DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN -ssa-sriT* 1 n s m us s m j® B i 'ui m w n No. m 3 8! fU (B fgf 9 H HP m lH Damrubriek. nn JU 3 E Hl Honderd en zestiende jaargang. 1914 ZATERDAG 28 FEBRUARI. Jalousie, m j§§ m f§§ IP Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar *0,80; franco door het geheele Rijk 11,-. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ÜH p» Hp wm Pü Telefoonnummer 3. Zwart speelt 17—22 en 12:21. Hij bemerkt nu dat hij een foutzet heeft gedaan. Als wit 3126 speelt, verliest zwart een schijf. Toen wit dan ook 31—26 speelde, volgde 3—9 van zwart, die dus be rustte in zijn verlies. Beide spelers hebben echter niet goed uitgekeken. Wit had dan niet 3126 ge speeld, of zwart had zijn schijf teruggewonnen. De lezer gelieve dit even te volgen (we gaan uit van den diagramstand). Zwart is een zet. 1. 1. 17-22 2. 28: 17 2. 12: 21 3.31-26? 3.18-23 4. 26 17 4. 34—40 I 6. 4534 A 5. 24—30 6.35:24 6.19:37 7. 42: 31. Zwart heeft nu evenveel schijven al» wit en beteren stand. Speelt wit als 5en «et 3544, dan volgt A. 5. 3544 5. 24—30 6. 2534 6. 23-29 7. 34: 23 7. 19: 50. En als wit nu door 17—12 en 32—28 de dam wil afnemen, wint zwart juist een schijf. Deze stand bewijst dus weer„Loep niet te gauw achter een stuk" en „Berust niet te gauw in een verlies." Ter oplossing voor deze week Probleem 276 van J. Bourquin. wm -/tel mm W3 Éi binnenland. AAN DE DAMMERS] Met dank voor de ontvangen opl. van probleem 275 van J. Bourquin. Een probleem, dat weer algemeen de aandacht trok door zijn fraaie ontleding. Stand. Zw. 6/10, 1219, 21, 23. m ,o W. 24/28, 30, 32, 33, 34, 37, 38, 40, 42, 43, 48. Oplossing. 1. 34—29 1- 23: 45. 2. 25—20 2. 14: 35 3. 24—20 3. 15: 24 JU Im üf Hl 'wm Wm. ÜP Hoewel Sedans da groothandelaar in verfwaren Jan Sl - :n neei van 'r was, had (Justere, nou haar Haan, haar het huis van Jan verboden. Ja, ie zult 't spek bij de kat brengen, Mimie had voile twee jaar met den handelaar gevre ten kende hem, haar neef, al van r jeugd en t was voor iedereen 'n raadsel geweest, dat ze met maar dadelijk getrouwd waren en integendeel daarvan (J hem of hijl haar - dat was 'n mysterie - na twee jaar publiek-verloofd-zijn den bons gegeven had. Toen had zij Haan leeren, Daan Clusters, die pracht van 'n boekwinkel hield, waar Munie, del op iectuur wijs geleid door Gu&ters, de beate en nieuw ste vorkjes kocht, die het eenzaam leven der wees 'n burgerfortuintje, maar Haan, zoo eenvoudig als ie daar liep had dat ook on noig wel zender het tje. Selms was niet boos op z'n nicht. Hu zij eenmaa vast besloten waren niet samen het leven voort te zetten, vondtie heel goed, dat ze spoedig daarna zich verloofde met den zeer ontwikkelden, zeer gezienen, zich aan kopstukken warmenden (lusters. Hij was steeds beleefd tegen dusters, zei hem op straat 't eerst g'n dag. Maar Haan vertrouwde die al te groote zoetsappig heid niet, die doorgaans de Ho. 1 m-de-verliefdheid niet aan zijn opvolger betuigt. Aan het spitse gezicht met de loeroogjes meende hij iemand te zien, die vandaag of morgen nog vóór Haan met Mimie naar 't stadhuis reed, in t voor Gusters' zoo onbekende vaarwater zich weer zou wa gen en dan stond-ie voor de standvastigheid van M - mie niet in, want 't scheen wel, dat hijl t had uitge maakt, zij nog eenige veel! te vela tikjes hem hield. En nu en dan kwam ze'r no.g. Hatuurlijk alles in eer en deugd, Minne etond voor iedere lage verdenking te hoog, doch ze kwam er, we niet dikwijls, maar ze kwam er toch, daar Jan r neet wais en ze als zoodanig met hem met wou breken. Maar ondertus&chen.Hij zou gek zijn toe te la ten, dat 't spek biji de kat werd gezet. En hij verbood' haar formeel Selimsr huis. E'n dat na een ontmoeting op straat, waarbij Helms de audace had gehad met zijn tot een geheeMrome lachend spits gezicht de glimlach van een Mephus- to hem aanziende, haar te groeten met n vemjmg- lief: Hag Mimietje 1 Toen kreeg-ie 'tvoor goed) te pakken: De angel' der jalousie - is het niet beter van 'n vergiftige adder tong te spreken! - drong in z'n kleinzielig gemoed en z'n arm beefde eensklaps zóó, dat Mhmie aan m vroeg: Gut, Daan, wat heb jet Laat hèm eerst ver zijn, zei-ia somber. Maar wat bezielt je nou! o, is 't weer zool kom, wees nou nie kinderachtig! Je bent waarachtig al bij de veertig. En hij is 'tal! O, vat je dat nou weer zoo op. Altijd! iuj, mj, hij ér is immers niks meer tusschen Jan en mij niks meer, dat heb ik je al zoo dikwijls gezegd, zoo dikwijls herhaald. We zijn goede vrienden goe de familie, dat is alles, alles. Hij liet haar los, bleef even staan, sprak langzaam en z'n stem beefde: En ik wil dan, dat je niet meer biji hem aan huis komt. Zij was te verstandig om op straat n scène te ma ken omgreep z'n arm. Kom, laat ons daar inslaan, zei ze, hier in de volle, groote straat kun je toch niet over zoo iets gaan redeneeren. Redeneeren hoeft niet, zei-ie hot. Als 3D doet wat ik je zeg, dan is alle redeneeren overbodig. Maar, Daan, zie nou is. Hiks. Je kent m'n verbod nu en daarmee basta. Ze zweeg. Ze voelde tranen opwellen. Met Selms had ze zulke onaangename o ogenblikken beleefd, die, wat zijn humeur betrof, heelemaal niet bij haar blee,: te passen most 't nou ook al dien weg uit met Daan, dien ze werkelijk liefhad, om z'n vele goede hoedanigheden, maar die 't nu maar in de kruin stak dat Sel'ms nog werk van haar maakte. Zij bleef zwijgen. Hij liep als 'n oorworm naast r, voelend, dat zijn aanstaande zoo maar niet voldoen zou aan z'n norsch hevel, toch wat spijt hebbend, zoo brusk te zijn opgetreden. Hog altijd zonder 'n woordi te wisselen kwamen zij in 't plantsoen. Daar was op dat vroege ochtenduur noig zoo goed als niemand. Zij zetten zich neer op 'nbank, hij naast haar, ho pend op 'n beslist-bevestigend antwoord; wat-ie wil de zou ie nu meer in den vorm van 'n verzoek doen, 'n verzoek waarbij-ia zou spreken in naam van de goede manieren, 't fatsoen. Hij begon zonder haar aan te zien, als bestudeerde- ie 't groot landschap onder hen, doorkronkeld van de in de zon goudsprankelende rivier: As je nou goed nadenkt, Milmie, zal je me gelijk geven vind je nou zelf niet, dat 't niet past; je kun 'tnie doen, waarachtig, geloof me, je bent te goeder trouw, dat 's zeker, maar je mot met de men- echen rekening houden, ieder' weet toch, dat je met Jan geëngageerd bent geweest en daarom mot je t laten al in je eigen bestwil, en as je mij er nou 'n plezier mee doet ik was zoo even wat bruSk - dat voelde ik later en nou mot je me beloven, dat je niet meer Hoor is, viel ze snel in. Als ik iets beloof dan doe ik het maar dat kan ik niet beloven, dat zou ik niet kunnen volhouden nooit meer bij Selms m huis te komen in dezelfde stad! Hij is mijn neet; en m'n familie nee, die val ik niet af. Je weet heel goed, dat 'r geen enkele verhouding. Hij stutte plots op. Dat woerd „verhouding' had al 't vuur van z'n jalousie dom opvlammen. Jij wilt niet naar reden luisteren. Goed, dan mot je 't zelf weten! Twee, drie nijdige stappen zette-ie in t kiezel, Zij dacht, dat-ie weg zou loopen. Maar hij' ging aan 't andere einde van de bank zitten, brommend: Hou, as dat zoo al begint, dan zal 't goed wor- liij nam 'n krant uit z'n binnenzak, begon kwasie te lezen. Het papier trilde in z'n haadi met vinnige kreukei- klankjes. Zij antwoordde niet. Hij las of liever las niet, staarde op de voor zn oogen sahemerende letters. Ook zij staarde naar den verren horizon. Zoo bleven zij, wel tien minuten mokken. 'Toen hoorde Daan plotseling 'n snik aan 't andere einde der bank. Mimie schreide. Z'n goed hart worstelde emige o ogenblikken tel met z'n naijver, maar hij- schoof naar haar toe en haar zacht omarmend, fluisterde-ie: Ik kiln je niet zien schreien, Mimie, ik hou. zoo van je. Waarom dom we elkaar nou verdriet aan. Ik meen het zoo goed) m ik hen zoo gelukkig met je. Wil je dat offer me niet brengen, als ik 't je nou zoo, als ik nou doe, met tranen in de ooigen v r a a g Tom gaf ze zich over, daar haar genegenheid voor Daan oprecht was. Hou, zei ze, ik zal 'r me meer komen! Dat beloof je me dus wezenlijk! Zij zoende hemi: Als ik iets b e 1 o o f, dan d) o e ik het, sprak beslist, de tranen uit de oogen vegend. ze Dm volgenden morgen lachten de trampassagiers o,p 't balkon tegen 'n man, die er op sprong: Wat zullen we nou hebben! Is 't al carnaval! Hè jijt de watervrees! De jonge kerel, 'n onverschillige snuiter, schreeuw de door 't geraas der tramwielm hem Zeg, houen jullie je moers grootmoeder voor den gek. Maar plotseling nep-ie: Wat blief, hoe kom ik daar aan! Zeg maar hoe kom je 'r af 1 Hij bekeek z'n als in blauwe verf gedoopte eene hand, waarmee-ie, zonder te weten, dat-ie van 7 n snoetje 'n mombakkes maakte, z'n gezicht gewreven had. Hou, dat 's 'n buitenkansje 1 lachte-ie daar was zeker 'n ton lek in dien winkel. Hij zag 'n kennis van 'm binnen in dm wagen, liep naar 'm toe, liet zich op de bank vallen. Heb jij; 'n spiegeltje, Gradus? Geloof 't toch maar, kerel. Je zit vol blauwsel. Maar ik wil 't zelf zien dank je wel jando rie, maar hoe komt dat aan m'n handen. Hij. nam 'n oude krant uit z'n ulster, wreef zich 't gezicht, poogde 't blauw er af te krijgen. Maar dat ging niet zoo gemakkelijk, 't bleek venij nig góed. Kom, laat 't ook maar loepen, zei de dartele baas, ik ben zoo thuis m hij verplaatste zich weer, ging met de ellebogen op de knieën met 'n ander pra ten, z'n blauwe snoet in een schaterlach. Hog ems verzette-ie zich om met nog 'n derde 'n praatje te houden, toen de tram werd stilgeremcL Ik ben er! Dag, heerenl Hou mot ik in 't bad of ik wil of niet. Een jonge dame kwam in de tram, 'r licht toiletje kleurde vroolijk onder haar wit-beveerden hoed. Ze knoopte haar lila-glacétjes dicht, vroeg opgewekt aan den conducteur haar aan de Breestraat er uit te laten. 't Was haar vanmorgen of ze de heele wereld zou kunnen omhelzen. Hem, geen spijt had ze van haar belofte nu ze zoo duidelijk gezien had, hoe ze Daan er gelukkig mee maakte. Over eenige minuten zou ze bij hem zijn, maar even bij hem aanwippen, want gister had-ie bij het afscheid gezegd, dat-ie zou zoeken naar de Ro- sery, hij meende zeker, dat-ie nog 'n exemplaar had en dat most ze lezen, hijl had 't zoo erg mooi gevon den en 't zou haar zeker bevallen. Maar meer dan om de Rosery was het haar te dom, 'n half uurtje, tusschen zijn werkzaamheden, bij hem te zijn om verder voor de namiddag-wandeling af te spreken bij 't fraaie weer. Wat liep de tram weer langzaam, wat kruipen de paarden as je verlangt, ver langt Zij wipte de tram uit, trippelde met lichten tred over 't trottoir. De deux van zijn particulier kantoor stond open. Zij zag Daan gebogen over 'n hoek, mooi geifllus- treerd werk, zeker pas ontvangen. Hij schrok van 'r plotseling verschijnen, dat 't ge heele kantoortje in zon zette. Hartelijk greep ze zijn hand met haar glacéhandje. O, jou boekworm lachte ze zacht en daar de bedienden hen niet zien konden, wilde zij hem 'n har- telijken morgengroet gaven op z'n wang. Maar plotseling rees 'n muur van argwaan, van wantrouwen tusschen haar m hem. Zij zag z'n ontsteltenis, die haar opeens verkilde. Maar, Daan, wat is er 1 O, niets, zei hij, met zoo'n duivelachtig lachje, dat ze 'r van beefde. Hij had al z'n wilskracht noodig om zn ^woede meester te blijven, die de jalousie hem door 't lijf jo6g. Z'n mond dreigde 't in 'r gezicht te bulderen, dat hij nu 'r genoeg v,an had. Zulk 'n onwaardig spel gaf den doodsteek aan zijn genegenheid I En zich volkomen meester over zichzelf voelend, aprak-ie langzaam: U zult den weg zelf wel terugvinden, juffrouw, en morrelend aan een zijner vingers, met 'n sidderen de hand, rukte-ie den verlovingsring er af. En neemt dit mee, zei-ie ijzig. Ze was zoo ontdaan, dat ze sprakeloos-angstig vóór hem stond, niet begrijpend den geweldigen omkeer. Toen wees-ie, zonder meer, naar de blauwe-verf- plek in haar kleed. Snel keek ze, verbaasd, ontzet. Hu begreep ze. Maar ik zweer je, Daan ik hen er niet ge weest. iv Dus, je vat 't! Je begrijpt, dat na de stellige b e 1 o ft e van gister alles tusschen ons uit is. Hij drukte, bleek als 'n lijk, den ring in haar hand je en wees naar de deur. Die vlek moest 't bewijs zijn de groote, blauwe, vette vlek, die in haar lich kleedje niet .anders dan bij Selims kon gdkomen zijn. Daar ze geen enkelen leugen wou en ook kon ver zinnen en niet wist hoe die vlek in haaT japon kwam, zweeg ze haar zoo plots van ruime blijheid' in be nauwende ontsteltenis verkeeTend gemoed in 'n vloed van tranen luchtend. Daar hij haaT den rug toedraaide wankelde ze langs z'n lessenaar da kantoordeur uit. 's Avonds las Da.an 'n schaamteblos joeg op z'n koonen 't volgende stukje in da courant: Heden zijn verschillende personen, onder welke ve le dames, dupe geworden van een nonchalant passa gier, dia naar uit onze informatie blijkt van morgen in de tram is geweest met 'n ulster vol natte verfplekken, waarvan de plakkerige sporen op de banken achterbleven. Te laat werd het door den conducteur bemerkt. Van 'n paar dames zijn de kleedjes totaal bedorven. 1 'i MM? Daan had nog dienzélfden avond weer dan ring aan z'n vinger. G. v. di. WALD. Zw. 1, 5, 7, 12, 13, 18, 19, 21, 23, 24, 29. W. 15, 16, 22, 27, 32, 33, 37, 38, 39, 40, 44. Oplossingen vóór of op 5 Maart b. v. d. blad. 4. 28—22 4. 1739 5. 26:17 5. 12:21 6. 38—33 6. 39: 28 7 3257. 21 41 8. 540 8. 4534 9. 42—37 9. 41 32 10. 43—38 10. 32: 43 11. 48: 8 en wint. als zwart 7—12 en 16—21 speelt is hij net op den zet af verloren. Op 711 of 611 speelt wit 8—3. Op 16—21 speelt wit 8—2. Wij ontvingen goede oplossingen van de heeren J. Amelsbeek, C. Betlem, W. Blokdijk, G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, J. M. Houtkooper, S. de Jong, J. F. Kroese, J. K„ G. van Nieuwkuyk, R. W. F. Bosman te Alkmaar, S. Homan, Wijde Worrner, H. E. Lantinga, Haarlem, H. Lindeboom, Amsterdam. Van probleem 274 ontvingen wij nog een goede oplossing van de heeren C. S. Winkels en J. Smit te Heer Hugowaard. UIT DE PARTIJ. De stand, dien wij hier laten volgen, is van be- eekenis, omdat er voor velen iets uit te leeren is. Wm 1zcat 7///// v Gemengd nieuws. UIT URSEM. Gistermiddag ten drie ure vergaderde de Raad in voltallige zitting. Ha opening door den. waarnemen- den voorzitter, den heeT Koppes, las de secretaris de notulen, die onveranderd werden goedgekeurd. De heer E. Schermerhorn legde hierna in handen van den voorzitter de vereischte eeden af, waarna hij als lid werd geïnstalleerd en doer den Raad gefelicteerd werd. De voorzitter sprak den wen&ch uit, verschei dene jaren in vrede met den heer Schermerhorn te mogen samenwerken. Ingekomen een dankbetuiging van den heer A. Koo- ger te Alkm-aar voor de jaarlijksche toelage. Voor kennisgeving aangenomen. Van den gemeenteraadl van Velsen was het verzoek ingekomen adhaesie te betuigen aan heit bekende adres van den Raad van Velsen aan de Staten Gene raal inzake het wetsontwerp voor ouderdomapension- neering. Ha voorlezing deelde de voorzitter mede dat xs. en W. voorstellen adhaesie te betuigen. Met algemeens stemmen werd hiertoe besloten. Het benoemen van een ambtenaar van den Burger lijken Stand ter voorziening in da vacature ontstaan door het overlijden van den heer J. Hille kwam hier na aan de orde. Benoemd werd de heer v. d. Heuvel met algemeene stemmen. Tot leden voor het stembureau voor de jaren 1914 en 1915 werden hierna gekozen de heeren J. Stam en W. de Geus. Tot lid van de commissie tot) wering van school verzuim werd gekozen de heer v. d. Heuvel. In verband met de vrije woning welke de heer Star- reveld! geniet, werd besloten diens pensioengrondslag van 100 op 308 te brengen. Tot' leden van bet Burgerlijk Armbestuur in de vacatures ontstaan door het overlijden van de heeren Laan en Hille werden gekozen de heer v. d. Heuvel en de heer D. Schermerhorn na loting met den heer J. Schaap. In verband met de aanvrage van het R. K. kerkbe stuur om den lsten Pinksterdag als kermisdag voor Ursem af te schaffen stelden B. en W. voor hiertoe te hesluiten en den kermis-Zondag voor Rustenburg en Hoorddijk te handhaven onder voorwaarde, dat de kerfnis niet voer dee middags drie uur aanvangt. De heer de Geus vroeg welke motieven. B. en W. be wegen om de afschaffing van den eersten Pinksterdag als kermisdag noodzakelijk te achten. Spreker is van meening, dat bijna geen voorsta, meer in contact komt met de burgerij juist dit. Men mag niet vergeten, dat enkele burgers op dien dag goede zaken maken Spr. stelde daarom voor, het voorstel aan te houden tut de volgende vergadering. De voorzitter: „De ieden is, dat de eerste Pink sterdag een hooge dag is." De heer de Geus wilde niet over de zaak uitweiden doch het liefst in volgende vergadering over het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 9