REGLEMENT VOOR HET BURGERLIJK ARMBESTUUR. goedgekeurd. men geheel in het' onzekere verkeerde. Hierop heeft het Bestuur iemandi genoemd, die zeer goed bekend staat en niet tot de linlkeche richting behoort. Helaas heeft deze candidaat gemeend voor de aanbeveling te moeten bedanken. Toen nu in een volgende vergadering de hoeren Schroder en Stoel genoemd werden, gelijk trouwens reeds te voren ook was geschied, heeft onB lid van reehtsche richting toen als te voren geenarlei bezwa ren tegen hunne aanbeveling te berde gebracht. Aangezien nu deze heeren ons volkomen vrijheid van handelen gegeven hebben, zouden wij nu nog re kening kunnen houden met den bovengenoemden wenseh van den Baad. Echter is dit onB nu onmoge-, lijk gemaakt, doior de argumenten, die men in den Baad wel heeft willen aanvoeren, om de noodzakelijk heid van de vertegenwoordiging van andere gods dienstige richtingen op dit oogenbli'k aan te toonen. Daargelaten nog al is het erg genoeg dat men voor een bepaald volksdeel) het rekening houden met „Gods woord" usurpeert, en dus het door de zit tende leden van het Bestuur vertegenwoordigde deel daarvan geheel uitsluit: de veronderstelling, zonder eenig nader bewijs openlijk geuit, dat het Bestuur bij de opvoeding der kinderen geen rekening zou houden met de richting der ouder® is voor dat Bestuur bijster grievend. Indien wij1 op dit oogenbli'k een candidaat van reehtsche richting zouden aanbevelen, zou dat neer komen op het uitreiken van een getuigenis van on verantwoordelijke partijdigheid over onze gedrags lijn tot nu toe. Daarom is het dat wij de aanbeveling der heeren Schroder en Stoel handhaven. De heer van der Moer heeft te kennen gegeven, dat hij liever niet in aan merking wenscht te komen. Namens het Bestuur van het Burgerweeshuis to Alkmaar (w. g.) A. O. DE BEGT, Voorzitter (w. g.) A. G. BELOXJE— BOSMAN, Secretaresse. De heer D o r b e o k zegt, dat hij in de vorige zitting het denkbeeld van den heer Ringers heeft on dersteund. En nu had hij' niets liever1 gezien dan dat men nu, op deze plaats tegenwoordig zijnde, waar de voorzitter zoo juist de aandacht heeft gevestigd1 op de gulden woorden Salus Populi Supreme Lets daar mede rekening zou hebben gehouden. Hij had ge hoopt in deze zitting andere woorden, te hebben geu hoord. De regenten overdrijven schromelijk zegt spr. en hij als katholiek zou er aan hechten dat zijn kinde ren in zijn gevoelen zouden worden opgevoed. Dat is de bedoeling geweest van de woorden van den heer Ringers, die niet heeft willen zeggen, dat onder deze regenten dat niet zou gebeuren. En daarom speet het hem, dat hij deze meening van regenten heeft hoeren verdedigen door iemand als de heer Lubbe, dien spr. als een man met ruimen blik heeft leeren kennen. Waar hier persoonlijke kwesties in het midden worden gebracht, daar hoopt epreker, dat de Baad daarop niet zal ingaan. Spreker hoopt ten slotte, dat de woorden straks aangehaald geen doode letter zullen zijn en dat uit deze zitting niet zal uitgaan een etrooming tegen het orthodo'sa gedeelte der bevolking. Dan heer Rothuis kent spr. als een zeer geschikt en aanbevelenswaardig candidaat. Waar de xegenten zeggen, dat de heer Uspeert geen geschikt plaatsvervanger voor hem kon aanwij zen, daar nog mochten regenten niet zeggen, dat er geen gesohiikte candidaten waren. Spreker stelt voor om alsnog aan regenten de voordracht terug te zen den. Do voorzitter merkt op, dat het zeker de be doeling is de voordracht voor de vacature Uspeert al leen terug te zenden, wat do heer Dorbeok als juist erkent. Do heer Lubbe wenscht nog een enkel woord te zeggen waar zijn naam in het debat is gebracht. Spreker is er niet tegen om een candidaat van ortho doxe richting te stemmen, maar acht de wijze, waar op de heer Bingetrs de zaak heeft geëntameerd niet juist en te scherp is geweest. De regenten zijn door den heer Bingers in hun eer aangetast en daarom had spreker verwacht dat hij deze woorden had ingetrokken. Do heer Binger» zegt, dat het stenografisch verslag, als dit er was, zou kunnen aantoonen dat hij geen beleedigende woorden aan het adres van regen ten heeft geuit. Spreker is gegaan naar den voorzit ter van regenten om met deze te spreken en heeft ook van dezen de groote woorden gekregen, dat hij belee- digd was. Spr. blijft dit echter ontkennen, ware het anders, dan, gedachtig aan het gezegde: het boetekleed ont siert den man niet, zou hij zeker die woorden intrek ken. De heer van den Bosch meent dat de heer Lubbe zich boven dit persoonlijke moet stellen, dat de manier, waarop de zaak is ter sprake gebracht, geen motief mag zijn, om een zaak, die hij goed acht, niet te doen. Da heer Fortuin zegt, dat hij: niet kan mede werken om de voordracht alsnog terug te zenden. Spreker zegt, dat de heer IJspeert op crimineel® wij ze heeft gefaudeerd en laf heeft gehandeld. Het gaat niet aan alsnog die voordracht terug te zenden, dan krijgt men over en weer zenden, waar geen eind aan komt. De voorzitter komt er tegen op dat de heer Fortuin ten opzichte van den heer IJspeert zulke krasse woorden heeft geuit. De heer Fortuin heeft gesproken van crimineel gefaudeerd. Hij begrijpt blijkbaar de beteekenis zijner woorden niet. Derge lijke woorden acht spreker hier niet op zijn plaats. De heer Fortuin blijft er bij, dat de heer IJspeert laf heeft gehandeld. Het voorstel van den heer Dorbeck, strekken de om de voordracht voor de vacature IJspeert terug te zenden met uitnoodiging om te voldoen aan het raadsbesluit van 24 Dec. en alsnog een voordracht in te zenden, waarbij' rekening is gehouden met de rich ting van den afgetredene, zal daarop in stemming worden gebracht. De heer Verkerk meent, dat de heer Dor beck beter zal doen zijn voorstel in te trekken. In dien er thans niet was ingegaan op de aanwijzing van den Baad om een axbeidesrseandidaat voor te dra gen, dan zou spreker niet verder aangedrongen heb ben, doch gezegd hebben dat het nu een zaak zou wor den voor een volgende vacature. E'n daarom zegt spreker ook tot den heer Dorbeck, trek uw voorstel thans in, de volgende voordracht zal' met den uitge sproken wenseh- zeker rekening honden. De heer Dorbeck zegt, dat niets hem waar borgt, dat een volgende maal wel een man van rechts zal worden voorgedragen. Waar deze regenten thans met het beginsel meegaan, doch om persoonlijke rede nen, om persoonlijke gekrenktheid daaraan niet vol doen en als zoodanig deze regenten al niet op hun plaats zijn, daar gaat hetn iet aan, dat men zich er thans maar bij neerlegt. De heer Lubbe wijst er nog op, dat de regen- ter bet. toch in bun brief zegcen. Ook de neer Verkerk legt, Haar den nadruk op Ien meent, dat men daarop kan ingaan en moet in gaan. Spr. houdt vol: Ik stem in alüie gevallen, een volgenden keer een man van recht». De heer Van den Bosch wil gaarne aanne men, dat regenten een volgende maal een man van recht» zullen voordragen. Spreker blijft het echter betreuren dat zij zich thans over het persoonlijke niet hebben kunnen heenzetten, daarom stemt hij voor het voorstel Dorbeck. Het voorstel wordt daarop verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Zaadnoordijk, Thomsen, de Lange, Udo, Verkerk, Leguit, Boelruans ter Spill, Luiting, Fortuin, de Wit en Lubbe. Voor de heeren.van den Bosch, Medenbrink, Bin gers, den Boesterd, Wanna, Glinderman en Dorbeck. Benoemd worden thans: 1. Mevr. A. E. Snellende Lange met 10 stem men, 2 blanco. 2. de heer T'h. de Jong met 11 stemmen tegen 3 op den heer Leemeijer en 4 blanco. 3. de heer B. G. C. Schroder met 10 stemmen2 st. op den heer Stoel, 3 op den heer Vlothuizen en 2 blanco. COMMISSIE TOT WERING VAN SCHOOLVEBZUIM. Voor de benoeming van een lid der commissie tot wering van schoolverzuim, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer J. van den Berg, bevelen B. en W. aan: 1. den heer 0. A. de Braai, 2. den heer A. W. Udo. Benoemd de heer de Braai met 13 stemmen. SCHADELOOSSTELLING AAN DEN LEERAAR IN NATTJUBKUNDE AAN HET GYMNASIUM. B. en W. stellen den raad voor te besluiten: aan den heer D. A. Wittop Koning, leeraar in de natuur kunde aan het gymnasium voor den eursu» 1818'/14, ter zake van het geven van minder lesuren, dan waarop bij zijne benoeming redelijkerwijs mocht wor den gerekend, eene schadeloosstelling te verleenen ran 200. Ofsohoon d'e Inspecteur der Gymnasia van een an der gevoelen blijk geeft, zijn, B. en W. met het Cura torium van oordeel, dat er bij wijze van uitzondering voor dit geval, op gronden van billijkheid, aanlei ding bestaat voor dten loopenden cursus eene toelage te verleenen. De heer Lubbe acht het voorgestelde een on mogelijkheid, de verordening zal dat niet toelaten en de minister zal heit besluit vernietigen. Arnheml heeft indertijd ook zoo iet® willen doen, doch dit werd ook niet goedgekeurd. Op art. 6 der verordening kan men zich) meent spr. gaan dan het curatorium dat den man eenige schade^ loosstelling wil geven. Kan men den man schade loosstelling willen geven. Kan men da man schade loos stellen, spreker zal gaarne meegaan, maar hij ge looft niet dat het op deze wijze kan. De heer Boelmans ter Spill meent dat de minister hoogstens zal kunnen zeggen, dat het rijk de helft niet betaalt, doch afkeuren zal) hij het beslist niet. De voorzitter deelt de meening van den heer Boelmans ter Spill. Het kan de Baad hoogstens 100 schelen. De heer Lubbe vraagt of men dan niet 100 zou geven als schadeloosstelling. De voorzitter licht de" zaak nog eens toe, en toont aan, dat het alleszins billijk is den heer Wit top Koning schadeloos te stellen. De heer Glinderman vraagt of de vergoe ding een jaarlijksche is, waarop de voorzitter ant woordt, dat het slechts geldt voor den curieus 1913- 1914. Een volgend jaar zal de Baad weer opnieuw moeten besluiten. Het voorstel wordt zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd, ERFPAOHTSOONTBAOT MET DE VEBEENI- GING „ALKMAARSOHB BUITENSOOIëTEIT." B. en W. stellen dea raad voor te besluiten i Van den gemeentegrond, bij akte van 83 Maart 1898, verleden voor den te Alkmaar gevastigdëtn nota ris Mr. A. P. H. de Lange, in erfpacht uitgegeven aan de Vereemiging „Alkmaarsche Buitensooieteit," xal door die Vereeniging aan d'e gemeente worden terug gegeven de gedeelten, op een overgelegde toe- kening 'gearceerd aangegeven, in verband waarmede van den over blij vonden grond, d'ia eene oppervlakte «al behouden van pl.m. 1480 Ma. voortaan teBoenjara en wel voor het eerst vóór of op 1 Mei 1014 een ea*. non zal worden betaald van 72.60. De kosten) vallende op de op te maken akte van te ruggaaf van grond komen ten laste van de Vereeni ging. Afschrift va» dit besluit Cl® tweevoud) te eenden aan de Gedeputeerde Staten, ter erlanging va» dis veneischte goedkeuring. Conform besloten. WIJZIGING VAN DE VEBOHDENTNG OP DEN BURGERLIJKEN STAND. Gedeputeerde Staten verlangen dat d'e verordening op den Burgerlijken Standi in dier voege worde ge wijzigd, dat daarin juist worde omschreven dia ver- deeling zooals die in de praktijk bestaat. Teneinde aan- de gerezen bedenkingen tegemoet te komen, stellen B. en W. den raad voor te besluiten: De artikelen 8 en 4 worden ingetrokken en ver vangen door nieuwe van d'em volgenden inhoud: Art. 8. Een der andere ambtenaren zal belast zijn met alle andere werkzaamheden dea burgerlijkem stand betreffende. Art. 4. De overige twee ambtenaren treden bij ont stentenis, ziekte, verlof en afwezigheid' van de in d'e artikelen 2 en 8 genoemdle ambtenaren als zoodanig op, alsmede wanneer bij buitengewone drukte assis tentie noodig blijkt. Zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. WIJZIGING VERORDENING, BEOEFEND® DE BEZOLDIGING VAN HET PERSONEEL AAN HET GYMNASIUM. B. en W. stellen den raad voor te besluiten da ver ordening te wijzigen als volgt: Art. 8 wordt geroyeerd en vervangen door een nieuw artikel van den volgenden inhoud: Art. 3. Tenzij daartegen overwegende bezwaren- bestaan, worden na 3 jaren dienst, voor zooverre de titularissen een vaste aanstelling aan dit Gymnasium hebben: a. de jaarwedden bedoeld in art. S driemaal ver hoogd' met 10 Voor het toekennen dier periodieke verhoogingen worden medegerekend: ten aanzien van den reetor: de dienstjaren aldier» als rector van een Gymnasium doorgebracht; ten aanzien van de leeraren: de jaren, zoowel hier als elder» in vaste betrekking doorgebracht bij in* richtingen van hoeger e» middWMaï oxidstrwij», als- ■nade de jaren hier of sMars in ttjdelnjke betrekking bij gemelde inrichtingen doorgebracht, cnmicM'ellijk aan een vaste benoeming bij dezelfde of een andere inrichting voorafgaande. Ten aanzien van leeraren, die ffljdellijh geen les heb ben gegeven, omdat er geen leerlingen waren in de vakken door hen onderwonen da die niettemin aan het Gyma atrium verbonden bleven, wvrdl ook dans tijd voor het bcrekena» dar periodiek© veashoogfngan medegerekend. de jaarwedde van den eoswdsrg» driemaal ver hoogd met 30. De heer U da wijst er op dat het in de bedoeling ligt, enkele leeraren in bijvakken te doen deelen in het genot der verhoogingen. Vroeger waren ze daar van uitgesloten. Is het nu in verband met de toe lichting op het voorstel1 inzake den heer Wittop Ko ning wel in den haak, dat ook die leeraren in de bij-, vakken in die verhoogingen zullen deelen. Dat klopt niet met elkaar. Is het nu werkelijk de bedoeling de ze leeraren ook in die verhooging te laten deelen 1 De voorzitter gelooft, dat in het besluit in zake den heer Wittop Koning de tusisohenzin „waar hem het uitzicht op verhoogingen niet is geopend" er eigenlijk niet in behoort. Het ligt in de bedoeling werkelijk de leeraren in de bijvakken in deze verhoo- gingen te laten deelen. De heer Udo vraagt verder of voor den tegen- woordigen rector aan het gymnasium die conrector was aan hert1 lyceum, te den Haag, thans de dienstjaren daar ook voor verhooging in aanmerking zullen komen. De voorzitter acht dit juist. Men zal er voor moeten lezen: aan een gymnasium of daarmede gelijk gestelde inrichting. Na nog een kleine redactiewijziging, voorgesteld door den heer Lubbe, wordt de verordening goedge keurd. AANVBAA'G OM NADERE CREDIETEN VOOR VERSCHILLENDE BEGBOOTINGSfPOSTEN, DIENST 1013. B. er» W. stallen den raad voor: a. aan Burgemeester en Wethouder» d)e navolgen de aanvullingscrodieten voor hot dienstjaar 1918 te verleenen, t.w.ï voor herstellingen) aan dien waagtoren 1 880, aan huizen .torens enz. 1400 e® aan wachthuizen 280; b. genoemde bedragen te vinden d'oos afschrijving van voigno. 200 „Onvoorziene uitgaven" en over schrijving er van onderscheidenlijk op volgnummer» 93, 103 en 123 dier 'gemeetntebegrooting, dienst 1913. Conform besloten, In verband met het bepaaldb in art 89 der Ar menwet waarbij is voorgeschreven, dat de reglemen ten van de burgerlijke instellingen binnen een jaar na het in werking treden dier wet worden herzien, bieden B. en W. den Baad een nieuw reglement voor het Burgerlijk Armbestuur aan, omtrent de samen stelling waarvan door hen met het Burgerlijk Arm bestuur overleg is gepleegd. De heer Glinderman herinnert er aan dat enkele vergaderingen zijn gehouden in zake het op richten van een armenraad en vraagt of de voorzitter daarover iets kan mededeelen. De voorzitter zegt, dat hij) daar absoluut niets van kan meedeelea. De heer Dorbeck vraagt of de inrichting van een armenraad eenigen invloed zou kunnen hebben op dit reglement. De voorzitter. Absoluut niet. Dit reglement had tronwens al voor 1 Nov. 1913 moeten zijn vastge steld. Bij artikel 10 zou de heer Verkerk gaarne een wijziging willen voorstellen. De bedeelden moeten persoonlijk de aalmoe® gaan halen. Het doet spre ker altijd onaangenaam aan, die allerellendigste onzer samenleving daar voor de deur te zien staan. Zij voe len zich door dat halen, waarhij zij door Jan, Pief en Klaas worden nagekeken, als minderwaardigen aangewezen. Daarom zo uspreker willen voorstellen om ook hier, al® elders, de bedoeling thuis uit te reiken door een of meer daartoe aan te wijzen personen. Na een opmerking van den heer Lubbe wijzigt spreker zijn voorstel in dezer voege, dat de bedeeling .'Mi worden thuisbezorgd, indien de bedeelde er be- z\\ aar in heeft deze persoonlijk te halen, D© heer Dorbeck gevoelt er voor, wat de heer Verkerk zegt, en zon daaromtrent eerst wei het ge voelen van het Burgerlijk Armbestuur willen weten. De voorzitter zegt, dat het armbestuur er wel eens bezwaar tegen heeft gemaakt. Voorts vraagt de voorzitter of de heer Verkerk het oog heeft op de uitdeeling in geld of in natura. De heer Verkerk zegt, dat hij' zijn voorstel wel zou willen splitsen indien het bezwaren mocht ondervinden, en er alleen genoegen mee zou willen nemen, indien de bedeeling in geld kon worden thuis gebracht. De heer Zaadnoord ij k wijst er op, dat toch eens in de maand de bedeelden zelf moeten komen, daar er dan weer onderzoek moet worden gedaan. De voorzitter zegt, dat destijds met het Burgerlijk Armbestuur over deze zaak is geconfe reerd en gecorrespondeerd. Evenwel de desbetreffende stukken zijn thans niet ter tafel. Wel weet hij, dat het Burgerlijk Armbestuur bezwaar maakte. De heer Bingers gevoelt ook wel wat voor het voorstel Verkerk. D'e samenkomst van de bedeelden, met kinderen dikwijl®, acht spreker niet gewenseht. Wordt de bedeeling thuis bezorgd, dan blijft het be zwaar, dat anderen het zien, dat houdt men altijd. Wil men het anders dan zullen de armbestuurders menschen moeten worden als de rapporteurs van Liefdadigheid naar vermogen. De heer Verkerk verdedigt nog eens zijn voor stel. Hij geeft toe, dat het bij thuisbezorging niet onbekend blijft, doch wanneer de menschen het Za terdagsavonds gaan halen is het veel erger. De heer Van den Bosch is als lid van het armbestuur ook voor het voorstel' Verkerk. Niet al leen om het damoraliseerende dat er in ligt, maar ook omdat het voor vele oudjes een bezwaar is den tocht te doen. Nu komen er die voor een aantal bedeelden meenemen en daaraan nog wat verdienen. Zoo moe ten ze du® van die kleinigheid nog wat afstaan. Ook voor kinderen is het demoralise er end om zoo jong reeds „naar het „laatje" te gaan. Men moet ook niet vergeten dat Jan Rap en zijn maat daar ook komen, en knappe menschen van hen soms dingen moeten hooren, die niet te pas komen. De armbestuurders kunnen daar niet altijd voor wa ken. Daarom zou spreker de aanneming van het voor stel Verkerk toejuichen. De voorzitter wijst er op, dat het voorstel van den heer Verkerk niet juist is geredigeerd en stelt voor het art. 10 alleen te doen luiden: De ondersteuning wordt door het Burgerlijk Armbestuur uitgereikt op een wijze welke misbruiken voorkomt. Dan kan het armbestuur daarbij! rekening houden mei de door den Raad uitgesproken wemschen. De heer Verkerk neemt daarmede genoegen en trekt zijn voorstel in. De heer Udo wijst er op, dat het wenschelijk is in artikel 12 in te lasschen: „of van wege." Dit met het oog op de mogelijkheid dat het bedoelde onderzoek kan worden opgedragen aan een daartoe aangewezen persoon. Het komt hem voor, dat de ook in verband met de discussie bij artikel 10 men er hier ook toe zal komen noo'n ambtenaar aan. te stellam. De voorzitter tegi, dat B. en W. met deze wijziging kunnen meegaan. De overige artikelen geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, waarna het reglement wordt WIJZIGING DER VERORDENING OP HET HEFFEN VAN RECHTEN VOOR HET GE KRUIK VAN HET GEMEENTRSLAOHTHUIS. In overleg met de commissie van bijstand voor het gemeente-slachthui» etelt de directeur het colle ge van B. en W. than» het tarief voor nuchtere kalveren met een levend gewioht boven 60 K. G. te brengen op 1. Vroeger waa dit 2.60, daarna bij wijze van proef 1.26. B, en W. «tellen den raad voor, daartoe te beslui ten. Goedgekeurd. VOORSTE IN ZAKE KANAALOVERGANG. B. en Wbrengen den Raad in kennis met een in teressante briefwisseling, door hen gevoerd met die Gedeputeerde Staten dezer Provincie en met het Be stuur der 1 weede Noord-Hollandsche Tramwegmaat schappij te Amsterdam inzake het verkrijgen van een beteren Kanaalovergang. Xaar aanleiding van deze correspondentie zeggen B. en W. tot den Raad): Uit bovenstaande brieven' zal het uwer vergadering duidelijk zijn gewordten, dat die gemeente, wil zij een doeltreffenden 'kanaalovcrgamg zien tot stand komen, zich een offer van 40000 zal moeten getroosten. Hoezeer waardeerende de tegemoetkomende hou ding door de Gedeputeerde Staten in deze aangeno men, is echter een dergelijk offer, als bijdrage in de kosten van een zuiver rijkswerk, naar onze meening te groot, in verband waarmede wij de eer hebben U voor te stellen opnieuw een afwachtende houding aan te nemen, in de hoop, dat eenmaal zal worden begre pen, dat het doen voortbestaan van een rijkwbrug, liever nog van twee rijksbruggem, die niet meer aan d'e eischen van het verkeer voldoen, vroeg of laat tot onaangenaamheden zal aanleiding geven, waarvan de verantwoordelijkheid1 zal komen te rueten op den on derhoudsplichtige, het rijk, dat dezerzijdb herhaalde lijk op den onhoudbare® toestand ia gewezen. Wordt dit denkbeeld door uwe vergadering aan vaard, dan zal daarvan mededeeiing worden gedaan aan ZEx. den Minister van Waterstaat e® aan heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie. De heer Th oma en zegt, dat het hem niet dui delijk ia geworden, dat de brug de gemeente f 40000 zou kostenf 100000 zgn de kosten van een brug waarover de tram gaat. Als de tram er niet over gaat zal die brug wel geen f 100000 kosten; dat zal veel minder bedragen. Dan lal de gemeente wel niet meer dan f 20000 behoeven bjj te dragen, als men zoo'n brug rekent op f 60000. De Voorzitter vraagt waar dat staat van de tram. Madat er op gewezen ie, dat dat werkelijk in de bijlage staat, zegt de Voorzitter, dat de kosten niet berekend zijn op de tramovergang, maar voor zwaar materiaal dat er ever moet kunnen, en dan iz de brug wel niet goedkoop te maken. De keer Den Boesterd wjjst er op, dat f 100.000 voor die brug in het diepe kanaal niet te keef ie. De Veorsitter «egt voorts nog, dat hg in de eourant heeft gelezen een ingezenden stok, waarin werd gesproken over de brug over het Noordhollandzeh Kanaal bij Sohoorldam, doeh die iz ook niet aoe goed- knop geweest, die is ontzettend tegengevallen. De heer Ringers veronderstelt, dat de nieuwe brug wel zoo zal worden, dat de tram er over en betoogt de noodzakelijkheid van verbetering. De Voorzitter wpst er op, dat de tranz er thans geen belang bij heeft. Men kan er nu wel over praten, hoe goed het sou wezen, dat de zaak aanbe steed werd, maar dat geeft nu al heel weinig. De heer Udo vraagt of het geen aanbeveling sou verdienen zioh nog eens tot den nieuwen minister van waterstaat te riehten, De Voorzitter meent, dat het rijk, dat f 80000 geeft, wel voldoet aan de wensehen, maar het is de provincie, die in deze naar het spreker veorkoaat niet genoeg het belang van de provincie in het oog vat. De heer Udo vraagtof het gewoonte ie, dat het rijk, 't is hier took een rijksbrug over een rgkskanaal, d« helft door anderen laat bijdragen. Hjj meent, dat het rijk zelf moet zorgen voor een goede brug. De heer Dorbeok zou aan het lid dor provincial# staten willen vragen de zaak in de Staten ter sprake te brengen. De heer van den Boseh zegt, dat het uit alles blijkt, dat het Dagelpksch Bestuur diligent is geweest en vraagt of er niet wat voor is, om met de Burge meesters uit omliggende plaatsen, veor welke een goede brug toch ook een belang is te eonfereeren. Na nog eenige discussie, waarbij de Voorzitter nog opmerkt dat van de omliggende plaatsen wel niet veel meer dan moreeie steun is te ver wachten en de heer den Boesterd nog enkele technische opmerkingen maakt, wordt het voorstel goedgekeurd. OPZICHTER GEMEENTE-GASFABRIEK. Het is dien directeur dtex gemeente-gasfabriek on doenlijk gebleken persoonlijk voldoende toezicht te houden op de werkzaamheden, de distributie betref fende. Ook kunnen de fabrieksaangelegenheden met het tegenwoordige beperkte personeel der fabriek, naar zijne meening, niet voldoende behartigd worden, terwijl meerdere controle o.m. op de magazijngoede ren en meerder toezicht op uit' te voeren werken, ook veiligheidshalve, dringend noodzakelijk is. Deze omstandigheden hebben den directeur er toe geleid het college van B. en W. te verzoeken te wil len bevorderen dat te zijner assistentie een opzichter worde aangesteld, aan wien een jaarwedde zou zijn toe te kennen van 9001200, mot 8 tweejaailijk- sche verhoogingen van 100. De commissie van bijstand voor die fabriek, die bo- venaangevoerdle bezwaren van den directeur beamen de, kan zich met diens verzoek wel vereenigen. Het ie het college van B. en W. gebleken de bedoe ling te zijn de in de thane geldende verordening (Gemeenteblad No. 401), genoemde betrekking van opzichter bij de watergasfabricatie, wiens jaarwedde van 600826 bedroeg, te doen vervallen. Ook bij B. en W. bestaat tegen het verzoek geeu bezwaar. Alleen zijn zij van oordeel dat de periodie ke verhoegingen, evenals zulk» voor de andere amb tenaren en werklieden het geval is, niet om de twee jaar, dooh om de drie jaren behooren te worden toe gekend. Zij stellen den Raad voor dienovereenkomstig te 'besluiten. De heer Udo vraagt of de betrekking van opziohter der watergasfabriek nu wordt opgeheven. De Voorzitter: Dat is onjuist. Br is een vacature, en nu achtte de directeur het beter om een opzichter voor de geheelen dienst te nemen, die dan beter be zoldigd wordt. De heer U d o is met die toelichting tevreden. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Zie vervolg le blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 6