DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
VJhl-j^tdaidii movnu Jwna/rm J/n
vzr^ruik vo/rt
Van Houten's
Adankmuxxa/ndz
hMimwmdmMxajn^lJjuyüam kb/na j
^iwrdm.
No. 68
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
ZATERDAG
21 MAART.
Een pleit
FEUILLETON.
D© ongekroond© Koning
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
STADSNIEU WS.
M1MAARH COURANT.
door
INA B'OUDIERBAKKER.
(Nadruk verboden).
Er was een lange stilte.
Voor 't raam in 'h'aar hoogen stoel, d)e jichtige
machtelooize handen in dien schoot, zat die oude
vrouw en 'keek naar buitten in dte verlaten straat,
waar de schemer van idlen latten Augustu'savond hing.
En vanuit de kamer, zoo donker al, dat geen ge
zichten meer waren te onderscheiden, kwamen nu
opnieuw de stemmen en dte oude vrouw aan 't
raam, de oo-gea naar 'buiten, luisterde wat ze
praatten, Koen, de zoem van haar zuster en haar ei
gen dochter Jeannet.t bericht dat Lize en haar
man beiden overleden waren in lindlië 't 'kind
kwam naar Holland, was ai onderweg nu was
maar de vraag, wie zou het bij zich nemen?.
De oud'e vrouw hoerde 't aan, ze had) geen woord
gezegd aan 't raam zat ziji den Iheeülen dag, daar
sleepte het bestaan zich voort, dlat die laatste paar
jaren haar leven was: 'b nitkijk'en in die stille straat,
waar zij de wisseling der seizoenen speurdeaandever-
re boompjes, in 't plantsoen, moig net even te ondter^
scheiden de uren van den dag onderkende aah de
gewoonten der overburen, dia mlensch'en die langs
kwamen. Dit was 't leven gewordten voor haar, ge
brekkig em machteloos, alleen gelaten met haar
jongste dochter, die het huishouden dleedl en haar
verzorgde.
Eh zij zag uit in de straat waar 't schemelrdb
daar heel in .die verte al een lichtje ja Augustus
om acht uur 't licht o|p.
„Is 't eten jongen?"
„Neen eten meisje. Zeven jaar1."
„Dus ze gaat al naar school"
De oude vrouw voelde de molei'lijke pauzen, tiie
Koen trachtte aan te vullen met zijn vriendelijken
praat en zij wist, terwijl tij naar buitten keek, het
gericht waarmee Jteannet nu zat: dte o'ogen neer, d'e
mond1 stroief gewrongen.
„Ze doet 't niet ze zal niet willen dacht ze
„en toch.
Koen levendig, .pleitte:
„Ik dacht, en ik hoopte 't ook zoo dat jijja
natuurlijk i'k begrijp wel wat 't voor je is bij de zorg
voor tante en als 't niet anders 'kan natuurlijk
zullen wij.Maar ik heb er al vijf en nu nog een
erbijDora is niet sterk den laatsten tijd'."
„Dat dom," dacht de oudte vrouw. „O1 daar gaan
de lichten op 't pleiln' al aan hij! moest niet van
Dora praten hè, waarom blijft die winkel1 op dieta
hoek donkter.
„Ik dacht, jij houdt zoo van kindleren...."
„Ik?! Hoe verzin je 't?"
Driftig en scherp viel dte vTouwtestem artusscben.
„Daar heb je 't al, wat d'oet hij Dora ook tte noe
men, mannen zijn toch dom," dacht dte oudte vrouw.
„Hoe verzin je 't Koen! Wat zouden moeder en ik
hier met een ki>nd moeten doem kinderen zijn bo
vendien altijd lastig en hinderlijk."
„O, ja, voor tante zou 't wel.
„Voor mij," dacht dte oudte vrouw.„voor mij.
iedleren avond' nlu de lantaarns alweer vroeger, al
gauw was 't wilnter.Jeannlet moest 't maar
doen
,,'t Moet een heel lief kind) zijn."
(Nadruk verboden.)
Roman van
PAUL OSKAR HöOKER.
Naar het Duiteoh.
41) Qavn
Als zij 's avonds alleen waren en die baron zich
krachtig genoeg voelde om de lange gang na'ar
Gwendoline's kamer af te wandelen, dan kwam hij
bij haar zitten en zag toe wanneer zij1 aan het werk
was. Eerst vond 'hij1 die caoutcho-uc-gebitten afschu
welijk hij' was er trotsch op dat hij zijn eigen tan-
dien nog bezat maar langzamerhand 'begon haar
werk hem toch te intaresseeren.
De broers lem Ingrid waren intusschten achter het
geheim gekomen. Zij schrikten er erg van maaT
hadden er zich toch bij neergelegd. Eveline alleen
moch't er niets van weten. Hl hun gesprekken met
Gwendoline vermteden zij elke toespeling 'op haar be
trekking bij professo'r Siedtner.
ioem hun vadier, in een op welling van goedhartig
heid, eens aan tafel Gwendoline's buitengewone han
digheid roemde bij' haar technische werkzaamheden,
bewaarde Bötries een 'ijskoud stilzwijgen. Eh Ingrid
scheen verlegen te worden.
Tegen Kerstmis kregeh dte rustige avomdbijeen-
komsten van vader en dochter een aanwinst. D'e tijd
dien Erwin statiommair in Rome moest doorbrengen,
was om; hij werd nu aan het ministerie van Bui'ten-
lamdsche Zaken geplaatst. Daar hij' veel vrijen tijd
had, kwam hij hen dikwijls bezoeken.
Gedurende de afwezigheid van Haunsheihz ge
bruikte Gwendoline zijn tot atel'iter ingerichte kamer
om te werken. Het was gemakkelijker voor haar va
der, want de kamer grensde aan zijn slaapkamer en
zij kon er Erwin ook ontvangen.
Erwin was hartelijk evenals bij het eerste weder
zien, ten minste hij dleed zijn best, dlat te zijn. Maar
Rqna cacao
„Zoo."
„Ja ik weet 't van een kennis van mie, diie er ver-
ledten jaar nog gelogeerd heeft, een heel schrander en
heel aantrekkelijk kind.
„WannJeer d'acht je dat het hi'er zou tijm?"
„Over een 'dag 'of veertien. En daarom, i'k weu Wel
dat We vóór dien tijdi 'beslist hadden 'het kind moet
niet eerst nog zwerven van den een naar dien andier
ze moet als ze komt, een thuils vinden."
„Ja."
„Nu moet hij weggaan," dlacht de oudte vrouw
„anders bederft hij 't weer. O daar komt dte lantaarn
opsteker al de straat' in.
„Dus als je jte nog eens wil bedenken; als ik 't over
morgen 'dan weet.
„Goed! ja. Wil je nog thlee?"
„Graag."
„Nu al dte lichten aan hoe gauw zou ze 's avonds
al niet meer voor 't raam kunnen) tittlen, .dan bleven
d'e .gordijnen d'icht 's winters zijn de avondten lang.
Als Jeannet d'eed1, z'ouen ze met tin drieën zijn
wondterlijk 't idee, dat hier in dte kamer wteer 'n kind
zou loopem d'at ze stil op haar stoel wteer die stem
van een kind Zou hoeren in dte gang.
„Eta. tantle, Dora vroeg of u nog niet eens meed hadt
een «Dagje te ko-mten met een rijtuig heen en terug,
en 't is bij ons gelijkvloers wat denkt u ervan?"
„Misschien ja
„Verleden jaar hebt! u *t toch ook nog gedaan, en
u is nog zoo flink.
„O ja
„Ze kon 't best," dacht ze er over helen, „dat kind
hier hebben, zé was nog flink als Jeannet wou
och i(n haar hart wóu ze wel' als Koen 't nu maar
liet rusten ging hij1 nlu maar weg.
,3Ü ons tijin d'e kindteren allemaal wieer thuis nu
't w.as wel rustig, dlat zte weg waren, maar rk ben .toch
blij ze weer goed en wel om me heen te hebben.en
over een paar dagen gaan ze weer naar school."
„Zoo j'a," zei dte oude vrouw, en 'keek naar bui
ten. „Ik zou haar hier vandaan aan zien komen als
ze uit scheel' kwam," dacht Ze „ik zou iets hebben
Gwendoline voelde toch: ook tiisschen hem en baar
was er iets, dat hen schedddte.
Misschien trok hij het zich aan dat Börri'es en In
grid den spot -dreven met haar werk. Misschien vond
hij haar beroep zelf ongepast, onvrouwelijk. Een
paar onvriendelijke opmerkingen van gravin Czerain
de-den dit vermoeden. Zij vermetedl daarom over haar
verblijf in Nieuw-York tte sp(rekten. Zij legdle het'er
op toe, hem van zijn eigen ondervindingen te laten
vertellen.
Als Erwin eenmaal aan' d'en gang was, dan vertelde
hij frisch en -aanschouwelijk duizend dingen van zijn
reizen. Maar hij zat dikwijls in gepeins, ilets -dat hij
vreeger no-o-it gedaan had. Di't vi'el Gwendoline voor
't eerst o.p toen het gesprek op Beate gekomen' was.
Erwin werd steteds stiller, terwijl dte oude heer steeds
meter uitweidde over dien rijkdom van zijn oudste
dochter, over .de bijna spookachtige weeldte, waarmee
de jongelui' zich dkarginds wisten te omringen. Het
jacht „Beate" wais zoo vorstelijk ingericht als de ge
neraal zich maar kon voor steilten. „Stel je eens voo.r,
Schrott, geen plezierbootje voer binnenzeeën, maar
een echt, zeewaardig vaartuig."
„Ja, ik heb het jacht eens gezien", zei dte veldj a -
ger, maar praatte er -snel en vluchtig over heen. Hij
had veel zeereizen moeten maken, meestal aan boord
van oorlogsschepen, om gewichtige briteven geduren
de de Middelland'sc'he Zee-reis van den Keizer in
handen van Zijne Majesteit te bezorgen. Steeds we
der wilde von Erxleben op 'dte „Beate" terugkomen,
maar Erwin vermeled het gesprtek, hij beschreef aller
lei grappige of interessante voorvallen, die hij op
reis bijgewoond' had.
Hij begon meer en meer in den smaak te vallen
van d'en baron. Natuurlijk ontging het hem niet,
dat er nog iets bestond tuisschen die twee jonge men-
s'cben. Meesmuilend hoorde hij de schermutselingen
tussehen hen aan.
„Een merkwaardig volhardend aanbidder! Alb zij
d'iem vast wiet te houden. Dat zou een geluk zijta.1"
zei hij eens tot Bërries en Ingrid., dite teenigszins ver-
wondterd waren over dte menigvuldige 'bezoeken van
Sehirott.
om naar uit te kijken o-m twaalf uur, en o'm vier
uur.'t Zou best gaan bier en ik zou'desnoods
een juffrouw kunnen nemen als 't voor Jeannet te
druk was.
„Nu tante, ik reken er op. O ja, ik moet nog
even iets vertellen dlat jou ook itateressteeren zal,
Net...."
„Och heerl" dacht die oude vrouw en luisterde niet.
Haar voet ongeduldig glipte van de stoof. „Lüfit hij
nu weggaan Jeannet kan er nooit «tegen als hij zoo
vriendelijk eni hartelijk deedl dan werd ze er krib
big en kwaad tegen1 in. Och, dat vrooüjke, 'fleurige
huishouden bij Dora en 'Koen, ze dteed' altijd maar of
ze niets merkte d'at Jeannet, als ze daar .geweest was
maar ze kwam er baast nooit meer dagen lang
verbitterder en stillter was dlan ooit. En daarom
diééd ze 't maar I Een vrouw moet wat hebben om te
vertroetelen en te verzorgen een ouwe moeder, dat
was 't niet.ze meest 't doen, Jeannet."
Ze k-etek op. Koen stond voor haar, zei haar goeden
d'ag. Ze knikte, hield even z'n hand vast met een snel
len blik de kamer in of ze iets willdte zeggen.Maar
haar oogen i'n 't duister konden niet eens onderschei
den waar Jeannet stond'.En ze zweteg, zat alweer
naar buiten te kijken, toen hij bij de deur nog even
omzag.
Zij hoo'rd'a de stappen wegkiïi'nken in de gang, waar
Jeanntet met helm meeliep om hem uit te laten.
„Ik zou neg wel spelletjes weten," dacht ze „Ik
moet me eens bezinnen ik zou nog wel 'n boel din
gen weten Och i'k zou 5t graag willlen," maar zij
zo-u er wel op passen niet aan te dringen, Jeannet
kon 't niet vellen van haar praten was nooit ge
gaan tussehen hen tweeën ééns had zij 't gepro
beerd, een paar jaar geleden, to'en was Net uitgebar
sten, had haar verweten, o van alles dat zij, dPr
moeder, die zel'f een man en kinderen had gehad
niets begreep Van haar, nooit begrepen hadnog
veel m'eetr dingen had! ze gezegdbegrepen had ze
't wel, al zoo lang, maar wat kon zij teraan doen
't leven was moeilijk voer hun meisjes 't was zoo
moeilijk
De je'ugdige cavalerie-officier kmiikte genadig.
„Nu ja voor Gwendoline ten minste."
Eens kwam er een brief van Haunsheinz uit Na
pels -en naar 'aanleiding van eten passage uit den
brief van zijn vadter, dlite betrekking had' o.p Elrwin,
schretef hij1: „Hier aan boord! h'eb i'k ook 'over hem
hoeren spreken; hij heeft Ati een bezoek gebracht,
toen het jacht in Genua lag. Heeft' hij u daar niets
van verteld?"
Bij zijn eerstvolgend' avondbezoek .bracht tile oude
beeir dte zaak ter sprakle.
„Ik bi'd je, Sdhno.tt, wij vergaan hier van nieuws
gierigheid naar Ati's d'oen en laten, wij wilden er
dolgraag wat van weten) en jij vertelt heel' interes
sante dingen over valschla koperen muinten, over
echte stukken van Rubens, over een bl'oedrooden
zonsondergang en over het Colosseum bij maneschijn
en het allerbelangrijkste verzwijg je. Hoe ziet het
jacht er uit? Tweeduizend' ton, dat zegt mij' niets.
Met voetstappen gemeten, hoe lang is het dek dan?
Men kan een aardige wandeling maken aam boord,
niet waar? En is de man, dien zij kapitein noemen,
een echte marinebaas, die zijn -stuurm an s- ex a m e<n ge
daan heeft? En hoe is de bediening? Wat voeren
zij den 'beelem dag aan boord' uit? Ik had zeker gie-
d'acht dat Haumsheinz ons daar teen paar feuilletons
•over schrijven zou, maar die bengel 'zwijgt ook al
over het 'belangrijkste. Erbarm jij je over ons,
Sohkott, vertel) er ons -alles van. Hoe maken onze
geluksvogels het aan boord' van die „Beate"?"
Ook Gwendoline was in spanning. Zij' begreep
niets van die geheimzinnigheid van Erwin. Zij zag
hem onderzoekend aan. Hoe vreemd! Hij zat met
gefronste wenkbrauwen en zette een zeer misnoegd
gezicht. Haar vadier moest htem dte woerden letterlijk
afpersen.
Over de inrichting van het jacht en honderd ui
terlijke bijzonderheden verteldte hij heel opgewekt,
prees de inrichting aan boord) en het nette gedrag
der onderhoorigen. Behalve bet scheeplspersoneel
waren er nog machinisten aan boord, twee matrozen,
een kok voer mijnheer en mevrouw, een bok voor het
personeel, een vrouw om groenten en aardappelen
De voordeur ging. Langzaam- 'kwamen die stappen
terug. Eindelijk dte kamerdeur een stotel bij1 de ta-
ftel verschool) hard Tinkelden kopjes en- theegerei
op 't blad'.
De oudte vrouw wachtte en1 luisterd ongerust.
En ze begon omzichtig en lang.Zou zij er ovter
beginnen.maiar als zij mistastte, zooals dien
keer
Zwaai) hinlg die stilte in -dte kamer tussehen dte twee
vrouwen dite stilte waarin het vreemde kind, op
weg naar hen toe, pleitte, hartstochtelijk en drin
gend!. 't kind, dat het zwijgen breken zou dat
altijd) wat te Vertellen zou hebbten dat hun aan
dacht en zorgen zou eischen, en 'bedelen om een lief
kozing
Toen kwam plotseling uit die kamer Jeannets 'sttem,
dte stem, die 'de moeder vreesde, nerveus hijgend,
overslaand! van dlriftj
„Koien zei mte nog even aan de voterdteux, Dora had
't eigenlijk b'edacht van - dat kind' hier. Dat 't
zoo aardig en zoo goedl voor mij' zou zijn 't Was
een attentie van Dora voor mijlll"
„Nu is 't uitnu is 't mis d'acht de oude
vrouw „zij' haid geen kracht daartlegten in te gaan,
dat kop ze niet maar nu was alltes vooTgoed uit.
De stilte 'opnieuw viteL
Toten waagde eindelijk die oudte vrouw, en haar stem
beefde
„'t Zou mij niet hinderen.
Er kwam géén antwoordt
VREDE DOOR RECHT.
De afd. Alkmaar en omstreken van Vred'e -door
Recht hield Donderdagavond een ledenvergadering
onder voorzitterschap van den heer mr. A. P. H. dte
Lange.
Na -opening der vergadering stelde de voorzitter
voor e'en dankbetuiging te richten aan jhr. van A&ch
van Wijk te 's Gravenhlage, voor het belangeloos hou
den der lezing op 26 Febr. j.l. Aldus werd' besloten.
Uit de rekening en verantwoording over het af-ge-
lo open jaar van den penningmeester, dien heter mr. A.
Prins, bleek, dat er een nadteelig isal-doi is van 8.465.
De ontwerp-b'egrooting 1Ö14 -sloot met teen nadteelig
saldo van 14.466. Dit is bet gevol'g van de nog al
groote oprichtingskosten der vereeniging. Er zijn
nog maar weinig leden en dientengevolge is eek het
bedrag der contributies niet groot. Op voorstel van
mr. Prins werd! daarom besloten teneinde uit' 'de
schuld te komen aan bet Hoofdbestuur tte vragen om
teruggave der 50 verplichte storting aan het
Hoofdbestuur over 1913 en vrijstelling van het beta
len der 50 voor dit jaar.
Door den heer J. R. van der Moer werd Voorlezing
gedaan van een circulaire, waarin de vredesprijs voor
de jeugd over '13 besproken werd. Daaruit bleek, d'at
er vooral bij openbare em bijzondere onderwijzers veel
belangstelling voor wa.s geweest en dat 223 opstel
len waren ingekomen. I-n de circulaire argumenteer
den tegenstanders Van de vredesbeweging, dat Ze het
in strijd vindten met het begrip „een kind' een kind' la
ten blijven" o-m de kinderen op deze wijze in te laten
met de vredesbeweging en -ook vonden ze de gestelde
vragen te moeilijk. De voorstanders voerden er te
gen aan, dat men dte kinderen moet leeren die recht
vaardigheid-te beoefenen en dat er wel' een weg is om
die oorlogen te vermijden. Tegenover het bezwaar
schoon te maken, een waischvrouw en dan nog dte
persoonlijke bediening van mijnheer ten mevtrouw
Teerbrugge: dte ziekenoppasser en masseur, die boy,
de kamenier en de hofmeesteres. Behalve d'e vter-
trekken voor den eigtenaar waren er acht hutten voor
logé's, verscheidene badkamers en een gymnastiek
zaal met alle machines die voor de Zander-mlethode
verei&cht werden. Men&chen, dite er verlstamd van
hadld'en, waren van oordeel, dat de onkosten voor dte
exploitatie van het jadht jaarlijks eep som btedlroeg
gelijkstaande met hetgeen die regaerende vorst van
een klein Duit&ch vorstendom jaarlijks te verteren
had!.
Maar Erwin bleef steeds weer in zijn Verhaal ste
ken zoodlra hij een beschrijving meest geven van het
leven van het jonge echtpaar.
„Krijgen ze veel! bezoek aan boord?" vroeg von
Erxleben.
„Den eersten tijdl wel, geloof ik, voornamelijk Ame
rikanen, die nog wel teens komen uit belangstelling
voor mevr-ouw Biggar. Teerbrugge zelf houdt zoo
weinig van conversatie. Maar dat weet u zelf wel."
„Neen, juist Piet, waarde vriend. Hij is ons vreemd
gebleven tot op den dag van heti'en. Bij die enkele
keeren dat ik hem ontmoet heb kondten we natuurlijk
niet intiem worden."
„Ati schijnt zich m alles te schikken. Zij behan
delt hem met een politieke wijsheid' die ik bewonderd
heb. Maar juist op 't oogembl'ik dat ik aan boord
kwam, niets kwaads vermoedende, was het toch tot
een conflict geworden."
Nu hingen beidter oogten aan zijn lippen.
„Du® is de oudte kwaal weer voor den dag ge
komen?" De baron was zeer bleek geworden en vroeg
het aarzelend en onzeker.
Erwin knikte. „Hij was toen weer stilletjes weg-
geloopen."
„Weer?"
„Ja op het eiland Wight is het ook al eenis ge
beurd,"
„Daar weten wij niets van.
('Wordt vervolgd).