DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Moiftlen te buur, Adres: JAC. MET. feuilleton. is?'10 No. 80 Honderd en zestiende jaargang. 19M. ZATERDAG APRIL. Naar den Dokter1). De ongekroonde Koning. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en A feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. *"™1* Telefoonnummer 3. tegen billijk tarief. jedS™ °IOk Wdl VanaV0DKl '0,p r6i8 »aa®* Won r?? J™, f Jaellii 8:1,311 0TOr die!I1 b«wusten ALRMAARSCHE COURANT. door HENRI VAN BOOTEN. (Nadruk verboden.) Spoedig1 aai het ontwaken, voelde hij, hoe stil aian de koorts hem' kwam besluipen. De enkele geluiden huitdn drongen alls een lang en martelend euhen tot hem door; het laden van die Engielische mail dlie op een driehonderd meter aifsrtandl lag gemeerd, het oom-mandof 1 ui'tje aan boord! van de Duitsehe kanon neerboot wat verder stroomop, het geneurie vian een neger d'iie dicht achter het huis palen in den grond hamerde. Gelijk op ^koorts vrije dagen, ontwaar de hij nu oiok hoe net schijnsel van dien1 d!ag allengs meer door de reten der luiken binnen ging. D&n zag hij. het met verheugde oogen: Weer een nacht waa voorbij en het uur van vertrek naar het Noorden nadler. Met het licht scheen de geur van den tropenmorgen binnen te dwalen langs dei duffe, wit igekalkte muren der verlaten factorij, en naarmate de fijtae zonnestralen, gekomen van over die rivier, het inwendige der holle ka'mer zichtbaar maakten, kon hij verheugd zijn om alles wat hij ontwaarde; de kalk loagesöhilferd Van do kiale planken, .een enkele trage spin die langs den grond kroop, het ruw houten bed, met den vuillen, wollen deken, de gore lakens. Nog zooveel dagen,' wed geteld, nlog zooveel' dagien, en dan gaat de hoot en morgen brenlgt de Eingelsehe mail mij naar Ba nana. Hij sloot dei oogen en lag, gefolterd dooa- d'e hitte der ziekte en de geluiden dier myriaden insecten, die nu ook weder hun gomzingen herbegonnen, gelaten neer. Plotseling klonken voetstappen op de veranda. Er werd geklopt en hij. hoorde die stem van den half bloed, de eenige die hem. nog wel opgeizocht 'had', een enkel maal met hem spr'aik en hem in die d'agen der ziekte wat laanmoed'igde. Iuiaelend stond Jules op en wankelde naar de deur, die hij ontgrendelde. Vol scheen de juist boven de bergen uitgerezen zon hem in het gelaat en het was hem alsof het felle Jicht hem den adem1 benam. Hij zag den halfbloed breed staan voor d)e dleur. Ai zijn lachende tanden glinsterend in zijn goedmoe dig gezicht vraagde hij: niet?*16 gaat tet? Vanmiddag gaat ge vertrekken, „Ik heb weer koorts", mompelde Jules dof. „Kunt ge loop en of blijft ge liever 'te beid!? Van middag moet ge toch op, als de boot gaat." „Ik ga mee", zeide Jullels, en het tintel die en zin- .-eide door al zijn leden, terwijl hij opstond. „Ik breng u naar den chef en dlan moet ik naar de Till™ W? b.°?wen eei1 nieuwe boot, gisteren waren ze z/ek' Hiaar nu zijn er weer drie goed1, en nu gaan we door." MU? slecht"661" 01>8p®liei1 'te,gan) éeal 'cllef> hii hehan- „Wat zal ik nog opspelen", antwoordde Jules. Z1'C]!' trok traag zijai boenen «au, en wiiT t p1C v® z'ette dan zijn helmhoed op, ter- J koorts hem alls een ruisching doorbonsde en a 11 ieu"w h oof dstu k van „Tropenwee", den eerden druk zal wordlen. toegevoegd. dat duizelen deed, toen zij in het roode licht van die och tendzon, aan den oever der sntelstroomend gele rivier stonden, in de vochtige, kruidige geuren van den morgen, waaruit het geluid der krekels en vorschen alls een ontzaglijk uitdagend! gonzen zich opwrong. Zij verlieten dan die oude nederzetting en liepen langzaam het smalle pad langs de rivier tot aan de iaetarij van den chief. Deze zat al aan zijn ontbijt en hoedde den haïf- bioea aan, <n«e vami Julee' koortaietn? verbeldew „An de kust zal 't wel gauw betere, 't Is wa't, een beetje maliaria." Hij keek niet op, maar iging door zijn gort te eten, nu en dan slurpend) van de zwarte koffie, hij door- Dl aderde ook eem stapel fa-cturGiEi. Een groote, bruine kever, kwam. al gonzend in de koffie terecht. Vloekend, pakte de chef het insect met dtalm en wijsvinger beet, en smeet het in de richting van. de deur, en kwaad opeens riep hij uit: „Eb. trouwens, je weet 't, en kom me nou niet meer zaneke, voor mijn part loop je nauw naiar dien Bel gischen dokter, als je maar zorgt dat je om half vier de koffers "V°°r mail> ik kÜk wd naar Driftig schoof de chef zijn stoel achteruit en liep e kamer uit, hard de deur achter zich dicht slaand I De halfbloed schonk een kop koffie in en reikte net J uies, die er even van proefde. „Eet je ook niet's?" vroeg h'ij. Jules schudde het hoofd,* maar nam toch een 'der groene mango s op in een schaal. Hij heet in de ter- pentynachtig smakende vrucht, zoog er wat sap uit. „Als ge naar den dokter gaat, breng ik u tot aan de wierf', zei'd'e de halfbloed'. „Neen", antwoordde Jules, en hij liet zich in een der stoelen neer, die op de veranda Stonden. „Neen SttafcS mis8ichiei1* maar hier zoo- De halfbloed groette. Jules wuifde met de hand ten afscheid. Achterover bleef hij liggen in den vouwstoel en hij sloot da oogen, terwijl! in de kamer, zacht loopend, de dispen'sero tie tafel' afnam. De zon was nu geheel hoven die bergen gestegen, alreeds begon de hitte fellïer te branden Soms opende hij de .stekende oogen en keek hij over de veranda alls door een mist in de wazige diep te van het erf, waar dte breede bladleren van een ba- mm® naast accacias, vol roode bloesems wuifden in den beeten, Noord-Oosten win'd, of hij' zag de kleine, ■knorrende varkens rondloopen, en een employé van het huis in z n witte pak met witten helmhoed gine voorbij, of de disp,enisero, en' enkele negers, die een partij ivoor dlroegen, traden neuritend nader, elk hun ner torsend een okerkTeurige, vuile olifantentand bo- ven' op hunnje kaalgeschoren koppeai. Dikwijls overmande zwakte hem, het leek hem als- 'Of hij in groote draaiingen of wentelingen rondge dreven werd door de hitte van een Igrijza of grauwe, verstikkende ruimte, hij' wais angstig om da oogen te openen, vreeziend! alle dingen in breede cirkels heen j gestuwd te zien, maar als hij dlan eindelijk weer keek naar de hoornen huiten, stond dlezel'fdle, onbeweeglij ke nevel daar, en hij' voeJIdla hoe de zwakte nog was toegenomen, terwijl zijn lijf alls verschroeid! raakte, /en hu toch huiverde soms, met 'kletterende tanden.. In kanhoop 'besloot hij dan eindelijk den Belri- schen -arts te zoeken, van wilern da chef hem gespro- ken had. Nauwelijks besefte bij dat hij zijn helmhoed 52) (Nadruk verboden:) Roman van PAUL OSKAR H 8 OKER. Naar het Duitseh. -o- opzette en met bevende stappen, de houten trap dier factorij af strompelde. Daim heel langzaam wamke- lend schrijdend, sidderend! van koorts, ging hij voort over het reeds stoffige pad. Een witte vlam gelijk sloeg de vervaarlijke hitte van den tropendag over den gelen stroom hem tegen, all<» gonsde en druisc'hte, hij. hoorde krakeel van me- gerkinderen, er werd op horens geblazen in die ka zeme der zwarte troepen. Het treintje, dat achter de gouvernemtentlsgëbouwleim uit de heuvels aanrolde, floot, zoodat het verre echo*» gaf, van over de rivier tegen de ronldle hergen. Hij wilde dan den dokter 'vinden d'aar boven, waar het wazig en mistig was als groen gesteente, door troebele wateren of vaarten gezien. Alles leek mon sterachtig en vervaarlijk in zijn getergde verkoortste hersens. Met slagen of pijnlijke rukken, wrongen de gedrochtelijke 'gedachten in zijn ziek breitn, soms dacht hij waanzinnig te worden van het .daverend licht dat terug-trilde uit het warralemid gloeiende- okerte stof der wegen, dat geleek een te zijn met het rillend en suisedende gesjirp van krekels en insecten De witte huizen l'angs het stijgende pad! dat nu stijl d© rotsen opkroukAde, de roode rotsen waarover de groote mieren trokken, de lage witte huizen met de aan de zonzijde gesloten luiken, doemden als boos aardige, vierkante wanbeelden op van achter die ste kelige bladten, de hooge palmien, de knoestige veelver- takte boome/n, die rezen uit een vlak gedleelte van den weg, in roodachtigen, 'gespleten hodlem. Soms 'stond) hij stil en leunde tegen die gloeiende rots, totdat 'de beten der mieren aan zijne polsen hem dtedien opschrikken. H5j kwam eindelijk aan een breeder 'gedeelte van den weg, waar lage acacia's weinig schaduw gaven. Gteur van brandtend h'out dwaalde daaronder dlo.or, een scherpe kruidige reuk die zich mengde aan dien wieeszoeten walm van bloei ende mimosa, en het aroom van groepen stekelbla'd- betopte ananassen, dli© er groeiden langs de hlett'ih- gen. Een troep lachende negervrouwen, waarvan de twee jongsten baie boezems onbedekt droegen daal de met korven vol' vruchten de belling meer, de blbote teeUen wijd -spreidend bij' het inhouden hunner wie- gelende ischVledlen. Zij zagen Jules die met zweetend gelaat even stil stoddl om hen voorhij te laten gaan. Groot en wit lachtleb 'de tandien tbsschten hïixte sterke gekrulde lippen, terwijl hare donkere stemmen, het vriendelijke „Bofte, Botte, Mendell'e" zeiden. Eh Julës, dien wedergroet mompelend, zag ze na, terwijl ze omkeken en.1 nog lachten. Een doffe, spijtige smartelijkheid knelde hem d'e kietel. Daar ging het volk weer, het sterke volk van het land, 'dm krachtige jongei vrouwien diie als uitdlagend wiegend ih d,e heupen hunne volheid van led'en toon den en daar volgden de gkoote sterke nlegers, d'e par no s geistt-agen over hunne schouders, fer'm. en vaistbe- radlen stapten de magere pezig© belefmen, en smeten ze de hardheid van hu/ma© kijvende woedende stemgelui den dooreten. Zij waren voorbij, alleen het witte stof bleef we melen, werd dan iiu den win'd voortgedreven ©n tint te de bl'aderetn en de bloesems van da boiomem grij». aag herinnerde hij het zich dan Weder. Ja, hij zou naar den dokter, .en nu alreeds wist hij dat hij dien mam niet bereiken kom, zijn krachten begaven hem snel, hij kon 't niet volhouden tot heel ib de bo- veplsted, waarvan h'ij die witte hluizeh nu schemeren zag achter ©em bosch van htel-groeme banamaboomem. Carrosseriefabrikant. Telefoon Ö73- En hij keier'de, met gezwollen voeten, dia gloeiden ■en staken. Daar ter rechter zij'dfe vond' bij- het pad dlat recht dten bterg af voerde, naar de Hdllandsché lactorij, het wats niet besëhiad'uwdl als de krobkelebdei, smalle weg, dien hij' kwam en waar hoornen stonden. Uien doffe duizeling gomsdie in hem aiani. Hij meende nu ineen te zullsn zakken, liet zich zwaar leunen tegen d© rots weer, hijgemld' met pie pend geluid, terwijl rijh hart als razend' bonsdie en zijn huid blbad leek te zweefen. Toch ging hij verder terug en kwam op hle't rechte pad naar h'et Holland'sche huis. Hier wiais 'die 'schaduw niet; hier elloteg d© zon uit de blinkend witte schittering van den hemel' tegtetai de pulver-droge, rioodb rotsleb. Twee groote kapelen waaie^dlen hun rood-gele vleugels uit, elkander veWo'lgend, nedler en op, en omlaag weter,^ tot achter die bananen- en palmboomen ter rechter zijidle.^ Daad zag hij wazig berieden d'e lage hamtelsnederzettingen iem de hoogere factorij van bet Engelischa huis dicht aan een' kreek, waar het statige, gepluimde, wuivende ribt groeide. D'aar lag op hiet breedte, gel© wiater, waarover niu weter dte gno'e- ne eiilandlen en ontwortelde hoornen snel meedreven in dien gezwollen stroom, de Duitsch© kanonneerboot, en ook dtei Efigellsehte Mail. Even in zijn diep© tellend© voelde h'ij wat vertroos ting; dat vreemde schip zou hem meenemen straks bet laatste gedeelte der reiz© naar die ku'st, bijna diriie ur©n stroomaf naiar Banana, waar het ittegen zonson dergang gmg ankeren. Alles romld helm, stond t© wankel©n ten te zwieren ib teen lichtend©, rosse nevelachtigheid, waaruit de vlammend© hitt© aangierde te allen kant, m©t ©en daverendte wildle kracht die versagen deed! Echter, hij' schreed voort, lalngzaam, mtet onvaste schreden tusschen heit dwarrelende stof van den weg, dat alls een gloeiende laaiing zijb voeten omtób- g'elidie. Dicht voor zich begon hij 'die witte reeks lage bui- zen te herkennen. Heel hoog in den strakken hemel hoorde hij dte slnlerp'ende kreet der' loerende visch- 'aTenden. Hij bereikte eindelijk de trap der factorij' eb stort- e er op neer, eien wijfe tiloiotr liet opgedreven stof o'm- neveltd. Zijn lichaam bu was als een laaiende, kl'oppendte massa, met 'alls kern van heftigst pijnen zijn gloeiend booid, waarin' alleen besef van schrijdend' Iteed. Maar nog zou hij alles wfetieb te ölragen, hij kroop de dlrie, vier treden omhoog, een groote kameleon vluchtte angstig l'angs hiem weg, dan vond' hij' den steel terug, waarm hij eerst .gezeten had, en h'ij' bleef achterover hangen, met geisfotebi oogen. Do'or zijn oogltedlen, roodachtig, toch echtemerd© het overstelpende licht buiten, en onverpoosd luider en luider, en afnemend weer, gonsde en druitechte ,de fdflle dag Was naar kaar gegaan, alte een kind kufte h haaT,zufter' &Prak iaar lieve woordjes toe, kuste haar, wtechte de tranen uit haar oogen. Er'wte teooerer8tenPlaatii T6t t Mer Taad'^"» stelde buiten l'i <ri ilg.edacktö «lRen, dat die boot daar ga Seïa'r Bel" V 0-m^"k- Endaren, ik oTde f' J eb °P o°&^Wik zoolang Ïg nieta te^n aat8 wacht' den gansche^ üag niets te doien. Ilk zou je kunnen 'helpen ook met dten advocaat onderhandelen. e©5aa£ d'® ge.da,ehte allee™ aa» den advocaat, aan aai^-°'Ce8' aan dsgbladb©richten, deed klaagde zii6r Q1Vereu" vr,eeselijk, vreeselijkT' getroffen/?* Tt h °'m kelk lk ket jnist zoo slecht watsenU 61 geheel' mitet' pe^t^h^ itntU^? eeta Vb* ohfwor- pen. „Het is het beste, Ati, dat wij; Vandaag nog pak ken en morgen vroeg op Teis gaan Beate 'knikte lteveDldig. „Ja, als htet dan zijb 'moet, En tl/8™' 4lll'dars k'omea' zij' mij weelr pijnigen. Jtn ik sidder voor ieder woord" line?"*11 dan 30 SpTeekurm duimen, Gwend'oc „Ik teliegrafeter dadelijk aan 'Si'edtner. Hii moet een asisastentsturen. En in Berlijn zal' je eerst wat r y ga<ai1 6en' Petition, waar niemand otiua icenu I' j. "bngr^d i-aai' mij stellig nitet ga'an. Achl wat zal |l dat weef een strijd geven 1" Erwin stelde voor, den trein' van zes uur te Hemen, ze zouden dan weg zijn als Ingridl met papa van oord kwam. „Dlabj staaf men voor een feit en moet men er zich wel in schikken. Gelooft mij, kindteren, I bet.118 ,^eel betie<r-. Tk blüjf hier en verklaar hun alles. Mt Wl1. ik zal Htever niet vertellien, waar ge in pension gaat." GwSw5ne°,ete™ TOr:tro'uwem Hemen", vond Beate zei, al weer glimlachend': „Hoe jte het met Ingrid klaar speelt, weet ik nitet, Erwin. Maar je I bent een lieve, beste vent." „Merk je dlat Hu pas, Ati?" Terwijl zij pakten, zorgde hij voor de telegrammen na8wi cT :n 'aalai 'deM Profesisor en aan '©en pension op_dte Stemplatz waar zij wilden afstappen. zat nmerd,e ziek plotseling, dlat zij nitets be- „O, Gwendblibe, hoe moet dat toch? Wat moiet er van papa en de broer» en zusters worden? Ik heb mets meer ik kan hun niets meer geven. „Daar hoef je je niet oUgerust over te Imaken, Ik h^b eenjoooi inkomen. Dat is voldoende voor ons allen Eb het wordt bijl 'dte maand grooter. apa zal t niet zoo royaal' hebben aDis tot nu toe maar wij kunnen ons toch heel' btehagelijk inrichten' f8 ïk-^8 afz°,ndterllijk ging wonen, dicht bu de kliniek en ju kwam bij mij in huis;?" ''^'.,maar faar* ®«ato wierp ©en onzeke- ren blik door het yenster op straat. Erwin patrouil leerde voor htet huis heen en weter. .Denk jte dan niet over trouwen!?" "fkj i. f^wte™d'0lfne hadl zich een weinig afgewend zoiod'at hiaar zuister haar gezicht nitet zien kon. „Dat hangt nog m dte lucht, Ati." B'eate haialdky diep en zwaar adem. „Zoo.". Na een klem© pauze, zij pakten ibitusschebi zwijgend voort hernam zu„Maar Iblgrid en B'örries zulten toch ze-' icer ■wal eanl» tr ooi weaD.5" „Zeker. Het zall h:un dhis eigenlijk onverschillig zjjb boe en' waar wij wonen. En Haunsheinz zal ook met bo'ois op ons wazen, die gotedla jongten, als wij pa pa overhalen d© millionairs-étage op te geven. Nu k?Hd?" 16 Wat YeTtTt>u,w,ei1' 1,0 i^tii'gen in de toekomst, Beate knikte. „Als wijl maar eerst in dten frlein zaten. Alles ging verbaaendl 'snel' in zijn werk. Eirwiin, d'ite zeer bereidl was, hielp hten. Hij volgde toet dte bagage in een tweede rijtuig.^ Zij hadden aan het station nog maiar een paar minuten tijd en namen een lelege dames^ooupé. Beiden bedankten Etwih hartelijk. B'eate had steeds weer een nieuwe boodschap voor papa of voor tngrid. Zij' hield) zijn hand in de ihar© en isprak fluis terend' met helm totdat h'ij dte coupé veriatien moest, o jn®rkte Hiet eens, dat hij vergeten had ook van Gwendoline afscheid te nemten. Toen d'e trein aich m beweging zette, dacht hij er pas aan. T'oen liep bu nog een eindje mlet dein wagon mee, wenkte nep. .Met is of wij op dte vlucht gaan", zei Beate, voor wie dte geheimzinnigheid van dte geheele onderne ming toch ©en zeker© bekoorlijkheid! had. Zij wais nog al'tu'd het naïeVe, verwende, afhankelijke kind, ondanks alle ellende die zij doorgema,akt had. De geheimzinnigheid' kon niet lang duren. Ma/ar zelfs die korte tijd was voldoende om B'eate zichzelf terug te dteen vinlden, haar zelfstandigheid te geven zooals Gwendoline het noemde. EbHibkhteid' had Bteate nu ook werkelijk wiel no/o- dig. Want er volgden zware tijdten. Klaus zocht zijn vrouw, toen hu haar verblijf in biet pension .te Ohar- lottenburg eindelijk ontdekt had tweemaal op. Bü de eerste ontmoeting had hij een woeste bui. Hij lag voor Beate op d'e knieën, isdbreidle en toen zij' bij' haar weigering bleef volharden, gedroeg hij zich als een waianzunm'ge. Het was een' vreeselljk toOneel'. Gwen- doitee moest eindelijk tusschenbeid© koimen om haar te beschermen. Dien tweeden keer wM EWyne bij hem en stand! hiji geheel' 'Onder haaT invloed Hij stootte bedreigingen uit, blufte op zijn 'macht, herinr nerde ^ch rf de offer's die hij haar en'de haren ge bracht had en herinnerde haar de firDamtieele gevol- hebben6 ®C o0,k TOOr habr fa'milte 2»u komenbkoud^ aILe,a 0,1 voh Ma/ar spotedÜg biteek, dat zij dien gahteellen toestand toen jjLiet overziiecu hatd. In de eerst© plaats werd een beschuldiging tegen hiaar ingebracht van moedwillige verlating. Etwih, die reeds op den tweeden dag na zijn komst ih Ber- Üjn een zieken opperhoutvester moest Vervangten in SachtenwaM, had hten noig voor zijn vertrek een be- juridtscheni raadlsman aanbevolen. Zij wendden zich 'dus te't dten; rechter Freyzing en ver If00 togtenbteehuldiging ter behandeling voor tb bereiden; want Beate bad baar man verlaten, daar zij door hem bedreigd en mishandeld was gewor- d/en. De eerste vraag vaH Iden oudleni jurist was: wie hiervan getuigen waren geweest. Nu wreekte +ij ïf^r' ZV Ultl ^'dielkl0i]dl «H /schaamte gelen dtek- er had genomien. Dte rechter sprak die vrees uit, dat de verklaring van baar naastte blotedberwanten nitet voldoende zou wezen, ih geval haar mian ontketod© haar mishandeld te hebben. Hjj werd vehsterkt in zun twuM toen hu vernam hoe ontwijkend dte be- avodd had! uitgelaten. Of de kok m d'e machihist, dl g™ob V(>0fdteel zagen in de gunst van hun hteer zelf\orader «te* niet een bedenkelijke zwakheid yan geheugen zouden toornen? Hij be- schouwde het als zijh plicht de ongelHikkiga vrouw „Ma-ar geen rechtbank ter wereld kan mij toch (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 9