jaar gele den werd' bijl den heer Bijman een fraaien tuinvaas vernield. UIT OUDKARSPEL. *Alhiter is een sub-comité van Het Hoefijzerver- bond opgericht. Het bestaat uit Ds. O. J. Staal, Dr. J. G. Vogelenzang, mej. C. Scalé, mej. M. Scalé, mej. G, SwagerHopman, mej. A. Kroon1Vroegop, mej. G. van NienesiKooij, mej. J. Zeemande Boer, mej. J, van Lo-o, mej. C. Wolfswinkel, mevr. Hout- kooper en mej. O. van Loc. De door de afdeel'ing Langend!jk van dé S. D. A. P. gehouden pensioen-feestvergaderinig is goed ge slaagd. Van da 70-jarige oudjes tot déze bijeenkomst uitgenoodigd, waren er 23, bijna allen, aanwezig. Als feestredenaar trad op de heer A. G. A. Verste gen, van den Hélder, terwijl als déclaimator optrad de heer J. Visser, van Hoorn. De heer Kolster, van Zuid-Scharwoude, gaf op zijn pradhthannonica eeni- ge nummers tem beste. Vooral dé oudjes hebben op dézen avond prachtig genot-en, waarvan ze uiting ga ven door een hunner o-p te dragen de vereemging na mens allen te danken voor den genoeglijken en gezel- ligem avond, hen bereid. Een hondterd'tal personen was ter vergadering aanwezig. UIT SÜHAGEN. Het comité voor de in September te Schagen te houden landbouwtentoonstelling beeft van dien mi nister van landbouw, nijverheid en handel bericht ontvangen, dat hij het toekennen van een rijkssubsi die van 500 voer deze tentoonstelling wil bevorde- UIT OBDAM. Door pater Hdepbonsus uit Helmond is bij d'en heer Schouten alhier voor een talrijk publiek een kernachtige rede gehoudén, waarin Z.Eérw. de treu- dat wij arm zijn. Ja. En omdat je carrière je geen vooruitzichten geeft. Och, Erwin, laat bet nu toch, als iemand ons eens hoordé!" Zij waren een paar stppen van den stoet afgewe ken. Niemand bekommerde zich om ben. Ze hadden het allen veel te druk met hun paarden, die zij op den nek klopten o,f toespraken. In de voorhoede was men in levendig gesprek over dé jachthonden, die opgewonden zoekend naar het spoor uit elkaar gin gen, dan steeds weder samenkwamen. Men hoorde den keizer lachen, men boorde dé luide stemmen van de kroonprins, -dén masrter en daar tusschen leven dige uitroepen van jonge amazones. „En je hebt je er dadelijk bij neergelegd, Gwendo line? Ja? Dadelijk bij bet eerste woord)?" „Papa is onverzettelijk, Erwin." „Ik ook." „Wat wou je doen?" „Geef mij je woord, Gwendoline. Alleen voot je zelf: dlat je van mij1 b-oudt en op mij zult wachten. Meer verlang ik niet." „Mijn woord? dat helpt je niets. „Jawel, Gwendoline. Het houdt mij staande. Want anders is het heele leven mij volkomen on- verschiljjlg." „En dat zeg jij Erwin! Jij, zulk een vlinder!" „Nu twijfel je aan mij. Geef mij je woord, de groote, heilige belofte, dan zal ik je bewijzen dat ik trouw kan zijn." Zij trok de schouders op. „Waarom hier?" Ze kijken naar -ons. En Rigalsky vertelt alle® over." „Heb je mijl in 't geheel niet lief?" „JaweL Dat weet je wel." Hij vatte snel haar hand en zag haar ernstig, bijna toornig aan. „Oom mag zeggen wat hij' wil, ik kom je toch balen! Wil je op mij' wachten, Gwendoline?" Zij was zoo opgewonden, zoo zeer overrompeld door zijn haastigen, meer aanmatigenden dan liefde vollen eisch, dat zij toonloos, snikkend 'antwoordde: „Goed. Ja, ik wil." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1