DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 69
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
MAANDAG 23 MAART.
ONDERWIJZERES,
f IÜILLETON.
D© ongekroond© Koning
Reglement voor het Burgelijk
Armbestuur te Alkmaar.
BINNENLAND.
ALKM
Aan de DEEDE GEMEENTESCHOOL
(Hoofd de keer P. SCHIPPEB) wordt
gevraagd eene
vakken a—k, op eene bezoldiging van f 725 tot
f 1075. Voor de hoofdakte f 150 meer. Persoon
lek bezoek niet gewenscht.
Sollicitanten gelieven hare stukken (adres op zegel)
in te zenden aan het Gemeentebestuur v r 1
APRIL a.s.
BURGEMEESTER en WETHOUDEES van ALK-
M AAR brengen ter algemeene kennis dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 438, is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 18 Pebruari
1.1. waarbjj is vastgesteld een
Welk reglement, heden afgekondigd, gedurende drie
maanden voor een ieder ter lezing is nedergelegd ter
Gemeente-Secretarie en aldaar tegen betaling van
f 0.15 in afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Alkmaar, 21 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 03 Maart.
't Is eenige jaren geleden gebeurd in die Parijsche
Opéra Comique. Op den eersten rang balkon zaten
een heer en een dame. De dame hield haar grooten
hoed op en zette 'n je m'en fiche-gezicht: „ik heb ma
ling aan de schouwburg-directie eni zet m'n hoed niet
af." Er kwam al heel gauw een vriendelijke vrouwe
lijke bediende met een rood kapje en verzocht die da
me beleefd zich van haar hoed te ontdoen. Een ijs-
koudie bl'ik en een „jamais de la vie", „in der eeuwig
heid niet", waren het antwoord. „Maar het is ons
streng verboden, die hoedien op te laten, madame".
„Kan me niet scheden, van den hoed heeft niemand
last, ik zet hem niet af". Elr ontstond een woorden
wisseling, het meisje haalde een mijnheer-im-rok, het
orkest speelde de ouverture.de hoed bleef waar
hij was. De echtgenoot van de dame deed nog een
zwakke poiging, welke haar echter bet weinig vrien
delijk uitgesproken antwoord ontlokte„Ik hen slecht
gekapt en moet het hoofd' gedekt houdlen." Het
gordijn ging omhoog en de ambtenaar weg. De dame
had! voor het eerste bedrijf haar willetje doorgezet
en verdween in de pauze, zij verliet haar plaats en
kwam niet weer terug blijkbaar gaf zij er de voor
keur aan haar hoed op te houden en het stuk verder
in den steek te laten.
Die dame was mevrouw Cailliaux. Of eigenlijk toen
nog mevrouw Claretie, maar nadat in 1908 de echt
scheiding uitgesproken was, trad zij in 1911 in het
huwelijk met dien heer Caillaux, destijds minister
president.
Uit het boven geschetste kleine voorvalletje blijkt
het karakter, het temperament van de vrouw, die in
de afgeloopen week zooveel sensatie heeft veroor
zaakt. Het huwelijk met den] heer Caillaux was
verzekerde zij Zaterdag bij het eerste verhoor zeer
gelukkig. Bei'dle eehtgenooten haddlen fortuin en wa
ren onafhankelijk. Zij nam geheel en al deel aan het
leven van haar man, ook aan zijn politieke leven,
daarom trok zij' zich ook die campagne aan. die se
dert gerui'men tijd! tegen den heer Caillaux gevoerd
werd', in het bijzonder door dien heer Calmette, hoofd
redacteur van „de Figaro". In den laatisten tijdi voel
de zij overal rondom vijandschap. Wanneer zij een
Rmnnn van
PAUL OSKAR BüöGKEEL
Naar het Duitseh.
42) -o—-
„De dokter die hem mee aan boord teruggebracht
heeft, vertelde er mij van. En die verpleger ook.
Dien man kendle ik toevallig. Hij is hospitaal-ver
pleger geweest 'bij de jagers van die gardle. Ati zag
er zoo beschreid uit, dat i'k er haar niet naar durfde
vragen. En uit hetgeen zij mij vertelde, kon ik mij
slechts een heel onvolledige voorstelling maken van
hetgeen ter gebeurd was. Het was werkelijk droevig
genoeg. Zij heeft mij toen ook geen groeten opge
dragen, ofschoon zij wist diait ik u zien zou zoodra i'k
in Berlijn kwam. Toen vondl ik het heter niet over
mijn bezoek aap boord te praten."
Het kostte dien generaal moeite om adlem te halen,
het was of hij onder een geweldigen last gebukt ging.
„Mijn dlochtler heeft mij nog met geen enkel woord
geschrevte® dat de aanvallen zich herhaald! hebben."
„Het moet ook maanden lang volkomen goed ge
gaan zijn. Na die rechute van Ventnor. In het sa
natorium in Dresden stond hij natuurlijk weer ge
heel onder controle. Bij zijn vertrek had hij1 idle hei
ligste eeden gedaan dat (hij1 notoit weer een druppel
alcohol over de lippen zou krijgen. Aan boord zijn
allen geheel-onthouders, er was dus geen gevaar. Hij
turnde dagelijks een paar uur, nam zwembaden, mu
siceerde met zijn vrouw hij moet een heel goede
stem hebben' las veel, leerde Ital'iaansch van den
machinist, ging de boeken na, hieldi het scheepsjour
naal in orde. Maar daar kwam in Genua die vriend,
die Rijnlander, die ook in Ventnor het onheil ge
sticht had, aan boord. Geen Mephiisto, een goedhar-
salon binnenkwam, merkte zij, dat de menscben zich
van haar afkeerden. Haar verontwaardiging bende
geen grenzen, toen het genoemde blad' een intiem
briefje publiceerde van haar aan den heer Caillaux,
die destijds nog niet haar man was. Zij' vreesde, dat
er nog verdere briefjes in het blad opgenomen zou
den worden en toen zij hoordle, dlat de campagne dooT
middel van het gerecht niet te stuiten viel, besloot
zij er zelf een einde aan te maken. Met een auto liet
ze zich naar het bureau van de Figaro brengen, poe
derde zich nog even voordat ze uitstapte, wachtte
daarna geruimen tijd, dien revolver in de mof, voor
dat ze toegelaten kon worden en schoot den heer Cal
mette dood, zoodra zij in zijn spreekkamer was gela
ten. En zoo zit de vrouw, die op den avond) van haar
misdaad aan een galamaaltijd naast den president
der republiek zou hebben getroond, thans in die vrou
wengevangenis van St. Lazaire, waar het haar overi
gens nog al aangenaam wordt gemaakt. Haar
doel hoeft zo natuurlijk niet bereikt zij heeft den
heer Calmette kunnen dooden, maar die bezwarende
documenten niet kunnen vernietigen. Zij heeft ech
ter niet alleen den journalist Calmette getroffen,
maar ook dien politicus Oaillalux, die al's minister van
financiën onmiddellijk zijn ontslag heeft genomen.
Zij heeft er toe medegewerkt, dlat er een parlemen
taire commissie van onderzoek werd ingesteld naar
de verdaging van het proces tegen den miliioenem-
zwendelaar Rochette. Eh dit feit heeft er toe ge
leid, dat de minister van marine, die heer Monis,
daarbij ook betrokken, eveneens zijn ontslag heeft
moeten nemen. Zoo heeft die daad van mevrouw
Caillaux de tegenwoordige regearing in Frankrijk
meer geschaad, dan de journalistieke campagne van
den heer Calmette en die politieke attaque van de
heeren Briandi en Barthou hebben kunnen doen.
Frankrijk is over1 Panama en Dreyfus heengeko-
men, het zal ook dien dubbeüzinnigen toestand van
bet oogenblik wel overleven. Maar dat een gedhcht
louteringsproces van journalistieke en politieke zeden
geen overbodige weelde zou zijn, is de afgeloopen
week voldoende gebleken!
Welk een verschil met Engeland! Het Engelsche
volk maakt op het oogenblik een verbazende crisis
door, maar het blijft kalm, heeftl vertrouwen op het
gezonde verstand en dlenkt, dat alles wel goed zal af-
loopen. De regeering bevindt zich in een zeer moeie-
lijke positie. Tevergeefs is da liberale minister-pre
sident, de heer Asquith, de oppositie van da Iersche
Ulstermannen en van de conservatieve unionisten
1
zoover mogelijk tegemoet gekomen. Maar de pro-
testantsche Ulstermannen, vreezend katholieke over-
heersehing, willen van geen toegaven in de Home-
rule-kwestie weten en de unionisten eischen vóór de
beslissing nieuwe Lagerbuisverkieizingen. De heer
Lloyd George beeft het Zaterdag in een redevoering
nog zeer duidelijk gezegd: het liberalisme was niet
waard langer een groot rijk te besturen, wanneer men
nu nog een duimbreed voor de oppositie terugweek;
de regeering zou op da uitdaging antwoorden, al zou
haar taak bij het uitbreken van een gewapend' conflict
niet gemakkelijk Zijn, althans het eerste oogenblik
nieit.
Lord Carson, da ongekroonde koning van Ulster, is
naar Belfast gegaan om er dien burgeroorlog te orga-
niseeren. En ook de regeering heeft maatregelen ge
nomen o'm een gewapend'eu opstand met wap-enge-
'tige kerel, maar juist voor een zwak mensch als Teer-
brügige een ramp. Ati merkte het bezoek te laat. En
den daarop volgenden nacht was haar man spoorloos
verdwenen. Zij zochten hem dhrie dagen en drie nach
ten in alle hotels, in alle bars, en vonden hem einde
lijk in een matrozenkraag. In een vreesel'ijke® toe
stand. Zijn ontwaken daarna aan boord, zijn berouw,
zijn wroeging en zelfverachting moet erbarmelijk ge
weest zijn. Ati begreep dat ik ingewijd was. Zij; zei
tegen mij: „Nu ligt hij in zijn hut te schreien."
Schnott kneep zijn lippen een oogenblik vast op el
kaar. „Ik had' vreeselijk inededojdten met haar."
Gwendoline was doodsbleek geworden.
„En haar ongeluk op het eiland Wight stond
in verband met een dergelijk geval1?" vr.oeg da baron
dof.
Hij haaldle de schouders op en zuchtte. „Zijn oude
vriend moet hem ook daar verleid hebben. Ik weet
niet wie bet is. Een kroagvriend zeker. Zij lieten
zich aan landl zetten terwijl Ati sliep maar zij volgd'e
dadelijk, zoodra zij' wakker werd en haar man miste.
De streek is daar bergachtig; het tweetal trachtte
haar te ontloopen en iln de haast zal zij misschien
gestruikeld zijn. De verpleger dlie Klaus dadelijk
was gaan zoeken, moest haar naar het ziekenhuis
brengen. Toen zij; dat veriaten kon was Teerbriigge
reeds door den verpleger naar bet sanatorium ge
bracht. Daar moet zijn wroeging aandoenlijk ge
weest zijn. Ik heb ze maar een paar minuten samen
gezien, kan er dus niet over oordeelem. Maar hij
schijnt haar werkelijk te vergoden."
„Zoolang die afschuwelijke demon, hem niet in
zijn klauwen beeft," zei de baron. Hój hield het hoofd
tusscben beide hand!en gedrukt en keek strak voor
zich uit. „Arm meisje arm meisjel"
Op dit oogenblik herinnerde Gwendoline zich den
brief van haar vader, die haar zoo onnoemelijk veel
verdtiet had gedaan; het antwoord op haaT waar
schuwend schrijven aan Beate.
Hadden zij dan waarlijk van Ati's huwelijk met de
zen beklagenswaardigem man een duurzaam geluk
weid te kunnen onderdrukken. Da koning heeft van
zijn gewoon jaarlijksch reisje afgezien en met ver
schillende bekende persoonlijkheden samenkomsten
gehad. Eén ding baart eenige zorg: de houding van
vele officieren en soldaten, die weigeren naar Ulster
te gaan om daar hun, plicht te doen. Een prachtig
staaltje van conservatief Anti-miilitaxismei De En
gelsche bladen, die juichten toen d!a arbeidersleider
Jomm Mann werdl veroordeeld, wijl hiji Engelsche sol
daten had aangespoord niet op stakers te schieten,
juichen thans, wijll de militairen weigeren, 'gelijk zij
het noemen „het vuile werk dier regearing te verrich
ten."
Erg geruststellend ia die toestand op het oogenblik
niet. Maai- hoewel er wel bloed zal vloeien, toch
wordt er gedacht, dat de kwestie zal zijn opgelost,
voordat het tot een burgeroorlog komt.
EERSTE KAMER.
De minister van koloniën, verschillende sprekers
beantwoordende, wees er Zaterdag bij die 'behandeling
der Surinaamische begrooting op, dlat in Suriname
groot gebrek aan arbeidskrachten heerscht.
De arbeidsquaestie beheerscht den geheeLen wei-
standstoestand der uitgestrekte kolonie met hare be
volking van 84.000 zielen, waarvan vellen werk schu
wen. De koloniale staten hebben in de 50 jaren van
hun bestaan niet getoond aan die koloniën kracht
naar macht te kunnen geven; de kolonie is niet op
gewassen gebleken voor haar geestelijke taak. De mi
nister zei, dat maatregelen zijn genomen in het be
lang van opiu'inbestrijdimg. Na 1 Maart 1916 zal er
geen opium in Suriname meer mogen worden inge
voerd en een wetsvoordracht wordt aanhangig ge
maakt om tot dat tijdstip de licenties telkenjaxe met
25 pet. te verhoogem, om zoodoende door het duur
der maken van opium het gebruik ervan gaandeweg
te beperken. Getracht zal worden van Java de noo-
d'ige koelies naar Suriname te krijgen.
Reeds zijn plannen aanhangig voor uitbreiding van
het kiesrecht voor de Koloniale Staten. Bacoven-
cultuur denkt die minister te bevorderen dloor het ga
rant stellen van den staat voor terugbetaling van in
den vorm van landbouwcrediet van particuliere zijde
aan planters verstrekte voorschotten voor cultuur en
verscheping van bacoven, indien die planters tenge
volge van tegenslag niet tot terugbetaling in staat
zijn.
De Surinaamsche begrooting werd daarop aange
nomen, evenals die begrooting van Curagao en van
koloniën.
De Kamer is verdaagd tot nadere bijeenroepimg.
Gemengd nieuws.
OM REKENING MEE TE HOUDEN.
Hoe gevaarlijk het is om schillen van sinaasappe
len en pisangs en dergelijke achteloos op straat te
werpen en hoe goed1 men zal doen door deze, indien
men ze op de straat aantreft, eventueel zooveel mo
gelijk te verwijderen van de plaats waar voetgangers
zich bewegen, 'kan, meldt de N. Crt., blijken uit het
fe.it, dat iln 1913 door den gemeentelijken eerste hulp
dienst te den. Haag niet minder dan 53 gevallen zijn
behandeld van been- of armbreuken en 61 gevallen
van verwondingen van anderen aiard, allen tengevolge
van het uitglijden over bovengenoemde voorwerpen
op de openbare straat.
ZEE!VARENDE JONGENS.
De minister van landbouw, nijverheid! en handel
heeft afwijzend beschikt op een verzoek van de Chris
telijke visschersvereendigingen te Katwijk en Noord-
wijk om de arbeidswet zoo te wijzigen, dat het mo
gelijk zou zijn, jongens, die aan de leerplichtwet heb
ben voldaan doch dien leeftijd van 13 jaar nog niet
hebben bereikt, op visschersvaartuigen aan te mon
steren.
verwacht?
Het werd' een stille, treurige avond. Elrwin vertrok
vroeger dan gewoonlijk. Vader en dochter zaten
zwijgend bij elkander. Gwendoline was niet kalm
genoeg om te werken. Beiden peinsden over het lot
van Beate.
„De volle waarheid omtrent hem heb ik vóór het
huwelijk niet geweten," zei von Erxleben, eindelijk
het stilzwijgen verbrekend', terwijl hij1 het hoofd op
de hand liet rusten en diroevig voor zich uit staarde.
„Beate heeft het mij' niet gezegd, misschien niet wil
len zeggen indien zij zelf ten minste ten volle in
gewijd' was; hetgeen ik nu betwijfel."
„Denkt u dat Evelyne haar het ergste verzwegen
heeft, om haar niet af te schrikken?"
„Dit heele huwelijk was haar werk. Dat is mij nu
duidelijk geworden. Die geschiedenis met die portret
ten destijds tante Eld'dy heeft je dat immers ver
teld! en honderd! andere dlraaierijen hebben daar
toe moeten meewerken. Dat huwelijk paste haar om
verschillende redenen. De hoofdizaak was deze: zij
legde de verantwoording voor haar broeder, dlie haar
zeker lastig begon te worden, in vertrouwde handen.
En werd zoo zelf vrij."
Toen Börries en Ingri'd, die een 'diner bij
Evelyne hadden bijgewoond, dien avond thuis kwa
men en opgetogen begonnen uit te weidien over Ati's
schoonzuster, over haar volmaakte manier van ont
vangen, haar talent geschikte memschen bij elkaar te
vragen, over de pracht der receptie, de schitterende
beroemdheden die na tafel' muziek hadden gemaakt,
bleef het gezicht van Zijn Excellentie als versteend.
„Is Evelyne plotseling in ongenade gevallen? "Wat
heeft zij misdaan?" vroeg Börries aan zijn vader. En
toen hij geen antwoord kreeg, zag hij Gwendoline
wantrouwend en verwijtend' aan. „O hier is een
samenzwering gesimeed1?"
Langzaam schudde zijn vader het hoofd. Eh met
een diepen zu'cht zei hij' toonloos: door inwendige
ontroering bijna overmand: „Wij hebben ons
arm kind verkocht!"
TEGENSPRAAK.
Naar aanleiding van het Zaterdag door ons aan het
Hbldi. ontleende „Onder socialistisch bewind" mach
tigt de burgemeester van Zaandam, de hear K. ter
Laan de Tel. te verklaren: „dlat 'tgeheele stuk van
het „Algem. Handelsblad" een zeer leugenachtige
voorstelling omtrent het gebeurde geeft."
Ook de heer Duijs, de wethouder, tot wien hetl blad
zich om inlichtingen wendde, noemde het artikel „let
terlijk geheel gelogen en eenvoudig belachelijk."
EEN KRANIGE VROUW.
Een dezer nachten had' een inbreker G. uit Ensche
de zich door het verbrijzelen van een ruit en het
daarna opschuiven van een ra'ami toegang verschaft
tot de woning van den caféhouder Arenids in de ge
meente Denekamp. Nadat hij ©en kast in een kamer
had opengebroken en daaruit een 40 gulden had ge
stolen, begaf hij zich naar de gelagkamer, om den in
houd van een paar geldbakjea baj de reeds gestolen
som te voegen. Maar hier bemerkte hem vrouw
Arendls; ze sprong uit haar ibedl, greep een voorwerp
en sloeg daarmee G. geheel onverwachts op het hoofd,
waardoor deze tegen den grond viel. Hij. trachtte
door het opgeschoven raam te ontvluchten, maar
hij had buiten de waardin gerekend. Tijdens zijn po
gingen om zich onder het raam door naar buiten te
werken, vatte d'e kranige vrouw zijn beenen zoodanig
vaist, dat de inbreker aan ontkomen niet behoefde te
denken. Op haar hulpgeroep verscheen daarop haar
man en haar zoon bedden hadden in bun slaap van
al het voorgevallend nog niets gemerkt -—en nu
werd d'e inbreker aan handen en voeten gebonden en
zoo aan den inmiddels gewaarschuwde® gemeente
veldwachter overgeleverd, die G. achter slot bracht
te Almelo.. (HMIdL)l
TE' VEEL PROPAGANDA-IJVER.
Hoe ver sommige geheelonthouders de propaganda
drijven bleek vorige week bij' een begrafenis in Fries
land', schrijft het HMd.
De predikant-geheelonthouder, die die lijkrede hield,
ontzag zich niet te zeggen, dat de overledene, een al
gemeen geacht man, die zich niet te buiten ging aan
sterken drank, d'och matig gebruiker kon genoemd
wordlen, l'anger zou geleefd hebben, als hij geheelont
houder geweest was.
De nabestaanden waren weinig gesticht over deze
woorden van den dominee.
GEHEIME DISTILLEERDERIJ.
Belastingambtenaren hebben in dten kelder van den
gro'entekoopman A. P., een gewezen brandersknecht,
wonendie aan de Vlietkade te Rotterdam, een geheime
distilleerderij ontdekt. In dien kel'dler hebben zij in
beslag genomen een aantal kuipen, vaten, een distil-
l'eerketel. enz, te zamen een wagenvracht vormende.
Proces-verbaal werd opgemaakt.
NOG GOED AFGELOOPEN.
Daar d'e basculebrug tussche® Paveljoensgracht en
Spinozastraat in1 den Haag hersteld moet worden,
was van gemeentewege een overzetpontje in dienst
gesteld, dat gratis de voetgangers van den eenen kant
van de gracht naar den anderen vervoerdie. Volgens
omwonenden was het pontje niet erg solide; het was
een oud! bootje, dat met behulp van planken en latten
voor het tijdelijke doel, waarvoor het gebruikt werd,
tot een overzetpontj© was gemaakt. De kinderen uit
de nabijgelegen straiten maakten er Zaterdag een
pretje van, zi'eh! telkens van den eenen 'kant naar den
anderen te laten varen.
's Avonds omstreeks halfacht toen er zich, naar
men meent, zes menschen op bevonden, meest kinde
ren, die op één bepaald' punt stonden, omdat in het
bootje water stond, zou er nog iemand opgesprongen
zijn, waardoor het water schepte en begon te zinken.
Op d'e angstkreten kwam in een oogenblik een groo-
te menigte toesnellen. Eien paar mannen sprongen
te water en redden enkele drenkelingen, terwijl ande
ren door hulpvaardige handien van aan den wal staan-
den op het droge werden getrokken.
Nadlat de laatste drenkeling, naar men meende al
thans, op het droge was gebracht, werd zekerheids
halve door de politie nog eenigen tijd op de plaats,
De tijd verzachtte dit onmeedoogend oordeel weer
een weinig. En dloor den brief van Haumsiheinz kwam
er nieuwe hoop.
Hij had onvergelijkelijk mooie tochten op zee ge
maakt en de heerlijkste kuststreken van de Mid'dal-
landsche Zee van nabij kunnen aanschouwen. Be
gunstigd door echt zomerweer haddlen] zij eerst ge
kruist op de Mid'dellandsche Zee, later op de Adriati-
ache. Met echten sold a ten ij ver hadl Klaus Teer
briigge dagelijks aan boord zijn inspannende turnoefe
ningen volgehouden. Haunsheinz had' natuurlijk
meegedaan en was vol lof over zijn zwager. Het is
waar, zijn manier om in alle groota en kleine dingen
Beate te laten beslissen, zouden de meeste menschen
veroordeele® en niet mannelijk noemen. Maar hij was
uu eenmaal een innerlijk zw,ak en meegaand mensch.
Hij, Haunsheinz was juist ontroerdl geweest door die
zelfopofferende trouw. Klaus hing aan haar lippen.
Een lachje van haar, een vriendelijk woord! maakte
hem al gelukkig.
In Triëst haddlen zij het jacht verlaten. Al loon
uit dankbaarheid!," had Beate gezegd, willen zij nog
eens voor een paar weken naar het sanatorium bij
Dresden. Intusschen werd het jacht langs Gibraltar
en Kaap Finisterre naar de reede van Portsmouth
gebracht. Klaus wou van 'tjaar in Oouves en in
Kiel met zijn snelzeiler aan dien wedstrijd deelnemen
en was van plan Teeds een maand voor de Groote
Week, aan boord' van de .Evelyne" te gaan. Op de
reis daarheen zouden zij Berlijn aandoen en hun al
len het bezoek brengen dat verleden jaar al beloofd
was. De bemanning van did boot had! den eersten
proeftocht van het snelzeilend jacht al achter dten
rug. Klaus verheugde zich bijzonder op al het werk
aan boordl van zijn snelzeiler. Zelfs d'e behagelijke
reis op de „Beate''' kon hem dit genot niet vergoeden.
(Wondt vervolgd).