DEdONG'S TE UI LIE TON. De ongekroonde Koning Boman "sa® PAÜh ÖSEAB HöGKBB. a a r Êbi Duitse lm HOUANDSCH- ZWITSER9CHE CHOCOLADE Tabletten. Rollen.Doozen worden: die gemeente ini dtem mimlstoani aim, due ook de bewoner® dier gemeente. De heer L U b h e zegt, dat ddt een groot verschil maakt, hij zal het H. B. thans hiermede in kennis stellen. Wat verder die tarieven betreft, merkt spreker op, dat de tarieven tot nog toe zeer laag zijn geweest. De ontsmettingsoven zal 'belangrijk worden verbeterd' en l daardoor zullen die .tarieven waarschijnlijk wel wat hooger worden. Het Hoofdbestuur erkent gaarne, dat Alkmaar steeds een goed! voorbeeld geeft aan andere gemeen ten, en van die subsidie dier gemeenten hangt ook de subsidie Van het Rijk af. Toch zou spreker in over weging willen geven deze zaak nog eenis aan f© hoiu- dleln tot nadere mededeelïmge® van het Hoofdbestuur. De voorzitter heteft dlaar geen bezwaar te- ge®, waarna hdt voorstel wordt aangehouden- HERZIENING JAARWEDDE HOOFD' DER MEISJESSCHOOL. Bij adres d.d. 17 December 1.1. beeft het hoofd der Meisjesschool zich tot den Baad gewend met het ver zoek haar salaris te willen herzien, opdat ook zij, met ingang van 1 Januari' 1914, de vierde verhooging van hare jaarwedde moge genieten, welk verzoek in een bij het adres gevoegd schrijven wordt toegelicht. B. en W. hebben ter zake het gevoelen ingewonnen zoowel van de plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs, als van den heer Arrond'isse- ments-schoolopziener, diie in hunne adviezen het ver zoek van adressante ondersteunen. Waar die Meisjesschool, zooals bet hoofd in hare toelichting terecht opmerkt, thans moet worden be schouwd als eene inrichting voor M. U. L. O. onder wijs en van gelijkstelling met de Burgerschool' geen sprake meer kan zijn, bestaat er ook naar de meening van B. en W., die een korte uiteenzetting der feiten geven, voldoende aanleiding het verzoek van het hoofd der Meisjesschool in te willigen en hare jaar wedde te herzien. Ze stellen derhalve den Baad voor te besluiten! de verordening te wijzigen als Volgt» Tn art. 1 worden do woorden „het hoofd dor Meis jesschool 1500" .geroyeerd en vervangen door „het hoofd der Meisjesschool f 1600", en tei bepalen dat deze wijziging zal gerekend worden te zijn ingegaan 1 Januari 1914. Goedgekeurd, VERSLAG OMTRENT HET VERSTREKKEN VAN SOH OOLELEEDING TOT BEVORDERING VAN HET SCHOOLBEZOEK. Ingevolge art. 11 van het Koninklijk besluit van 19 November 1900, Staatsblad No. 202, tot vaststelling van regelen, waarnaar de gemeenteraad! bevoegd is aan schoolgaande kinderen, ter bevordering van het schoolbezoek, voeding eni 'kleeding te .verstrekken of met dat dloel subsidie te werl'eenen, is de Baad ver plicht binnen twee maanden ma bet verstrijken van het dienstjaar aan de Gedeputeerde Staten verslag uit te brengen aangaande de wijze, waarop bet op de gemeente-begrooting toegestane bedrag voor het in artikel 35 der Leerplichtwet omschreven doel, is be steed. B. en W. stelle® voor om het door hen opgemaakte omtwarp-werslag als bovenbedoeld vast te stellen en te besluiten afschrift daarvan tie aemdlem aan de Gedepu teerde State® en dm Dietricts-schooloptziener. Goedgekeurd. WETSONTWERP OUDEBDOMSBKNTH AAN BEHOEFT1GEN. Bij schrijven d.d. 23 Februari 1.1 werd de raad door Burgemeester en Wethouders van Velsem uit- genoodigd adhaesie te betuigen aan een door den Baad dier gemeente aan de Tweede Kamer dar Sta- ten-Gen oraal gericht adres, houdende het verzoek, te willen handhaven het than» geldende beginsel, dat de ouderdomsrente en de administratieve bemoeiingen inzake bet verleenen van ouderdomsrente® aan be hoef tigen, komen ten laste van het Bijk en d'at deze niet zullen worden gebracht ten laste der gemeenten. Daarop aanstonds dienende van bericht en raad, wenschen B. m W. den raad als hun meening mede te dieelen, dat aan het gedaan verzoek niet behoort te werden voldaan. Zij stallen den Baad dian ook voor te be sluiten: aan Burgemeester en Wethouders van Velsen, in antwoord op bun schrijven, d. d. 23 Februari IJ. te berichten, dat de Baad der gemeente Alkmaar bezwaar maakt tegen het betuigen van adhaesie aan bet door' den Baad der gemeente Velsen aan de Tweede Kamer der Staten-Genaraal gericht adres, inzake het varlaanen van ouderdoms renten aan behoeftigs®. Die heer Verkerk eon in afwijking van 'het advies van B. en W. het wenschelijk achten, dat de raad wel meeging mlet het adres vamdletmgemeemteraad van Velteen. Wiel is spreker er voor, dat dé gemeente bal'ast zal1 worde® met d'e uitkeerimg, maar ook is spr. bet eens met den gemeenteraad van Vellsem, dat alle onkosten op die uitkieering moetlen 'kome® te® bate van bet Bijk. Waar B. en W. het vermoeden oppe ren, dat dit zal gebeuren, zegt spreker, dat dii't altijd (JNadboJè vw&odem) 39) „Je zou een vrouw krijgen, die niet koken kan, die nog steeds niet geleerd! beeft bet huishouden te doen, boewei zij intusschen zoo. veel jaren ouder geworden is en daarbij niet mooier en niet liever.Een smet van de schande der „tandenuittrekster" kleeft haar aan", zooals papa het noemt. Waarom heb je je in je brieven daarover nooit verontwaardigd ge toond?" „Omdat je toch geen raad zon aannemen. En ik dacht, ik kan toch pas met haar trouwen als ik mijn aanstelling heb tot opperhoutvester en ik heb nog liever dat ze in dien tijd vreemde tanden geneest dan dlat ze vreemde harten knakt." „Erwin, je begint mij te bevallen." „Beginnen? Mooi zoo," Zij lachte. „Ja wij hebben elkaar vroeger lief gehad, ontegenzeggelijk. Maar kenden wij elkaar toen?" Dat er werkelijk een engagement tussohen hen be stond1, gaf zij niet toe „Och, weet je Erwin, wij1 zijn beiden heel andere mensehen geworden in de jaren die daar tusschen liggen. Wij moeten dus wel heel zeker weten of wij nu nog sympathiseleren." „Moet het dan met ons gaan al's bij Jacob en Be- belkka? Moet ik zeven jaar op je wachten?" „Zou een echt celuk dat niet waard zijn?" 1 Trouwens ik dacht niet dat het Jacob oro Bebetrka te nog maar een vermoeden ib eln daarom zou spreker willen voorstellen adhaesie te betuiglen aan het adres van Velsen. De beer Udlo ia in tegenstelling met den vorigen spreker het eene met B. en W. die zich ih deze op vooruitstrevend standpunt hebblen gesteld. Het is een kwestie, die waarschijnlijk in de Tweede Kamer wordt uitgemaakt, maar spreker juicht het toe, dat bij deze uitkeerimg die zoo noodigp decentrali satie wordt toegepast. De heer Verklerk wil hierme de niet meegaan zoolang hen1 niet verzekerd is, dat 'het volle bedrag van de kostien door bet Bijk wordt vergoed. Nu zegt spiekeT, dat bet Bijk niet and'ers kan doen, dan een bepaalde som beschikbaar te stellen naar gelang van bet aantal rente trekkende en zegt, zie dat je er mee toekomt. Dat is ook d'e eemigo weg, amdejrs zou het Bijk niet weten, waar bet geld blijft. Dan gaat bet er mee al» m'et bet geld voor de scholenbouw, volgens: die» Wet Kappieijne, men weet niet, waar bet geld dian blijft. Daarom verklaart spreker zich tegen die adlbaesie- betuiging. De heer Verkerk acht de vergelijking met de Wet Kappeijne niet juist. Spreker meent voorts, dat de toepassing van d'e wet door de gemeenteraden zoo krenterig mogelijk zal zijn. Wat is er tegen, zlegt spr. om de volle kos ten, die uit da uitvoering van de wet voortvloeien, •ook geheel te doe® komen ten' koste van bet Bijk. Dat d'e gemeenten daarvan een gedleel'tle zoude® moeten betalen acht spreker verkeerd. Het voorstel van B. en W. wordt daarop in.stem ming gebracht en aangenomen met 10 tegen 1 stem. Tegen stemde de heer Verkerk. HET VERSOHAFFEN VAN VBIJE BOVEN KLEEDING EN HET GEVEN VAN EENE TE GEMOETKOMING VOOR VERLOFDAGEN. B, en W. stellen den raad voor op bet verzoek van het bestuur d'er Vereaniiging van B. K. gemeente werklieden en beambten „St. AdeUbertus," afdeeling van den Ned. B. K. gemeenteweikliedan'bondl „St, Paulus," d.d. 10 October 1.1., om aan de vaste werk lieden der gemeente Alkmaar als algemeene® regel vrije bovenkleeding te verschaffen en tevens om bun voor de verlofdagen eene geldelijke tegemoetkoming te verstrekken, afwijzend te beschikken. B. en W. zeggen in bun toelichting tot 'dit voorstel, dat de noodzakelijkheid of zelfs de wenschelijkheid van het verstrekken van vrije bovenkleeding aan a 1- le vaste werklieden der gemeente, niet is gebleken. Wel zijn d'e werklieden aan het slachthuis en van, de gemeente-reiniging sinds eenige jaren in hiet genot van vrije bovenkleeding, worden aan d.e marktarbei- ders waterlaarzen en regenjassen en aan den bagger man waterlaarzen verstrekt, doch hiervoor pleit, voÖr het slachthuis, een groot 'hygiënisch belang, terwijl voor die reiniging in verband met het eigenaardig ka rakter van den dienst, welks beambten met onzinde lijk werk zijn belast en toch de woningen der ingeze tenen moeten binnentreden, 'deze maatregel geboden is. Voor 'deze bedrijven mag een uitzonderingsmaat regel alleszins gemotiveerd heeten. Voor de andere bedrijven en ambtelijke betrekkin gen zijn, naar de meening van B. en W., deze redenen veel minder klemmend. Zij zullen dlit te minder zijn, waar het voornemen bestaat de loonen eerlang niet onaanzienlijk te verhoogen. Waar bovendien het verschaffen van vrije boven kleeding of eene toelage voor dit doel aan alle vaste werklieden jaarlijks niet onaanzienlijke offers van de gemeentekas zou vergen, meenen B. en W. dat het bedoelde verzoek behoort te worden afgewezen. Ook het verleenen van eene tegemoetkoming uit de gemeentekas voor die verlofdagen kan hun instem ming niet wegdragen. Het verleenen en gebruik ma ken van de bij verordening toegekende verlofdagen behoeft toch niet juist mede te brengen het doen van buitengewone uitgaven. Heeft men voor d'it 'dool eenig geld bespaard, dan kunnen die verlofdagen door de belanghebbenden natuurlijk eenigszins aan genamer worden doorgebracht, doch een gemeentebe lang is hierbij in genendeele betrokken. De niet on aanzienlijke uitgaven, welke ook deze maatregel van de gemeentekas zou vorderen en die billijkheidshalve stellig tot een groot aantal lagere beambten en amb tenaren zou moeten worden uitgebreid, worden, naar de meening van B. en W. niet gerechtvaardigd. Den beer Verkerk d!oet het genoegen, dat B. en W. in dit voorstel Zeggen, dat eerlang de loonen niet onbelangrijk zullen worden verhoogd. Hij hoopt d'at dlit eerlang niet te lang zal duren. W aar deze toezegging wordt gedaan, zai spreker thans over het teerste gedeelte van het verzoek niiet spreken. Andiers is het wat die tweedie vraag betreft. Waar een vacantia ook voor dien' werkman iets meer moet worden dan thans, en daarmede eenage uitgaven gepaard! zullen gaan, wanheer men eens een dagje wil uitgaan met vrouw en kindleren, d'aar zou spreker er wel voor zijn, dat een kleine toelage wterd gegeven. Want ook al wordt bet loon wat spreker gaarne hoopt, .belangrijk verhoogd', d'an kan toch nietls op zij worden gelegd' voor d'e vacaütie, gezien die stijging van verschillendle behoeften, waarna spreker noemt de 'huishuren, de oenten voor bet scheren, die bijdrage doen was, als ik mijl da .bijbelschia geschiedenis goed herinner, maar om BacheF', voegdle ziji ér lachend bij. Hij boog en bedankte voor 't lesje. Maar langer dia® anderhalf jaar wacht ik niet, kindje. Met Kerst mis word ik naar Berlijn verplaatst. En sta ik hier eenmaal op de lijst, dan komt weldra' die belooning van den koning; de achtste opper'houtvastersplaats valt ten deel aan het bereden vteldjagercorps." „En die hieele anderhalf jaar will je mij onafgebro ken het hof maken, Erwinl? Je verwacht iets boven- menachelij'ks van' je zalf." „Met tussehenpoozen Gwendoline. Ite tijden d'at ik mij gereed moet houden op reis te gaan, vallen er natuurlijk af. Dat duurt dikwijls vier weken. Men kan d'an van uur tot uur wachten op een aanzegging van bët Ministerie van Buitenlandsche Zaken. Vijf tig minuten voor bet vertrek van den trein 'krijgt men eerst de marsehorde. Die oppasser moet vl'ug zijn met pakken. In dien tijd 'heeft men geen andere lectuur dan het rij'ksspoorboekje. Daar wordt men niet direct lyrisch door gestemd." „Dus in dien tijd ontsla ik er je grootmoedig van", zei zé lachend. Op dergelijke® schertsenden toon blJeief hun dis cours ook in tegenwoordigheid van andleren. Zij wa ren allen een weinig tel'eurgetstel'd. Het had veel beter in hun programma gepast als Gwendoline spoe dig het huwelijksbootje was ingestapt. Zij hinderde wel niets of niemand', maar zij nam zoo weinig dlèel in hetgeen de anderen belang inboezemde en be schouwde zich zelf daardoor als overtollig. Ze wa.s een „outside" geworden. De herfst en bet begin van die® winter stonden ge heel iin het toeken van de preparatieven voor de hof partijen. Börries en Inigridl namen dieel aan de danslessen die Evelyne hij zich aan huis liet geven door baronies von Alvers. Evelyne bete over die iedereen door haar smaakvol dansen, Eni ook op schaatste® was zij een voor de ziekenfondsen enz. Nu verwondert het spreker niet, d!at B. en W. op deze eerste aanvraag 'afwijzend beschikken, 't iis be trekkelijk nog iets nieuws, dochl spreker 'kent particu lieren gtenoeg, die ook een toeslag voor verlof geven. Ook de gemeente Zaandam doet het. De heer de Wit trekt wel een bedenkelijk gezicht, maar als me® weet, dalt daar de toeslag va® 1 per verlofdag is aange nomen met slechts 2 Stemme® tegten, da® blijkt er wel uit, dat niet allee® de sociaal-democraten maar bijna alle partijen met het voorstel meegingen. 'Spreker stelt ten slotte voor, om een diergelijke be paling op te nemen in de verordening voor de ge meentewerklieden en 1 toeslag te geven voor el'k der 7 vaeantiedagen. De heer Van den Bosch wijst er op, dat er een adres is ingekomen om de 'kwestie dier ver strekking van vrijle bovenkleerien, ender de oogen te zien, wanneer men d'e loonen zal herzien. In verband hiermede zou spreker, die veel gevoelt voor het voor stel Verkerk, ook willen voorstellen de behandeling daarvan tegelijk met die herziening der loonen te doen plaats hebben. Het voorstel word thans zoo a 'bout portant in de vergadering 'giebraoht, da® bunnen B. en W. de financieele gevolge® van dit voorstel ook beter nagaan. Verder betoogt spreker de wenschelijkheid van ver strekking van vrije bovenkleeding tegenover die mee ning van B. en W. in de toelichting bij hun voorstel ontwikkeld. Spreker wijst er op, dat ook al worden de loonen verhoogd, het nie't mogelijk is daarvan veel voor kleeding af te zonderen, evenmin alls voor het uitgaan in de vaeantiedagen. B. en W. wijzen' er op, dat wel voor den reinigings dienst en htet slachthuis vrije bovenikleedihg wordt verstrekt, spreker vraagt of dat ook door den raad is besloten. Nog toont hij aan, dlat ook bij den plantsoenarbeid de kleeding nogal te 'lijde® 'heeft. Spreker hoopt daar om, diat B. e® W. d'e zaak bij de behandeling der loo nen nog eems onder die oogen zulle® zie® De voorzitter zegt, dtat die® raad tooh wel bekemdl is, dlat bijl de gemoentereiniging en het slacht huis vrije kleeding wordlt verstrekt, er is altijd! een begrootingspost voor. B. e® W. houden in deze® niets geheim. Wat de plant'soenarbeidfers beterft, het ligt in het voornemen de mannen die in de hoornen moe- taa klimmen vrije bovenkleeding te geven. Da heer Van den Bosch zegt van d'it laatste niets te weten, waarop die voorzitter hem er aan herinnert, dat dit in de plantsoenoommisisie is besproken. De heer Van den Bosoh herinnert er zich niets van. De voorzitter wijst er voorts op, dat de bij lage dateert van Februari en dat het nieuwe adres eerst gisteren is ingekomen. Nu gaat het z. i. niet aan, dat B. en W. maar dadelijk zeggen: er is een adres ingekomen en nu stellen we die zaak uit. De Baad kan alleen in verband met het adlres besluiten de zaak op te schorten. De heer Van den Bosch zegt, dat dit ook de bedoeling is. De heer Verkerk zou er wel in kunnen mee gaan, dat zijn voorstel later behandeld' wordt, maar hij zou gaarne van B. en W. vernemen hoe zij ten op zichte van zijn voorstel staan. De voorzitter acht dit moeilijk. De zaak kan, meent hij, geheel afgescheiden van de loonrege ling, worden behandeld. Wat voorts dezen toeslag be treft, zou da Voorzitter wel eens willen weten, of me® elders ook bepalingen heeft, waardoor men kan nagaan, dat dat geldl ook best-eed wordt voor het doel, waarvoor het wordt gegeven. Hij wijst er op, dat in de vaeantiedagen soms bij anderen wordt gewerkt en dat de bioscooptheaters geregeld vol zitten met arbei ders en daarvoor wordt dat geld' toch niet gegeven. De heer Verkerk geeft aan de® voorzitter de regeling van de rechtspositie dier gemeentewerklie den, te Zaandam, waar B. en W. veel uit kunnen put ten. Met den voorzitter betreurt spreker het, dat ge meentewerklieden in hu® vrije dagen bij andaren gaan werken en ook 'hem spijt het dat die arbeiders zooveel de bioscoop bezoeken en zïch tevreden stel len met een dergelijk zesderangsvermaak. Me® moet echter bedenken dlat de arbeiders niet i® de gelegen heid zijn va® waTe ku®st te genieten, men moet be denken hoe zij in ontwikkeling 'bijl andere kl'asse® ten achter staan. Het zijn daarom ook juist die arbei- derfsooirpor'aties en de B. D. A P. dile trachten onder de arbeiders wat meer ontwikkeling te brengen. Dat gaat echter zoo gauw niet. Nadat de heer van den Bosch nog het woord heeft gevoerd, en de wenschelijkheid! 'heeft betoogd, om de kwestie nog eens met de hoofden der takken van dienst 'te bespreken, wordt het voorstel van B. en 'W. voorloopig teruggenomen. VER VULLING VACATURE COMMISSIE VAN TOEZICHT LAGER, ONDERWIJS. In verband met die in de raadsvergadering van 24 December LI. gevoerde besprekingen ten aanzien van 'de vervulling eener bestaande vacature in de plaatse lijke commissie van toezicht op bet lager onderwijs, hebben' B. e® W. zich, onder terugzending der inge zonden aanbeveling, bij schrijve® van 29 December brillante figuur. Op bet gebied van sport bad zij een taaie volharding. Een tijd lang oefende zij uren per dag in bet ijspaleis om het in de tien-pas-wala op het ijs tot volmaking te brengen. En toen zij nu door haar schoonzusters, broeder en zuster geïntroduceerd werd bij de ijsclub van den hofkring, maakte zij groo- ten opgang met haar kunst. Haar eerste triomf ech ter was het dat zij, evenals Ingridl aan de par force jachten in Döberitz mocht deelnemen. Zij had een paar goede paarden gekocht en toen zij met Ingrid en Börries in het hippo,droom verscheen, ging het van mond tot mond: „die dame op den feudlalen vol bloed is de nieuwe dollarprinses." „Hoe bevalt Evelyne jeW' vroeg von Erxleben aan zijn dochter, nadat zij de mooie vrouw enkele malen ontmoet bad. Gwendoline glimlachte. >rZe is charmant." „Zeer charmant. Maar dat is nog niet genoeg." „Ik geloof, dat bet haar voldoende is, papa." „Jij hebt een antipathie tegen haar, 'kind?" „Hoe komt u er aan?" „Ik zie het aan de punt van je neus. Wat heb je op haar aan te merken? Biecht op." „Niets papa. Ze ia charmant." Zooals zij daar voor hem stond, ernstig en oprecht, met haar hoog, onbedekt voorhoofd, een weinig smal aan de slapen, zoodat de blauwe oogen veel grooter en smachtendler, misschien1 ook treuriger schenen dan vroeger, had bij' eigenlijk medelijdten mlet haar. „Hoor eens, meisjelief, sedert je bier bent is bet al pen paar maal, juist om Evelyne, tot een kleine bot sing gekomen. Ja, stellig omi Evelyne. Je 'kunt met goed velen, dat Ingrid en Börries zoo intiem met Ihaiar zijn. Je hebt een gewoel of je bij baar achter staat. Maar je moet well bedenken dlat jij zelf je van je broers en zuster vervreemd hebt? En waarom ont trek je je tegenwoordig nog alle dagen, aan ons, door je bezoeken aan je nieuwe vriendin? Je bent niet zonder schuld, kindlief." 1913 no. 1845, tot bedoelde commissie gewend met verzoek eene nieuwe aanbeveling te Vil'len inzenden en bij het opmaken daarvan rekening te houden met den in den Raad' uitgesproken wensch, dlat ook perso nen uit andere kringen, met name uit den arbeiders stand1, in do oommissie zullen worden opgenomen. Bij schrijven van 2 Februari LI. iB door de commis sie de bedoelde aanbeveling ongewijzigd teruggezon den. „Eenerzijds toch," zoo schrijft zij, „is de com missie va® oordeel dat de vraag, wie door haar als lede® zullen word'en aanbevolen een geheel interne aangelegenheid is; anderzijds heeft zij steeds na rijp bera'a'd die aanbevelingen opgemaakt, zonder daarbij ooit te letten op maatschappelijken stand of rang of daarom iemand uit be slui'ten. Tegen het zitting ne men van iemandl uit de arbeidersklasse in da commis sie heeft zij da® ook niet het minste bezwaar en zal zij ook niet aarzelen een dbsdardg persoon aan te be velen, mits hij tevens, de geschiktheid en ontwikkeling hebbe 'die functie van commissielid naar beboorsn te vervullen. Zou dus het antwoord der commissie niet anders hebben geluid, wanneer aan haar was verzocht een nieuwe aanbeveling op te maken en d'a'arbij rekening 'te houden met 's Raads wensch om iemand' bijvoor beeld uit den stand der kooplieden daarbij op te ne men, zij meent tot nog toe te moeten opmerken, dat haar geen vrouwen uit den arbeidersstand, en voor bedoelde vacature moigen, met het oog op de verorde ning, alleen vrouwen worden aanbevolen, be kend zijn waarvoor zij de verantwoordelijkheid eener aanbeveling zou wenschen te dragen." De opnieuV ingezonden aanbeveling luidt als volgt 1. Mevr. G. van dier HeijdeOver. 2. Mevr. A. MakkinkUden Mesman. Hoewel B. en W. bet met de Commissie niet eens zijn, dat het hier „een geheel interne aangelegenheid" betreft, vinden zij nochtans geen aanleiding gebruik te maken van de hen toegekende bevoegdheid' aan deze aanbeveling nog twee personen toe te voegen. De heer Verkerk is bet. met B. en W. eens, dlat hett opmaken van de voordracht niet is ee® interne aangelegenheid' der commissie. Immlers dan zouden B. en W. niet het recht kunnle® hebben om een per soon aan de voordracht toe te voegen, en zou men niet buiten de voordracht om kunnen stemmen. Waar verder die commissie zegt, dat zij' nooit reke ning houdt met den maatschappelijken rang of stand, en waar zij' echter .stelselmatig de personen kiest uit de mididlel- of hoogste «tanden, daar meient spreker dat de commissie steeds die arbeidende kl'asse paeeeert en dus wel den stand in) aanmerking neemt. De commisisite zegt verder dat zij geen geschikte personen uit den arbeidersstand' weet te vindien. Zou dat niet komen doordat zij het nooit heeft gepro beerd? En zou hjet misschien komen doordat de commissie zoo weinig aanraking beeft met de arbeiders, dat zij zoo weinig doet, dat nog altijd schoolklassen in slech te lokalen wordlen ondergebracht, dat er niets gedaan wordt voor schoolv ceding, voor de vacantiekolonies, voor zwakke kinderen. Zou het niet rijn omdat de commissie daarvan niet weten wil, dat zij' nooit ie mand uit d'e arbeidersklasse heeft voorgedragen. Er wordt beweerd, dat een arbeidersvrouw niet gef- noeg ontwikkeld is enz. Dat zei men vroeger van de arbeiders ook, maar nu die in die laatste jaren in ver schillende openbare lichamen worden gekozen en dlaar niet zoo'n slecht figuur maken, merkt men d'at die redleneering niet opgaat. Spreker heeft dan ook de overtuiging, dat een arbeidersvrouw in deze com missie gekozen, wel zal trachten op de hoogte der za ken te komen en zich een eigen oordbei te vormen. Spreker herinnert er aan, d'at hij' vroeger mej. Van 'tVeerEwantes heeft genoemd. De commissie had toch wel eens k uiteen vragen met haar kennis te maken. Hij wijist er voorts op, dat de commissie de uit spraak van den Raad aan laar laars lapt. nn'ettegen- staandle die meerderheid van de® raad duidelijk haren wensch te kennen gaf. Daarom verklaart spreker thans te zullen stemmen op mej. van 't VeerKwan- tes en verzocht hij de ledten van den raad', die destijdR meegingen, om de voordracht terug te zenden, het zelfde te doen, als consequentie van hum vroegere handelwijze. De heer Ringers zegt» dat hij niet met den heer Verkerk meegaat, omdat hij uit andere overwe gingen voor terugzending stemde. Benoemd wordt daarop mevr. v. dl HeijdeOver met 8 «temmen tegen 6 op mej. Van 't VeerKwan- tes em 1 «tem blanco. De openbare zitting wordt diaarop gesloten. Ingezonden Mededeellngen. „Ik beschouw mijn eigen leven onbevangen, papa. Geloof mijik ken mijn gebreken precies. Een uit gaand meisje zou ik nooit geworden zijn. Al' was ik niet naar Amerika geweest, toch zou ik absoluut niet gepast hebben in die balzaal. Daar hem ik veel te zwaar op de hand, te lomp voor." Hij schudde het hoofd. „Neen kind, lomp? zwaar op de hand? Je vergist je. Ik zie je nog te paard. Je zat prachtig in het zadel. Als je maar gewild hadt, je hadt op zijn minst de rol kunnen spelen, die Eeve- lyne nu overal speelt." „Dat i>s nu juist het groote onderscheid tuBschen ons beiden, dat Evelyne's eerzucht op zulk een heel ander gebied ligt da® de mijne." „TTm 1 Ie en blijft jou eerzucht: tandem uittrek ken?" Zij keek een oogenblik langs hem heen in het gou den herfstloof der Kaiserallée. Zij voelde zich hier zoo vreemd. Ook 'haar vader scheen haar geheel ver anderd toe. Steeds moedeloozer zocht zij naar een brug. „Wat zal ik daarop zeggen, papa? Als ik voor Ati's engagement examen had gedaan en met mijn diploma was teruggekomen, dan hadt u er zeker niet mee» gespot. Of wèl?" „Nu ja, kind', ik geef toe dat men licht onrecht vaardig wordt. Omdat dit nu juist een vak is, dat. Neen, in 's hemels naam, zet niet zulke smeekendte oogen, ik zal je niet krenken." „Böleedigingen heb ik daar ginds al zoo vaak moe ten te boven komen, papa. Maar ik had een d'oel. Een inwendig en een uitwendig doel. Het uitwen dige heb ik reeds bereikt. Ik kan voor mij zelf zor gen." „Goddank behoef jullie meisjes nu niet meer je ei gen kost te verdienen. Maar dat wij allen respect hebbe® voor je energie e® je vlijt, dat weet je toch, mijn kind." Ziji gaf hem de hand. „Ik ben blij1 dat u mij dat zegt." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 6