DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Raieigh.
NI. DE WILD, Boterstraat, Alkmaar.
j\o. 38 Honderd en zestiende jaargang. 1914
ZATERDAG 14 FEBRUARI.
Justitie en Pers.
Het fijnste Engelsefie rijwiel.
BINNENLAND.
Alleen verkrijgbaar bij
ALKMAARSCIE COURANT.
Dit nummer bestaat uit 8 bladen.
AüKZMAiAH, 14 Februari.
Hoe langer hoe meer begint den laatsten tijd de
verhouding tussehen justitie (politie) en per® in ons
land de aandacht te trekken. Vroeger waren over
het algemeen de betrekkingen tussehen justitie (po
litie) ambtenaren en dagbladschrijver® van den meest
aangenamen aard, doch er is een kentering gekomen.
Of deze ommekeer te wijten is aan een al te loslippig
rechter van instructie, dan wel aan een al te sensati
oneel© journalistiek, moge in het midden blijven,
maar zeker is het, dat het .gepubliceerde over de droe
vige Renkumsche moordzaak het uitgangspunt is ge
worden van een groote geslotenheid van een deel der
justitie tegenover de pers.
In het voorloopig verslag der Tweede Kamer op de
j n stitie-begrooting voor 1911 werd geklaagd over de
uitvoerige mededeelingen aangaande den moord te
Renkum, en over berichten betreffende de instructie
in strafzaken. Men drong er bij' den Minister op aan,
dat van justitie- en poiitiewege zorgvuldig zou wor
den vermeden de stof voor dergelijke berichten te le
veren.
De Minister van Justitie verklaarde in zijn Memo
rie van Antwoord het te betreuren, dat dagbladen en
tijdschriften mededeelingen en verslagen omtrent
justitieele aangelegenheden bevatten, die in het al
gemeen belang achterwege behoorden te blijven. Maar
„vooralsnog" achtte hij1 het niet noodig uitdrukkelijk
de aandacht der Justitie en Politie op het bedenkelij
ke van die mededeelingen te vestigen.
Verschillende justitie-ambtenaren hebben echter in
deze woorden aanleiding gevonden aan de pers de
vóór dien tijd gebruikelijke inlichtingen te weigeren
en deze houding heeft een terugslag gekregen op die
der politie, zoodat in onderscheidene plaatsen de cou
ranten zelfs van berichtjes van den aller onschuld! g-
sten aard verstoken bleven, hetgeen natuurlijk tenge
volge had, dat er wel eens berichten werden opgeno
men, die voor justitie of politie alles behalve aange
naam waren. Intussehen men heeft in het parle
ment den avereohtsehen invloed van deze methode
nog niet gevoeld.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over de Justitiebegrooting voor 1914 is er andermaal
geklaagd en is de wenschelijikheid uitgesproken, dat
de Minister „door een algemeene aanschrijving aan
justitieele en politiaire autoriteiten tegen het gesig
naleerde misbruik optrad."
En al deelt de tegenwoordige Minister in het alge
meen de zienswijze van zijn voorganger, toch jneent
hij, dat er aanleiding bestaat te overwegen,, in hoe
verre eene beperkte, behoorlijke berichtgeving van
justitieele of politiaire zijde zoude kunnen worden
toegelaten."
Deze Min. houdt dus gelukkig rekening met de mo
gelijkheid om de hier en daar verbroken samenwerking
tussehen justitie (politie) en pers te herstellen. Dat
die samenwerking op vele plaatsen thans te wenschen
overlaat ia geen geheim. Het moet echter bevreem
den dat niet overal dezelfde gedragslijn gevolgd-
wordt. Duidelijk komen er in ons land than® twee
stxoomingen onder de justitieele ambtenaren aan het
licht: de eene, die uitgaat van de opvatting, dat het
wensohelijk is de pers in te lichten, wanneer zij om
inlichtingen vraagt, en daarnevens de andere, die
neerkomt op een al'geheele geslotenheid, op een abso
lute weigering om iets los te laten.
Waar het hier een zaak betreft, niet enkel in zui
ver journalistiek opzicht van beteekenis, maar ook
wel degelijk van algemeen belang, meenen wij goed te
doen met daarover eens te spreken, in dehoopwellicht
bestaand misverstand uit den weg te ruimen en eeni-
ge waardeering te mogen vinden voor het standpunt,
dat in dezen door dagbladschrijvers wordt ingenomen.
Hoe men ook moge oordêelen over de taak der
dagbladpers, in één opzicht is er geen verschil van
meening mogelijk, dat zij n.l. in elk geval en in de al
lereerste plaats is leverancier van nieuws.
De couranten-lezer verlangt, dat eenigermate be
langrijke gebeurtenissen hem enkele uren, nadat ze
plaat? grepen, door zijn bl'ad worden medegedeeld,
maar bovendien eischt hij een aantal minder belang
rijke, waaruit hijl naar zijn smaak, zijn aanleg, zijn be
lang kan kiezen. Eén courant moet dus de kroniek
van den dag leveren, in het bijzonder voor zoover het
plaatselijke aangelegenheden betreft. Indien iemand
langs den openbaren weg een arrestant met meer of
minder vertoon ziet opbrengen, dan wensoht hij
's avonds in zijn courant te lezen, waarom die man is
gearresteerd misschien, omdat daardoor zijn
nieuwsgierigheid bevredigd wordt, misschien omdat
hij- het aangenaam vindt over deze gebeurtenis te
kunnen spreken, misschien zelfs omdat zijn belang er
mee gemoeid is, althans dat het voor hem belangrijk
is het feit te w en. Wanneer ik bijv. als vader van
een dochtertje in de courant lees, dat die en die, ver
dacht van ongeoorloofde handelingen met meisjes
aangehouden is, dan zal' ik mijn kind natuurlijk nog
eens ernstig waarschuwen tegen dien man, ook tegen
mannen, die haar al te vriendelijk naderen of willen
meelokken. Het is waar, elke verdenking leidt niet
tot een veroordeeling maar is er iets tegen het
signaleeren, indien bijv. een schuldige zijn misdrijf
heeft bekend? Een ander geval. Is het voor de win
keliers niet van belang dit te weten, indien er aan
gifte is gedaan, van het in omloop brengen van
valsch geld?
Trouwens door openbaarmaking wordt ook het
justitieel en politiair belang dikwijls gediend. En dat
weet men maar al te goed getuige de berichtjes,
die aldus beginnen: de officier van justitie of de
commissaris van politie te.verzoekt inlichtingen
omtrent
Nu zal men misschien zeggen: maar couranten-be
richten belemmeren ook dikwijls het onderzoek. Vol
komen juist do-ch dit is een zeer sterk argument
vóór een goede verstandhouding tussehen justitie
(politie) en pers, die niet anders mogelijk is dan door
wederzijdsche welwillendheid en wederzijdisch ver
trouwen.
Wanneer een redactie bijv. een ernstig misdrijf in
de omgeving ter oore komt en natuurlijk komt
haar dit ter oore dan zal zij een harer medewerkers
zenden naar den hoogsten justitie- of politieambte
naar ter plaatse. Gesteld dat de journalist terug
komt met de boodschap, dat de bezochte autoriteit
beleefd maar beslist elke inlichting heeft geweigerd,
omdat hij het nut er niet van inziet, omdat hij daar
voor niet is, omdat hij zich daartoe niet gerechtigd
acht enz. enz. Dan zal de allereerste vraag, welke de
redactie zich stelt deze zijn: „hoe komen wij nu
aan de uitvoerigste gegevens?" Zij zal, geprikkeld
door de houding van den autoriteit, dien dag alles er
op zetten om geen bijzonderheid onvermeld te laten
en zoo uitgebreid mogelijk het gebeurde te vertellen.
En als dan 's avonds de justitie- of politie-ambte-
naar zich biji het lezen van het zoo volledige verhaal
verbijt, omdat daarin dingen voorkomen, die in het
belang van het onderzoek, in verband met de aanhou
ding van den voortvluchtigen dader zooveel mogelijk
geheim' had-den moeten blijven?
Dan moge hij zichzelf beschouwen als de oorzaak
van dat kwaad!
Immers had hiji den journalist, die hem kwam be
zoeken, volledig ingelicht, maar tevens aangegeven
wat wel en wat niet in de courant mocht worden op
genomen, dan had hij niet alleen de pers, maar ook de
justitie een dienst bewezen! Niet alleen voor dit en
kele geval, maar voor altijd. Immers een ernstige
redactie, zal, wanneer zij weet, dat zij indien noodig
op de justitie en de politie kan rekenen, -geen bericht
van eenige importantie op justitieel of politiair ge
bied, dat zij van de buitenwacht kreeg, plaatsen, in
dien zij daarvan te voren niet de autoriteiten mee in
kennis gebracht heeft, o. q. in de gelegenheid gesteld
heeft, publicatie te voorkomen zoo deze onger
wenscht wordt geacht.
Zonder de samenwerking zal de redactie genood
zaakt zijn in belangrijke gevallen zelf instructie te
gaan houden en opsporingsdiensten te gaan verrich
ten, zich aldus berichten verschaffend, die misschien
onjuist en onvolledig, misschien echter ook al te
volledig zijn. Zij kan getuigen opzoeken, op wie geen
plicht tot geheimhouding rust, zij kan, hoe ongaarne
maar noodgedrongen, zich wenden tot lagere beamb
ten. Ziedaar het groote gevaar dat er dreigt. Wan
neer de pers den eerlijken open weg voor zich geslo
ten vindt, is zij aangewezen op sluikwegen en kron
kelpaden, die naar -allerlei onzuivere en moreel'-onge-
wenschte toestanden leiden.
Wij willen niet spreken over al die kleinigheden,
waarmede een courant justitie en politie al.of
niet van dienst kan zijn. Enkel wenschten we de
zaak van den breeden kant te beschouwen. Eh het is
ons natuurlijk ook niet te doen om allerlei bijzonder
heden van het voor-onderzoek te vernemen. M'aar wel
zouden we gaarne zien, dat de pers, in het algemeen
en plaatselijk in het bijzonder, door justitie- en poli-
tie-am'btenaren werd ingelicht omtrent die punten,
waarover inlichtingen 'kunnen worden verstrekt,
waarover inlichtingen van uit journalistiek oogpunt
bezien, wensohelijk zijn, zonder dat justitioneel© of
politiaire belangen zich daartegen verzetten. Bij
de beoordeeling van dezen wensch vergete men niet,
dat het hier meestal gaat over zaken, die tenslotte in
openbare zitting worden behandeld en dus toch uit
voerig in de courant verschijnen!
Moge d-e oude, de welwillende en wij durven ge
rust zeggen de verstandige strooming, waarover in
den aanvang ia gesproken, weer gaan bovendrijven.
Dat dit niet alleen in ons land door enkele justi
tie- en politie-ambtenaren en door bijkans alle jour
nalisten maar zelfs in Duitschland door een Duitseh
„gerichtsassessor" gewenscht wordt, bleek ons dezer
dagen uit een artikel van dr. Albert Heliwig over
„Justiz und Presse," waarin oon. werd betoogd:
„Gewenscht ware het, wanneer door een algemeene
aanschrijving, rechters en officieren van justitie er
op werden gewezen, dat er principieel geen bezwaar
is, betrouwbare verslaggevers inlichtingen te geven,
natuurlijk onder volledige handhaving van de belan
gen van den dienst. De veelvuldig voorkomende „Ge-
„heimniskramerei" wreekt zich zelden in die mate als
juist bij de reportage."
Eb het artikel, dat overigens speciaal over recht
bank-verslagen handelt, eindigt met den volgenden
zin, waarmede ook wij gaarne besluiten:
„Goede wil is echter noodzakelijk, zoowel bij de
justitie alsook bij de pers."
EERSTE KAMER.
In de Eerste Kamer werden gisteren de algemeene
beschouwingen over de Staatsbegrooting gehouden.
Het woord werd gevoerd door de heer-en VAN DER
BIESEN (R. K), VAN DER LANDE. (R. K.) en
REGO'UT (R. K.). De laatste behandeld© de plan
nen van minister Treub. Spr. was van oordeel, dat
deze bewindsman alleen in het kabinet is getreden,
om de verzekeringswetten van minister Talma ter
zijde te stellen en dat de heer Treub toen de staats-
pensionneering op den koop toe heeft genomen. S-pr.
ontkende echter, dat met de aanneming van het
amendement-Duys het beginsel van staatspensioen
is aanvaard. Spr. betreurde de passieve houding van
den minister ten aanzien van de rijksverzekeringbank
en zijn afbrekende uitingen ten opzichte van minis
ter Talma. Tevens laakte spr. dat in den verkie
zingsstrijd met de staatspensionneering gewerkt is.
Hij betreurde, dat het stel verzekeringswetten van
Talma met één pennestreek wordt vernietigd. Als
minister Tal-ma ingewikkelde wetten kan maken, mi
nister Treub doet niet voor hem onder. Indien de
Radenwet ingewikkeld is, hetgeen minister Treub er
voor in de p-laats geeft, staat daarbij niet ten achter.
Indien hier een wet 'komt, beoogende de ouderdoms-
regeling van Tal-ma te vervangen door het vernede
rende staatspensioen, dan hoopte spr., dat de meer
derheid dezer Kamer medewerking zal weigeren.
De heer DE GIJSELA AR (O'. H.) klaagde er over
dat de regeering te veel laadt op de schouders der
gemeenten.
De heer VAN DER FEETIZ (V. D.)- sloot zich me
de namens zijn politieke vrienden bij 't program van
het kabinet aan. Hij bestreed de meening van den
heer Regout, dat art. 369 een overgangsbepaling zou
zijn.
Gemengd nieuws.
STEUN- AAN- WERKLO'OKE DIAMANT
BEWERKERS.
B. en W. van Amsterdam hebben een afwijzend
praeadvies uitgebracht op het voorstel van het raads
lid De Miranda om 50.000 beschikbaar te stellen
voor de werklo-oze diamantbewerkers.
In het praeadvies wordt echter de mogelijkheid' in
uitzicht gesteld, dat de vereenigingen van diamant
bewerkers zich zullen kunnen aansluiten bij het ge
meentelijk werkloosheidsfonds. Daarvoor is een wij
ziging van het reglement van het fonds in voorberei
ding.
MTNIMIJM-IJURLOONEN BIJ ZAANDAM-
SCHE GEMEENTEWERKEN.
B. en W. van Zaandam hebben den gemeenteraad
voorgesteld de minimum-uurloonen voor de bestek
ken van gemeentewerken te bepalen op 31 cent voor
een timmerman, 35 cent voor een stratenmaker, 32
cent voor een metselaar, 38 cent voor een steenhou
wer, 26 cent voor een verver, 26 cent vo-or een smid,
30 cent voor een stucadoor, 26 cent voor een loodgie
ter, 25 cent voor een behanger, 27 cent voor een
grondwerker, 27 cent voor een opperman, 27 cent
voor een sjouwer of handlanger, 28 cent voor een wit
ter, 35 cent voor een hei-baas, 30 cent voor een heier,
20 cent voor een nachtwacht, 30 cent voor een kapi-
teiD op een sleepboot, 30 cent voor een machinist en
20 cent voor een dekknecht.
YALSCHE AANGIFTE.
Voor de rechtbank te Heerenveen stonden gisteren
terecht twee vroegere directeuren eener naamlooze
vennootschap te Steen wijk ter zake van het verst re kr
ken van foutieve uittreksels uit de balans aan den
voorzitter der commissie van aanslag voor de vast
stelling van den aanslag in de bedrijfsbelasting.
De onware opgaven geschiedden met het doel de
winst geheim te houden uit een administratief oog
punt en de fiscus werd op ander© wijze schadeloos ge
steld, zoodat de schatkist geen schade ondervon^.
Tegen ieder der beklaagden werd 3 maanden gevan
genisstraf geëischt.
De verdedigers mr. L. v. Gigch Jr. van Amsterdam
en mr. H. Schaap van Groningen, als verdedigers op
tredende, concludeerden tot vrijspraak.
STAKING VEEMARBEIDERS.
Naar de N. R. Crt. verneemt, hebben de onderhan
delingen tussehen het bestuur der Scheepvaartveree-
niging, handelende namens de bij deze vereeniging
aangesloten expeditie-arbeiders, geleid tot het afslui
ten van een collectieve arbeidsovereenkomst, waarbij
de loonen van alle arbeiders in het expeditiebedrijf en
de werktijden tot einde 1916 zijn vastgelegd.
EEN VERMAKELIJKE VERGADERING.
Het bestuur van de Oranje-vereeniging te Harder
wijk besloet, ten gevolge van een min-aangename sa
menwerking met den eere-voorzitter, den burgemees
ter, tijdens de Onafhankelijkheidsfeesten, eenparig
het bijltje er bij neer te leggen. In de algemeene
vergadering van Donderdag poogde de burgemeester
het bestuur te behouden, echter tevergeefs, schrijft
het HbM.
Men ging dus over tot stemming voor elf bestuurs
leden. Bijna alle stemmen waren uitgebracht op be
jaarde weduwen en oude daimes, tot uitbundige vroo-
lijkheid van de vergadering. De burgemeester ver
wijderde zich terstond na de eerste stemming. Tot
middernacht bleef men stemmen, doch de pret zat er
zoo in, dat men niet tot een resultaat kon komen en
een nieuwe vergadering zal worden uitgeschreven.
De vereeniging telt 300 leden.
PDAN 1913.
De secretarissen der feestcommissies 18131913
hebben van den minister van landbouw, nijverheid en
handel den volgenden brief ontvangen:
Nu het H. M. de Koningin heeft behaagd aan en
kele personen wegens hunne werkzaamheden in ver
band met de viering van het voor Nederland zoo
merkwaardige jaar 1913 onderscheidingen toe te ken
nen, komt' het mij voor, dat het oogenblik is aange
broken om uitdrukking te geven aan de waardeering
der regeering voor al hetgeen door uwe commissie is
verricht. Ik heb derhalve de eer u bij dezen hulde
te brengen voor hetgeen door u werd tot stand ge
bracht en u te danken voor uwe bemoeiingen.
Ik spreek hierbij' tevens de hoop uit, dat al hetgeen
dat jaar op verschillend gebied is geschied om Neder
land aan landgenoot en vreemdeling op zijn gunstigst
te vertoonen, ook voor de toekomst goede gevolgen
moge hebben.
FORTTJN A-MLSèRE.
't Moest eigenlijk een contradictio in terminis zijn:
F ortuna-misère 1
Helaas 't is een droeve werkelijkheid 1 Hoevele
houders van loten zijn er niet die, na steeds maar we
der een niet te hebben getrokken, nu eindelijk met
een prijsje uitkwamen.
Eh nu was het toch een niet, want na den inval
van de Justitie is niets meer uitbetaald geworden. De
eenige beboerende vennoot van „Eortuna" is failliet.
Het actief aan contanten 0.
Niet minder dan vier series werden uitgegeven, in
het geheel' echter niet meer dan 28.000 loten.
Aangezien de Staatsloterij op welker uitslag
Fortuna zou uitkeeren 21.000 nummers telt, speel
de de beheerende vennoot voor iedere serie met 1400
loten mede.
Daar kan je gelukkig mede zijn en ongelukkig. De
beheerende vennoot van „Fortuna" was zeer ongeluk
kig en' de geachte clientèle deed maar niets anders
dan prijzen weghalen. Toen de politie haar inval
deed vond zij' juist een geheel berooide kas. Yele wa
ren er die de boeken weL eens wilden nazien. Zij tele-
grapheerden aan den Minister of dat mocht.
't Werd vergund dat de politie inzage gaf.maar
inmiddels waren de boeken bij een griffier van het
Kantongerecht en die verklaarde dat hij geen politie
was en dus geen inzage kon geven. Zelfs een curator
in het faillissement van „Fortuna" werd niet ver
gund tot de justitieele geheimenissen door te dringen.
Iemand zou op het laatst blij zijn als hij de honderd
duizend niet getrokken had. (Hbld.)
UIT' HOORN.
In de heden gehouden algemeene vergadering van
aandeelhouders der Hoornsche Crediet- en Effecten-
bank werd, op voorstel der directie, na afschrijving
van 5000 op gebouwen, het dividend voor 1913 be
paald op 7 evenals het vorige jaar.
De aan de beurt van aftreding zijnde commissaris,
de heer N. de Yoogd te 's-Gravenhage, werd al® zoo
danig herkozen.
Uit het verslag blijkt, dat het boekjaar 1913 zeer
gunstig was.
Wel bleef het cijfer der behaalde effectenprovisie
vrij belangrijk ten achter bij' dat over 1912, een ge
volg van den apath'ischen toestand, waarin zich de
Effectenhandel gedurende vrijwel het geheele jaar
bevond, doch' de uit dezen hoofde voortspruitende
mindere bate werd ruimschoots goed gemaakt door de
meerdere winst uit de eigenlijke bankzaken, die zich
belangrijk konden uitbreiden. Dit blijkt o.a. uit het
feit, dat niettegenstaande de geringere effectenzaken,
de kasomzet circa 2.000.000 grooter was dan verle
den jaar.
Van de nettowinst van totaal 36229.89 blijft na
uitkeering van 7 dividend 3263.65 ter beschik
king van de algemeene vergadering.
UIT HEÏLO'O.
Vrijdagavond kwamen op initiatief van de heeren
O. Bakker Pz., N. Apeldoorn e. a. een 21-tal melkvee
houders ter vergadering hijeen, teneinde zoo mogelijk
te komen tot de oprichting van een zuivelfabriek voor
de gemeente Heiloc.
Nadat de voorloopige voorzitter, de heer C. Bakker,
had uiteengezet hoe op 't oogenblik de toestand is bij
de leverantie van melk aan verschillende fabrieken,
hetgeen aangevuld werd door verschillende andere
opmerkingen der aanwezigen, waren dadelijk een 12-
tal der aanwezigen, melkende pl. m. 200 koeien, be
reid daadwerkelijk hun steun te verleeneo. tot de op
richting.
E'en commissie, bestaande uit de heeren Bakker,
Swart en Zeeman werd aangewezen om een onder
zoek in te stellen bij' een paar zuivelfabrieken, tenein
de een oordeel te vormen over de beste werkwijze. Ten
slotte werd de volgende vergadering bepaald op
Woensdag a.s.
UTT EGMIO'ND AAN ZEE,
Er wordt spoed gemaakt met den aanleg der water
leiding. B. en W. zullen over 2 a 3 weken aanbeste
ding houden. Zonder tegenslag zal dan 1 Juli uiter
lijk 1 Augustus a.s. nog water verschaft worden. Dat
zal niet weinig bijdragen om onze badplaats vooruit
te brengen.
HIT SÜHAOEN.
Voor het Kantongerecht heeft gediend de zaak van
twee agenten avn de Naamlooze Yennootschappen:
De Tijdgeest en Het Witte Kruis, beschuldigd van
overtreding der Loterij wet.
De eisch is tien gulden boete of vijf dagen hechte
nis.