DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No, 94.
Honderd en zestiende Jaargang.
1914.
WOEISDAG
22 APRIL.
,Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
rustdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3„
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Die Zerstörung Jerusalems.
BINNENLAND.
AARSCHE COURANT,
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ARK-
MAAR brengen ter algemeen© kennis, dat zij' bij 'be
sluit van heden, vergunning hebben verleend aan de
N. V. Alkmaarsche stoonunetaalslijperij en galvani
sche inrichting aldaar, tot het uitbreiden van de be
staande inrichting, door het bijplaatsen van één elec
tro-motor van 3, en één van 2 iJ. E., in het perceel
Lindenlaan E 50.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. REPPENG, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 21 April 1914.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeeno kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van P. VAK MAAR-
LE1VELD, smid, te Heiloo, om vergunning tot' het
uitbreiden van zijne bestaande werkplaats, door het
bijplaatsen van twee vaiste en twee verplaatsbare
electro-motoren, resp. van 3, 1, 1 en Yz PK., dienende
tot het in werking brengen van metaailbewerkingsma-
chinas, in het perceel Voormeer, Wijk D, No. 30.
Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Dinsdag 5 Mei e.k., 'a voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dar
gen vóór gemelden dag kan da verzoeker en hij, die
bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de terzake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Alkmaar, 21 April 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
(Toonkunst).
(Ingezonden),
Na. de scheuring van het Israëlitische rijk in de bei
de Koninkrijken Judea en Israël 'bij den dood van
Koning Salomoi in 979 v. O. verdween langzamer
hand! de groote luister van het vroeger zoo machtige
rijk. In beide Koninkrijken vervreemdden de Vor
sten, zoowel als bet volk, meer en meer van de voor
vaderlijke wetten en van den.1 eeredienst van Jehova.
En hoewei zij nu en dan, door de Profeten daartoe
opgewekt en aangespoord, tot den national-en eere
dienst terugkeerden en sommige koningen een zeer
gunstige uitzondering maakten, keerden de vroegere
grootheid en luister toch nimmer weder.
in 586 v. C. werd J udea veroverd door Babyion, on
der Nebukadnezar en daarnai kwam het rijk achtereen
volgens onder d;e heerschappij van. Perzië (Cyrus) 540
v. C, van Macedonië (Alexander de Groote) 333 v.
O. en van Syrië in 198 v. O. Toen nu de Syriërs
de Joden met geweld en onder1 de gruwelijkste vervol
gingen wilden dwingen, hun voorvaderlijken gods
dienst te verloochenen, kwamen zij in 167 v. O. onder
aanvoering van hun priester1 Mattathiaa en diens vijf
heldhaftige zonen, de Macabeër» genaamd, in op
stand, met het gunstige gevolg, dat zij hun verdruk
kers noodzaakten tot den vrede en het herstel van den
Mozaïschon godsdienst, 'terwijl zij enkele jaren later
geheel onafhankelijk werden en weder hun eigen ko
ningen verkozen uit het stamhuis der Maccabeërs. Na
deze kortstondige opflikkering van kracht, kwam het
rijk, zoowel door binnenlandsche oneenigheid', als
godsdiensttwisten en slecht bestuur van die vorsten,
weder spoedig tot verval. Ongeveer 60 j. v. O. werd
Judea, na de bestorming van Jeruzalem, door de Ro
meinen schatplichtig gemaakt. Dé laatste Maccabeër
werd in het jaar 30 v. C. door Herodes vermoord, die
zich toen met behulp der Romeinen van den troon
meester maakte.
En na diens dood in 6 n. C. werd het Joodsche land
tot een ïiomeinsche provincie gemaakt en door Rom.
landvoogden bestuurd. (Pontius Pilatus).
Nadat de Joden nu eenigèn tijd door oproerige be
wegingen getracht hadden het gehate Romeinsche juk
af te schudden, brak er eindelijk in 65 n. O. een ge
weldige opstand in geheel Judea (Palestina) uit,
waarvan een vreeselijike oorlog tusschen bedde volken
het gevolg was, die aan meer don een millioen Joden
het leven kostte en 5 jaren later eindigde met de al-
geheele vernieling van het Joodsche rijk. De Romei
nen werden in dezen strijd eerst aangevoerd voor
Vespasianns en later door Titus, die in 70 n.
O. de Joden onderwerpt en ten slotte, na een meer
dan wanhopige en hardnekkige verdediging door de
Joden en na een zeer verwoeden strijd van beide kan
ten, de hoofdstad Jeruzalem stormenderhand inneemt
en op enkele huizen na, tot den grond laat verwoes
ten. Hiermede was het Joodsche rijk voor immer
vernietigd en sedert deze gebeurtenis werden de Israë
lieten over den geheelen aardbodem verspreid en tot
op den huidigeni dag toe verwachten zij nog steeds
hun hereeniging tot een groot en machtig rijk Sion.
Het is deze laatste worsteling der Joden tegen de
Romeinen, gevolgd door hun geheelen ondergang, die
aan den dichter L. Gerlach de stof verschafte voer
den tekst van de schoone en grootsche compositie van
A lig u s t Klug hardt, wolk oratorium op den
28em April e. k. door de Zangvereeniging „T oon-
kunst" alhier voor de eerste maal uitgevoerd zal
worden.
Het werk is geschreven voor Soli, koor en orkest.
Ala hoofdpersonen treden er in op: de Hoogepriester
ein Ahasverus, wien de Bas-s oil opgedragen zijn, Ti
tus em een Rotmeinsche heraut, voor Tenor soli, een
Bode, voor Sopraan solo, drie Aartsengelen en gevan
gen vrouwen, voor Sopraan- en altsioiE
De koTen, zoowel gemengd- als vrouwen- en man
nenkoor, moeten d'e roden vervullen van de Profeten,
van het Joodsche Volk, van het Romeinsche leger,
van de Christengemeente in Jeruzalem, en vertolken
verder nog een Engelenkoor en een koor van Da emo-
nen (helsche geesten).
De componist heeft dit oratorium in twee deelen
verdeeld, waarvan het eerste vijf en het twee tien on-
derafdëelingen (nummers)' bevat. In het kort, zoo
zou men kunnen zeggen, worden in het „eerste deel"
alle gebeurtenissen beschreven, die den strijd voor Je
ruzalem onmiddellijk voorafgaan; terwijl ons in het
„tweede deel" de verwoesting d'eT heilige stad', dus de
strijd zelf met al zijn gevolgen geschilderd wordt.
Tot beter begrip van het geheéle werk en om dUs
meer van die uitvoering van dit prachtige oratorium,
een meesterwerk van compositie, te kunnen genieten,
moge hier onder, in zeer beknopten vorm, de inhoud
van den tekst volgpn, met aanwijzing van de opeen
volgende vijftien nummers.
Het werk vangt aan met de verkondiging aan Is
raël, van het woord, den wil van Godi, door de drie
Aartsengelen:
„So spricht der Herr:
Was ich gebauet hahe, brech' ich ab," u. s, w.
terwijl de Profeten voorspellen, dat de dag des Hee-
ren, de dag des Oordeels, weldra zal aanbreken en dat
een machtig volk uit verre landen zal komen, om Ju
dea te verwoesten en dat hierbij niemand en niets ge
spaard zal worden.
„Schon naheti der1 Tag des Herm,
Er nahet grausam, zornig, grimmig," u. s. w.
De aartsengelen komen het volk aanmanen, om
noig tot den dienst van Jehova terug te keeren.
(No. 2) „So bekahret euch noch, bekehret
Euch von aller Missethat'l"
In no. 3 komt een Romeinsche heraut de inwoners
van Jeruzalem den wil van Keizer Nero aanzeggen;
waarop dezen, zoowel vrouwen als mannen beginnen
te weeklagen over het lot, dat de heilige stad en haar
bewoners beschoren is en Jehova smeeken om hulp
en bijstand.
De Hoogepriester komt in opstand tegen het nade
rende noodlot en «al zich tegen den wil van Nero ver
zetten, terwijl het volk vrouwen- en mannenkoor
hiermede instemt en Jehova aanroept, om de
vreemde Heidensche ven-drukkers te verdelgen, elkan
der aansporende, om1 zich met alle kracht tegen hen
te verdedigen, hierbij zich beroepende op het heilig
verbond, dat zij met hun God1 gesloten hebben.
De aartsengelen kondigen (no. 4) het volk aan, dat
hun smeeken niet verhoord zal worden, aangezien zij
hun God verloochend hebben en van bun eeredienst
afgedlwaald zijn.
No. 5 Een bode (sopraan solo) komt de Joden d'e
blijde mare verkondigen, dat zij hun rouwkleed met
een feestkleed, ter eere van Jehova, verwisselen kun
nen; Keizer Nero toch heeft zich zelf het leven beno
men, en overal in het Romeinsche rijk heerscht een
wilde opstand, die ook naar Judea overgeslagen is;
dit vindt bij het volk algemeen© instemming:
„Leg' ab dein Trauergewand, Jerusalem,
Und lege Gottes herrlichen Schmuek dir an;" u.s.w.
Om uiting te geven aan hun groote vreugde, wordt
door den Hoogepriester (bas-solo) en het volk een
lof Lied aangeheven ter eer e van Israël» God, dat ge
volgd wordt door een gebed van den Hoogepriester
waarop de Aartsengelen echter antwoorden, dat ook
dit gebed niet verhoord zal worden„het bloed van
den gekruisigden Messias zal over u en uwe kinderen
komen."
Hiermede sluit! het „eerste deed."
Het „tweede deel" vangt aan met een inleiding
voor orkest, waarin de angstige, drukkende stemming
geschilderd' wordt, die den komenden strijd vooraf
gaat en waarin men a^n heit slot de krijgsmuziek der
Romeinen hoort. (No. 6).
Hierop vol'gt een zeer mooie aria voor alt: een En
gel, weemoedig gestemd, beklaagt in een treurzang
Jeruzalem, om het lot, dat de stad en haar inwoners
wacht en waarschuwt' haar voor alle rampen en ver
schrikkingen, die over de stad komen zullen. Het zul
len dagen van groote droefheid zijn, zooals er van af
het 'begin der wereld niet geweest zijn en niet meer
komen zullen, voordat de wereld zal vergaan:
„Jarusalem, acht' weun du es doch wiisstest,"
u. s. w.
Door een bode (sopr. solo) wordt nu de stad opge
roepen, om zich tot een zwaren strijd voor te berei
den. Het Romeinsche leger, ondier aanvoering van
den grooten Titus, is in aantocht en nadert met snelle
marschen de heilige stad, alles voor zich uit vernie
lende en verwoestende (no. 7).
„Zum Kampfe riiste dich, Jerusalem!" u. s. w.
In de beidie volgende nummers 8 en 9 wordt de
vlucht der Christenen uit de stad geschetst, bij de
nadering van dén vijand. Hierin het treffende gebed
der Christenen:
„Du bist, o Gott, der Garingen Starke," u. s. w.,
alsook hun jubellied, even roerend als krachtig en
forsch, aangeheven ter eere van hun God, wanneer zij
de bedreigde stad uittrekken, nadat een Engel hun
aangezegd heeft, dat zijl volgens dien wil van God1 be
houden, zullen blijven en daarom de stad verlaten
moeten
„Gott isit' mein Heil," u. s. w.
De nummers 10 en 11 behandelen de geschiedenis
van Ahasverus1), wien door een Engel (alt-solo) aan
gezegd wordt, dat ook hiji behouden zal blijven, doch.
alleen om noig zwaarder gestraft te kunnen worden.
Overal waar hij zich bevindt of heengaat, wordt hij
door een koor van Daemonen achtervolgd, die hem
kwellen en pijnigen op zoo ondragelijke wijze, dat hij
smeekt om hiervan door den dood verlost te mogen
worden, doch te vergeefs, hij zal nergens rust vinden
en moeten rondzwerven, zoolang do Messias niet op
aarde teruggekeerd zal' zijn.
Nadat nu een bode verkondigd heeft, (no. 12) dat
het Romeinsche leger die stad heeft ingesloten en zich
tot dte bestorming er van gereed maakt en daarna nog
de gedrukte stemming der belegerden geschetst
heeft, komt Titus (tenor-solo) de stad opeischen en
wil met den Hoogepriester in ondierhandeling treden
over de overgave dier stad, om haar inwoners en hei
ligdommen te kunnen sparen.
„Vernehmt mein Wort, ihr M'anner von Jud'aa!"
u. s. w.
De Hoogepriester, evenals het Volk, wil hiervan
echter niets weten; zij willen van deze Heidenen geen
enkele bescherming of genade ontvangen:
„Gesteinigt werde und verflucht sei jeder,
Der von Ergebung spricht!" u. s. w.
Israels God toch, zal zoowel d'e stad als den heiligen
tempel beschermen tegen het,,geweld der woeste ver
drukkers, en heeft, om Zijn eigen stad te kunnen
redden, niet de hulp van Heidenen noodig. Waarop
het Romeinsche leger honend antwoordt:
„Lasst sehn, ob er sie schiitzt! Fiihr' uns zum
Kampfe, Siegreicber Titus! Auf zum Sturm 1"
Alsnu volgt de bestorming van stad en tempel door
de Romeinen, vertolkt door het orkest. Ein wanneer
nu beide gevallen en verwoest zijn, hoort men de
lucht weergalmen van het weeklagen van Hoogepries
ter en Volk (vrouwenkoor) over de geleden nederlaag
van het Joodsche Volk en den algeheelen ondergang
van stad en tempel.
„Der Herr bat uns verlassen, wehe,
Er kamp ft für uns're Feinde, Wehe unsl" u. s. w.
Terwijl heft het Romeinsche leger (mannenkoor)
zijn triomfliederen aan, ter eere van hun grooten aan
voerder en overwinnaar Titus:
„Triumph, der Sieg ist erkampft
Heil1 dir, ruhmprang en der Titus!" u. s. w.
De eer dier overwinning woTdt echter door Titus
(no. 14) aan God gelaten. (Nimmer zou de stad met
haar sterke muren gevallen zijn, wanneer God haar
niet in zijn handen overgegeven had." Een koor van
Engelen (vrouwenkoor) heft een treurzang aan over
den ondergang der heilige stad:
„Wie bist du vom Himmel gefailen,
Du schoner Morgensternu. s. w.
waarmede eenige gevangen vrouwen (solo voor So
praan en Alt) instemmen:
„Ach, das» ich Thranen genug
In meinem Haupte hatte," u. s. w.
terwijl het overwinningslied der Romeinsche soldaten
hiertusschen door klinkt.
Tenslotte wordt in no. 15 een stem gehoord (altl-so-
lo), dlie het geheel verslagen en uiteengejaagde Jood
sche volk aanzegt, dat de God, die hen thans verlaten
en over den geheelen aardbodem verspreid heeft, hen
ook weer zal hereenigen:
„Der Israel zerstreuet,
Der wird es auch sammeJn wieder,"
terwijl het koor de liefde en barmhartigheid van God
verkondigt, die hun leed en droefheid zooveel moge
lijk verzachten zal:
„Ich bin barmherzig, spricht der Herr
Und will nicht ewiglich zürnen."
A- O.
Volgens een legende was Ahasverus een inwo
ner van Jeruzalem, tijdens het leven van Jezus en zou
dezen, toen Hij zich op den zwaren Kruisweg bevond,
het verzoek, om eenige rust bij hem te mogen genie
ten, geweigerd hebben.
„Dem Heiland kast du einst vecrsagt,
Die Kurze Ruh'; auch ddr bleibt sie versagt,
Biss dass er kommrt." (no. 10).
TWEEDE TTAfMTRR
De beraadslaging oner het ontwerp-inkomstenbe-
Lasting werd gisteren voortgezet.
De heer Van Nispen tot Seven aer
(R.-K., Rheden) verschilde op sommige punten van
geestverwante sprekers. Het ingediende ontwerp
heeft om verschillende redenen spr.'s sympathie. Al
leen zou spr. gaarne zien, dat hij het berekenen van de
belastbare opbrengst van bosschen gerekend werd met
de boschbrand-risico en den nonvlinder. Ook gaf hij
aan, door welke wijze van belastingheffing men ont-
bossching kan tegengaan.
Spr. vroeg duidelijke inlichtingen over de toe
komstplannen van den minister.
Da heer Fleskens (R.-K.) meende, dat zoowel
voor zelfstandige heffing doer de gemeenten, als voor
het leggen van opcenten op d'e rijksbelasting wat te
zeggen is. In de kleine gemeenten is de eerste z. i.
echter ondoenlijk. Alle» tezamen genomen, was spr.
zeer voor opcentenheffing; hij hoopte, dat die minis
ter zijn ontwerp daarvoor zoo geschikt mogelijk zal
maken.
Da heer Van Best (R.-K.)' gaf eenige be
schouwingen over belasting naar draagkracht en pro
tectionisme. Hij was van oordeel dat evenals op on
derwijsgebied! de strijd op het gebied van belastingpo-
litiek moet luwen.
De heer Kooien (R.-K.) verdedigde de verander
de houding van die rechterzijde ten aanzien van het
ontwerp-imkomstenbelasting. Ondanks zijn bezwaren,
behield spr. zich zijn stem nog voor. Hij besprak dan
het ontwerp in bijzonderheden en drong o.a. op een
wijziging met betrekking tot de stichtingen aan.
De heer Teens tra (V.-D.) verklaarde zich te
gen vrijstelling van den landbouwer van de inkom
stenbelasting. TT ij betreurde, dat de minister d'e wij
ziging van de vermogensbelasting heeft teruggeno
men en acht een verhooging van de grondbelasting
niet te verdedigen.
Minister Bertling zei zich den toestand ten
volle bewust te zijn, al meende dé heer Patijn hieraan
te moeten twijfelen. De minister zal met een geheel
nieuwe zegelbelasting komen. De minister kan nog
niet komen met een herziening van de successiebelas
ting. Deze zaak is niet zoo eenvoudig. Uit billijk
heidsoverwegingen is de minister niet gekomen met
■een opcentenheffing op d'e successiebelasting.
Voor hem zijn de directe belastingen hoofdzaak;
daarnaast kan worden overgegaan tot matige heffin
gen op de genotmiddelen als bier en tabak. Dezer da
gen zal bij de Kamer inkomen een ontwerp tot ver
hooging van den bieraccijns. Een successierechther-
zienimg volgens het Engelsche stelsel is van spreker
niet te verwachten. Aan verlaging van den suiker-
accijns valt than» niet te denken. De minister zal
het suikerpotje echter totaal onaangeroerd laten en
hij hoopte, dat het budgetaire evenwicht spoedig zal
zijn hersteld, om daarna meer te kunnen komen tot
stortingen in het poitje.
De minister verdédigde voorts het wetsontwerp en
de daaraan door hem aangebrachte wijzigingen.
De minister betoogde bij de verdere verdediging
van het ontwerp, dat hij niet kon aceepteeren de
amendementen van den heer Bios, beoogende de hoo-
gere inkomens zoowel in de inkomstenbelasting als in
de vermogensbelasting eenigszins zwaarder te treffen
dan in het wetsontwerp geschiedt.
Gemengd nieuws»
ZONDERLINGE WRAAKNEMING.
Het dienstmeisje van ds. Drijver te Naardien zou
met 1 Mei haar betrekking verlaten. Zij had reden
om aan te nemen, dat mevrouw haar geen goede ge
tuigen zou geven, en om haar boosheid hierover te
uiten, deed zij, schrijft het Hbld., Maandagavond.
Sunlight-zeap in de koffie, voor de familie bestemd.
Mevrouw Drijver dronk van die koffie, doch proefde
dadelijk een vreemden smaak. Vergiftiging vreezend,
nep men de hulp van een geneesheer in, wiens onder
zoek spoedig aan het licht bracht, dat er van vergif
tiging geen sprake was.
Het meisje werd ontslagen en door de politie naar
de ouderlijke woning te Haarlem gebracht.
PRETTIGE BUREN.
Eenigen tijd geleden werd een te Arnhem aan het
Paleis van Justitie, aan de Groote Markt, grenzend
pand verkocht. De meening vóór den, verkoop, dat
het Rijk dit huis zou koopen voor de stichting van
oen zaal voor den krijgsraad, bleek niet juist en een
particulier werd kooper. De nieuwe eigenaar heeft
nu in den tuin van het door hem aangekochte huis,
grenzende aan dien van het Paleis v. Justitie, een
groot d'raaiorgeil doen plaatsen. Tijdens de zittingen
der rechtbank wordt voortdurend muziek gemaakt
waarbij twee orgeldraaier® elkander afwisselen. Bij de
behandeling van dé rechtzaken wordt van dit afschu
welijk klinkende orgelspel', groote hinder ondervon
den en evenzeer bij de werkzaamheden op dé griffiën
en het parket. Ook de bewoners van het helend© Is-
raëlietisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis worden
door het voortdurend afdraaien van alle mogelijke
straatdeunen zeer gekweld. Men schijnt evenwel
machteloos te staan tegenover dén nieuwen eigenaar
van het verkochte huis. (Hbid.)
DE SOUTENEURS IN DE' R. W. I. TE! HOORN.
Op grond van verschillende uitlatingen van de in
de rijkswerkinrichting te Hoorn geplaatste soute
neurs mag schrijft de minister in verband met een
suppletoir© begrootimg worden aangenomen, dat
het verblijf aldaar een afschrikken'den invloed oefent
en volgens getuigenis van hen, die zich met reclas-
seeringswerk bezighouden schijnt de vrees voor op
zending een heilzamen ommekeer te hébben tewegge-
bracht bij verscheidene jongeren van dergelijke over
treders.
ANTI-KERMTSAOTIE.
Maandagavond hebben de afgevaardigden van 23 or
ganisaties te Almelo vergaderd om te ageeren tegen
de actie tot wederinvoering van de kermis. Besloten
werd tot den gemeenteraad een tBdres te zenden, waar
in verzocht wordt de kermis niet te herstellen. Tevens
werd de wenschelijkbeid uitgesproken, dat aan alle
Almelosche arbeiders een paar vrije dagen per jaar
worde gegeven met behoud van Toon.
GROOT NOORD-HOLLANDISÖH BEGRA
FENISFONDS.
In de te Amsterdam gehouden a'Tg. ledenvergadering
werd^ door de directie verslag uitgebracht over het
boekjaar 1913.
Uit dat verslag bleek diat in 1913 afgegeven werden
6685 polissen met 508.086 verzekerd kapitaaL Door
overlijden, omzetting en andere, oorzaken vervielen
4228 polissen met een bedrag van 293.928, zoodat
einde 1913 in omdoop waren 85006 polissen met
6.363.168.
Aan premiën werd geboekt 163.172. Aan interest
werd geboekt 60.963. De wiskundige reserve nam
toe met 20.181.94 en steeg daardoor tot 1.416.670.
Het vermogen is met 75.068 toegenomen en bedroeg
totaal 1.606.650.
De gemiddeld gebruikte rente bedroeg 3.88 de
kapitaalsterfte beliep 63.5 en dé. personensterfte
67,3 van de berekende sterfte.