Goedgekeurd. Zia vervolg eerste blad. de de voor- hebben hcorsa uiteenzetten dea Raad. riet in de gele genheid 8telden, hieraan beschouwingen vaat te knoo- pen. Spreker sou dat zeer betreuren en acht dit bui ten iederen norm van billijkheid' en rechtvaardigheid, indien het voorstel van den heer Thomsen maar door iemand werd ondersteund. Nu wij zooveel hebben hooren vertellen in de zaak-Dikkere door dan voorzit ter, kan het voorstel van den heer Thomsen sprekers sympathie niet wegdragen. De voorzitter vraagt of de heer Thomsen zijn voorstel wil intrekken, waartoe deze zich bereid verklaart. De heer Melembrink zeide: M. de V. voor en aleer de geheime zitting aanving, hebt U, mijnheer de voor zitter gezegd, dat na de zitting de geheimhouding zoude worden opgelegd nu komt het mij' voor, dat wanneer voor den aanvang van de zitting deze mede deeling wordt gedaan, de geheimhouding naderhand niet dient te worden opgeheven, ik wiü motiveeren, waarom ik stemming verlangde. He voorzitter verklaart voor de geheime zit ting die mededeeling alleen gedaan te hebben, om de leden de gelegenheid te geven vrij' hun gevoelen te zeggen. Dit was het eenige motief. Nadat de zaak besproken was, is alles volgens wet gedaan. Hij achtte het echter gewmscht dat leden wisten, dat een dergelijk voorstel van de zitrter zou komen. De heer Meienbrink: Dan dient ook later de ge heimhouding niet te worden opgeheven. Ik zeg niet dat het stiet k a n, maar dat' het niet d) i e a t. De heer D o r b e c k: Mijnheer de voorzitter: Nu die heer Thomsen zoo welwillend is geweest, om zijn voorstel in te trekken, staat de Raad vrij om zijn ge voelens in deze aangelegenheid uit te spreken. Ik wil beginnen een woord van hulde te brengen aan het dagelijksch bestuur, om de zaak in allen omvang pu bliek te doen behandelen. Ik had hieraan niet getwij feld en wed allerminst aan u, mijnheer de Voorzitter 1 Ik heb me dan ook daar straks min of meer verzet tegen het voorlezen van de brief van den beer van den Bosch, niet omdat ik bang en bevreesd was, dat het Dag. bestuur niet zelf zou voorstellen de geheim houding op te heffen, maar ik heb dit gedaan, omdat bet mij gewenscht voorkwam, zoo lang biertoe het be sluit niet genomen was bet schrijven van den hr. van den Bosch nog niet in behandeling te doen komen. M. de V., het heeft mij ook gespeten en te dien op zichte sluit ik mij bij de leden van het Dag. Bestuur aan, dat dooor die Alkmaarsche per» da kwestie is uit gemeten en opgezet op een wijze zooails is geschied. In de Alkmaarsche pers en van uit Alkmaar verder in andere groote plaatsen trekt deze zaak zeer de aan dacht, niet alleen in Alkmaar, maar in groote steden. M. de V. ik geloof dat ik in de allereerste plaats mij geroepen kan achten om mijn houding in dezen te genover het Nederlandsche publiek te motiveeren, en wel mijn houding in de publieke zitting van 18 Maart. De Alkmaarsche Pers is zoo vriendelijk geweest, om het ook den Raad te verwijten dat de zaak Dikkers al leen in geheime zitting is besproken. Hieraan ziet men alweer, hoe het gaat, als men oordeelt, wanneer men niet geheel op de hoogte van de zaak is. En hiermede kom ik tot een punt allereerst door U behandeld. U heeft het zooeven doen voorkomen, dat toen wij de geheime zitting hielden, waar het adres van den heer Dikkers ter sprake kwam, daarover toen door niemand der raadsleden een woord1 is gerept. De voorzitter: In de openbare zitting. De heer D o r b e c kDan neem ik dat terug. Maar dan wil ik daar onmiddellijk aan toevoegen, dat dit ook in de openbare zitting niet anders kon. Nu de geheimhouding is opgeheven, zij het mij veroor loofd het publiek mijne houding te motiveeren. Toen in da geheime zitting het adres Dikkers was ingeko men, ben ik het geweest, die voorlezing van dat adres in zijn geheelen omvang verzocht. Daarin werd' ik niet gesteund, maar laat ik zeggen, dat dit geschiedde uit zekere goed' bedoelde redenen, welke reeds door den heer Verkerk in het midden zijn gébracht. De heeren Van den Bosch en anderen waren bang, dat algeheele publiciteit minder aangename gévolgen zou hebben voor den heer Dikkers zelve, en dit zijn de goedbedoelde redenen geweest. Ik zelf echter wilde publiciteit omdat adressant niets liever wenschte dan publicatie van de geheele zaak, en ik ben hierop on danks de goede bedoelingen dan ook blijven aandrin gen. II mijnheer da voorzitter, verklaarde u toen be reid om het adres in openbare zitting voor te lezen en anders had ik het geëischt. Het is dan ook wel verklaarbaar en dit voor de Alk maarsche pers dat toen na voorlezing van dat adres daarop het Dag. Bestuur niet reageerde, er uit den Raad ook geen stemmen opgingen, want had' men dat gedaan, d'an was men dadelijk reeds gestruikeld over de opgelegde geheimhouding. Ik wil dan ook den blaam, door de Alkmaarsche pers op dien Raad ge gooid van mij1 en mijn medeleden afwerpen. Dat ove rigens d'e Alkmaarsche pers niet tevreden was met de behandeling van de zaak Dikkers kan ik mij' voorstel len. Ik was zelf ook niet tevreden en was ik niet ge knot geweest door den plicht van geheimhouding, dan had ik dit ook zeker in openbare zitting geuit en het i heeft mij dan ook verheugd, dat er Alkmaarders ge weest zijn, die aan den anderen kant gemeend hebben, deze zaak in breede banen te moeten ledden, en nu is er naar aanleiding van deze zaak een brief ingekomen van ons raadslid van d'en Bosch in mooie woorden, zooals wij die herhaaldelijk hébben kunnen oonstatee- ren, wanneer de heer van den Bosch behoefte gevoel de in de Alkmaarsche bladen uiting te geven aan zijne gevoelens. Maar dlat schrijven van den heer van den Bosch kan mijn sympathie niet wegdragen. Ik begrijp absoluut niet, dat een raadslid voor het uiten van zijn meening een der,gelijken weg inslaat. Door zijn niet- verschijning op de vergadering ontneemt hij andere leden de gelegenheid om daarop in te gaan, blijft hij althans in gebreke het gesprokene te weerleggen. De door den heer v. d. Bosch gevolgde tactiek acht ik dan ook niet gezond. Ik sta nu hier wel niet te zede- meesteren over mijne medreaadsieden, doch ik meen de dit toch te moeten zeggen, 't Spijt mij te moeten zeggen, dat ik bij dé lezing van 't schrijven van den heer v. A Bosch den indruk héb gekregen, dat dit een schrijven is met een tendentieuze strekking tegen den heer Dikkers. De heer van den Bosch begint met op de handteekemingm af te dingen en ofschoon ik in het algemeen geen warm bewonderaar ben van derge lijke adressen, en wel weet dat het een klein kunstje ia, om handteekeningen te verzamelen, zoo mag men, indien men die onderteekening van dit adres nagaat dia beschuldigingen die ook ik in het algemeen wel zou willen doen thans niet doen, want ik vind onder dat adres menschen, die ik persoonlijk ken en waar van ik uit ervaring weet dat zij heusch maar niet een twee drie klaar staan om te teekenen. Daar zijn men schen onder, die inderdaad alvorens zij hun hand-tee- keninig plaatsten even ernstig over de zaak hebben na gedacht. Ik wil er op wijizen, dat verschillende be langhebbenden bij' het electrisch bedrijf, waaronder die kern van onzen middenstand met een warm woord getuigen ten voordeele van den heer Dikkers. Dit is wel sterk, want hiertegenover staan maar enkele an dere personen, die een minderr vleiend getuigschrift geven. Ai puuucaw* va» net door 00 middens lander s een zijn het geteekende adres kwamen nog weer een pap r andere aangeslotenen ongevraagd verklaren,, dat zij over da bijzondere accuratesse van dén heer Dikkers zeer te vreden waren en ik geloof dan ook dat wij een klein beetje door een te zwarten bril kijken, als wij van meening zijn op grond van enkele klachten die in de geheime zitting van 18 Maart zijn medegedeeld, mee- nen dat de heer Dikkers geen goed ambtenaar is. Bij deze in geheime zitting van 18 Maart geuite klachten worden nu nog deze andere gevoegd, die wij toen niet hebben gehoord, o.m. klachten neergelegd in bet gesprokene door den beer Verkerk. Ik boor dan, dat ook ambtenaren ter secretarie al in de zaak betrokken zijn. Dit zijn al'le nieuwe momenten, die ik niet gehoord' heb uit uwen mond en bet wil mij dan ook inderdaad voorkomen, dat dé kltichten die er te genover den heer Dikkers bestaan door een veel te zwarten bril bekeken wordlen. Het spijt mij, d'at zoo- even zelfs nog meerdere nieuwe momenten in het ge ding zijn gebracht. Elr wordt zelfs op gezinspeeld, als zou de heer Dikkers ook n vrij uit kunnen gaan in zake d'e verduisteringen v- dezer dagen hebben plaats gehad Maar laat ik fc leraart toevoegen, dat uit de instructie gebleken is, dak niet alleen goederen zijn ontvreemd aan bet electrisch bedrijf, doch ook aan het gasbedrijf. De voorzitter: Absoluut onjuist. De heer Dorbeok: Eenige goederen, messings namelijk, die bij het electrisch bedrijf niet gebruikt worden. Bovendien wil er hier op wijzen d;at het tna- gazijntje niet meer is dan een sehapenhokje. Men mag dan ook niet eiéchm, dat, waar de heer Dikkers dan voor dit, d'an voor dat, dan hier dan daar moet zijn, overal tegelijk is en ook nog zijn oogen laat gaan over de arbeiders onder zijn beheer. Het spijt mij dan ook, dat ook dit wordt gevoegd hij' die serie klachten die tegen den heer Dikkers zijn gerezen, klachten die in derdaad ongemotiveerd mogen worden genoemd en die mij aanleiding geven, om te komen tot de beschou wing 'bij de allereerste keer met dén heer Singels. Het kan TJ niet. ontgaan zijn, dat ik toen reeds heb betreurd dat men van plan was het electrisch bedrijf en bet gas in één band te stellen en ik beséhouw bet altijd nog als een noodlottige stap, om de directie van het electrisch bedrijf in handen te leggen van persoon, die hoe groot zijn capaciteit ook moge voor het bedrijf, waarvoor bij is geroepen, voor electrisch bedrijf geen bevoegd beoordeelaar is. Ik geloof inderdaad, en ik herhaal bet nog eens, om dhnksi de velé goede capaciteiten van den tij'dtelijken di recteur dat er een te groot verschil bestaat in de be drijven. De niet deskundigheid zal dan ook bier wel parten hebben gespeeld en die heer Dikkers ia hier van in niet geringe mate de dupe geworden. Ik kan mij voorstellen dat een deskundige als de heer Dik kers wel eens niet opvolgde d'e wenschen en bevelen van den minder deskundigen directeur wanneer Mem over dan ook geklaagd wordt, kan dit mijns inziens geweten worden aan het vicieuze stelsel om het elec trisch bedrijf onder te brengen aan de gasfabriek. Hierdoor moet de meer deskundige ondergeschikte het loodje leggen. Het gebeurde bij Vroom en Dreesman geschiedde juist op het oogenblik toen goede vakmenschen hun congé hadden gekregen door den directeur der gasfa briek. Hierdoor was de heer Dikkers verplicht om met menschen, diie er absoluut niets van wisten, te werken. De heer Dikkers heeft hierdoor moeten tobben en wurmen om te voldoen aan de verschillende klachten, eischen en verzoeken die hem door verschillende per sonen gedaan werden. M. de V. 1 Om nu nog even terug te komen op het adres van den heer van den Bosch. Deze verwondert j zich er over, dat de firma Walvis en Erkamp, die aan vankelijk over den heer Dikkers geklaagd heeft, het j adres heeft geteekend en stelt daar tegenover den moed van de firma van d'er Laan en 'Stam om niet te teekenen. Nu deze zaak in openbare behandeling komt, wil ik deze zaak juist om draaien. Het is> voorgekomen dat de firma van der Laan en Stam bij' het maken van de installatie bij de firma Boot en Kluft, welke in stallatie ook wais ingericht voor een. bedrijf, dat die firma 'k weet niet of het u bekend is eenige dagen aansluiting gaf voor de lichtinstallatie op de krachtinstallatie zonder hierin d'en ingenieur te ken nen. Het laat zich denken dat toen de heer Dikkers eenige dagen later dit zag, daarover niet tevreden was en hierover de firma interpelleerde. Was het dan niet de taak van den heer Dikkers, als verantwoordelijk ambtenaar, om deze firma te interpelleeren. Ik kan me voorstellen, mijnheer de voorzitter, dat een firma, die zich belast met het aanleggen van installaties, te recht lastig gevallen door een verantwoordelijk amb tenaar, zich daarover allesbehalve gestemd gevoelt en niet teekent. Zie, mijnheer de voorzitter, dat zijn din gen die naast de andere ook wel eens onder de oogen gebracht mogen worden en ik wil opmerken, dat waar de heer van den Bosch zegt dlat de firma Erkamp en Walvis ook over den heer Dikkers klaagde, d'at wij hierover van den heer van den Bosch in geheime zit ting niets hébben geh-oord. Het is mijns inziens dan ook veeleer een daad van moed om bij nader inzien op die klacht terug te komen en hierdoor den heer Dik kers de kroon op het hoofd te zetten. Men mag dus de onderteekenaars zoo maar niet uitschakelen. Het zijn stemmen van Alkmaarsche ingezetenenen, die op grond van hun ervaring een woordje moeten meespre ken. Het verheugt mij, dat zooveel Alkmaarders do moed hebben gehad dat adres te teekenen en ik breng hier hun dan ook daarvoor gaarne een woord van hul de. Zij hébben den heer Dikkers zien ploeteren en werken met den kabel en ik breng dan ook gaarne hulde aan die Alkmaarders die den stoot hebben ge geven opdat de heer Dikkers uit deze stad vrijer kon uitgaan, dan na de geheime vergadering kon geschie den. Mijnheer de voorzitter, ik heb tot op dit oogenblik geen enkel voldoend motiefgehoord, waarom de heer Dikkers een minderwaardig ambtenaar zou zijn. Tegen zijn beleid zijn alleen futiliteiten aange voerd, kardinale dingen worden niet vermeld In geheime zitting heeft U ongevraagd verklaard, dat de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot klagen over den heer Dikkers, niet van dien aard zijn, om er over te denken, indien de heer Dikkers in vaste betrekking was geweest, hem voor te dragen voor ontslag. Het verheugt mij dat dit uwe meening is. Maar als dit zoo is, en daarom heen groepeeren zich toch alle getuigenissen, cfen geloof ik, dat wij in derdaad' een daad doen van billijkheid1 en rechtvaar digheid, indien wij hem laten vertrekken ondter een beteren indruk dan hij door de behandeling in gehei me zitting heeft gekregen. De Y o o re it ter wilde allereerst ingaan op het laatste en zei dat juist omdat een proefjaar was ge geven, men thans het beter achtte dén heer Dikkers te zeggen: wij kunnen u met voor een vaste benoe ming voordragen. Daardoor waren de gevolgen voor den heer Dikkers niet zoo vérstrekkend. N'u de heer Dikkers den Voorzitten niet heeft gespaard, nu wenschte de Voorzitter den heer Dikkers niet te' spa ren. De heer Dorbeck heeft verder te veel het oog gehad op het technisch gedeelte. Doch spreker was er van overtuigd, dat indien het eleotrisoh bedrijf afzon- war- dat ook man derlijk had gestaan, dat dan de adtministratieve boel grooter was geweest dan nu. De heer D o rb ec k: Daar haidl hij1 heelemaai geen tijd voor. De Voorzitter: Dan is het toch vreemd, ook de heeren Leguit en de Wit en anderen toch wel gezegd) hebben: Mm begrijpt niet, wat die doet,. De heer Doribeck heeft gewezen op het maga- zijntje, maar als dat niet goed was> waarom heeft de heer Dikkers d'an niet daarover geklaagd. Aan die teakening van het adres wil dé Voorzitter niets af doen, maar toch wil hij er op wijzen, dat hij weet dat er geteekend is door iemand', die meende, dat het ah leen moest dienen, om dén heer Dikkers een goed' ge tuigenis te geven. Inzake de verduistering wijst dé Voorzitter er dat bij de aansluiting aan d'm Koningsweg bij heer Burger de werklied-en stukken koperdraad smolten. Dat had niet behoeven te gebeuren, als er controle was geweest. Hierbij' zal de Voorzitter het thans laten. De heer Verkerk vindt het vreemd dat blijkbaar aan den heer D'orbeck is ontgaan, dat in dé geheime zitting spreker toch heeft gezegd, dat da heer Dikkers blijkens mededéeling van den Voorzitter naar alcohol rook en dlat dit voor hem1 een motief ia geweest om te zwijgen. De heer Zaadnoordijk zou gaarne willen vra gen of de heer Dorbeck ems vragen will aan den heer Dikkers, of hij een staatje heeft van aangeslotenen. Spreker is er van verzekerd, dat de heer Dikkers dat niet kan geven. Daarom' acht spr. dm man admini stratief absoluut ongescMkt. op, dén af- De heer Dorbeok vindt het jammer, dat de Wet houder dat niet dadelijk heeft gezegd Hij komt nu met die mededeeling en nieuwe beschuldiging, waar tegenover de heer Dikkers zich niet verantwoorden kan. Het is een manier van recht spreken die meer dan Hottentotsch is. De Wethouder zegt bovendien, dat hij het betwijfelt, maar dlat moest de heer Zaad noordijk niet dom, d'aar hij1 dat als Wethouder moest weten. DeVoorzitter zegt, dat de heer Dikkers zich wel verantwoorden zal. Da 'beschuldiging komt in de courant, in de hem goedgezindéi pers en daar zal hij gelegenheid gmoeg hébben. De heer Z a a d n o_ o r d ij' k zegt, dat hij het in de vorige zitting niet wist, maar nu wél. De heer Dorbeck blijft er bij, dat het niet aan gaat thans nog meer zooin twijfelachtige beschuldi ging te lanceeren. De heer TJ d o heeft met genoegen het pleidooi van de^i heer Doirbeck gehoord. Er is o|p gewezen, d'at de grieven futiel zijn, maar al' die kleinigheden in hare onderlinge samenhang makm dat daaruit voortvloeit dat de heer Dikkers als ambtenaar ongescMkt was. Hij' had niet voldomde redelijk overzicht over d'e on der he ingestelde werklieden. Spr. vindt het sympa thiek dat de heer Dorbeck partij' trekt voor een per soon die in dm druk verkeert. De oorzitter wenscht nog even te zeggen, dat het hem leedl dbet, dlat in openbare zitting mede deeling is gedaan van het feit, dat de heer Dikkers naar drank rook. De Voorzitter acht het noodig, dat hij thans mededeeling doet van dm naam der ambtet- naren die het hem hébben medegedeeld. Het warm de heer van der Vegt, de heer de Kat m de heer de Jong, boekhouder van de gasfabriek. De heer Dorbeck betreprt het ook, dat deze be schuldiging is geuit, maar vraagt of het ook 'bekend is ond'er welke omstandigheden dit was. De Voorzitter: Het was terwijl hij nog !n dienst was. De heer Dorbeck is van meenimg dat het niet aangaat een dergelijk feit op zoo losse gromldlen aan te nemen. Het kan spreker ook gebeuren dat 'n cliënt bij hem komt nadat spreker iets heeft gebruikt. Hij acht het ook geheel verkeerd, dlat audlere ambtenaren als verklikkers optreden tegenover em hoofdambte naar. Zij hadden dat ondér zich moeten hou dm. De Voorzitter zegt, d'at de mededeeling gemo tiveerd was en d'at B. en W. in da geheele zaak alles behoorlijk hébben onderzocht. De heer Dor beek: De klacht is gemoreerd, maar niet gemotiveerd. De Voorzitter wil er niets meer van zeggen, indien men den heer Dikkers tort traver® wil 'verdedigen, dan kan men altijd wél met dergelijke dingen komen. Daar thans niemand het woord ver langt, wordt het adres voor kennisgeving mm. Na deze zaak wordt de zitting voor enkele 'blikken geschorst. A adat de zitting is hersteld wordt overgegaan 'behandeling der agenda. OVERNEMING IN BEHEER EN ONDERHOUD VAN EEN GEDEELTE VAN' DOEN RIJKSWEG VAN ALKMAAR NA AR NEEUWEDLEP. B. en W. stellen dm Raad voor em overeenkomst betreffende overdracht in beheer eui onderhoud1 bij de gemeente Alkmaar van em gedeelte van dm Rijks/weg van Alkmaar naar Nieuweddep, aan te gaan, waarbij behoudens bekrachtiging van de wet in art. 1 bepaald wordt, dat het Rijk in beheer m onderhoud over draagt aan de Gemeente Alkmaar, die in beheer en onderhoud' aanneemt, het gedeelte van dm Rijksweg van Alkmaar naar Nieuwediep, vanaf het 'beginpunt van dien weg te Alkmaar, aan de voormalige Texel- sche poort, tot d'e zuidelijke grens van het perceel ka dastraal bekendl onder gemeente Alkmaar, sectie O. N. 2354, zijnde de overgang van dim spoorweg Alk maarHelder. In de overdracht zijn begrepen de vaste brug no. 41 over de Singelgracht, zoomede de wegbermen, d'eze laatste voorzoover vallende binnen de begrenzing der op de teekening in rood gekleurde oppervlakte. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. SUPPLET O IRE BEGROOTING VAN DE GE- MEENTEREINTGING, DIENST 1913. De uitgaven voor het dienstjaar 1913 van boven staand bedrijf hébben de begroeting overschreden, grootendeels als em gevolg van de ioonsverhooging der werklieden ingevolge raadsbesluit van 0 Novem ber 1912. Daardoor is op den post arbeidJslloonen een tekort ontstaan van 1798.20. De commissie tot de belastingzaken stelt voor de ingediende suppletoire begroeting vast te stellen in ontvang m uitgaaf op 2230.O'S0, met toekenning eener nadere bijdrage uit de gemeentekas tot dekking van het tekort op de exploitatie tot em bedrag van 584.19. Conform besloten. REKENING VAN DE GEZONDHEIDSCOMMIS SIE, DIENST 1913 De uitgaven werdén met de aanwezige bescheiden m overeenstemming bevonden en, wijl er geen aan- eiding bestaat tot het herstedlm van eenige wijziging stelt de commissie voor de belastingzaken enz. voor de rekening en verantwoording goed te keuren in ontvang op 1025 en in uitgaaf op 598.02, met em batig saldo van 420.98, over te brengen op de reke ning van 1915. Conform besloten. ROOILUN NIEUWLANDERSINGEL. B. en W. stellen, op verzoek van dm heer F. Be- rentzen voor, over te gaan tot het vaststellen van em rooilijn voor een gedeelte van dm Nieuwlandersingel en kosteloos van dezen in eigendom over te namen een strookje grond, onder voorwaarde, dat de kosten van overdracht en bestrating komen voor rekening der gemeente. PENSIONNEEEEN VAN GEMEENTE-AMBTE NAREN. De af deeding Alkmaar van dm Bond van Neder landsche gemeen te-werklieden heeft zich bij adres <Ld. 10 Maart 1.1. tort dén Raad gawmd, met het verzoek te willen 'besluiten: „d'at alle onkosten m werkzaamhe- dm voortvloeiende uit de opname in het rijkspensi- omfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne wedu wen en weezen, benevens die, voortvloeiende uit de aanvragen voor eigen- m weduwen- m weezen-p ensi- om, voor rekening van del gemeente zullen worden ge nomen." Bedoeld adres werd in de vergadering van 18 Maart 1.1. om bericht en raad in handen staid. van B. en W. ge- aangmo- oogm- tot De uitgaven van de Gezondheidscommissie bedroe gen in 1913 598.02, te verdeelen als volgt: boekwer ken, tijdschriften, drukwerk en advertentiekostm 60,reis- en verblijf kosten 10.j salaris van den secretaris 500.bureaukosten 4.60; kosten van vergaderingen 5.90 en uitgaven m kosten van algemeenen aard 17.52. Ontvangen werd als bijdrage van het Rijk 400 m van de gemeente 181.84, vormende, met het batig saldo over 1911 ad 443.16, em ontvangst van 1025, zoodat een bedrag van 426.98 als batig saldo naar de rekening van 1915 kan worden overgebracht. Daaraan voldoende, berichten zij, dat het bovenbe doeld! verzoek, in zijn algemeenheid, niet voor inwilli ging vatbaar is. Het gaat niet aan1 om1 wat de wet aan de belanghebbenden oplegt persoonlijk te doen, bij raadsbesluit aan anderen op te leggm. 't Is waar, dat vele belanghebbenden niet in staat zijn alle in dé wet voorgeschreven formaliteiten persoonlijk te ver vuilen. Tot nu toe werden deze ter, gemeente-secreta rie of door de hoofden van de ver&cMllendo takken van dienst welwillend ter zijde 'gestaan. Ook voor het vervolg zal dit natuurlijk zoo zijn. Eml raadsbesluit om dezen gang van-zaken te verzekeren, wordt in gee- nendeele noodzakelijk of wensohelijk, veeleer in strijd met de wet geacht. Em andere vraag is of mm zich wenscht te ver plichten de kosten, verbomdien a-an het vervullen der formaliteiten, uit de Pensioenwetten voortvloeiende, voor rekening d'er gemeente te nemen. Deze bepalen zich tot de zegelkoston van dé over te leggm akten, zoodat heit verzoek zonder bezwaar kan worden inge willigd. Daarom stellen B. en W. voor aan de afd. van den Bond' van Nederlandsche gemeente-werklieden, als be schikking op haar adres d.d. 10 Maart 1.1. te berich ten, dat het aan de inzichten van Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten te beoordeelen, welke gemeente-beambten wel en welke niet in staat- worden geacht de werkzaamheden te verrichten, verbonden aan het verkrijgen van recht op pensioen m aan het verkrijgm van pensioen, terwijl de daaraan verbonden kosten voor rekening dJer gemeente worden genomen. I Goedgekeurd. SUPPLETOIR KOHIER DER BELASTING OP DE GEBOUWDE EIGENDOMMEN, DIENST ma. Het suppletoir kohier der belasting op de gebouwde eigendommen, dienst, 1913, is opgemaakt naar aanlei ding van de artt. 4 en 7 der verordening op de hef fing dier belasting (Gemeenteblad' No. 261 van 1908) tot een bedrag van 208.03. Alvorens uitvoerig te kunnen erlangen, zal dit ko hier door den Raad, ingevolge art. 264 der Gemeente wet, moeten worden vastgesteld en door de Gedepu teerde Staten goedgekeurd. B. en W. noodigen dus dm Raad uit tot de va-st- stelling van bovenbedoeld "hier te willen overgaan Conform besloten. VERBOUWING STADS-ZIEKENHUIS EN GOEDKEURING EENER INGEDIENDE SUP PLETOIRE BEGROOTING, DIENST 1914. Door het bestuur van heit Stads-Ziekenhuis wordt bij suppletoire begrooting, op dm dienst 1914, een nader gemeentelijk subsi-die gevraagd van 1000. Voorgesteld wordt daarbij volgnummer 2 der uitga ven op d-e oorspronkelijke begro-oting voor deze instel ling „Onderhoud gebouwen, dm tuin en het mobilair" te verhoogen met 750 en volgnummer 12 „KLeeren, bedden en linnengoed'" met f 2'50. De gevraagde ver- hooging strekt am te voorzien in de kosten van een verruiming van de zaal bestemd voor de verpleging van mannelijke heelkundige patiënten en een uitbrei ding met 5 bedden. Waar door de voorgestelde verbouwing eene verrui ming zal worden verkregen waaraan, volgens het be- stuur, gro-ote behoefte bestaat, hebben B. en W. geen bezwaar te adviseeren goedkeuring op de ingediende suppletoire bagrooting te verleenen en stellen zij mitsdien voor de ingediende suppletoire begrooting van het Stad's-ziekenhuis, dienst 1914, goed' te keuren in ontvang en uitgaaf op 1000, met toekenning van ee^ nader subsidie uit die gemeentekas van 1000. De heer Ringers wijst er op dat er nog steeds plannen in bewerking rijn omtrent klassenverpleging. Hij zou graag weten of dit er mee in verband staat. De Voorzitter zegt, dat deze zaak er geheel buiten staat. Voor de klassenverpleging heeft het Bestuur een technisch adviseur, die plannen daarvoor bewerkt. Dit staat er absoluut buiten. De heer Ringers vraagt, of die technische adviseur ook geraadpleegd is. De Voorzitter: Dat was volstrekt niet noodig. De heer Ringers zegt dank voor deze inlichtingen. BOUWTERREIN TUSSOHEN DEN KENNE- MERSTBAATWEG EN DE PRINS HENDRIK STRAAT. B. m W. stellen den raadl vo-ot te besluiten onder eenige voor waar dm: 1. aan den heer E. Kalverboer, alhier, m zijne rechtverkrijgenden, vergunning te verleenen tot het maken van straten en rioleeringen in zijn bouwter rein gelegen tussehen de Kennemenstraatweg en de Prins Hendrikstraat sectie F. Nos. 2050, 1407, 1405, 2048, 1535, volgms overgelegd! plan; 2. bij de gemeente kosteloos in eigendom en onder houd over te nemen de straat -en rioleeringswerken, welke gemaakt zullen moeten worden op en in het sub 1 bedoeld© bouwterrein. De heer Ringers acht het trottoir van 1,80 wel wat breed. De straat wordt daardoor wel wat smal. Bovendien als het trottoir smaller wordt, kan men er °P rijden en dat is wel noodig. De Voorzitter acht het trottoir dan wel wat smal als het minder wordt dan 1.80 M. De straat Is bovendien geen hoofdverkeersweg De heer Ringers: Wat niet is kan worden. De heer Meienbrink dringt aan op breeders stegen tussehen de huizen. De Voorzitter: Er zal rekening mee worden gehouden. Het voorstel van den heer Ringers om in de i «a van 8-50 M. een trottoir te maken van 1.60 M. wordt door B. en W. aangenomen. Daarna wordt het voorstel goedgekeurd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 6